NL194392C - Combinatie van twee naast en evenwijdig aan elkaar opgestelde luchtbanden. - Google Patents

Description

Combinatie van twee naast en evenwijdig aan elkaar opgestelde iuchtbanden

De uitvinding heeft betrekking op een combinatie van twee naast en evenwijdig aan elkaar opgestelde luchtbanden waarvan de inwendige ruimtes met elkaar in verbinding staan via een klepmechanisme, dat 5 voorzien is van een klephuis, waarin een kleplichaam verschuifbaar is, welk kleplichaam wordt belast door een tweetal tegengesteld aan elkaar werkende veren, die trachten het kleplichaam in een middenstand te houden, terwijl aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van het kleplichaam langgestrekte stangen zijn bevestigd, die ieder een op afstand van het kleplichaam gelegen schotel dragen, welke schotel kan samenwerken met een klepzitting voor het afsluiten van de verbinding tussen de inwendige ruimtes van de 10 luchtbanden.

Een dergelijke combinatie is bekend uit het Amerikaanse octrooi 2.445.547. Bij deze bekende constructie is de uitwendige diameter van het kleplichaam kleiner dan de inwendige diameter van het huis, een en ander zodanig, dat de inwendige ruimtes van de beide luchtbanden via het inwendige van het klephuis in open verbinding met elkaar staan. Dit leidt tot een labiele opstelling van het kleplichaam met de daarmede 15 verbonden onderdelen hetgeen tot ongewenste trillingen van het kleplichaam en daarmee samenhangende slijtage kan leiden.

Verder zal bij het optreden van een plotseling groot drukverschil tussen de inwendige ruimtes van beide banden die schotel voor een afsluiting van de verbinding zorg moeten dragen, die gelegen is ter hoogte van de band met de laagste druk, terwijl het kleplichaam en de verdere daarmede verbonden delen zullen zijn 20 blootgesteld aan de in de andere band heersende hoge druk. Dientengevolge zal er slechts een verhoudingsgewijs kleine sluitkracht op de verbinding tussen de beide inwendige ruimtes van de luchtbanden verbrekende schotel worden uitgeoefend.

Volgens de uitvinding sluit nu het kleplichaam in de middenstand de verbinding tussen de inwendige ruimtes vein de beide luchtbanden af en brengt het kleplichaeim in een tweede stand een verbinding tot 25 stand tussen de beide inwendige ruimtes van de beide luchtbanden, terwijl in een derde stand van het kleplichaam een schotel aanligt tegen een tussen het kleplichaam en de desbetreffende schotel gelegen zitting onder het afsluiten van de verbinding tussen de inwendige ruimtes van de luchtbanden.

Bij toepassing volgens de constructie volgens de uitvinding zal tijdens normaal bedrijf het kleplichaam met de daarmede verbonden delen een stabiele stand innemen, terwijl bij een zeker drukverschil tussen de 30 beide ruimtes het kleplichaam in de tweede stand een verbinding tot stand zal brengen tussen de beide inwendige ruimtes van de luchtbanden voor het tot stand brengen van een evenwicht tussen de drukken in de beide inwendige ruimtes. Bij een plotselinge drukdaling in een van de inwendige ruimtes zal het kleplichaam de derde stand innemen, waarin een schotel, die is gelegen aan de zijde van de band waarin de hoge druk heerst, de verbinding tussen de beide inwendige ruimtes van de banden zal onderbreken, 35 waarbij het kleplichaam en de verdere daarmede verbonden delen zullen zijn gelegen in een deel van het klephuis waarin de lage druk heerst zodat een stevige aanligging van de afsluiting tussen de inwendige ruimtes bewerkstelligende schotel tegen de desbetreffende klepzitting kan worden gewaarborgd.

Opgemerkt wordt, dat uit het Amerikaanse octrooischrift 2.789.617 eveneens een combinatie van een tweetal banden en een daartussen aangebracht klepmechanisme via welke de inwendige ruimtes van de 40 banden met elkaar in verbinding staan bekend is. Dit klepmechanisme heeft echter gezien de toepassing van een plaat met daarin aangebrachte doortochten en klepzittingen en aan weerszijden van deze plaat opgestelde kleplichamen dragende diafragma’s een gecompliceerde opbouw met verhoudingsgewijs veel onderdelen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

Bovenstaande en andere oogmerken, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit 2 de hieronder volgende beschrijving en de bijgaande tekeningen.

3

Figuur 1 toont een doorsnede over een uitvoeringsvoorbeeld van een opstelling van meerdere banden 4 volgens de uitvinding.

5

Figuur 2 toont op grotere schaal een doorsnede van een pneumatische drukklep toegepast bij de In 6 figuur 1 afgebeelde opstelling.

7

Figuur 3 toont in perspectief een aanzicht op een kleplichaam dat bestemd is voor gebruik bij de 8 pneumatische drukregelklep.

9

Figuren 4 en 5 zijn doorsneden over de pneumatische drukregelklep.

10

Figuur 6 toont een aanzicht van een verbindingsorgaan dat in de pneumatische drukregelklep kan 11 worden opgesteld.

Figuur 7 toont een schema van luchtvermindering in het geval dat een van de banden bij een gebruikelijke constructie met meer banden lek raakt 2

Figuur 8 toont schematisch de luchtafname in het geval, dat een van de banden bij de constructie volgens de uitvinding lek raakt

Figuur 9 toont schematisch de luchttoename in het geval, dat de banden bij de opstelling volgens de uitvinding lek raken.

5 Figuur 10 toont een doorsnede over een verder uitvoeringsvoorbeeld van de pneumatische druk· regelklep.

Figuur 11 toont een elektrisch circuit, dat bestemd is om te worden gebruikt bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 12 toont een doorsnede over een gebruikelijke bekende enkele band.

10 Figuur 13 toont een doorsnede over een gebruikelijke bekende opstelling met meer banden.

Bij de in figuur 1 weergegeven opstelling zijn een eerste velg 2a en een tweede velg 2b integraal en evenwijdig aan elkaar gevormd op de buitenomtrek van een enkel wiel 1. Twee beulden, dat wil zeggen een eerste band 3a en een tweede band 3b zijn resp. opgesteld op eerste velg 2a en tweede velg 2b. Een 15 luchtstroomleiding 8 welke een gebogen vormgeving heeft, is in verbinding gebracht met de desbetreffende binnenruimtes van eerste en tweede banden 3a en 3b. De luchtstroomleiding is voorzien van twee abonderlijke verbindingsorganen 5 aan beide uiteinden, twee afzonderlijke aansluitstukken 6 en een pneumatische drukregelklep 7 tussen de aansluitstukken 6.

Zoals in figuur 2 is weergegeven omvat pneumatische regelklep 7 een cilindrisch huis 9, een cilindrisch 20 kleplichaam 10, dat axiaal schuifbaar is in een inwendige ruimte van huis 9, en een paar veren 11,12 om kleplichaam 10 op gelijke wijze naar links en naar rechts te drukken. Een paar langgestrekte staven 13,14, die zijn voorzien van desbetreffende flenzen 15,16, strekken zich uit vanaf de linker resp. rechterzijde van kleplichaam 10. De flenzen 15 resp. 16 kunnen in ingrijping komen met een uitsteeksel 17 resp. 18, dat uitsteekt vanaf een binnenwand van huis 9. Verder zijn filters 19 opgesteld tussen de einden van huis 9 en 25 de aansluitstukken 6 ten einde te voorkomen, dat eventueel in de banden 3a en 3b aanwezig vuil kan binnendringen in de inwendige ruimte van huis 9.

Zoals in figuur 3 is weergegeven omvat het in regelklep 7 opgenomen kleplichaam 10 een zestal taps toelopende groeven 20, 21, 22, 23, welke zich axiaal uitstrekken op een oppervlak van het kleplichaam 10. Twee verdere niet weergegeven groeven zijn opgesteld op het gezien in figuur 3 aan de achterzijde gelegen 30 oppervlak van kleplichaam 10. Bovenste groef 20 strekt zich uit vanaf het linkereinde van het kleplichaam • 10, maar eindigt op enige afstand van het rechtereinde daarvan. Onderste groef 21 strekt zich uit vanaf het rechtereinde van kleplichaam 10 tot op enige afstand van het linkereinde daarvan.

Groef 22 is gevormd op dezelfde wijze als groef 21 maar zijn breedte wordt smaller en ondieper naarmate groef 22 in een linkse richting verloopt. Verder is groef 23 op dezelfde wijze gevormd als groef 20, 35 maar zijn breedte wordt smaller en ondieper naarmate groef 23 in rechter richting verloopt.

De werking van de pneumatische drukregelklep 7 zal nu worden beschreven.

Indien de linker- en rechterbanden 3a, 3b niet lekken zal de pneumatische druk van beide banden gelijk zijn. Dienovereenkomstig zal kleplichaam 10, zoals weergegeven in figuur 2, in het midden van huis 9 zijn opgesteld, aangezien de op dit kleplichaam van links en rechts uitgeoefende drukken gelijk zijn. Onder deze 40 omstandigheden strekken de groeven 20-23 op het oppervlak van het kleplichaam 10 zich niet uit in de ruimtes 9a, 9b in huis 9, zodat de verbinding tussen de twee banden 3a en 3b effectief Is geblokkeerd.

Indien echter lucht begint te lekken uit band 3b, wordt het kleplichaam 10, zoals afgebeeld in figuur 4, van rechts naar links gedrukt, aangezien de pneumatische druk van normale band 3a hoger is dan die van lekkende band 3b. In dat geval worden groeven 21, 22, en een verdere groef aan de achterzijde van 45 kleplichaam 10 in verbinding gebracht met de aan de linkerzijde gelegen ruimte 9b in het huis 9, zodat geleidelijk lucht stroomt uit band 3a naar band 3b en de druk in beide banden 3a en 3b afneemt. De bestuurder kan dan gemakkelijk de lekkage waarnemen.

Indien band 3b wordt doorboord en de druk in de band snel afneemt, wordt het verschil tussen de desbetreffende pneumatische drukken van de twee banden 3a en 3b groter, zodat, zoals weergegeven in 50 figuur 5, het kleplichaam 10 in aanzienlijke mate naar links wordt bewogen.

In dat geval komt flens 15 van de aan de rechterzijde gelegen langgestrekte staaf 13 in ingrijping met een klepzitting vormend uitsteeksel 17, waardoor ruimte 9a wordt afgesloten. De pneumatische druk van de normale band 3a wordt dan een weinig lager en de bestuurder kan toch de aanwezigheid van een lek waarnemen. Aangezien echter het weglekken van lucht uit band 3a verhoudingsgewijs klein is kan men toch 55 doorrijden.

Zoals in figuur 6 is weergegeven omvat het verbindingsorgaan 5 twee afzonderlijke delen, een hoofddeel 30 en een aanvullend deel 31, welke effectief is om de pneumatische drukregelklep met het inwendige van 3 desbetreffende banden 3a, 3b te verbinden. Beide delen 30,31 kunnen mei eikaar worden gekoppeld cf losgekoppeld door verschuiven van een op het hoofddeel 31 aangebrachte huls, zoals door een pijl in figuur 6 is aangeduid.

Dienovereenkomstig kan het door een streepstiplijn in figuur 2 omgeven luchtleidinggedeelte 8 eenvoudig 5 worden verwijderd door het met de hand bedienen van de hulzen 32. Bij verwijdering wordt daarbij een doortocht van het hoofddeel 30 gesloten, zodat de rechterband 3a en de linkerhand 3b onafhankelijk van elkaar zijn maar wel op spanning blijven tijdens normaal bedrijf.

Indien de bestuurder een lek waarneemt tengevolge van de vermindering van de druk in de banden 3a en 3b, kan hij de wagen onmiddellijk stopzetten en de luchtstroomleiding met behulp van de verbindings-10 organen 5 verwijderen. Daardoor wordt het mogelijk om te verhinderen, dat de niet lek zijnde band 3a te veel lucht verliest, terwijl tevens de lekke band 3b eventueel kan worden verwisseld door een andere band.

in overeenstemming met deze uitvinding wordt de luchtstroming tussen de twee banden 3a, 3b bepaald met een geschikte waarde zoals hierna zal worden beschreven.

Het zal bijvoorbeeld aangenomen kunnen worden, dat normaal ieder van de twee banden 3a, 3b is 15 gevuld met lucht op de waarde 10 en dat, indien de band 3b lek raakt de lucht uit de band 3b lekt met de waarde van 2 per uur. Bij een gebruikelijke opstelling met meer banden waarbij geen luchtverbinding tussen de banden is, zoals schematisch is weergegeven in figuur 7 lekt de lucht uit band 3b weg met de waarde 2 per uur, terwijl band 3a niet wordt beïnvloed en op de normale druk blijft, zodat de bestuurder kan doorrijden met de wagen zonder dat hij opmerkzaam wordt gemaakt op het lekken van de band 3b. Indien 20 echter de bestuurder met de wagen door een bocht rijdt met hoge snelheid is er een toenemend gevaar, dat een ernstig ongeluk kan plaatsvinden.

Zoals hierboven uiteengezet Is om dit gevaar te voorkomen volgens de uitvinding een luchtstroomleicDng 8 aangebracht, welke een zekere luchtverplaatsing tussen de twee banden 3a, 3b toestaat zodra als bijvoorbeeld band 3b lek raakt. Daarbij stroomt lucht vanuit de niet lek zijnde band 3a in de lekke band 3b, 25 waardoor de luchthoeveelheid van beide banden 3a en 3b met min of meer dezelfde waarde afneemt, zoals is aangeduid in figuur 8. In beide banden neemt namelijk de druk af. Dienovereenkomstig zal de bestuurder opmerkzaam worden gemaakt en een gevaarlijke situatie kunnen voorkomen terwijl hij gedurende althans een zekere tijd met lagere snelheid kan doorrijden.

Het is echter nog wel moeilijk voor de bestuurder om vast te stellen welke band is lekgeraakt. Verder is 30 het een probleem, dat bij het vervangen van de lekke band 3b met een nieuwe band de niet lek zijnde band 3a ook moet worden bijgevuld met lucht

Om dit probleem te overwinnen is bij voorkeur de lekkage van lucht uit niet lek zijnde band 3a zodanig afgesteld, dat deze minder zal zijn dan die van de lekke band 3b, zodat de voortschrijding van de indrukking van de eerstgenoemde band later is dan die van de laatstgenoemde band.

35 Figuur 9 toont een schema van dergelijke geleidelijke luchtlekkage. Zoals in deze figuur is afgebeeld kan de bestuurder de wagen langer blijven rijden dankzij de niet lek zijnde band 3a Ook in dit geval neemt de druk in band 3a geleidelijk af, zodat de bestuurder op de lekkage opmerkzaam zal worden gemaakt ruim voordat een ernstig ongeluk, zoals hierboven besproken, zal kunnen optreden.

Om de geleidelijke luchtlekkage, zoals aangeduid in figuur 9, tot stand te brengen wordt de tussen beide 40 banden 3a, 3b vloeiende luchtstroomwaarde bij voorkeur bepaald om te zijn gelegen tussen 0,01 tot 12 liter per minuut. Uiteraard kem deze waarde worden afgesteld in overeenstemming met desbetreffende diameters van onderdelen 5, 6, 7 evenals desbetreffende vormen of dieptes vein groeven 20 tot 23 van kleplichaam 10.

De breedte van de op het oppervlak van kleplichaam 10 aangebrachte groeven 21,23 wordt smaller en 45 ondieper in axiale richting. Hoe groter het verschil tussen desbetreffende pneumatische drukken van twee banden, des te hoger zal de waarde van de tussen de twee banden stromende luchtstroom zijn. Toch Is het niet altijd noodzakelijk de luchtstroomwaarde gebaseerd op het verschil tussen de pneumatische drukken te vergroten of te verminderen. Veilig rijden is namelijk tot zekere mate mogelijk tengevolge van de luchtstroom tussen twee banden zonder pneumatische regelklep 7 te verwijderen.

50 Opdat de bestuurder direct kan waarnemen welke van de twee banden 3a, 3b lek is kunnen twee verschillend gekleurde lampen 40,41, zoals afgebeeld door een streepstiplijn, worden aangebracht op de buitenzijde van wiel 1. Indien bijvoorbeeld band 3b doorboord is of op andere wijze lek is geraakt kan eerste lamp 40 (bijvoorbeeld rode kleur) oplichten, terwijl bij lekkage van de andere band 3a tweede lamp 41 (bijvoorbeeld groene kleur) kan oplichten, zodat de bestuurder gemakkelijk kan zien welke band lekt.

55 Lampen 40,41 kunnen worden ingeschakeld door gebruik te maken van een op kleplichaam 10 van regelklep 7 opgesteld schakelorgaan.

Meer in het bijzonder zijn een aantal klemmen 45-48 opgesteld aan beide zijden van een binnenomtrek

Claims (3)

7a van regelklep 7 waarlangs de omtrek van kleplichaam 10 schuifbaar is. Verder zijn twee elektrisch geleidende ringvormige organen 49, 50 opgesteld op het oppervlak van kleplichaam 10. In dit geval moeten zowel regelklep 7 als kleplichaam 10 zijn vervaardigd uit een niet geleidend materiaal, zoals een kunsthars of dergelijke. 5 Indien een zeker verschil tussen de desbetreffende pneumatische drukken van beide banden 3a, 3b optreedt wordt kleplichaam 10 naar links of rechts bewogen, waardoor de klemmen 45, 46 in ingrijping komen met geleidend orgaan 49 of klemmen 47, 48 in ingrijping komen met geleidend orgaan 50. Dan wordt een van de licht afgevende diodes van lampen 40, 41, opgesteld op een circuit ingeschakeld. Daarna wordt, zelfs indien de stand van kleplichaam 10 wordt gewijzigd de oplichtende lamp in de aan zijnde stand 10 gehouden. Zoals verder is weergegeven is de inrichting voorzien van een batterij 52, een timer-halfgeleider 53 en halfgeleiders 54,55 voor het bereiken van de beoogde werking. Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is op een uitvoering met twee op een enkel wiel aangebrachte banden, maar ook kan worden toegepast bij drie of meer banden, waarbij dezelfde oogmer- 15 ken en werkingen te bereiken zijn. Zoals verder hierboven uiteengezet, indien een van de twee banden zijn lucht snel verliest, ook de druk in de andere band omlaag gebracht tengevolge van een zekere beheersde lekkage naar de lek zijnde band. Dienovereenkomstig kan de bestuurder het lek zijn op soortgelijke wijze waarnemen in een gebruikelijke wagen met een combinatie van éen enkele band. 20 Indien een van de twee of meer banden langzaam lucht verliest, wordt hij met lucht gevoed door de andere niet lek zijnde band, waardoor de pneumatische druk van de desbetreffende banden gelijk wordt aan elkaar. Zodoende is in zekere mate gedurende een zekere tijd een langzaam doomjden toelaatbaar. De bestuurder wordt zodoende beschermd tegen enig ernstig ongeluk, dat zou kunnen gebeuren indien hij niet opmerkzaam werd gemaakt op de lekkage, terwijl hij ook niet direct behoeft te stoppen. 25 Tengevolge van het gebruikmaken van meerdere banden blijft men het voordeel houden van een stabiel rijden evenals goede waterafstooteigenschappen. Aangezien verder de pneumatische drukregeiklep in overeenstemming met de toestand van luchtlekkage wordt geopend of gesloten kan een veilige werking van het samenstel van meer banden worden bereikt. Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is op de hierboven beschreven en in de figuren 30 getoonde uitvoeringsvormen, maar dat hierop binnen de géést en beschermingsomvang aanvullingen en/of wijzigingen kunnen worden aangebracht. 35

1. Combinatie van twee naast en evenwijdig aan elkaar opgestelde luchtbanden waarvan de inwendige ruimtes met elkaar in verbinding staan via een klepmechanisme, dat voorzien is van een kièphuis, waarin een kleplichaam verschuifbaar is, welk kleplichaam wordt belast door een tweetal tegengesteld aan elkaar werkende veren, die trachten het kleplichaam in een middenstand te houden, terwijl aan tegenover elkaar 40 gelegen uiteinden van het kleplichaam langgestrekte stangen zijn bevestigd, die ieder een op afstand van het kleplichaam gelegen schotel dragen, welke schotel kan samenwerken met een klepzltting voor het afsluiten van de verbinding tussen de inwendige ruimtes van de luchtbanden, met het kenmerk, dat het kleplichaam in de middenstand de verbinding tussen de inwendige ruimtes van de beide luchtbanden afsluit en in een tweede stand een verbinding tot stand brengt tussen de beide inwendige ruimtes van de beide 45 luchtbanden, terwijl in een derde stand een schotel aanligt tegen een tussen het kleplichaam en de desbetreffende schotel gelegen zitting onder het afsluiten van de verbinding tussen de inwendige ruimtes van de luchtbanden.

2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de omtrek van het kleplichaam zich vanaf beide uiteinden van het kleplichaam uitstrekkende groeven zijn aangebracht, die zich ieder vanaf een uiteinde tot 50 op enige afstand van het andere uiteinde van het kleplichaam uitstrekken.

3. Combinatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de doorsnede van een groef vanaf een uiteinde van het kleplichaam in de richting van het andere uiteinde geleidelijk in grootte afneemt. Hieibij 8 bladen tekening