NL193948C

NL193948C - Werkwijze voor het in de grond vervaardigen van een betonpaal met een verbreed benedendeel.

Info

Publication number: NL193948C
Application number: NL9200875A
Authority: NL
Inventors: Bruno Mario Lucio Gui Lencioni; Berend Pieter Rene Uffen
Original assignee: Hollandsche Betongroep Nv
Priority date: 1992-05-18
Filing date: 1992-05-18
Publication date: 2001-03-02
Also published as: NL193948B; NL9200875A

Description

1 193948

Werkwijze voor het in de grond vervaardigen van een betonpaal met een verbreed benedendeel

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in de grond vervaardigen van een betonpaal met een verbreed benedendeel, omvattende: 5 - het in de grond schroeven van een avegaar die aan zijn ondereinde is voorzien van een deksel of schoen, - het in de avegaar voeren van betonspecie terwijl de avegaar omhoog wordt getrokken en de deksel of schoen achterblijft, bij welk omhoog trekken de avegaar eerst niet geroteerd wordt en vervolgens wordt geroteerd in een richting tegengesteld aan de inschroefrichting.

10 Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.336.760. De avegaar wordt hierbij als enig buisvormig element toegepast. Eerst wordt deze na het inbrengen omhoog getrokken over zekere hoogte, onder achterlating van de schoen, om het verbrede paalbenedendeel te verkrijgen met ingebrachte betonspecie. Vervolgens wordt de avegaar vanaf een bepaalde hoogte in tegengestelde richting wordt gedraaid en per 360° wordt teruggetrokken over een met de steek van het schroefblad overeenkomende 15 lengte, hetgeen nauw luistert. Onder bepaalde omstandigheden kan hierbij dan ook het bovenste gedeelte van relatief kleine diameter met een nogal ongelijke doorsnede worden gevormd. Dit leidt tot ongelijke sterkte van het bovenste gedeelte.

Met de uitvinding wordt beoogd dit nadeel te vermijden en een in de aanhef aangeduide werkwijze te verschaffen, waarmee een fundatiepaal uit beton snel kan worden vervaardigd met besparing aan 20 betonspecie en met een stabiel draagvermogen vergelijkbaar met een betonpaal die over de gehele lengte dezelfde diameter heeft.

Volgens de uitvinding is de in de aanhef genoemde werkwijze hiertoe gekenmerkt doordat in de avegaar een binnenbuis wordt aangebracht, dat tijdens het invoeren van betonspecie via de binnenbuis, de avegaar en de binnenbuis eerst gezamenlijk over beperkte hoogte omhoog worden getrokken, dat vervolgens de 25 binnenbuis alleen een stuk in het nog verse beton wordt gedrukt en daarna de avegaar over beperkte hoogte verder omhoog wordt getrokken, en tenslotte tijdens het verder inbrengen van betonspecie de avegaar en de binnenbuis gezamenlijk uit het geboorde gat worden getrokken in de fase dat de avegaar in de richting tegengesteld aan de inschroefinrichting wordt geroteerd, zodanig dat grond tegen de binnenbuis wordt aangedrukt.

30 Opgemerkt wordt dat uit de Nederlandse octrooiaanvrage 6513545 een werkwijze voor het in de grond vervaardigen van een betonnen paal met verbrede voet bekend is waarbij een aan de onderzijde van een losse paalschoen voorziene pijp in de grond wordt gedreven door trillen of heien. Uitsluitend in het onderste deel is een centrale kernbuis verschuifbaar aangebracht en deze kernbuis bezit aan het ondereinde een aantal doorlaatsleuven en aan het boveneinde een zich verwijdend bovenstuk dat bij de bovenrand op het 35 inwendige van de genoemde pijp aansluit. Gestort beton treedt door de sleuven in de ruimte tussen de pijp en de kernbuis en vult deze ruimte tot iets boven de sleuf. De pijp wordt geleidelijk en trillend uit de grond getrokken waarbij de kernbuis voorlopig in de onderste stand blijft. De grond vult de bij het lichten van de pijp door de tolwerking de vrijkomende ruimte en omgeeft de kernbuis. Bij het trekken van de pijp wordt, zodra een borst van de pijp aangrijpt op een aanslag van de kernbuis, de kernbuis meegenomen door de 40 pijp. Alvorens beton wordt gestort kan een wapening worden ingebracht. Bij deze werkwijze wordt geen gebruik gemaakt van een avegaar evenals een binnenbuis die zich over de lengte van de avegaar uitstrekt.

Ter versterking van de betonpaal kan voordat avegaar en binnenhuis gezamenlijk over een beperkte hoogte omhoog zijn getrokken, een wapening in de binnenbuis worden ingebracht, van welke wapening het onderste deel zich zonodig in de verse gestorte betonspecie bevindt.

45 Bij voorkeur bevindt zich in de ringvormige ruimte tussen avegaar en binnenbuis een waterkolom waarbij het onderste gedeelte van de ringvormige ruimte tussen avegaar en binnenbuis is vernauwd. Daardoor wordt het instromen van grond bij het trekken in de ringvormige ruimte tussen de avegaar en de binnenbuis vermeden. Bovendien wordt het uitspoelen van beton door het onder druk staande water in de ringvormige ruimte verhinderd.

50

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

Figuren 1 tot en met 7 tonen schematisch opeenvolgende fasen bij de vervaardiging van een fundatiepaal met brede voet en smalle schacht.

Figuur 8 toont een doorsnede van het onderste gedeelte van een bij de methode volgens de uitvinding te 55 gebruiken boorgereedschap.

Bij de vervaardiging van een betonnen fundatiepaal wordt gebruik gemaakt van een avegaar 1 in de vorm

Claims

193948 2 van een buis met schroefbladen 2, en van een binnenbuis 3 die met de avegaarbuis een ringvormige ruimte 4 begrenst. Aan het ondereinde van de avegaar is een schoen of deksel 5 aangebracht door een zodanig losneembare verbinding dat de schoen of deksel door het gewicht van gestort beton van de avegaar kan loslaten en in het geboorde gat kan achterblijven. 5 Op niet weergegeven wijze zijn de avegaar 1 en de binnenbuis 3 elk afzonderlijk zodanig opgehangen dat zij op en neer kunnen worden verplaatst. Bovendien is aan de avegaar een motor toegevoegd waarmee de avegaar tot draaien kan worden gebracht. De binnenbuis kan - bijvoorbeeld door een pal - tegen roteren worden geborgd. Figuur 1 toont dat de avegaar zich door slappe lagen 6 uit veen of klei in de grond boort. De binnenbuis 10 3 bevindt zich in de avegaar 1. Figuur 1 laat zien dat het onderste deel van de avegaar zich in een zandlaag 7 heeft geboord. Uit figuur 3 blijkt dat de combinatie van avegaar 1 en binnenbuis 3 over de hoogte van de te vervaardigen brede paalvoet omhoog wordt getrokken en tegelijkertijd via de binnenbuis 3 beton 8 in het gat wordt gestort waarbij de deksel of schoen 5 achterblijft. Een wapening 9 is reeds via de binnenbuis 3 ingebracht 15 tot het onderstuk van deze wapening in het gestorte nog verse beton steekt. In figuur 4 is te zien dat de binnenbuis 3 omlaag is verplaatst tot het onderste gedeelte ervan (met een lengte van maximaal 0,2 m tot maximaal 0,2 m gerekend vanaf de onderzijde van de paal) in het verse beton steekt. Figuur 5 toont dat de avegaar 1 over zodanige afstand omhoog is gebracht dat tussen het ondereinde 20 van de avegaar 1 en het ondereinde van de binnenbuis 3 een afstand van circa 2 m bestaat. Tijdens het omhoog bewegen van de avegaar wordt deze linksom gedraaid waardoor grond tegen de binnenbuis 3 wordt gedeponeerd en verdicht, zoals met pijlen is aangegeven. Het vormen van de paalschacht is in figuur 6 te zien: de draaiende avegaar 1 en de niet-draaiende binnenbuis 3 worden tijdens het via de binnenbuis 3 inbrengen van beton gezamenlijk omhoog gebracht tot 25 de in figuur 7 getoonde paal is gevormd. Tijdens het vormen van de paal is in de ringvormige ruimte 4 tussen avegaar en binnenbuis een waterkolom aanwezig die het instromen van grond tijdens het omhoog trekken van avegaar en binnenbuis verhindert. Wel dient ervoor te worden gezorgd dat het beton door een te grote waterstroom bij het ondereinde van de binnenbuis en de avegaar niet wordt weggespoeld. Vandaar dat, zoals figuur 8 toont, de 30 ringvormige ruimte tussen binnenbuis en avegaar door materiaalverdikkingen 10 en 11 aan het onderste deel van de binnenbuis en de avegaar is vernauwd. Het resultaat van de werkwijze volgens de uitvinding is een fundatiepaal met een voet van relatief grote diameter en een schacht van relatief kleine diameter. Het draagvermogen van zo een paal is even groot als die van een paal waarvan de schacht dezelfde diameter als de voet heeft. Er wordt een aanzienlijke 35 besparing in beton bereikt.

1. Werkwijze voor het in de grond vervaardigen van een betonpaal met een verbreed benedendeel, omvattende: - het in de grond schroeven van een avegaar die aan zijn ondereinde is voorzien van een deksel of schoen, - het in de avegaar voeren van betonspecie terwijl de avegaar omhoog wordt getrokken en de deksel of 45 schoen achterblijft, bij welk omhoog trekken de avegaar eerst niet geroteerd wordt en vervolgens wordt geroteerd in een richting tegengesteld aan de inschroefrichting, met het kenmerk, dat in de avegaar een binnenbuis wordt aangebracht, dat tijdens het invoeren van betonspecie via de binnenbuis, de avegaar en de binnenbuis eerst gezamenlijk over beperkte hoogte omhoog worden getrokken, dat vervolgens de binnenbuis alleen een stuk in het nog verse beton wordt 50 gedrukt en daarna de avegaar over beperkte hoogte verder omhoog wordt getrokken, en tenslotte tijdens het verder inbrengen van betonspecie de avegaar en de binnenbuis gezamenlijk uit het geboorde gat worden getrokken in de fase dat in de avegaar in de richting tegengesteld aan de inschroefinrichting wordt geroteerd, zodanig dat grond tegen de binnenbuis wordt aangedrukt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voordat de avegaar en de binnenbuis gezamenlijk 55 over een beperkte hoogte omhoog zijn getrokken, een wapening in de binnenbuis wordt ingebracht, van welke wapening het onderste deel zich zonodig in de verste gestorte betonspecie bevindt. 3 193948

3. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat zich in de ringvormige ruimte tussen avegaar en binnenhuis een waterkolom bevindt en dat het onderste gedeelte van de ringvormige ruimte tussen avegaar en binnenbuis is vernauwd. Hierbij 3 bladen tekening