NL193778C - Veiligheidskinderzitje. - Google Patents

Description

1 193778

Veiligheidskinderzitje

De uitvinding heeft betrekking op een veiligheidskinderzitje, voorzien van een voor plaatsing in de twee-vlakshoek van de (achter)bank van een automobiel of dergelijk voertuig ingericht stijf steunframe, bestaande 5 uit een liggend gedeelte en een staand gedeelte, welk steunframe in de tweevalshoek tussen het liggende en het staande gedeelte twee vaste, ten minste op het liggende gedeelte van het steunframe aangebrachte, in de breedterichting op een afstand van elkaar gelegen steunen met naar voren wijzende oplegvlakken voor een bevestigingsgordel heeft, terwijl tussen de beide steunen een aandrukelement beweegbaar is tussen een onwerkzame stand, vrij van de bevestigingsgordel, en een meer naar achteren gelegen 10 werkzame aandrukpositie, waarin het tussen de beide steunen lopende gordelgedeelte wordt aangedrukt.

Een dergelijk zitje is bekend uit de herpublicatie nr. 29.841 van het Amerikaanse octrooischrift 3.922.035. Bij dit bekende zitje fungeren twee elk aan een zijkant tussen het liggende en het staande gedeelte van het steunframe aangebrachte hoekverbindingsstukken als oplegsteunen voor de bevestigingsgordel. Tussen deze beide oplegsteunen is een derde vaste oplegsteun aanwezig, waarvan het werkzame oplegvlak in één 15 gemeenschappelijk vlak ligt met die van de beide eerstgenoemde oplegsteunen. Deze derde oplegsteun, waarvan het werkzaam oppervlak in feite wordt gevormd door de naar voren wijzende langsrandvlakken van de naast elkaar gelegen flenzen van een U-profiel, vormt daarbij het vaste deel van een gordelklem, waarvan het beweegbare klemdeel wordt gevormd door het aandrukelement, dat eveneens U-profielvormig is uitgevoerd en open-/dichtklapbaar aan de derde oplegsteun is bevestigd. Met deze constructie wordt 20 beoogd het zitje - bij aangedrukt aandrukelement, dus bij gesloten gordelklem - tegen verplaatsing langs de bevestigingsgordel te borgen en wel doordat de bevestigingsgordel ter plaatse van de gordelklem ten opzichte van het steunframe van het zitje wordt gefixeerd. Bij het sluiten van de gordelklem bewegen de samenwerkende langsranden van de U-vormige derde oplegsteun en het eveneens U-vormige aandrukelement langs elkaar, waardoor het binnen de gesloten gordelklem opgesloten gordelgedeelte in een 25 gegolfd verloop wordt gedwongen, welk verloop een verhoging van de weerstand tegen verschuiven betekent. Hoewel daarbij een zekere ’’inneming” van gordellengte plaatsvindt, is deze zo gering, dat van aanspannen van de bevestigingsgordel geen sprake is. Van aanspannen wordt in het octrooischrift dan ook niet gesproken. De bekende constructie biedt derhalve geen oplossing voor het probleem, de bevestigingsgordel (die veelal wordt gevormd door een reeds geïnstalleerde heupgordel) zo strak te doen aantrekken, 30 dat het zitje stevig in de tweevlakshoek van de zitting en de rugleuning van de bank vastgesjord komt te zitten.

De uitvinding nu beoogt juist voor dit probleem een oplossing te geven, en daarmede een doeltreffende vergrendeling van het zitje in de rijrichting van het voertuig te bewerkstelligen.

Volgens de uitvinding bestaat deze oplossing daarin, dat hét liggende gedeelte van het steunframe een 35 platform omvat, waarop de beide steunen zijn aangebracht en dat het aandrukelement, met zijn werkzame aandrukvlak over de gehele lengte van zijn bewegingsslag evenwijdig aan de werkzame oplegvlakken van de steunen liggend, in een richting loodrecht op die vlakken beweegbaar is vanuit zijn voorste onwerkzame stand naar een werkzame positie, die gezien vanaf de voorzijde van het steunframe, op een afstand achter een de beide oplegvlakken van de steunen verbindende rechte lijn is gelegen.

40 Door deze maatregel is het mogelijk de bevestigingsgordel op de gebruikelijke wijze aan te brengen, d.w.z. in opstaande positie langs de beide vaste oplegsteunen te geleiden en het vrije einde van de gordel in het gebruikelijke slot te steken, waarna door het bewegen van het aandrukelement vanuit zijn voorste onwerkzame stand het aanvankelijk volgens een rechte lijn tussen de beide vaste oplegsteunen verlopende part van de bevestigingsgordel wordt gedrukt naar een achterste positie, waarin dat part een geknikt verloop 45 vertoont. In de ruimte tussen de beide oplegsteunen wordt daardoor extra bevestigingsgordellengte verzameld, welke extra lengte aan weerszijden over de vaste oplegsteunen heen wordt aangevoerd. Als gevolgd hiervan wordt de bevestigingsgordel aangetrokken in een mate, die in de praktijk met de gebruikelijke sluit/schuifgesp van een veiligheidsgordel niet is te verwezenlijken en die een stevige en stabiele ligging van het zitje in de tweevalshoek van de zitting en de rugleuning van de voertuigbank waarborgt. Daarbij zal 50 het duidelijk zijn, dat de ’’ingenomen gordellengte’’ des te groter zal uitvallen en het zitje derhalve steviger wordt aangesjord, naarmate de aandrukpositie van het aandrukelement op een grotere afstand achter de oplegvlakken van de meer naar buiten gelegen steunen is gelegen, alsook naarmate die steunen dichter bij elkaar zijn gelegen.

Opgemerkt dient te worden, dat het Duitse Offenlegungsschrift 4.140.620 een voorziening voor het 55 aanspannen van een veiligheidsgordel openbaart, waarmede een kinderzitje op een passagiersstoel wordt vastgezet. Daarbij gaat het echter om een voorziening aan de voertuigstoel en niet om een maatregel aan het zitje zelf.

193778 2

Een voorkeursuitvoering, waarbij overeenkomstig het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift tussen de beide steunen een derde steun met een gordeloplegvlak aanwezig is, met welk gordeloplegvlak het aandrukelement samenwerkt, wordt daardoor gekenmerkt, dat het oplegvlak van de derde steun ten opzichte van een de oplegvlakken van de eerstgenoemde steunen verbindende lijn naar achteren toe 5 versprongen ligt. Hierdoor wordt het reeds stevig op zijn plaats op de (achterbank van een voertuig vastgesjorde zitje nog eens extra in zijn bevestigingspositie vergrendeld.

Een praktische uitvoeringsvorm wordt tenslotte daardoor gekenmerkt, dat het aandrukelement wordt bediend door een in het middenloodvlak van het zitje in een liggende positie aangebrachte, vanaf de voorzijde van het zitje bedienbare, vanuit een onwerkzame geknikte stand naar een gestrekte stand 10 beweegbare kniehefboom. Deze uitvoeringsvorm voorziet in een comfortabele bediening van het aandrukelement vanaf het gemakkelijk toegankelijke voorste einde van het steunframe.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Figuur 1 is een zijaanzicht van het op de (achterbank van een automobiel geplaatste zitje volgens het 15 onderhavige voorstel; figuur 2 is een bovenaanzicht van het steunfreem, bij weggenomen zitting en rugleuning van het zitje en figuur 3 is een vertikale doorsnede volgens de lijn lll-lll in figuur 2.

Het in figuur 1 weergegeven kinderzitje bestaat uit een in de tweevalshoek van een (achter)bank van een 20 automobiel passend steunfreem A, een zitting B en een rugleuning C.

Het steunfreem A is gebogen uit metalen buismateriaal en omvat een liggend, in hoofdzaak U-vormig steunfreemgedeelte 1, waarvan de benen naar boven toe zijn omgebogen tot een opstaand steunfreemge-deelte 2. Het liggende steunfreemgedeelte 1 is opgenomen in een uit kunststof gevormd platvorm 3, dat de eigenlijke basis voor het zitje vormt en daartoe is voorzien van een tweetal opstaande steunoren 4 met 25 lagerboringen 5 voor een van een verstelhandgreep 7 voorziene steunas 6. Een aan de steunas 6 evenwijdig lopende (in figuur 1 niet zichtbare) as is opgenomen in een boring van een van de zitting B van het zitje naar beneden uitstekend steunoor 8 en rust met zijn beide einden, afhankelijk van de stand van de verstelhefboom 7, in een van twee paren aan weerszijden van de lagerboringen gelegen half-cirkelvormige steunligplaatsen 9.

30 Voor een volledige beschrijving van deze verstelbare ondersteuning van de zitting B van het zitje door het steunplatform 3, 4 kan worden verwezen naar de Europese octrooiaanvrage 0.105.973.

De uit kunststof gevormde zitting B en de eveneens uit kunststof gevormde rugleuning C van het zitje zijn via aangevormde, met elkaar samenwerkende cilindrische scharnierdelen 12a respectievelijk 12b scharnierend met elkaar verbonden. De rugleuning C is voorts bij 26 scharnierend aan de vrije einden van 35 de het opstaande freemgedeelte 2 vormende buisdelen bevestigd.

Achter de beide steunoren 4 zijn op het platform 3 twee steunen 13 aangebracht, waarvan de voorvlakken 14 fungeren als oplegsteunvlakken voor een gordel, waarmede het zitje op de bank kan worden vastgezet.

In figuur 2 is te zien, hoe een gedeelte van de bevestigingsgordel 15 (bijvoorbeeld aan heupgordel) over 40 de oplegsteunvlakken 14 van de beide oplegsteunen 13 is geleid. De gordel 15 wordt daarbij tegen ongewilde verschuivingen in vertikale richting geborgd door op de steunen 13 aangebrachte aanslagen 16.

In dwarsrichting midden tussen de beide oplegsteunen 13 is een aandrukelement 17 in de pijlrichting heen en weer beweegbaar op het platform 13 gemonteerd. Het aandrukelement 17 wordt daarbij verschuifbaar geleid in een geleiding 18. Figuur 2 toont het aandrukelement 17 in zijn onwerkzame stand, waarin het 45 element vrij ligt van de bevestigingsgordel 15. In deze onwerkzame stand van het aandrukelement kan de gordel 15 dus gemakkelijk rond de vaste oplegsteunen 16 worden gelegd. Bij beweging vanuit deze onwerkzame stand drukt het element 17 zijdelings tegen het zich tussen de beide vaste oplegsteunen 16 bevindende part van de gordel 15. Daarbij wordt dit part in de met streeplijnen aangegeven positie gebracht. De voor deze positie benodigde extra gordellengte wordt daarbij van weerszijden over de oplegsteunvlakken 50 14 heen aangevoerd. Het zal duidelijk zijn dat als gevolg van dit "innemen” van extra gordellengte de gordel 15 uiteindelijk zeer strak om de steunvlakken 14 gespannen komt te zitten en het zitje derhalve op de bank vastgesjord komt te zitten.

Het aandrukelement 17 werkt samen met een derde oplegsteun 19 als contrasteun, waarvan het werkzame oplegsteunvlak 20 ten opzichte van de oplegsteunvlakken 14 naar achteren versprongen ligt. In 55 de werkzame stand van het aandrukelement 17 komt de gordel 15 tussen dit aandrukelement en de derde vaste oplegsteun 19 ingeklemd te zitten.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld is voor het bewegen van het aandrukelement 17 vanuit zijn

Claims (3)

3 193778 onwerkzame stand naar zijn werkzame stand een kniehefboom 21 toegepast (figuur 3), die met zijn ene einde - bij 22 - scharnierend aan het lichaam van het aandrukelement 17 is bevestigd en met zijn andere, aan de voorzijde van het zitje gelegen einde - bij 23 - scharnierend op het platform 3 gemonteerd zit. Figuur 3 toont de kniehefboom 21 in zijn onwerkzame, geknikte stand, corresponderend met de 5 onwerkzame positie van het aandrukelement 17. Vanaf de voorzijde van het zitje, door het uitoefenen van druk op het met 24 aangegeven handgreep-deel, is de kniehefboom 21 eenvoudig in zijn gestrekte, werkzame stand te bewegen en daarna het aandrukelement 17 in zijn werkzame stand ten opzichte van de ermede samenwerkende steun 19 te brengen. De sectie 21a van de kniehefboom 21 is daarbij voorzien van een tegen veerwerking in verschuif-10 baar grendeldeel 25, dat in de gestrekte positie van de kniehefboom 21 snapt in een (in de tekening niet zichtbare) uitsparing in de handgreep 24 om daarmede de kniehefboom in zijn gestrekte positie te vergrendelen. Door indrukken is het grendeldeel uit zijn grendelpositie te brengen en daarmede de kniehefboom in zijn geknikte stand terug te brengen wanneer het zitje van de ondersteunende bank moet worden losgemaakt. 15

1. Veiligheidskinderzitje, voorzien van een voor plaatsing in de tweevlakshoek van de (achterbank van een 20 automobiel of dergelijk voertuig ingericht stijf steunframe, bestaande uit een liggend gedeelte en een staand gedeelte, welk steunframe in de tweevalshoek tussen het liggende en het staande gedeelte twee vaste, ten minste op het liggende gedeelte van het steunframe aangebrachte, in de breedterichting op een afstand van elkaar gelegen steunen met naar voren wijzende oplegvlakken voor een bevestigingsgordel heeft, terwijl tussen de beide steunen een aandrukelement beweegbaar is tussen een onwerkzame stand, vrij van de 25 bevestigingsgordel, en een meer naar achteren gelegen werkzame aandrukpositie, waarin het tussen de beide steunen lopende gordelgedeelte wordt aangedrukt, met het kenmerk, dat het liggende gedeelte (1) van het steunframe (A) een platform (3) omvat, waarop de beide steunen (13) zijn aangebracht en dat het aandrukelement (17), met zijn werkzame aandrukvlak over de gehele lengte van zijn bewegingsslag evenwijdig aan de werkzame oplegvlakken (14) van de steunen (13) liggend, in een richting loodrecht op die 30 vlakken beweegbaar is vanuit zijn voorste onwerkzame stand naar een werkzame positie, die gezien vanaf de voorzijde van het steunframe (A), op een afstand achter een de beide oplegvlakken (14) van de steunen (13) verbindende rechte lijn is gelegen.

2. Veiligheidskinderzitje volgens conclusie 1, waarbij tussen de beide steunen een derde steun met een gordeloplegvlak aanwezig is, met elk gordeloplegvlak het aandrukelement samenwerkt, met het kenmerk, 35 dat het oplegvlak (20) van de derde steun (19) ten opzichte van een de oplegvlakken (14) van de eerstgenoemde steunen (13) verbindende rechte lijn naar achteren toe versprongen ligt.

3. Veiligheidskinderzitje volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het aandrukelement (17) wordt bediend door een in het middenloodvlak van het zitje in een liggende positie aangebrachte, vanaf de voorzijde van het steunframe (A) bedienbare, vanuit een werkzame geknikte stand door een geleideopening 40 (18) in het platform (3) naar een gestrekte positie beweegbare hefboom (21). Hierbij 2 bladen tekening