NL194668C - Houder voor het bevestigen van een beugelslot aan een framestang van een tweewieler. - Google Patents

Description

1 194668

Houder voor het bevestigen van een beugelslot aan een framestang van een tweewieler

De uitvinding betreft een houder voor het bevestigen van een beugelslot aan een framestang van een tweewieler, welk beugelslot een beugel en een slotlichaam met twee beugelinsteekkanalen omvat, welke 5 houder bevestigbaar is op een framestang en een insteekopening voor een, één van beide beugelinsteekkanalen omvattend, slotlichaamsdeel heeft, alsmede een in die insteekopening uitmondend opneemkanaal voor een beugelbeen, voor het tot in het beugelinsteekkanaal van een in de insteekopening gestoken slotlichaamsdeel steken van het desbetreffende beugelbeen.

Een dergelijke houder is bekend uit het Amerikaans octrooischrift US 5.076.526. Om deze bekende 10 houder te bevestigen aan een framestang van een tweewieler heeft deze een eerste cilindrische doorgang van waar af een door twee flensdelen begrensde langsspleet aansluit, welke flensdelen door een bout-moer combinatie naar elkaar toe kunnen worden bewogen voor het in de doorgang klemmen van de framestang. Parallel aan de eerste doorgang is de houder voorzien van een tweede cilindrische doorgang voor opname van een deel van een cilindrisch slotlichaam, waarbij een beugelinsteekkanaal van het slotlichaam zich 15 binnen de houder bevindt. De insteekopening voor de beugel wordt gevormd door een U-vormige uitsparing in de houder die zich loodrecht uitstrekt op de tweede cilindrische doorgang. De houder volgens dit Amerikaanse octrooi is slechts in beperkte mate in staat om te worden bevestigd aan framestangen bij tweewielers van verschillende diameter en dwarsdoorsnede.

Een verder nadeel van deze bekende houder bestaat daaruit, dat deze slechts in één enkele stand aan 20 een framestang te bevestigen is.

Uitgaande van deze stand van de techniek ligt aan de uitvinding het doel ten grondslag een houder van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die enerzijds eenvoudig en zonder aanvullende aanpassingsstukken of dergelijke aan verschillende afmetingen en profielen van framestangen kan worden aangepast en anderzijds ook de gebruiker meer mogelijkheden biedt voor het kiezen van een bevestigings-25 positie aan de tweewieler van de houder, zodat de meest veilige en minst hinderlijke plaatsing mogelijk is.

Om dit doel te bereiken, kenmerkt de houder volgens de uitvinding zich, doordat de houder in buitenvlakken ten minste twee gootvormige uitsparingen heeft, in elk waarvan een framestang kan aanliggen en bij elke gootvormige uitsparing althans één doorgang o.d. voor een klembandvormige stangklem aangebracht is, om de houder met een framestang opgenomen in de desbetreffende gootvormige uitsparing op de 30 framestang vast te zetten.

Door de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het mogelijk de houder bij een compacte uitvoering met verschillende slotoriënteringen van het beugelslot ten opzichte van een framestang aan te brengen onder gebruikmaking van één of meer, door één of meer doorgangen bij een betreffende gootvormige uitsparing te voeren klembandvormige stangklem(men).

35 Ook maakt de uitvoering volgens de uitvinding het aanbrengen van de houder aan framestangen met extreem verschillende diameters en dwarsdoorsnedevormen mogelijk. Door de aan de houder aangebrachte gootvormige uitsparingen, zijn aan verschillende buitenvlakken aan de houder aanligvlakken gevormd die een verschillende oriëntering van de houder ten opzichte van de framestangen mogelijk maken, waarbij bovendien door de met de klembandvormige stangklemmen, een aanpassing aan framestangen met 40 extreem verschillende diameters en dwarsdoorsnedevormen mogelijk is gemaakt. De houder kan naar keuze aan één van de van de gootvormige gebieden voorziene vlakken tegen een framestang worden aangelegd en door middel van de in dit gebied aangebrachte stangklem aan de framestang worden geschroefd. Naast de gebruikelijke slotpositie in de framedriehoek bij herenrijwielen of in het instapgebied bij damesrijwielen zijn ook twee over 90° ten opzichte van elkaar verdraaide posities mogelijk, waarbij het slot 45 dan zijdelings naast de framestang wordt gepositioneerd. Bij bevestiging aan de zadelsteunstang staat de slotbeugel bijvoorbeeld naar achteren gericht, dat wil zeggen naar de zijde van het achterwiel. Er kan daardoor ook een beugelslot met grote beugelwijdte en -hoogte storingsvrij aan vrijwel elke tweewieler bevestigd worden. Door de buigbaarheid van de klembanden van de stangklemmen kunnen niet alleen verschillende diameters worden ingeklemd, maar is het ook mogelijk veelhoekige framestangen met de 50 stangklemmen te omspannen.

Met bijzonder voordeel is er daarbij in voorzien, dat vanaf het opneemkanaal voor een beugelbeen tot een buitenvlak van de houder een langsspleet verloopt, die wordt begrensd door ten opzichte van elkaar ongeveer evenwijdige flenzen, door openingen waarin een spanschroef kan steken, door middel waarvan de spleetbreedte en daarmee de diameter van het opneemkanaal te veranderen is.

55 Door deze maatregelen is het mogelijk de diameter van het opneemkanaal door bediening van de spanschroef te vernauwen of te vergroten, zodat dit opneemkanaal zo kan worden ingesteld, dat de betreffende slotbeugel spelingsvrij en daardoor geluidloos in de houder zit, terwijl de beugel toch nog relatief

Claims (2)

194668 2 gemakkelijk weg te nemen is. Ook kunnen hierdoor slijtageverschijnselen aan het slot en de houder worden opgevangen. Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en wordt hieronder nader 5 beschreven. Getoond wordt in: figuur 1 een beugelslot en een houder hiervoor in uiteengenomen toestand; figuur 2 de houder in verschillende posities ten opzichte van een framestang van een tweewieler. 10 De houder 1 voor de bevestiging van een beugelslot 2 aan een framestang 3 van een tweewieler bezit een insteekopening 4 voor een deel 5 van een slotlichaam 6 van het beugelslot 2. Het deel 5 omvat één van beide beugelinsteekkanalen 7 van het slotlichaam 6. De houder 1 omvat verder een in de insteekopening 4 voor het slotiichaamsdeel 5 uitmondend opneemkanaal 8 voor het ene been 9 van de slotbeugel 10. Het in het opneemkanaal 8 gestoken been 9 van de slotbeugel 10 grijpt bij een in de insteekopening 4 gestoken 15 slotiichaamsdeel 5, aan in het beugelinsteekkanaal 7 ervan, zodat de delen met elkaar verbonden zijn en enkel door het losmaken van de slotbeugel 10 van het slotlichaam 6 weg te nemen zijn. Het bevestigings-deel voor het vastzetten van de houder 1 aan een framestang 3 bestaat uit gootvormige uitsparingen 11 en stangklemmen 12. De gootvormige uitsparingen 11 zijn gevormd in beide aan een iangszijvlak van het slotlichaam 20 evenwijdige zijvlakken en in het aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder 1. Naar keuze zijn bij één van deze gootvormige uitsparingen 11 één of meer stangklemmen 12 aangebracht. De gootvormige uitsparing 11 in het ene aan een Iangszijvlak van het slotlichaam evenwijdige (in figuur 1 in het aan de achterzijde gelegen, niet zichtbare respectievelijk in figuur 2 links zichtbare) zijvlak en in het aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder 1 lopen evenwijdig 25 aan elkaar en evenwijdig aan de insteekrichting van de slotbeugel 9, terwijl de gootvormige uitsparing 11 in het andere aan een Iangszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlak van de houder 1 haaks daarop staat (in figuur 1 vooraan en in figuur 2 rechts zichtbaar). Het opneemkanaal 8 van de houder 1 voor het been 9 van de slotbeugel 10 is in langsrichting voorzien van een spleet. De spleet is met 13 aangegeven. De spleetranden gaan over in evenwijdig aan elkaar gelegen flenzen 14, die zich in hoofdzaak radiaal vanaf het 30 opneemkanaal 8 uitstrekken en die voorzien zijn van gaten waar de schacht van een spanschroef 15, die met een moer 16 samenwerkt, doorheen steekt. Hierdoor kan de diameter van het opneemkanaal 8 nauwkeurig aan de afmeting van het been 9 van de slotbeugel 10 worden aangepast. De gootvormige uitsparingen 11 in de buitenkant van de houder 1 hebben een in dwarsdoorsnede cirkelboogvormige bodem, zodat een nauwkeurige aanligging tegen de betreffende framestangen 3 is 35 gewaarborgd. Nabij de einden van de gootvormige uitsparingen 11 zijn doorsteeksleuven 17 voor de klemband van de stangklemmen 12 gevormd, waarbij de stangklemmen 12 coaxiaal ten opzichte van de gootvormige uitsparingen 11 zijn gericht. De stangklemmen 12 zijn op de gebruikelijke wijze door middel van spanschroeven aan te spannen, wat in de tekening niet apart is weergegeven. Een houder 1 is zo uit te rusten dat deze zonder aanvullende aanpassingsstukken op verschillende 40 wijzen met framestangen 3 met verschillende diameters en profileringen kan worden verbonden, waarbij een dergelijke houder bovendien in verschillende standen ten opzichte van de betreffende framestang kan worden gepositioneerd, wat in het bijzonder in figuur 2 is te zien. Daarin zijn de drie mogelijke standen van de houder 1 ten opzichte van telkens één framestang 3 weergegeven. 45

1. Houder voor het bevestigen van een beugelslot aan een framestang van een tweewieler, welk beugelslot een beugel en een slotlichaam met twee beugelinsteekkanalen omvat, welke houder bevestigbaar is op een 50 framestang en een insteekopening voor een, één van beide beugelinsteekkanalen omvattend, slot- lichaamsdeel heeft, alsmede een in die insteekopening uitmondend opneemkanaal voor een beugelbeen, voor het tot in het beugelinsteekkanaal van een in de insteekopening gestoken slotiichaamsdeel steken van het desbetreffende beugelbeen, met het kenmerk, dat de houder (1) in buitenvlakken ten minste twee gootvormige uitsparingen heeft (11), in elk waarvan een framestang kan aanliggen en bij elke gootvormige 55 uitsparing (11) althans één doorgang o.d. voor een klembandvormige stangklem (12) aangebracht is, om de houder (1) met een framestang opgenomen in de desbetreffende gootvormige uitsparing (11) op de framestang vast te zetten. 3 194668

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat vanaf het opneemkanaal (8) voor een beugelbeen tot een buitvlak van de houder (1) een langsspleet (13) verloopt, die wordt begrensd door ten opzichte van elkaar ongeveer evenwijdige flenzen (14), door openingen waarin een spanschroef (15) kan steken, door middel waarvan de spleetbreedte en daarmee de diameter van het opneemkanaal (8) te veranderen is. Hierbij 2 bladen tekening