NL9301606A - Houder voor het bevestigen van een beugelslot aan een tweewieler. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Houder voor het bevestigen van een beugel- slot aan een tweewieler.

De uitvinding betreft een houder voor het bevestigen van een beugelslot aan een tweewieler met een bevestigingsdeel voor het vast zetten van de houder aan framedelen van de tweewieler en een opneemelement voor de beugel van het beugelslot.

Dergelijke houders zijn in de stand van de techniek bekend. Gewoonlijk zijn dergelijke houders uit kunststof vervaardigd en bezitten een aangevormde klembeugel, door middel waarvan de houder aan een framestang van de tweewieler kan worden bevestigd. Vanwege de verschillende diameters van de framestangen en omdat ook framestangen gebruikelijk zijn die geen cirkelvormige dwarsdoorsnede maar een veelhoekige dwarsdoorsnede hebben, is het daarbij noodzakelijk ofwel verschillende houders voor verschillende afmetingen te vervaardigen en in voorraad te houden, ofwel aanpassingsstuk-ken of dergelijke te vervaardigen en samen met een dergelijke houder te verkopen, zodat de gebruiker de houder aan de desbetreffende tweewieler résp. aan de afmetingen van de desbetreffende framestang kan aanpassen. Dit is produktie-technisch kostbaar en in zekere zin ook verkwistend, omdat van de relatief dure aanpassingsstukken er telkens hoogstens één doelmatig te gebruiken is en de anderen bij het afval terechtkomen.

Een verder nadeel van de bekende houders bestaat daaruit, dat deze slechts één enkele stand van het vast te houden beugelslot ten opzichte van de houder mogelijk maakt.

In het bijzonder is bij de laatste tijd gebruikelijke beugelsloten met relatief grote beugelwijdte en beugelhoogte het nauwelijks nog mogelijk, een desbetreffend beugelslot met een dergelijke houder in een van te voren bepaalde stand in de framedriehoek (bij herenrijwielen), resp in het instapge-bied (bij damesrijwielen) aan te brengen. Vooral bij dames-rijwielen en herenrijwielen met een kleine framegrootte is het uiterst moeilijk een dergelijk groot beugelslot in dit gebied onder te brengen. Vaak past een dergelijk slot in de van te voren bepaalde stand niet aan de betreffende tweewie-Ier.

Uitgaande van deze stand van de techniek ligt aan de uitvinding het doel ten grondslag een houder van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die enerzijds eenvoudig en zonder aanvullende aanpassingsstukken of dergelijke aan verschillende afmetingen en profielen van framestangen kan worden aangepast en anderzijds ook het installeren van beugelsloten met grote beugelwijdtes en -hoogtes in inbouw-posities mogelijk maakt, die een veilige en storingsvrije plaatsing mogelijk maken.

Om dit doel te bereiken wordt voorgesteld, dat de houder een insteekopening voor een deel van het slotlichaam van het beugelslot bezit, waarbij het deel één van de beide beugelin-steekkanalen van het slotlichaam omvat, dat de houder een in de insteekopening voor het slotlichaamsdeel uitmondend op-neemkanaal voor een been van de slotbeugel omvat, waarbij het ingestoken been in het beugelinsteekkanaal van het slotlichaamsdeel gestoken kan worden, en dat het bevestigingsdeel voor het vasthouden van de houder aan beide aan het langs-zijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlakken en aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder is gevormd, waarbij het bevestigingsdeel telkens is gevormd door een gootvormig gebied als aanligvlak voor een framestang en tenminste één aan de houder vastgehouden stangklem, die naar keuze bij één van de drie gootvormige gebieden is aangebracht, waarbij het gootvormige gebied van het ene aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlak en van het aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de insteekrichting van de slotbeugel lopen en het gootvormige gebied van de andere aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlak van de houder haaks daarop staat.

Door deze uitvoering is het mogelijk de houder bij een eenvoudige vervaardiging zo aan te brengen, dat verschillende slotoriënteringen van het beugelslot ten opzichte van de framestang, waaraan de houder is bevestigd, mogelijk zijn. Ook maakt de uitvoering volgens de uitvinding het aanbrengen van de houder aan framestangen met extreem verschillende diameters en dwarsdoorsnedevormen mogelijk. Daarbij wordt van de in de stand van de techniek tot nu toe gebruikelijke aan-passingsstukken afgezien, zonder dat deze worden vervangen. Door de aan de houder aangebrachte gootvormige gebieden, zijn aan verschillende vlakken van de houder aanligvlakken gevormd die een verschillende oriëntering van de houder ten opzichte van de framestangen mogelijk maken, waarbij bovendien door de met deze gootvormige gebieden naar keuze gekoppelde stangklemmen, een aanpassing aan framestangen met extreem verschillende diameters en dwarsdoorsnedevormen mogelijk is gemaakt. De houder kan naar keuze aan één van de van de gootvormige gebieden voorziene vlakken tegen een framestang worden aangelegd en door middel van de in dit gebied aangebrachte stangklem aan de framestang worden geschroefd. Naast de gebruikelijke slotpositie in de framedriehoek bij herenrijwielen of in het instapgebied bij damesrijwielen zijn ook twee over 90° ten opzichte van elkaar verdraaide posities mogelijk, waarbij het slot dan zijdelings naast de framestang wordt gepositioneerd. Bij de bevestiging aan de zadelsteun-stang staat de slotbeugel bijvoorbeeld naar achteren gericht, dat wil zeggen naar de zijde van het achterwiel. Er kan daardoor ook een beugelslot met grote beugelwijdte en -hoogte storingsvrij aan vrijwel elke tweewieler bevestigd worden. De stangklemmen maken het vastklemmen van de houder aan de stangen met verschillende diameters mogelijk, zonder dat aanpassingsstukken hoeven te worden toegepast. Door de buigbaarheid van de klembanden van de stangklemmen kunnen niet alleen verschillende diameters worden ingeklemd, maar is het ook mogelijk veelhoekige framestangen met de stangklemmen te omspannen.

Met bijzonder voordeel is er daarbij in voorzien, dat het opneemkanaal van de houder voor het been van de slotbeugel in langsrichting is voorzien van een spleet en dat de spleetranden overgaan in ten opzichte van elkaar ongeveer evenwijdige flenzen, waar een spanschroef doorheen steekt, door middel waarvan de spleetbreedte en daarmee de diameter van het opneemkanaal te veranderen is.

Doordat de houder in het gebied van het opneemkanaal voor het been van de slotbeugel in langsrichting is voorzien van een spleet en in het daar gelegen flensgebied een span-schroef is aangebracht, is het mogelijk de diameter van het opneemkanaal door bediening van de spanschroef te vernauwen of te vergroten, zodat dit opneemkanaal zo kan worden ingesteld, dat de betreffende slotbeugel spelingsvrij en daardoor geluidloos in de houder zit, terwijl de beugel toch nog relatief gemakkelijk weg is te nemen. Ook kunnen hierdoor slijtageverschijnselen aan het slot en de houder worden opgevangen .

Een de voorkeur verdienend detail is dat de gootvormige gebieden aan de buitenvlakken van de houder zijn gevormd door groeven met afgeronde groeibodems.

Met bijzondere voorkeur is erin voorzien, dat nabij de einden van de gootvormige gebieden telkens doorsteeksleuven voor de klemband van de stangklemmen zijn gevormd, waarbij de stangklemmen coaxiaal ten opzichte van de gootvormige gebieden zijn gericht.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en wordt hieronder nader beschreven.

Getoond wordt in: fig. 1 een inrichting volgens de uitvinding in een weergave met uiteengenomen delen; fig. 2 een houder volgens de uitvinding in verschillende posities ten opzichte van een framestang van een tweewieler.

De in het algemeen met 1 aangeduide houder voor de bevestiging van een beugels lot 2 aan een framestang 3 van een tweewieler bezit een insteekopening 4 voor een deel 5 van een slotlichaam 6 van het beugelslot 2. Het deel 5 omvat één van beide beugelinsteekkanalen 7 van het slotlichaam 6. De houder 1 omvat verder een in de insteekopening 4 voor het slotli-chaamsdeel 5 uitmondend opneemkanaal 8 voor het ene been 9 van de slotbeugel 10. De in het opneemkanaal 8 gestoken been 9 van de slotbeugel 10 grijpt bij een in de insteekopening 4 gestoken slotlichaamsdeel 5, in het beugelinsteekkanaal 7 ervan, zodat de delen met elkaar verbonden zijn en enkel door het losmaken van de slotbeugel 10 van het slotlichaam 6 weg te nemen zijn. Het bevestigingsdeel voor het vastzetten van de houder 1 aan een framestang 3 bestaat uit gootvormige gebieden 11 en stangklemmen 12.

De gootvormige gebieden 11 zijn gevormd aan beide aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlakken en aan het aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder 1. Naar keuze zijn bij één van deze gootvormige gebieden 11 één of meerdere stangklemmen 12 aangebracht. Het gootvormige gebied 11 van het ene aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige (in fig. 1 in het aan de achterzijde gelegen, niet zichtbare resp. in fig. 2 links zichtbare ) zijvlak en van het aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder 1 lopen evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de insteekrich-ting van de slotbeugel 9, terwijl het gootvormige gebied 11 van het andere aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlak van de houder 1 haaks daarop staat (in fig. 1 vooraan en in fig. 2 rechts zichtbaar). Het opneemka-naal 8 van de houder 1 voor het been 9 van de slotbeugel 10 is in langsrichting voorzien van een spleet. De spleet is met 13 aangegeven. De spleetranden gaan over in evenwijdig aan elkaar gelegen flenzen 14, die zich in hoofdzaak radiaal vanaf het opneemkanaal 8 uitstrekken en die voorzien zijn van gaten waar de schacht van een spanschroef 15, die met een moer 16 samenwerkt, doorheen steekt. Hierdoor kan de diameter van het opneemkanaal 8 nauwkeurig aan de afmeting van het been 9 van de slotbeugel 10 worden aangepast.

De gootvormige gebieden 11 aan de buitenkant van de houder 1 zijn gevormd door groeven met een afgeronde groeibodem, zodat een nauwkeurige aanligging tegen de betreffende framestangen 3 is gewaarborgd. Nabij de einden van de gootvormige gebieden 11 zijn telkens doorsteeksleuven 17 voor de klemband van de stangklemmen 12 gevormd, waarbij de stangklemmen 12 coaxiaal ten opzichte van de gootvormige gebieden 11 zijn gericht. De stangklemmen 12 zijn op de gebruikelijke wijze door middel van spanschroeven aan te spannen, wat in de tekening niet apart is weergegeven.

Door de uitvinding is het mogelijk één en dezelfde houder zonder aanvullende aanpassingsstukken op verschillende wijzen met framestangen 3 met verschillende diameters en profileringen te verbinden, waarbij een dergelijke houder bovendien in verschillende standen ten opzichte van de betreffende framestang kan worden gepositioneerd, wat in het bijzonder in fig. 2 is te zien. Daarin zijn de drie mogelijke standen van de houder 1 ten opzichte van telkens één framestang 3 weergegeven.

De uitvinding is niet tot het uitvoeringsvoorbeeld beperkt, maar binnen het kader van de uitvinding zijn vele andere uitvoeringsvormen mogelijk.

Claims (4)

1. Houder voor het bevestigen van een beugelslot aan een tweewieler met een bevestigingsdeel voor het vastzetten van de houder aan framedelen van de tweewieler en een opneem-element voor de beugel van het beugelslot, met het kenmerk, dat de houder (l) een insteekopening (4) voor een deel (5) van het slotlichaam (6) van het beugelslot (2) bezit, waarbij het deel (5) één van de beide beugelinsteekkanalen (7) van het slotlichaam (6) omvat, dat de houder (1) een in de insteekopening (4) voor het slotlichaamsdeel (5) uitmondend opneemkanaal (8) voor een been (9) van de slotbeugel (10) omvat, waarbij het ingestoken been (9) in het beugelinsteek-kanaal (7) van het slotlichaamsdeel (5) gestoken kan worden en dat als alternatief of bij voorkeur als toevoeging het bevestigingsdeel voor het vastzetten van de houder (1) aan beide aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlakken en aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder (1) is gevormd, waarbij het bevestigingsdeel telkens is gevormd door een gootvormig gebied (11) als aanligvlak voor een framestang en tenminste één aan de houder (l) vastgehouden stangklem (12), die naar keuze bij één van de drie gootvormige.gebieden (11) is aangebracht, waarbij het gootvormige gebied (11) van het ene aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlak en van het aan het dwarszijvlak van het slotlichaam evenwijdige voorvlak van de houder (1) evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de insteekrichting van de slotbeugel (9) lopen en het gootvormige gebied van de andere aan het langszijvlak van het slotlichaam evenwijdige zijvlak van de houder (l) haaks daarop staat.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opneemkanaal (8) van de houder (1) voor het been (9) van de slotbeugel (10) in langsrichting is voorzien van een spleet en dat de spleetranden overgaan in ten opzichte van elkaar ongeveer evenwijdige flenzen (14), waar een spanschroef (15) doorheen steekt, door middel waarvan de spleetbreedte en daarmee de diameter van het opneemkanaal (8) te veranderen is.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de gootvormige gebieden (11) aan de buitenvlakken van de houder (1) zijn gevormd door groeven met een afgeronde groeibodem.

4. Houder volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat nabij de einden van de gootvormige gebieden (11) telkens doorsteeksleuven (17) voor de klemband van de stangklemmen (12) zijn gevormd, waarbij de stangklemmen (12 coaxiaal ten opzichte van de gootvormige gebieden (11) zijn gericht.