NL193744C

NL193744C - Eindstop voor een gordijnrail.

Info

Publication number: NL193744C
Application number: NL9202013A
Authority: NL
Inventors: Franciscus Jozef Overmars
Original assignee: Forest Group Nederland Bv
Priority date: 1992-11-19
Filing date: 1992-11-19
Publication date: 2000-09-04
Also published as: NL193744B; NL9202013A

Description

1 193744

Eindstop voor een gordijnrail

De uitvinding heeft betrekking op een eindstop voor een gordijnrail met een langssieuf, waarbij de eindstop van elastisch materiaal is vervaardigd, de eindstop een bovenste deel heeft dat smaller is dan de langssieuf 5 van de gordijnrail en voorzien is van twee groeven voor het opnemen van delen van de gordijnrail, waarvan één groef in een zijkant aangebracht is en ten minste één groef een verbreding naar de open zijde daarvan heeft.

Een dergelijke eindstop is bekend uit CH-A-387.892. Deze bekende eindstop is bestemd om ingeklemd te worden tussen tegenovergelegen zijranden van een in de lengterichting van een gordijnrail verlopende 10 langssieuf. De eindstop is daartoe voorzien van een eerste en een tweede groef, waarbij na het aanleggen van de eerste groef tegen een zijrand door kanteling de tweede groef in aangrijping met de tegenovergelegen zijrand gebracht kan worden. Deze eindstop heeft het nadeel dat deze over een slechts gering oppervlak in aangrijping met de gordijnrail komt, waardoor de eindstop makkelijk kan verschuiven en/of uit de gordijnral gestoten kan worden.

15 De uitvinding beoogt deze nadelen te ondervangen en in een eindstop te voorzien die makkelijk door de langsspleet in een gordijnral gebracht kan worden en ook zonder bezwaar daar weer uit verwijderd kan worden.

Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat een eerste groef in het boveneinde van de eindstop is aangebracht, bestemd om samen te werken met een in de gordijnrail aangebrachte 20 ribbe, die in doorsnede een vorm heeft die in hoofdzaak overeenkomt met die van de ribbe, en waarbij een tweede groef op afstand van de eerste groef aangebracht is en aan het uiteinde voorzien is van een uitholling of inspringing, welke groef in hoofdzaak de vorm heeft van het op te nemen deel van de gordijnrail.

De eindstop volgens de uitvinding kan eenvoudig met het bovenste deel zodanig in een gordijnrail 25 gebracht worden dat de eerste groef om de ribbe valt, waarna door kanteling de tweede groef over een naast de langssieuf gelegen deel van de gordijnral gebracht kan worden. De positionering van de eindstop met de in de gordijnrail aangebrachte ribbe en het in de tweede groef opnemen van een deel van de gordijnrail zorgt voor een bijzonder vaste aangrijping van de eindstop op de gordijnrail.

Door er in te voorzien dat het van de eerste groef afgelegen begrenzingsvlak van de tweede groef bij het 30 begin van de tweede groef naar boven toe is gebogen, waarbij de ombuiging de kromming van de gordijnrail volgt, wordt een verdere verbetering van de vastzetting van de eindstop verkregen.

Een verdere vergemakkelijking van het in een gordijnrail brengen van de eindstop kan worden verkregen door er in te voorzien dat bij de opening van de tweede groef aan de bovenzijde daarvan een afschuining is aangebracht.

35

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 een doorsnede toont door een rail met een daarin bevestigde eindstop; figuur 2 een aanzicht van de eindstop van figuur 1 toont; en figuur 3 schematisch een bovenaanzicht van een verbreed spleetgedeelte met daarbij aangebrachte 40 eindstoppen toont.

In figuur 1 is een gordijnrail aangeduid met zijwanden 2, een lijf 3 met ribben 4 en aan de benedenzijde aan de zijwanden 2 aansluitende flenzen 5 met een randverdikking 6.

De eindstop heeft een bovenste deel 7 met een eerste, tapse groef 8, een tweede groef 9 met daarbo-45 ven een afschuining 10 en een omhoog gebogen gedeelte 11. Verder heeft de eindstop een aanvatdeel 12 met, zoals in figuur 2 goed zichtbaar is, de vorm van een oog, het van buitenaf zichtbare deel van de tweede groef (9) en met een stippellijn 13 de bodem van de tweede groef 9.

In figuur 3 is schematisch een bovenaanzicht op een rail getoond op sterk verkleinde schaal in vergelijking met figuren 1 en 2. De flenzen 5 hebben een uitsnijding ondergaan, waardoor de spleet bij 14 50 voldoende breedte heeft om de gordijnophangorganen door te laten. Met 15 zijn eindstoppen aangeduid, die uiteraard aan elke zijde van de spleet kunnen zijn gemonteerd. Wanneer men bij deze constructie gordijnophangorganen wil verwijderen wordt eerst één eindstop 15 weggenomen, daarna de ophangorganen naar de ruimte 14 gebracht, waarbij de stop 15 hen tegenhoudt, hetgeen de verwijdering vergemakkelijkt.

Claims

193744 2

1. Eindstop voor een gordijnrail met een langssleuf, waarbij de eindstop van elastisch materiaal is vervaardigd, de eindstop een bovenste deel heeft dat smaller is dan de langssleuf van de gordijnrail en 5 voorzien is van twee groeven voor het opnemen van delen van de gordijnrail, waarvan één groef in een zijkant aangebracht is en ten minste één groef een verbreding naar de open zijde daarvan heeft, met het kenmerk, dat een eerste groef (8) in het boveneinde (7) van de eindstop is aangebracht, bestemd om samen te werken met een in de gordijnrail (1) aangebrachte ribbe (4), die in doorsnede een vorm heeft die in hoofdzaak overeenkomt met die van de ribbe (4), en waarbij een tweede groef (9) op afstand van de 10 eerste groef (8) aangebracht is en aan het uiteinde voorzien is van een uitholling of inspringing, welke groef (9) in hoofdzaak de vorm heeft van het op te nemen deel (5) van de gordijnrail (1).

2. Eindstop volgens concfusie 1, met het kenmerk, dat het van de eerste groef (8) afgelegen begrenzings* vlak (11) van de tweede groef (9) bij het begin van de tweede groef (9) naar boven toe is gebogen,

3. Eindstop volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat bij de opening van de tweede groef (9) aan de 15 bovenzijde daarvan een afschuining (10) is aangebracht. Hierbij 2 bladen tekening