NL8703149A

NL8703149A - Rail voor een verlaagd plafond.

Info

Publication number: NL8703149A
Application number: NL8703149A
Authority: NL
Original assignee: Armstrong World Ind Inc
Priority date: 1986-12-29
Filing date: 1987-12-29
Publication date: 1988-07-18
Also published as: AU8305087A; CH674392A5; FI875370A; LU87084A1; NO875006D0; IT8723111A0; PT86473A; FI875370A0; IT1223551B; SE8704972L; DE3740563A1; JPS63171946A; SE8704972D0; BE1001488A5; FR2609077A1; NO875006L; CA1295450C; AT391510B; GB8729941D0; AU585186B2

Description

NL 34.696-Me/tk

Rail voor een verlaagd plafond

De uitvinding heeft betrekking op een rail voor een verlaagd plafond.

Het Amerikaanse opnieuw uitgegeven octrooischrift 31.201 openbaart een steunroostersysteem voor plafondplaten, 5 dat is voorzien van een rail met verticale lijven, horizontale flenzen en een tongconstructie. De tong is uitgevoerd met bovenste en onderste aanslagschouders voor het aangrijpen van één zijde van het lijf van een tweede rail, terwijl een veerkrachtig meegevende vinger, die onder een hoek buiten-10 waarts vanaf de tong verloopt, de tegenoverliggende zijde van hetzelfde lijf aangrijpt. De rail wordt derhalve in een stand loodrecht op een tweede rail gehouden.

Het is een doel van de uitvinding een rail voor een verlaagd plafond te verschaffen, waarbij de scheiding 15 van de twee metaalstukken, die de tong aan het eindgedeelte van de rail vormen, wordt voorkomen.

Hiertoe bezit de plafondrail een verticaal lijf en twee horizontale flenzen. Een tong verloopt vanaf het verticale lijf in het vlak van het verticale lijf en voorbij het 20 uiteinde van de horizontale flenzen. Een lip is gevormd als deel van de tong en bezit een uiteinde dat uitsteekt onder een scherpe hoek vanaf het vlak van de tong. Een uitsteeksel, dat een contactrand of aanslagschouder vormt is eveneens in het vlak van de tong aangebracht. De rail is in een sleuf 25 van een met een rechte hoek op de eerste rail geplaatste andere rail gestoken, terwijl het uitsteeksel op één zijde van het verticale lijf van de tweede rail aangrijpt, waarbij het uiteinde van de lip op de andere zijde van het verticale lijf van de tweede rail aangrijpt, ten einde de twee rails 30 in ingrijping met elkaar te houden. Volgens de uitvinding is een orgaan bij de basis van de lip geplaatst, dat een gedeelte van het tongmetaal zijwaarts verplaatst in het vlak van de tong. De tong is gevormd van twee zij-aan-zij geplaatste stukken metaal en het verplaatsen van een gedeelte 35 van de tong zijwaarts achter de lipbasis zal de twee stukken metaal samenhouden, zodat deze niet zullen scheiden.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een aantal uitvoeringsvoorbeelden , 87 0 S U9 f -2- Λ van de uitvinding weergeeft.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van het eindstuk.

Figuur 2 is een bovenaanzicht van het eindstuk.

5 Figuur 3 is een zijaanzicht van een uitvoerings- voorbeeld van de uitvinding.

Figuur 4 is een zijaanzicht van een ander uit-voeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Figuur 1 toont een eindstuk 2 voor een plafondrail 10 4, waarbij de plafondrail is voorzien van een verticaal lijf 6 met twee horizontale flenzen 8 en 10, die tegenovergesteld zijn geplaatst aan beide zijden van het verticale lijf aan de onderzijde van het verticale lijf 6. Het verticale lijf 6 is gevormd van twee stukken metaalplaat, die in een tegen 15 elkaar stotende zij-aan-zij relatie zijn geplaatst. Dit vindt plaats omdat een enkel stuk metaalplaat wordt gebruikt voor het vormen van de plafondrail 4. Een uiteinde van de metaalplaat vormt de horizontale flens 8. Het is dan omhooggebogen ten einde een van de twee zij-aan-zij gelegen 20 stukken te vormen, die het verticale lijf vormen. Dan is het omgebogen tot de bovenste vorm van de rail, die in de tekening in hoofdzaak rechthoekig is. De metaalplaat komt dan langs het verticale lijf 6 naar beneden terug, waarbij het tweede stuk van de zij-aan-zij gelegen stukken metaal 25 worden gevormd, terwijl de metaalplaat tenslotte naar buiten is gebogen, ten einde flens 10 te vormen, die het tegenover liggende uiteinde van de metaalplaat vormt. Derhalve is te zien, dat een enkel stuk metaalplaat is gebogen voor het vormen van de rail 4, waarbij het verticale 30 lijf 5 is gevormd van twee zij-aan-zij gelegen stukken metaalplaat.

Aan éên uiteinde 12 van het verticale lijf 6 verloopt als éên geheel met het verticale lijf 6 een tong 14 in het vlak van het verticale lijf 6. De tong 14 bezit een 35 hoogte die kleiner is dan de hoogte van het verticale lijf 6. Zoals in figuur 1 is te zien, bevindt de onderzijde van de tong 14 zich boven de horizontale flenzen 8 en 10. De bovenzijde van de tong 14 bevindt zich onder de bovenzijde van het verticale lijf 6. De tong 14 strekt zich uit voorbij 40 de uiteinden van de horizontale flenzen 8 en 10. De tong 14 .87 0 ? Ί * 9 -3- k is aan zijn uiterste einde 16 uitgevoerd met een taps toelopend uiteinde.

Een lip 18 strekt zich vanaf de tong 14 uit. De lip 18 bezit een basis 20, een veerkrachtig uiteinde 22 en 5 twee zijden. De lip 18 is gedeeltelijk uit de twee stukken metaalplaat die de tong 14 vormen gesneden. De basis 20 van de lip 18 is niet uit de tong 14 gesneden, doch de twee zijden en het uiteinde zijn van de tong 14 losgesneden. De ongesneden basis van de lip 18 is nabij het uiterste einde 10 16 van de tong 14 gelegen. De lip 18 kan, doordat twee zijden en een uiteinde van het metaal van de tong 14 zijn losgesneden, buitenwaarts uit het vlak van de tong 14 worden gebogen, zodat het onder een scherpe hoek met het vlak van de tong 14 uitsteekt, zoals het beste is te zien in fig. 2.

15 De lip 18 wijst in een van het uiterste einde 16 van de tong 14 afgekeerde richting, terwij1 het veerkrachtige uiteinde 22 van de lip 18 een rechte rand 24 bezit.

De tong 14 bezit een uitsteeksel 26, dat zich daarvan uitstrekt in het vlak van de tong 14. Dit uitsteek-20 sel 26 is nabij het punt waar de tong 14 êên geheel vormt met het verticale lijf 6 aangebracht. Het uitsteeksel 26 bezit een contactrand 28, die loodrecht op het vlak van de horizontale flenzen 8 en 10 verloopt. De contactrand 28 is evenwijdig aan en verloopt op een afstand van de rechte 25 uiterste rand 24 van de lip 18.

In gebruik zou de tong 14 in een sleuf worden gestoken op een wijze die in zijn algemeenheid is weergegeven in het bovengenoemde opnieuw uitgegeven Amerikaanse octrooi-schrift. De tweede rail met de sleuf zal loodrecht op het 30 vlak van het verticale lijf 6 van de eerste rail 4 met de tong 14 verlopen. De tussenruimte tussen de contactrand 28 en de rechte rand 22 is althans ongeveer gelijk aan de dikte van het verticale lijf van de tweede rail. Volgens de uitvinding zijn de rails met zeer kleine toleranties vervaardigd, 35 zodat de contactrand 28 en de rechte uiterste rand 24 het verticale lijf van de tweede rail nauwsluitend daartussen zullen vasthouden en derhalve de eerste rail 4 loodrecht op de tweede rail houden. De twee rails zijn samengevoegd doordat de rail met de tong 14 recht in en loodrecht op het 40 vlak van het verticale lijf van de tweede rail is gestoken.

A

-4-

De onderhavige uitvinding is weergegeven in de figuren 3 en 4. Een orgaan 30 is aangebracht nabij de basis van de lip 18, dat een gedeelte van het metaal van de tong 14 zijwaarts in het vlak van de tong 14 verplaatst. Het ver-5 plaatsen van het metaal zijwaarts achter de lip 18 nabij zijn basis 20 houdt de twee stukken die de tong vormen bij elkaar. De scheiding van het metaal dat de tong 14 vormt maakt het moeilijk om twee rails in een enkele sleuf van een derde rail te plaatsen wanneer de twee rails zicht vanaf 10 tegenoverliggende zijden in de sleuf uitstrekken. De breedte van de sleuf is zodanig, dat ruimte aanwezig is voor de uiterste einden van de tongen, zodat een scheiding van het metaal bij de uiterste einden van de tongen een breedte van de tongen veroorzaken die het moeilijk maken om twee tongen 15 in tegenoverliggende zijden van de sleuf te steken.

Figuur 3 toont één uitvoering van het orgaan 30, dat bestaat uit een snede 30 of sleuf 30 in het metaal van de tong 14, die zich uitstrekt vanaf de basis 20 van de lip 18 onder een scherpe hoek met de zijde van de lip 18. De 20 snede 30 is aan één of beide zijden van de lip 18 nabij de basis 20 van de lip 18 geplaatst en is voldoende om enkel een gedeelte 31 van één zijde van de snede zijwaarts achter de lipbasis 20 te verplaatsen, hetgeen de twee stukken metaal die de tong 14 vormen zal samenhouden.

25 Figuur 4 toont een andere uitvoering van de uitvinding, waarbij de middelen 30 bestaan uit één of een aantal kleine, rechthoekige inkepingen 30, die in de tong 14 nabij de basis 20 van de lip 18 zijn geplaatst, waarbij de inkepingen 30 een gedeelte 33 van het metaal dat de tong 14 30 vormt zijwaarts in het vlak van de tong 14 en achter de lipbasis 20 verplaatst, hetgeen de twee stukken metaal die de tong 14 vormen samenhoudt. De inkepingen 30 kunnen cirkelvormig, bolvormig, of meerzijdig gevormd zijn, welke vormen ruim beschouwd veelhoekig zijn.

35 Zoals is toegelicht door de beide uitvoeringsvoor- beelden houdt het verplaatsen van een gedeelte 31 of 33 van het metaal van de tong 14 nabij de basis 20 van de lip 18 de twee zij-aan-zij gelegen stukken metaal van de tong 14 samen bij de basis 20 van de lip 18 en dit voorkomt dan weer dat 40 de twee stukken metaal die de tong 1 4 vormen van elkaar scheiden in het bijzonder aan het uiteinde 16 van de tongcon-structie.

.8705148

Claims

1. Rail voor een verlaagd plafond, voorzien van een verticaal lijf met twee horizontale flenzen die aan elke zijde aan de onderkant van het verticale lijf in tegengestelde richting verlopen, terwijl het verticale lijf is gevormd 5 van twee stukken metaalplaat die zich in een aangrenzende zij-aan-zij relatie bevinden, waarbij vanaf ten minste een uiteinde van het verticale lijf een in een geheel met het verticale lijf gevormde tong in het vlak van het verticale lijf verloopt, waarbij de hoogte van de tong minder is dan 10 de hoogte van het verticale lijf, welke tong op een afstand boven de horizontale flenzen is geplaatst en voorbij de uiteinden van de horizontale flenzen verloopt, terwijl de tong aan zijn uiterste einde is uitgevoerd met een taps toelopend uiteinde, waarbij een lip zich vanaf de tong uitstrekt, 15 welke lip een basis, een veerkrachtig uiteinde en twee zijden bezit en gedeeltelijk is losgesneden van de twee stukken metaalplaat die de tong vormen, terwijl de onderzijde van de lip niet van de tong is losgesneden en nabij het uiterste einde van de tong is geplaatst, waarbij het veerkrachtige 20 uiteinde en de twee zijden van de lip van de tong zijn losgesneden, waardoor het veerkrachtige uiteinde onder een scherpe hoek ten opzichte van het vlak van de tong kan uitsteken in de van het uiterste einde van de tong afgekeerde richting, terwijl het veerkrachtige uiteinde een rechte 25 eindrand bezit en de tong een uitsteeksel omvat dat zich daarvan af uitstrekt in het vlak van de tong, welk uitsteeksel is geplaatst nabij de plaats waar de tong een geheel vormt met het verticale lijf, terwijl het uitsteeksel een contactrand bezit die loodrecht op het vlak van de hori-30 zontale flenzen verloopt en evenwijdig is aan en zich op een afstand bevindt van de rechte eindrand van het veerkrachtige uiteinde van de lip, met het kenmerk, dat een orgaan (30) is aangebracht nabij de basis (20) van de lip (18), dat een gedeelte (31, 33) van het metaal van de tong 35 (14) zijwaarts in het vlak van de tong (14) verplaatst, waardoor het verplaatste metaal zijwaarts achter de lip (18) de twee metaalstukken van de tong (14) samenhoudt.

2. Rail volgens conclusie 1, met het ken- . 8 ? u v 1 4 s; -6- V ψ merk, dat ten minste één sleuf (30) in de tong (14) van de plafondrail (4) is gesneden, welke sleuf (30) vanaf de basis (20) van de lip (18) onder een scherpe hoek met de zijden van de lip (18) verloopt in een van het uiterste einde 5 (16) van de tong (14) afgekeerde richting door het aanvangen van de sneden in de tong (14) nabij het punt waar de lip (18) nog met de tong (14) is verbonden, terwijl onder een hoek weg van de lip (18) in de tongconstructie een zijwaartse verplaatsing van een gedeelte (31) van de twee 10 zij-aan-zij geplaatste stukken metaal die de tong (18) vormen is veroorzaakt, zodat het metaal aan de zijde van de sleuf (30) die het dichtst bij de lip (18) is gelegen zijwaarts achter de basis (20) van de lip is verplaatst hetgeen de twee stukken metaal die de tong (14) vormen samenhoudt. 15

3. Rail volgens conclusie 1, met het ken merk, dat polygonaal-vormige inkepingen (30) zijn aangebracht in het lichaam van de tong (14) aangrenzend aan ten minste een zijde van de basis (20) van de lip (18) waar de lip (18) een in êén geheel gevormd deel van de tong (14) is, 20 waarbij de inkepingen (30) het metaal van de tong (14) verplaatsen zodanig dat het metaal in de inkeping (30) zijwaarts in het vlak van het metaal van de tong (14) en enigszins achter de basis (20) van de lip (18) is verplaatst, welke verplaatsing van het metaal de twee stukken metaal die de 25 tong (14) vormen samenhoudt, zodat deze zich niet van elkaar scheiden.