NL193415C - Versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop. - Google Patents

Versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop. Download PDF

Info

Publication number
NL193415C
NL193415C NL8903043A NL8903043A NL193415C NL 193415 C NL193415 C NL 193415C NL 8903043 A NL8903043 A NL 8903043A NL 8903043 A NL8903043 A NL 8903043A NL 193415 C NL193415 C NL 193415C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transistor
circuit
electrode
current
capacitor
Prior art date
Application number
NL8903043A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193415B (nl
NL8903043A (nl
Original Assignee
Mitsubishi Electric Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mitsubishi Electric Corp filed Critical Mitsubishi Electric Corp
Publication of NL8903043A publication Critical patent/NL8903043A/nl
Publication of NL193415B publication Critical patent/NL193415B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193415C publication Critical patent/NL193415C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/12Masking of heads; circuits for Selecting or switching of heads between operative and inoperative functions or between different operative functions or for selection between operative heads; Masking of beams, e.g. of light beams
    • G11B15/14Masking or switching periodically, e.g. of rotating heads
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03KPULSE TECHNIQUE
    • H03K17/00Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking
    • H03K17/16Modifications for eliminating interference voltages or currents
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03KPULSE TECHNIQUE
    • H03K17/00Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking
    • H03K17/51Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used
    • H03K17/56Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used by the use, as active elements, of semiconductor devices
    • H03K17/60Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used by the use, as active elements, of semiconductor devices the devices being bipolar transistors
    • H03K17/66Switching arrangements for passing the current in either direction at will; Switching arrangements for reversing the current at will

Landscapes

  • Digital Magnetic Recording (AREA)
  • Amplifiers (AREA)
  • Recording Or Reproducing By Magnetic Means (AREA)
  • Electronic Switches (AREA)

Description

1 193415
Versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop
De onderhavige uitvinding betreft een versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop voor het registreren van signalen op een recorder, met een spoelaanstuurschakeling voor het bepalen van 5 de richting van een door de spoel vloeiende stroom, die overeenkomt met een ingangssignaal aan een eerste ingangsklem; met een eerste schakeling voor stroomvoorziening voor de activering van de spoel-aanstuurschakeling die overeenkomt met een eerste of een tweede niveau van een stuursignaal aan een eerste stuurklem.
Figuur 1 is een circuitschema dat een dergelijke gangbare kopaandrijving van een videobandregistratie-10 apparaat toont. Een bij een ingangsaansluiting 1 ontvangen signaal wordt direct toegevoerd aan de basis van een NPN-transistor Q1 en aan een stroomspiegel 3. Een bij een ingangsaansluiting 1 ontvangen signaal wordt eveneens toegevoerd aan de basis van een NPN-transistor Q2 en aan een stroomspiegel 4, en wel via een invertor 2. De collectors van de transistors Q1 en Q2 zijn aangesloten op een bronspanning V,,.. Een stuurkopspoei 5 voor het registreren van een stuursignaal in een videoband is aangesloten tussen 15 emitters van de transistors Q1 en Q2.
De stroomspiegel 3 wordt gevormd door een NPN-transistor Q3 en een diode D1. De collector van de transistor Q3 is aangesloten op de emitter van de transistor Q2, terwijl de emitter geaard is en de basis is aangesloten op de ingangsaansluiting 1 alsmede op de anode van de diode D1. De transistors Q2 en Q3 vormen een totempaal-achtige aandrijving. De kathode van de diode D1 is geaard.
20 De stroomspiegel 4 wordt gevormd door een NPN-transistor Q4 en een diode D2. De transistor Q4 heeft een basis die is aangesloten op een uitgang van de invertor 2 alsmede op de anode van de diode D2, een collector die is aangesloten op de emitter van de transistor Q1 en een emitter die is geaard. De transistors Q1 en Q4 vormen een totempaal-achtige aandrijving. De diode D2 heeft een kathode die geaard is.
De stroomspiegels 3 en 4 komen in werkzame toestanden (waaraan hierna gerefereerd wordt als 25 gekozen toestanden) na toevoer van een signaal van hoog niveau en beginnen te werken wanneer stroom wordt toegevoerd vanuit een stroomspiegel 6. Door toevoer van een signaal van laag niveau worden anderzijds de stroomspiegels 3 en 4 losgekoppeld teneinde niet werkzaam te zijn, zelfs niet indien stroom wordt toegevoerd vanuit de stroomspiegel 6.
De stroomspiegel 6 welke is ingericht om stroom aan de stroomspiegels 3 en 5 toe te voeren wordt 30 gevormd door de PNP-transistors Q5-Q8. De transistors Q5-Q7 hebben bases die onderling zijn aangesloten, en emitters die zijn aangesloten op de bronspanning Vcc. De transistor Q5 heeft een collector die is aangesloten op de basis van de transistor Q3. De transistor Q6 heeft een collector die is aangesloten op de basis van de transistor Q4. De transistor Q8 heeft een basis en een emitter die zijn aangesloten op de collector respectievelijk de basis van de transistor Q7, en een collector die is geaard.
35 De NPN-transistor Q9 heeft een collector die is aangesloten op de collector van de transistor Q7 via een weerstand R1, een basis die is aangesloten op een stuursignaalingangsaansluiting 7 en een emitter die is geaard. In reactie op een stuursignaal van de ingangsaansluiting 7 voor het stuursignaal, activeert de transistor Q9 de stroomspiegel 6 of koppelt deze los.
Figuur 2 toont spanningsgolfvormen aan de respectievelijke aansluiting, en van het in figuur 1 getoonde 40 circuit. De werking van het in figuur 1 getoonde circuit zal nu worden beschreven met verwijzing naar figuur 2. Aangenomen is hier dat een ingangssignaal A dat ontvangen wordt bij de ingangsaansluiting 1, en een stuursignaal B dat wordt ontvangen bij de ingangsaansluiting 7 voor het stuursignaal, zich beide op een laag niveau bevinden. In dit geval bevindt de transistor Q2 zich in een AAN-toestand en de transistor Q1 in UIT-toestand, terwijl de stroomspiegel 4 in een gekozen toestand is en de stroomspiegel 3 losgekoppeld is 45 ("disabled”). Daar het stuursignaal B zich op een laag niveau bevindt, wordt de transistor Q9 afgeschakeld, bevindt de stroomspiegel 6 zich in een losgekoppelde toestand en vertoont de stroomspiegel 4 geen werking. Derhalve stroomt geen stroom door de stuurkopspoei 5 heen, waarbij potentialen aan beide einden C en D van de stuurkopspoei 5 zich in hoofdzaak op de bronspanning Vcc bevinden.
Aangenomen wordt dat alleen het ingangssignaal A op het tijdstip t1 vanaf een laag niveau naar een 50 hoog niveau gaat. Vervolgens wordt de transistor Q2 uitgezet en wordt de transistor Q1 aangezet, terwijl de stroomspiegel 3 in een gekozen toestand geraakt en de stroomspiegel 4 wordt losgekoppeld. Het stuursignaal B blijft op een laag niveau. Derhalve stroomt geen stroom door de stuurkopspoei 5 zoals in het bovengenoemde geval, waarbij de potentialen aan de einden C en D van de stuurkopspoei 5 zich in hoofdzaak op de bronspanning Vcc bevinden.
55 Aangenomen wordt, dat het stuursignaal B op tijdstip t2 van een laag niveau tot een hoog niveau gaat. Het ingangssignaal A blijft bij een hoog niveau op het tijdstip t2. Vervolgens wordt de transistor 09 aangezet en wordt stroom toegevoerd aan de stroomspiegel 5 via de weerstand R1. De stroomspiegel 3 begint te 193415 2 werken teneinde stroom in een richting vanaf het einde D naar het einde C van stuurkopspoet 5 te laten stromen. Op dit tijdstip wordt een elektromotorische tegenkracht veroorzaakt door een abrupte stroom-verandering zodat geen stroom direct door de stuurkopspoel 5 stroomt. Gedurende een moment van de werking van de stroomspiegel 3 wordt derhalve de potentiaal bij punt C naar aarde getrokken. Nadat de 5 stroom die door de stuurkopspoel 5 stroomt voldoende wordt, wordt de potentiaal bij punt C gestabiliseerd op een niveau dat lager is dan de bronspanning Vqq vanwege een spanningsval die wordt veroorzaakt door de transistor Q1 en de stuurkopspoel 5. Anderzijds wordt de potentiaal bij punt D gestabiliseerd op een niveau dat lager is dan de bronspanning vanwege een door de transistor Q1 veroorzaakte spanningsval. In deze toestand wordt het stuurspoor van de videoband gemagnetiseerd door de stroom die in de 10 richting van einde D naar einde C stroomt, teneinde een stuursignaal van voorgeschreven polariteit te registreren.
Aangenomen wordt dat slechts het stuursignaal B op tijdstip t3 van een hoog niveau naar een laag niveau gaat. Vervolgens wordt de transistor Q9 afgezet, wordt de stroomspiegel 6 niet-werkend gemaakt en wordt geen stroom toegevoerd aan de stroomspiegel 3. Derhalve wordt de stroom die door de stuurkop-15 spoel 5 in de richting van het einde D naar het einde C stroomt, afgesneden teneinde een abrupte stroomverandering te laten plaatsvinden. Op het moment dat het stuursignaal B van een hoog niveau naar een laag niveau gaat, treedt derhalve een elektromotorische tegenkracht op teneinde stroom continu te laten stromen in de richting vanaf het einde D naar het einde C, waarbij de potentiaal bij het punt C de bronspanning Vcc overschrijdt. Na verloop van een constante periode stroomt geen stroom door de 20 stuurkopspoel 5 en bereiken de potentialen bij de punten C en D in hoofdzaak de bronspanning Vcc·
Aangenomen wordt dat het ingangssignaal A op tijdstip t4 van een hoog niveau naar een laag niveau gaat. Vervolgens wordt de transistor Q2 aangezet en wordt de transistor Q1 afgezet, terwijl de stroomspiegel 3 niet-werkend wordt gemaakt en de stroomspiegel 4 een gekozen toestand krijgt Daar het stuursignaal B zich op een laag niveau bevindt, wordt geen stroom toegevoerd aan de stroomspiegels 3 en 25 4 op dit tijdstip, en zodoende stroomt geen stroom door de stuurkopspoel 5. De einden C en B van de stuurkopspoel 5 bevinden zich op dezelfde potentialen.
Aangenomen wordt dat slechts het stuursignaal B op tijdstip t5 naar een hoog niveau gaat. Vervolgens wordt transistor Q9 aangezet en wordt de stroomspiegel 6 geactiveerd, terwijl de stroomspiegel 4 begint te werken teneinde stroom in een richting vanaf het einde C naar het einde D van de stuurkopspoel 5 te laten 30 stromen. Op dit tijdstip wordt een elektromotorische tegenkracht veroorzaakt door een abrupte stroomverandering zodat bijna geen stroom onmiddellijk door de stuurkopspoel 5 stroomt. Op een moment van de werking van de stroomspiegel 4 wordt de potentiaal bij punt D derhalve naar aarde getrokken. Nadat de stroom die in de richting vanaf het einde C naar het einde D van de stuurkopspoel 5 stroomt, voldoende is geworden, wordt potentiaal bij punt D gestabiliseerd op een niveau dat lager is dan de bronspanning V^ 35 vanwege een spanningsval die wordt veroorzaakt door de transistor Q2 en de stuurkopspoel 5. Anderzijds wordt de potentiaal bij het punt C gestabiliseerd op een niveau dat lager is dan de bronspanning VCc vanwege een spanningsval veroorzaakt door de transistor Q2. In deze toestand wordt een stuursignaal dat tegengesteld in polariteit is ten opzichte van het bovengenoemde, op de videoband geregistreerd.
Aangenomen wordt dat slechts het stuursignaal B op tijdstip t6 van een hoog niveau naar een laag 40 niveau gaat. Vervolgens wordt de transistor Q9 afgezet, wordt de stroomspiegel 6 niet-werkend gemaakt en wordt geen stroom toegevoerd aan de stroomspiegel 4. Derhalve wordt de stroom die door de stuurkopspoel 5 in de richting van het einde C naar het einde D stroomt, afgesneden teneinde een abrupte stroomverandering te veroorzaken. Op het moment dat het stuursignaal B van een hoog niveau in een laag niveau gaat, doet een elektromotorische tegenkracht continu stroom vloeien in een richting vanaf het einde 45 C naar het einde D, waar de potentiaal bij het punt D de bronspanning Vcc overschrijdt. Na verloop van een constante periode stroomt geen stroom door de stuurkopspoel 5 en bereiken de potentialen van de punten C en D in hoofdzaak de bronspanning ν^. Daarna begint bovengenoemde procedure opnieuw.
Bij de gebruikelijke stuurkopaandrijving van een videobandapparaat met de bovengenoemde opbouw, wordt een elektromotorische tegenkracht in de stuurkopspoel 5 veroorzaakt door een abrupte stroom-50 verandering bij het schakelen van het stuursignaal B, waarbij de potentiaal bij een einde van de stuurkopspoel 5 onmiddellijk naar aarde gaat of de bronspanning overschrijdt. Wanneer dit circuit wordt geïntegreerd, oefent een dergelijke instantane potentiaalverandering bij het einde van de stuurkopspoel 5 invloed uit op een ander circuitdeel van het geïntegreerde circuit waarbij malfunctie optreedt.
Een versterker voor het aandrijven van de spoel van een magneetkop, welke eveneens voor digitale 55 registraties gebruikt dient te worden, is bekend uit DE-1.449.302. Bij deze versterker is de laatste stap als differentiaalversterker voorzien van symmetrische transistors in emitterschakeling, die via een Flip-FIop-schakeling afwisselend doorgeschakeld worden. De Flip-Flop-schakeling wordt door een batterij van spoelen 3 193415 aangestuurd, die op zijn beurt door een drager-impulsschakeling overeenkomstig de te registreren digitale informatie aangestuurd wordt. De stroomtoenametijd en daarbij het verloop van het opwinden van de spoelen respectievelijk van de versterkers, wordt over de belastingweerstand van de emitterschakeling en de spoelen zelf bepaald. Voorts wordt bij de bekende schakeling een filtercondensator tussen de voedings-5 spanning en massa geplaatst, om snelle spanningsschommelingen tussen de voedingsspanning en massa te verhinderen. De filtercondensator moet echter een zeer hoge capaciteit vertonen, om dergelijke spanningsschommelingen te kunnen verhinderen en een instroom uit andere schakelingsdelen te kunnen blokkeren.
De onderhavige uitvinding is gericht op een kopaandrijving voor het aandrijven van een spoelkop voor 10 het registreren van een signaal dat reageert op een stroom die door de spoelkop in een magnetisch registratiemedium vloeit.
Een versterker van een in de aanhef genoemde soort wordt volgens de uitvinding gekenmerkt door een ladings-ontladingsschakeling, die met één ingang aan de stuurklem zit en zodanig met één uitgang aan een condensator gekoppeld is dat deze afhankelijk van het niveau van het stuursignaal wordt opgeladen of 15 ontladen en spannings-/stroomconvertorschakeling, die met zijn uitgang aan de condensator gekoppeld is en met zijn uitgang de stroomvoorzieningsschakeling voor de activering van de spoelaanstuurschakeling afhankelijk van de spanning op de condensator stuurt.
Een condensator wordt geladen/ontladen op basis van het niveau van een stuursignaal om laadspanning voor de condensator aan een spoelkop toe te voeren, waarbij geen abrupte verandering wordt veroorzaakt 20 in stroom die in de spoelkop vloeit bij het schakelen van het stuursignaal. Derhalve wordt geen elektromoto-rische tegenkracht veroorzaakt en treedt geen malfunctie op in een ander circuit wanneer het inventieve circuit wordt geïntegreerd.
Bij gevolg is het een doel een kopaandrijving te verkrijgen, die geen abrupte stroomverandering veroorzaakt bij het schakelen van een stuursignaal.
25
Deze en andere doeleinden, aspecten en voordelen zullen meer naar voren komen uit de volgende gedetailleerde beschrijving van de uitvinding genomen in samenhang met de bijgevoegde tekeningen.
Figuur 1 is een circuitschema dat een gebruikelijke stuurkopaandrijving van een videobandapparaat toont zoals hiervoor is aangegeven; 30 figuur 2 is een schema voor het illustreren van de werking van het in figuur 1 getoonde circuit; figuur 3 is een circuitschema dat een uitvoeringsvorm van een kopaandrijving volgens de onderhavige uitvinding toont; en figuur 4 is een schema voor het illustreren van de werking van het in figuur 3 getoonde circuit 35 Figuur 3 is een circuitschema dat een uitvoeringsvorm van een kopaandrijving volgens de onderhavige uitvinding toont. Refererend aan figuur 3 is dit circuit verschillend van het gebruikelijke circuit als getoond in figuur 1, in die zin dat dit circuit is voorzien van een condensator C0, een spanning-stroomomzetter (waaraan hierna als V-l/omzetter wordt gerefereerd) 8 voor het omzetten van laadspanning voor de condensator CQ tot in de stroom en een laad/ontlaadcircuit voor het laden/ontladen van de condensator C0 40 in reactie op een stuursignaal B. De V-l-omzetter 8 wordt gevormd door een operationele versterker A1, een NPN-transistor Q10 en een weerstand R2. De transistor Q10 heeft een basis die is aangesloten op een uitgang van de operationele versterker A1, een collector die is aangesloten op een collector van een transistor Q7 en een emitter die is geaard via een weerstand R2 en aangesloten op ene min-ingang van de operationele versterker A1. De condensator CQ is tussen een plus-ingang van de operationele versterker A1 45 en aarde aangesloten. De condensator CQ is aangesloten tussen een plus-ingang van de operationele versterker A1 en de aarde.
Het laad/ontlaadcircuit 9 is vooizien van een laadcircuit dat wordt gevormd door stroomspiegels 10 en 11, een ontlaadcircuit dat wordt gevormd door een stroomspiegel 12 en een comparator 13. De stroom-spiegel 10 wordt gevormd door PNP-transistors Q10, Q11 en Q12. De transistors Q10 en Q11 hebben 50 gemeenschappelijk aangesloten bases en emitters die zijn aangesloten op de bronspanning ν^. De transistor Q11 heeft een collector die is aangesloten aan de plus-ingang van de operationele versterker A1. De transistor Q12 heeft een emitter die is aangesloten op de basis van de transistor Q10, een basis die is aangesloten op de collector van de transistor Q10 en een geaarde collector.
De stroomspiegel 11 wordt gevormd door een NPN-transistor Q13 en een diode D3. De transistor Q13 55 heeft een collector die is aangesloten op de collector van de transistor Q10, een emitter die is geaard en een basis die is aangesloten op een anode van de diode D3 alsmede op de bronspanning Vcc via een stroombron 11. De diode D3 heeft een geaarde kathode.
193415 4
De stroomspiegel 12 wordt gevormd door een NPN-transistor Q14 en een diode D4. De transistor Q14 heeft een collector die is aangesloten op de plus-ingang van de operationele versterker A1, een basis die is aangesloten op een anode van een diode D4 en een emitter die geaard is. De basis van de transistor Q14 is eveneens aangesloten op de bron-spanning Vcc via een stroombron I2. De kathode van de diode D4 is 5 geaard.
De comparator 13 heeft een plus-ingang die is aangesloten op een stuurspanningsingangsaansluiting 7 en een min-ingang is aangesloten op een referentiespanningsbron Vrel. Een uitgang van de comparator 13 is aangesloten op de basis van de transistor Q13 alsmede een basis van een NPN-transistor Q15. De transistor Q15 heeft een collector die is aangesloten op de basis van de transistor Q14 en een geaarde 10 emitter. De comparator 13 geeft als uitgang een hoog niveau wanneer een hoog niveau als ingang wordt geleverd, terwijl een laag niveau als uitgang wordt geleverd wanneer een laag niveau als ingang wordt geleverd. De andere opbouw is gelijk aan die van het in figuur 1 getoonde conventionele circuit.
Figuur 4 illustreert spanningsgolfvormen bij de respectievelijke aansluiting van het in figuur 3 getoonde circuit De werking van het in figuur 3 getoonde circuit zal nu worden beschreven met verwijzing naar figuur 15 4.
Aangenomen wordt dat een ingangssignaal A dat wordt ontvangen bij een ingangsaansluiting 1 en een stuursignaal B dat wordt ontvangen bij de stuursignaalingangsaansluiting 7 zich op lage niveaus bevinden voor een tijdstip t7. Een transistor Q1 bevindt zich in AAN-toestand en een transistor Q1 bevindt zich in UIT-toestand in dit geval terwijl een stroomspiegel 4 zich in een gekozen toestand bevindt en een stroom-20 spiegel 3 niet werkzaam is. Daar het stuursignaal B zich op laag niveau bevindt, kiest de comparator een laag niveau. Dit lage niveau wordt toegevoerd aan de basis van de transistor Q15 en een gemeenschappelijke overgang tussen de basis van de transistor Q13 en de anode van de diode D3. In reactie op dit lage niveau krijgt de transistor Q15 de UIT-toestand, zodat de potentiaal bij de gemeenschappelijke overgang tussen de basis van de transistor Q14 en anode van de diode D4 hoog wordt. Zodoende wordt de 25 stroomspiegel 12 geactiveerd voor het ontladen van de condensator C0- Op tijdstip t7 wordt de condensator CQ compleet ontladen. Anderzijds wordt, daar de stroomspiegel 11 niet werkt, de stroomspiegel 10 eveneens niet werkzaam gemaakt en zodoende wordt de condensator C0 niet geladen. Zodoende bevindt de stroomspiegel 6 zich in een niet-werkzame toestand, zodat geen stroom vloeit door een stuurkopspoel 5.
Aangenomen wordt dat slechts het ingangssignaal A hoog wordt op tijdstip t7. Vervolgens wordt de 30 transistor Q2 uitgeschakeld en wordt de transistor Q1 aangezet, terwijl de stroomspiegel 4 niet werkzaam is en de stroomspiegel 3 in een gekozen toestand geraakt. Daar het stuursignaal B op laag niveau blijft, vloeit echter geen stroom door de stuurkopspoel 5, als hierboven beschreven, en bereiken de potentialen bij beide einden C en D van de stuurkopspoel 5 in hoofdzaak de bronspanning zoals in het conventionele geval.
Aangenomen wordt dat het stuursignaal B op tijdstip t8 van een laag niveau naar een hoog niveau gaat. 35 Vervolgens geeft de comparator 13 een uitgang van hoog niveau, die op zijn beurt wordt toegevoerd aan de basis van de transistor Q15 en de gemeenschappelijke overgang tussen de basis van de transistor Q13 en de anode van de diode D3. In reactie op het hoge niveau wordt de transistor Q15 aangezet zodat de basispotentiaal bij de transistor Q14 laag wordt. Dientengevolge wordt de stroomspiegel 12 niet-werkzaam gemaakt en wordt het ontladen van de condensator CD gestopt. De condensator C0 bevindt zich in een 40 compleet ontladen toestand, zoals hierboven beschreven. Anderzijds wordt de stroomspiegel 11 geactiveerd via toevoer van het hoge niveau. Derhalve wordt het laden van de condensator Cc gestart via de stroomspiegel 10, waarbij de laadspanning voor de condensator CQ vrij toeneemt. De laadspanning van de condensator C0 wordt toegevoerd aan de plus-ingang van de operationele versterker A1. De operationele versterker A1 voert aan de transistor Q10 spanning toe die proportioneel aan de laadspanning van de 45 condensator CQ is. Stroomgeleiding van de transistor Q10 wordt gevarieerd met het niveau van de vanaf de operationele versterker A1 toegevoerde spanning. De stroomspiegel 6 wordt gevoed met stroom in reactie op de stroomgeleiding van de transistor Q10. In andere woorden, wordt de stroomspiegel 6 gevoed met stroom die reageert op de laadspanning van de condensator C0. De stroomspiegel 3 die zich in een gekozen toestand bevindt, wordt gevoed met stroom van de stroomspiegel 6. Zodoende vloeit stroom door 50 de stuurkopspoel 5 in de richting vanaf het einde D naar het einde C. Daar de stroom die reageert op de laadspanning van de condensator CQ in de stroomspiegel 6 als boven beschreven vloeit, vloeit gelijk toenemende stroom in de richting van het einde D naar het einde C van de stuurkopstoel 5. Met andere woorden, er wordt geen abrupte stroomverandering veroorzaakt wanneer het stuursignaal B van een laag niveau naar een hoog niveau gaat. Zodoende wordt geen elektromotorische tegenkracht veroorzaakt en 55 wordt de potentiaal bij het punt C niet naar beneden getrokken naar aarde zoals in het conventionele geval, maar wordt deze geleidelijk verminderd. De potentiaal bij het punt C wordt gestabiliseerd op een niveau dat lager is dan de bronspanning vanwege spanningsval bij de transistor Q1 en de stuurkopspoel 5, zoals 5 193415 in het conventionele geval. De potentiaal bij het punt D wordt gestabiliseerd bij een niveau dat lager is dan de bronspanning Vcc vanwege een spanningsval die wordt veroorzaakt door de transistor Q1, eveneens zoals in het conventionele geval.
Aangenomen wordt dat slechts de stuurspanning B op een tijdstip t9 van een hoog niveau naar een laag 5 niveau gaat. Vervolgens geeft de comparator 13 als uitgang een laag niveau. In reactie op dit lage niveau worden de stroomspiegels 10 en 11 niet-werkzaam gemaakt zodat het laden van de condensator CQ wordt gestopt. Via de toevoer van het lage niveau, wordt anderzijds de transistor Q15 afgezet zodat de potentiaal bij de anode van de diode D4 hoog wordt om de stroomspiegel 12 te activeren. Dientengevolge wordt de condensator CQ ontladen via de stroomspiegel 12 en zodoende de laadspanning van de condensator C0 10 geleidelijk verminderd. Bij een dergelijke vermindering worden zowel uitgangsspanning van de operationele versterker A1 als de stroomgeleiding van de transistor Q10 verminderd. Zodoende wordt de aan de stroomspiegel 3 via de stroomspiegel 6 toegevoerde stroom geleidelijk verminderd en zodoende wordt de in de richting van het einde D naar het einde C van de stuurkopspoel 5 eveneens geleidelijk verminderd. Met andere woorden, wordt geen abrupte stroomverandering veroorzaakt wanneer de stuurspanning B vanaf 15 een hoog niveau naar een laag niveau gaat. Derhalve treedt geen elektromotorische tegenkracht op en zal de potentiaal bij het C niet onmiddellijk de bronspanning Vcc overschrijden, zoals in het conventionele geval, maar neemt deze geleidelijk toe. Wanneer geen stroom vloeit in de stroomspiegel 3, dat wil zeggen wanneer de condensator CQ compleet ontladen is, vloeit geen stroom door de stuurkopspoel 5 zodat de potentialen bij de punten C en D in hoofdzaak de bronspanning Vcc bereiken.
20 Aangenomen wordt dat het ingangssignaal A op een tijdstip t10 van een hoog niveau naar een laag niveau gaat. In dit geval is het zoals in het conventionele geval, zodat de transistor Q2 wordt aangezet en de transistor Q1 wordt uitgezet, terwijl de stroomspiegel 3 niet-werkzaam wordt gemaakt en de stroomspiegel 4 een gekozen toestand krijgt. Daar het stuursignaal B een laag niveau behoudt tot dat de condensator C0 zich in compleet ontladen toestand als boven beschreven, bevindt, vloeit geen stroom naar 25 de stuurkopspoel 5 en zodoende bereiken de potentialen bij de einden C en D van de stuurkopspoel 5 in hoofdzaak de bronspanning Vcc zoals in het conventionele geval.
Aangenomen wordt dat het stuursignaal B slechts op een tijdstip t11 van een laag niveau naar een hoog niveau gaat. Vervolgens geeft de uitgang 13 als uitgang een hoog niveau als hierboven beschreven, zodat de stroomspiegels 10 en 11 worden geactiveerd voor het starten van het iaden van de condensator C0.
30 Zodoende wordt stroom die reageert op de laadspanning van de condensator Cc toegevoerd aan de stroomspiegels 3 en 4 door de stroomspiegel 6. Daar de stroomspiegel 4 zich op dit moment in de gekozen toestand bevindt, neemt de stroom in de richting van het einde C naar het einde D van de stuurkopspoel 5 geleidelijk toe. Zodoende treedt, wanneer het ingangssignaal A zich op hoog niveau bevindt, geen abrupte stroomverandering op, zelfs indien het stuursignaal B van een laag niveau naar een hoog niveau gaat.
35 Derhalve treedt geen elektromotorische tegenkracht op en zodoende wordt de potentiaal bij het punt D niet omlaag getrokken naar aarde zoals in het conventionele geval, maar vermindert deze geleidelijk. De potentiaal bij het punt D wordt gestabiliseerd op een niveau dat lager is dan de bronspanning vanwege spanningsval bij transistor Q1 en de stuurkopspoel 5 zoals in het conventionele geval. De potentiaal bij het punt C wordt gestabiliseerd op een niveau dat lager is dan de bronspanning vanwege de spanningsval 40 veroorzaakt door de transistor Q2, eveneens zoals in het conventionele geval.
Aangenomen wordt dat de stuurspanning B op een tijdstip t12 van een hoog niveau naar een laag niveau gaat. Dan geeft de comparator 13 als uitgang een laag niveau zoals hierboven beschreven om de stroomspiegels 10 en 11 niet-werkzaam te maken en de stroomspiegel 12 te activeren. Derhalve wordt het ontladen van de condensator Cc gestart zodat de stroom die reageert op de laadspanning van de 45 condensator CQ wordt toegevoerd aan de stroomspiegel 3 en 4. Daar de stroomspiegel 4 zich op dit moment in een gekozen toestand bevindt, neemt de stroom in de richting vanaf het einde C naar het einde D van de stuurkopspoel 5 geleidelijk af. Zodoende wordt, tevens wanneer het ingangssignaal A zich op een laag niveau bevindt, geen abrupte stroomverandering veroorzaakt, zelfs indien het stuursignaal B van een hoog niveau naar een laag niveau gaat. Derhalve wordt geen elektromotorische tegenkracht veroorzaakt, 50 zodat de potentiaal bij het punt D niet de bronspanning Vcc overschrijdt, zoals in het conventionele geval, maar geleidelijk toeneemt. De potentiaal bij het punt D is in hoofdzaak gelijk aan de bronspanning Vcc zoals in het conventionele geval wanneer de condensator CQ compleet ontladen is. De werking gelijk aan de bovengenoemde wordt herhaald na een tijdstip t13. Zoals hierboven beschreven wordt geen abrupte verandering veroorzaakt in de stroom die door de stuurkopspoel 5 vloeit, wanneer het stuursignaal B wordt 55 veranderd. Bij gevolg treedt nooit het geval op dat de potentiaal bij de punten C of D van de stuurkopspoel 5 op onvoordelige wijze onmiddellijk naar aarde gaat of de bronspanning Vcc overschrijdt, zoals in het conventionele geval. Derhalve wordt, wanneer het onderhavige circuit wordt geïntegreerd met andere

Claims (10)

193415 6 circuitdelen, geen invloed uitgeoefend op de andere circuitdelen, zodat geen malfunctie plaatsvindt in de andere circuitdelen.
1. Versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop voor het registreren van signalen op een recorder, met een spoelaanstuurschakeling voor het bepalen van de richting van een door de spoel vloeiende stroom, die overeenkomt met een ingangssignaal aan een eerste ingangsklem; met een eerste 10 schakeling voor stroomvoorziening voor de activering van de spoelaanstuurschakeling die overeenkomt met een eerste of een tweede niveau van een stuursignaal aan een eerste stuurklem, gekenmerkt door een ladings-ontladingsschakeling (9), die met één ingang aan de stuurklem (7) zit en zodanig met één uitgang aan een condensator (Co) gekoppeld is dat deze afhankelijk van het niveau van het stuursignaal (B) wordt opgeladen of ontladen en spannings-/stroomconvertorschakeling (8), die met zijn uitgang aan de condensa-15 tor (Co) gekoppeld is en met zijn uitgang de stroomvoorzieningsschakeling (6) voor de activering van de spoelaanstuurschakeling (3,4,2, Q1, Q2) afhankelijk van de spanning op de condensator stuurt.
2. Versterker volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de lading-/ontladingsschakelaar (9) een comperateur (13) omvat waarvan de ene ingang (+) met de stuurklem (7) en de andere ingang (-) met een referentie· spanningsbron (Vref) voor de toevoer van een referentiespanning van een niveau verbonden is dat tussen 20 het maximale en minimale niveau van het stuursignaal (B) ligt.
3. Versterker volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de ladings-/ontladingsschakeling (9) verder een ladingsschakeling (10) omvat die aan de kant van de ingang met de uitgang van de comperateur (13) en aan de kant van de uitgang met de condensator (Co) verbonden is om deze in overeenstemming met het eerste niveau van het stuursignaal te laden, en een ontladingsschakeling (12) bezit die aan de kant van de 25 :ngang eveneens met de condensator (Co) verbonden is, om deze in overeenstemming met het tweede niveau van het stuursignaal te ontladen.
4. Versterker volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de spannings·/ stroomconvertorschakeling (8) een procesversterker (A1) omvat die met zijn niet-inverterende ingang (+) aan een condensator (Co), met zijn uitgang aan de basis van een transistor (Q10) en zijn inverterende 30 ingang (-) aan de emitter van de transistor (Q10) zit, waarbij de emitter van de transistor (Q10) via een weerstand (R2) op een eerste potentiaal (GND) zit en zijn collector met de ingang van de stroomvoorzieningsschakeling (6) verbonden is.
5. Versterker volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de ladingsschakeling (10) een eerste stroomniveau-schakeling (Q10-Q12) omvat die in overeenstemming met de uitgang van de comperateur (13) aangestuurd 35 kan worden om de condensator (Co) te laden.
5 Conclusies
6. Versterker volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de ladingsschakeling (10) verder een tweede stroomniveauschakeling (Q13) omvat, die aan de kant van de ingang met de uitgang van de comperateur (13) en aan de kant van de uitgang met een eerste stroomniveauschakeling (Q10-Q12) gekoppeld is om de eerste stroomniveauschakeling te activeren.
7. Versterker volgens één van de conclusies 3-6, gekenmerkt doordat de ontladingsschakeling (12) een derde stroomniveauschakeling (Q14) omvat om de condensator (Co) in overeenstemming met het tweede niveau van het stuursignaal (B) te ontladen.
8. Versterker volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de ontladingsschakelaar (12) verder een tweede transistor (Q15) bevat die met een stuuringang aan de uitgang van de comperateur (13) zit om de derde 45 stroomniveauschakeling overeenkomstig het tweede niveau van het stuursignaal te activeren.
9. Versterker volgens één van de conclusies 5-8, gekenmerkt doordat de eerste stroomniveauschakelaar omvat: een derde transistor (Q10) met een eerste elektrode en een tweede elektrode, die op een tweede potentiaal (Vcc) ligt, en met een stuurelektrode, een vierde transistor (Q11), die met zijn eerste elektrode aan de condensator (Co) en zijn tweede 50 elektrode op de tweede potentiaal (Vcc) zit en waarvan de stuurelektrode met de stuurelektrode van de derde transistor (Q10) verbonden is, en een vijfde transistor (Q12), die met zijn eerste elektrode op de eerste potentiaal (GND), met zijn tweede elektrode op de stuurelektrode van de derde transistor (Q10) en met zijn stuurelektrode op de eerste elektrode van de derde transistor (Q10) zit, waarbij de tweede stroomniveauschakeling (11) omvat: 55 een zesde transistor (Q13), die met zijn eerste elektrode op de eerste elektrode van de derde transistor (Q10) en met zijn tweede elektrode op de eerste potentiaal (GND) zit, en waarvan de stuurelektrode door middel van een eerste stroombron (11) op de tweede potentiaal (Vcc) zit en met de uitgang van de 7 193415 comperateur (13) verbonden is, en een eerste diode (D3) die over de stuurelektrode van de zesde transistor (Q13) en de eerste potentiaal (GND) ligt.
10. Versterker volgens één van de conclusies 7-9, gekenmerkt doordat de derde stroomniveauschakeling (12) omvat: een zevende transistor (Q14), waarvan de eerste elektrode met de condensator (Co) en 5 waarvan de tweede elektrode op de eerste potentiaal (GND) zit, en waarvan de stuurelektrode via een tweede stroombron (12) met de tweede potentiaal (Vcc) alsook met de eerste elektrode van de tweede transistor (Q15) en via een tweede diode (D4) met de eerste potentiaal (GND) verbonden is. Hierbij 4 bladen tekening
NL8903043A 1988-12-09 1989-12-11 Versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop. NL193415C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP31267588 1988-12-09
JP63312675A JPH02158903A (ja) 1988-12-09 1988-12-09 ヘッドドライバー

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8903043A NL8903043A (nl) 1990-07-02
NL193415B NL193415B (nl) 1999-05-03
NL193415C true NL193415C (nl) 1999-09-06

Family

ID=18032069

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8903043A NL193415C (nl) 1988-12-09 1989-12-11 Versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5067032A (nl)
JP (1) JPH02158903A (nl)
DE (1) DE3936678A1 (nl)
NL (1) NL193415C (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5168395A (en) * 1990-05-02 1992-12-01 International Business Machines Corporation Controlled magnetic recording head relaxation in a magnetic recording system
JPH0469802A (ja) * 1990-07-11 1992-03-05 Sony Corp 磁気変調コイル駆動回路
JP3071256B2 (ja) * 1991-09-18 2000-07-31 ローム株式会社 増幅回路
JP2990889B2 (ja) * 1991-09-27 1999-12-13 日本電気株式会社 磁気ヘッドドライブ回路
US5296975A (en) * 1992-10-09 1994-03-22 International Business Machines Corporation High-transition-rate, low-supply-voltage write driver circuitry for magnetic inductive write head
US5331479A (en) * 1993-02-01 1994-07-19 Seagate Technology, Inc. Capacitor assisted low voltage write circuit
US5398144A (en) * 1993-02-25 1995-03-14 Vtc Inc. Bias generator for a low voltage differential read amplifier
US5969729A (en) * 1994-05-27 1999-10-19 Colorspan Corporation Ink jet printer with artifact-reducing drive circuit
US5781046A (en) * 1995-03-22 1998-07-14 Vtc, Inc. Push-and-pull driver circuit for driving an H-bridge coupled to a two-terminal inductive load
US5612828A (en) * 1995-09-11 1997-03-18 Vtc Inc. Write driver with improvements for risetime
KR0166157B1 (ko) * 1995-12-27 1999-03-20 김광호 자기 기록장치의 기록전류 제어회로 및 방법
US6466386B1 (en) 1999-02-22 2002-10-15 Seagate Technology Llc Magnetic recording using discrete pulsed write currents in a disc drive

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL287870A (nl) * 1962-01-22
JPS54153615A (en) * 1978-05-24 1979-12-04 Hitachi Ltd Current driving circuit
JPS5947801A (ja) * 1982-09-10 1984-03-17 Nec Corp フエライトスイツチ駆動回路
JPS59106275U (ja) * 1982-12-30 1984-07-17 ソニー株式会社 再生増幅回路
US4639794A (en) * 1984-06-19 1987-01-27 Fuji Photo Film Co., Ltd. Multiply pulsed magnetic recording
JPS61158010A (ja) * 1984-12-28 1986-07-17 Tdk Corp 磁気ヘツド回路
US4647988A (en) * 1985-03-04 1987-03-03 Motorola, Inc. Magnetic write circuit
US4821127A (en) * 1985-10-18 1989-04-11 Fuji Photo Film Co., Ltd. Demagnetizing apparatus for erasing signals recorded on concentric tracks

Also Published As

Publication number Publication date
DE3936678C2 (nl) 1992-07-16
NL193415B (nl) 1999-05-03
NL8903043A (nl) 1990-07-02
JPH02158903A (ja) 1990-06-19
DE3936678A1 (de) 1990-06-13
US5067032A (en) 1991-11-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193415C (nl) Versterker voor het aansturen van een spoel van een magneetkop.
US5940235A (en) Reproducing circuit for a magnetic head incorporating the voltage-to-current and an exponent current amplifier
US4129810A (en) Switching motor control system
US4823056A (en) Pulse-width modulation drive circuit
US4249219A (en) Current drive circuit for an induction coil
KR970012302A (ko) 자기기록장치 및 방법
US6466391B1 (en) Head retraction circuit
EP0310116B1 (en) Motor driving power supply apparatus including switching regulator control loop
US4868691A (en) Recording or reproducing apparatus
JPS61171223A (ja) レベル検出器
US4462000A (en) Amplifier comprising means for eliminating direct voltage transients on the amplifier output
JPH0119498Y2 (nl)
JPH0787008B2 (ja) 記録再生切換回路
JP2672664B2 (ja) 記録再生切換回路
JP2880660B2 (ja) 負荷の駆動装置
JPH0727836Y2 (ja) モ−タ駆動回路
JPS6127926B2 (nl)
JPH03255684A (ja) 発光素子の駆動回路
JPH08103095A (ja) スレッドモータ駆動回路
JPH0814881B2 (ja) 記録制御回路
JPS5918873Y2 (ja) 駆動用モ−タの制御切替回路
JPS6128249Y2 (nl)
JPS6017045Y2 (ja) テ−プレコ−ダ−のミユ−テイング回路
JPS5854893A (ja) 直流モ−タ制御回路
JPH04313801A (ja) コイルのスイッチング装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20080701