NL193079C

NL193079C - Registratiemediumaandrijfapparaat.

Info

Publication number: NL193079C
Application number: NL8801564A
Authority: NL
Original assignee: Mitsubishi Electric Corp
Priority date: 1987-06-26
Filing date: 1988-06-20
Publication date: 1998-09-08
Also published as: JPH0777048B2; DE3821811C2; JPS644943A; NL193079B; DE3821811A1; NL8801564A; US5003525A

Description

1 193079

Registratiemediumaandrijfapparaat

De uitvinding heeft betrekking op een registratiemediumaandrijfapparaat waarbij op een optische schijf geregistreerde magnetiseringsinformatie of putinformatie wordt gereproduceerd en gedetecteerd, omvat-5 tende een eerste detector voor het detecteren van spoorvolginformatie en een tweede detector voor het detecteren van focusseringsinformatie, en een inrichting met een versterker voor het selectief vóórtbrengen van signalen V, en V3 uit uitgangssignalen S., en S2 van de eerste en tweede detector, waarbij V1=K1x(S1 +S2) en V3=K2x(S1 -S2), waarin K, en K2 van tevoren bepaalde versterkingsfactoren aangeven. Een dergelijk apparaat is bekend uit de Japanse octrooiaanvrage 60-234 235 (Patent Abstracts of Japan 10 vol. 10, no. 102 (P-448) 18 April 1986).

In het bekende registratiemediumaandrijfapparaat worden twee versterkers, een optellende versterker en een aftrekkende versterker, gebruikt voor het detecteren van schijfinformatie, waarbij de aftrekkende versterker een fotomagnetisch schijfinformatiesignaal reproduceert, terwijl de optellende versterker amplitudemodulatie-schijfinformatie reproduceert. De polariteiten van de uitgangssignalen van de amplitude-15 modulatieschijfinformatie reproducerende optellende versterker en de fotomagnetische schijfinformatie reproducerende aftrekkende versterker liggen vast.

De uitvinding beoogt het bekende registratiemediumaandrijfapparaat zodanig te verbeteren, dat een enkele versterker voor het optellen en aftrekken van de signalen in kwestie kan worden gebruikt en de uitgangssignaalpolariteit van de enkele versterker hetzij ten tijde van het optelbedrijf, hetzij ten tijde van het 20 aftrekbereik arbitrair kan worden geselecteerd.

De uitvinding voorziet daartoe in een registratiemediumaandrijfapparaat van de in de aanhef genoemde soort, dat het kenmerk heeft, dat de genoemde inrichting verder is ingericht voor het op basis van een stuursignaal voortbrengen van signalen V2 en V4, waarbij V2=-K1x(S1+S2) en V4=-K2x(S1-S2), en is voorzien van een eerste en tweede schakelinrichting, waarbij de eerste schakelinrichting op basis van het stuur-25 signaal, hetzij een eerste bedrijfstype voor het uitvoeren van optelling en versterking, hetzij een tweede bedrijfstype voor het uitvoeren van aftrekking en versterking kiest, en waarbij de tweede schakelinrichting in responsie op het stuursignaal polariteiten van de resulterende opgetelde en afgetrokken versterkings-signalen kiest, en de versterker is ingericht voor het uitvoeren van de optelling, aftrekking en versterking door het benutten van de van tevoren bepaalde versterkingsfactor K1 of K2.

30 Volgens de onderhavige aanvrage worden, in het geval van het registreren, reproduceren en uitwissen van informatie door gebruik van verschillende soorten optische schijfmedia, de hoeveelheden verandering met betrekking tot het putinformatiedetectiesignaal en magnetiseringsinformatiedetectiesignaal, die optreden omdat de uitgangssignalen van de fotodetector in een breed bereik veranderen, geabsorbeerd door het veranderen van de versterkingsfactor van de verschilversterker van het type met variabele versterkingsfactor 35 en wordt het uitgangssignaal van deze versterker op een zodanig signaalniveau ingesteld, dat de informatie nauwkeurig kan worden gedetecteerd. Verder wordt de verbinding van het detectiesignaal met de ingangs-klem van de verschilversterker van het type met variabele versterkingsfactor veranderd door een schakelaar, waardoor het mogelijk wordt een verandering in polariteit van het reproductiesignaal aan te kunnen.

40 De bovenstaande en andere kenmerken en voordelen zullen blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving in combinatie met de tekening, waarin: figuur 1 een blokschema is, dat een uitvoeringsvorm van een voorversterker van een registratiemediu-maandrijfapparaat in overeenstemming met de onderhavige aanvrage laat zien; figuur 2 een schema is, dat wordt gebruikt om het principe van de magneto-optische informatie-45 reproductie toe te lichten, die wordt gebruikt in het registratiemediumaandrijfapparaat; figuur 3 een schema is, dat wordt gebruikt om het principe van de putinformatiereproductie toe te lichten, die wordt gebruikt in het registratiemediumaandrijfapparaat; en figuur 4 een golfvormdiagram is, dat een putinformatiereproductiesignaal en een magnetiseringsinforma-tiereproductiesignaal laat zien, die worden geleid naar twee fotodetectoren.

50

Figuur 1 laat fotodetectoren en een voorversterker als een uitvoeringsvorm van een registratiemediu-maandrijfapparaat in overeenstemming met de onderhavige aanvrage zien. In het schema wordt de magneto-optische schijf 1 geroteerd door de motor 2. Een loodrechte magnetiseringsfilm die een magneto-optisch effect heeft, is gevormd op de schijf 1. Het registreren, uitwissen en reproduceren van de magneti-55 seringsinformatie worden op de volgende manier uitgevoerd.

Het door een halfgeleiderlase uitgezonden licht wordt omgezet in evenwijdige lichtfluxen door een collimatorlens 15 en door middel van de bundelsplitser 4 gezonden naar de condensorlens 6. Deze 193079 2 lichtfluxen worden gefocusseerd als een microstip op de loodrechte magnetiseringsfilm op de schijf 1. In het geval van het registreren van informatie wordt de aanstuurstroom van de halfgeleiderlaser 3 gemoduleerd door een informatiesignaal, wordt de temperatuur van de loodrechte magnetiseringsfilm op de schijf 1 verhoogd tot de Curie-temperatuur of hoger door de warmte van de fotopulsen die overeenkomen met de 5 informatie en wordt daardoor demagnetisering uitgevoerd. Indien het magnetische veld in de richting die tegengesteld is aan de magnetiseringsrichting van het niet-geregistreerde gedeelte van buiten af wordt aangelegd door een elektromagnetische spoel 7, wordt alleen het met licht bestraalde gedeelte het registratiedomein dat magnetisering in de tegengestelde richting heeft. Om de geregistreerde informatie uit te wissen, is het voldoende het magnetische veld aan te leggen in de richting die tegengesteld is aan die 10 welke ten tijde van het registreren is benut, gelijktijdig met bestraling met licht. De magnetiseringsinformatie wordt gereproduceerd door het magneto-optische effect te gebruiken. Het magneto-optische effect is het effect waardoor het polarisatievlak van het invallende licht roteert in overeenstemming met de magnetiseringsrichting van de loodrechte magnetiseringsfilm. Het Kerr-effect is een voorbeeld van een dergelijk effect. Het vanaf de schijf 1 gereflecteerde licht, waarvan het polarisatievlak is geroteerd, loopt door de condensor-15 lens 6, een bundelsplitser 14, en een λ/2 golflengteplaat 16 en wordt aan een polariserende bundelsplitser 17 gezonden. De polariserende bundelsplitser 17 is een optische inrichting voor het delen van het vanaf de schijf 1 gereflecteerde licht in de component die in dezelfde polarisatie-asrichting als de invallende lichtbundel beweegt en de component die beweegt in de polarisatie-asrichting die 90° ten opzichte van de polarisatie-as van de invallende lichtbundel is geroteerd. Daardoor kan de rotatie van het polarisatievlak 20 worden omgezet in een hoeveelheid die de verandering in licht vertegenwoordigt. Het vanaf de schijf gereflecteerde licht dat is verdeeld in deze twee soorten componenten door de polariserende bundelsplitser wordt omgezet in elektrische signalen door een eerste en tweede detector 9 en 19 door middel van condensorlenzen 18 en 20. Een van de door de twee fotodetectoren omgezette elektrische signalen wordt gebruikt als de spoorvolginformatie en het andere wordt gebruikt als de focusseringsinformatie.

25 Het principe van de door het hierboven beschreven optische detectiestelsel uitgevoerde informatiepro-ductie zal nu onder verwijzing naar figuur 2 worden toegelicht.

In figuur 2 is de aslijn 21 de polarisatie-aslijn van de laserbundel die op de schijf 1 wordt gestraald. De aslijn 22 is die, welke 90° ten opzichte van de aslijn 21 is geroteerd. Aannemende dat het polarisatievlak van het door de schijf 1 gereflecteerde licht slechts over b.v. de Kerr-rotatiehoek k werd geroteerd in het 30 gedeelte dat de magnetische domeinen heeft, wordt het polarisatievlak in het niet-geregistreerde gedeelte alleen over de Kerr-rotatiehoek -k in de tegengestelde richting geroteerd.

Wanneer dus het polarisatievlak van het vanaf de schijf 1 gereflecteerde licht dat naar de polariserende bundelsplitser 17 wordt geleid louter over a ten opzichte van de aslijn 21 wordt gedraaid door de λ/2-plaat 16 en ingesteld, verandert het polarisatievlak van het vanaf de schijf gereflecteerde licht met (a±k) ten 35 opzichte van de aslijn 21 in de geregistreerde en niet-geregistreerde gedeelten. Nu aannemende dat magnetiseringsinformatiereproductiesignalen die worden gedetecteerd door de eerste en tweede detector SM1 en SM2 zijn, kan worden geschreven: SM1=Po.cos2(a„t)-Po.cos2(a-k) =-Po.sin2a.sin2k ...(1) SM2=Po.sin2(a+k)-Po.cos2(a-k) =Po.sin2a.sin2k ...(2) 40 Verder hebben de signalen SM1 en SM2 dezelfde amplitude en de tegengestelde polariteit. De gemiddelde waarden van de door de eerste en tweede detector gedetecteerde magnetiseringsinformatiere-productiesignalen zijn respectievelijk: SM1=Po.cos2a S =Po.sin2 M? o 45

De Kerr-rotatiehoek k is bepaald door de karakteristiek van de loodrechte magnetiseringsfilm. De amplitude en polariteit van de magnetiseringsinformatiereproductiesignalen SM1 en SM2 veranderen ten gevolge van de richting (k of -k) van de Kerr-rotatiehoek bij het niet-registratiebedrijfstype, een hoeveelheid P0 licht dat invalt op de polariserende bundelsplitser 17 en/of de rotatiehoek a.

50 Figuur 3 laat een toestand zien nadat het signaallicht van de putinformatie die in de vorm van holle en bolle putten op schijf 1 is geregistreerd, door de polariserende bundelsplitser 17 is gelopen.

Voor de hoeveelheid vanaf de holle en bolle putten gereflecteerd licht verandert de modulatiegraad van het signaal in overeenstemming met de diepte van de putten. Nu aannemende dat de Kerr-rotatiehoek bij het niet-registratiebedrijfstype is ingesteld op k zijn putinformatiereproductiesignalen SPI en SP2 die 55 respectievelijk door de eerste en tweede fotodetector worden gedetecteerd: SP1=ii.Po.cos2{a+) ...(5) SP2=n.Po.sin2(an) ...(6)

v I

Indien de Kerr-rotatiehoek bij het niet-registratiebedrijfstype op -k is ingesteld, zijn de putinformatiereproduc-tiesignalen SP1 en SP2 zodanig ingesteld, dat de faseterm (a+k) in de vergelijkingen (5) en (6) wordt vervangen door (a-k).

De voorgaande beschrijving kan, zoals is getoond in figuur 4 worden samengevat. In figuur 4 is de 5 Kerr-rotatiehoek bij het niet-registratiebedrijfstype op k ingesteld.

Het putinformatiereproductiesignaal en magnetiseringsinformatiereproductiesignaal worden door de eerste en tweede detector omgezet in elektrische signalen en daarna worden ze omgezet in spannings-signalen door respectievelijk een eerste stroom/spanningomzetter 30 en een tweede stroom/ spanningomzetter 31. De spanningssignalen vanaf de eerste en tweede stroom/spanningsomzetters worden 10 gebruikt als respectievelijk een spoorvolginformatiedetectiesignaal S, en een focusseringsinformatiedetec-tiesignaal S2. Het signaal S, is verbonden met ingangsklemmen van eerste schakelaar 23 en derde schakelaar 25. Het signaal S2 is verbonden met ingangsklemmen van tweede schakelaar 24 en vierde schakelaar 26. Uitgangssignalen van de eerste en tweede schakelaar zijn verbonden met een verschil-ingangsklem (+) van een versterker 29 van het type met variabele versterkingsfactor. Uitgangssignalen van 15 de derde en vierde schakelaar zijn verbonden met een verschilingangsklem (-) van de versterker 29. Door het sturen van de eerste tot en met vierde schakelaar en eveneens door het sturen van de versterkingsfactor van de versterker 29 door middel van een stuursignaal dat van buiten af wordt gekregen en door een verzwakker 28 wordt een van de twee volgende bedrijfstypen gekozen namelijk hetzij een bedrijfstype voor het optellen en versterken van de signalen S, en S2 door gebruik te maken van een van tevoren bepaalde 20 versterkingsfactor K, door middel van de verschilversterker van het type met variabele versterkingsfactor in geval van het reproduceren van putinformatie en een bedrijfstype voor het aftrekken en versterken van de signalen S! en S2 door het benutten van een andere van tevoren bepaalde versterkingsfactor K2 in het geval van het reproduceren van magnetiseringsinformatie. Anderzijds worden de polariteiten van de opgetelde en afgetrokken versterkingssignalen onvoorwaardelijk geschakeld en afgegeven aan een 25 uitgangsklem 33. De signalen Vj(i=1—4) die aan de uitgangsklem worden afgegeven zijn: +S2) ...(7) V2=-K1x(S1+S2) ...(8) V3=K2x(S1 -S2) ...(9) V4=-K2x(SrS2) ...(10)

Het stuursignaal dat voor de hierboven genoemde versterkingsfactorregeling wordt gebruikt, wordt bijvoorbeeld afgeleid door het benutten van de werkwijze waarbij een stuurspoor, dat als putinformatie op het registratiemedium is geregistreerd, wordt gedetecteerd of de werkwijze waarbij een identificatiegat. dat 30 in een behuizing voor het beschermen van het registratiemedium is gevormd, wordt gedetecteerd, wanneer het apparaat wordt geactiveerd. Het stuursignaal kan eveneens worden verkregen vanaf een gastheer-computer, een schakelaar, of dergelijke. De voorversterker kan niet slechts op een magneto-optische schijf, waarop de putinformatie en magnetiseringsinformatie in een gemengde toestand zijn geregistreerd worden gebruikt, maar eveneens met andere optische schijven die zijn bedoeld om eenmalig in te schrijven en 35 waarop alleen putinformatie is geregistreerd.

In overeenstemming met het registratiemediumaandrijfapparaat van de uitvinding kunnen het put-informatiereproductiesignaal en magnetiseringsinformatiereproductiesignaal tot een constant niveau met dezelfde polariteit worden versterkt, ongeacht fluctuaties van de verschillende soorten parameters, zoals laservermogen en dergelijke. Vele en verschillende soorten media kunnen worden gebruikt. Er is dus het 40 voordeel dat een apparaat dat verenigbaarheid heeft voor verschillende registratiemedia-aandrijfapparaten kan worden ontwikkeld.

Samenvattend heeft een registratiemediumaandrijfapparaat een eerste detector voor het detecteren van spoorvolginformatie en een tweede detector voor het detecteren van focusseringsinformatie, wanneer magnetiseringsinformatie en putinformatie die op een optische schijf zijn geregistreerd, worden gereprodu-45 ceerd en gedetecteerd. Dit apparaat omvat eveneens een voorversterker die de functie heeft van het door een stuursignaal kiezen van hetzij een bedrijfstype voor het optellen en versterken van uitgangssignalen van de eerste en tweede detector door het benutten van een van tevoren bepaalde versterkingsfactor, hetzij een bedrijfstype voor het aftrekken en versterken van die uitgangssignalen door het benutten van een andere van tevoren bepaalde versterkingsfactor, van het onvoorwaardelijk kiezen van de polariteit van het 50 opgetelde en afgetrokken versterkingssignaal door middel van het stuursignaal en van het selectief afgeven van signalen ν,(ί=1-4).

Claims

1. Registratiemediumaandrijfapparaat waarbij op een optische schijf geregistreerde magnetiseringsinformatie of putinformatie wordt gereproduceerd of gedetecteerd, omvattende een eerste detector voor het detecteren 5 van spoorvolginformatie en een tweede detector voor het detecteren van focusseringsinformatie, en een inrichting met een versterker voor het selectief voortbrengen van signalen V, en V3 uit uitgangssignalen S, en S2 van de eerste en tweede detector, waarbij V^K^S, +S2) en V3=K2x(S1 -S2), waarin K, en K2 van tevoren bepaalde versterkingsfactoren aangeven, met het kenmerk, dat de genoemde inrichting verder is ingericht voor het op basis van een stuursignaal voortbrengen van signalen V2 en V4, waarbij V2=-10 en V4=-K2x(S1-S2), en is voorzien van een eerste en tweede schakelinrichting, waarbij de eerste schakelinrichting op basis van het stuursignaal, hetzij een eerste bedrijfstype voor het uitvoeren van optelling en versterking, hetzij een tweede bedrijfstype voor het uitvoeren van aftrekking en versterking kiest, en waarbij de tweede schakelinrichting in responsie op het stuursignaal polariteiten van de resulterende opgetelde en afgetrokken versterkingssignalen kiest, en de versterker (28, 29) is ingericht voor het uitvoeren 15 van de optelling, aftrekking en versterking door het benutten van de van tevoren bepaalde versterkingsfactor K, of K2.

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de versterker (28, 29) een verzwakker (28) omvat, waarvan de signaalverzwakkingshoeveelheid wordt ingesteld door een stuursignaal dat van buitenaf wordt verkregen en een spanningsversterker (29) voor het versterken met de versterkingsfactor in overeenstem- 20 ming met een uitgangssignaal van de verzwakker.

3. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede schakelinrichting een eerste tot en met vierde schakelaar (23-26) gebruiken, die onvoorwaardelijk worden aan- en uitgeschakeld, waarbij de S,-signaalklem is verbonden met ingangsklemmen van de eerste en derde schakelaar, de S2-signaalklemmen zijn verbonden met ingangsklemmen van de tweede en vierde schakelaar en uitgangen 25 van de eerste en tweede schakelaar en uitgangen van de derde en vierde schakelaar respectievelijk zijn verbonden met verschilingangsklemmen van een verschilversterker (28, 29) van het type met variabele versterkingsfactor.

4. Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verschilversterker van het type met variabele versterkingsfactor een verzwakker (28) omvat, waarvan de signaalverzwakkingshoeveelheid wordt ingesteld 30 door het stuursignaal en een spanningsversterker (29) om met de versterkingsfactor te versterken in overeenstemming met een uitgangssignaal van de verzwakker.

5. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stuursignaal de V,-signaalvoortbrengende inrichting zo stuurt, dat de aftrekking en versterking met de van tevoren bepaalde versterkingsfactor wordt uitgevoerd, wanneer de magnetiseringsinformatie wordt gereproduceerd en gedetecteerd en dat de optelling 35 en versterking wordt uitgevoerd, wanneer de putinformatie wordt gereproduceerd en gedetecteerd.

6. Apparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat het stuursignaal wordt verkregen door het detecteren van een stuurspoor, wanneer het apparaat wordt geactiveerd.

7. Apparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat het stuursignaal wordt verkregen door het detecteren van een identificatiegat dat in een behuizing voor het beschermen van een 40 registratiemedium is gevormd, wanneer het apparaat wordt geactiveerd.

8. Apparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat het stuursignaal wordt verkregen door een opdrachtsignaal van een gastheercomputer of dergelijke. Hierbij 3 bladen tekening