NL192958C - Werkwijze voor het tot bruikbaar nieuw asfaltbeton verwerken van oud asfaltbeton. - Google Patents

Description

m Λ 1 192958

Werkwijze voor het tot bruikbaar nieuw asfaltbeton verwerken van oud asfaltbeton

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tot bruikbaar nieuw asfaltbeton verwerken van oud asfaltbeton, waarbij stukken oud asfaltbeton in een autoclaaf worden gebracht en de asfaltbestanddelen 5 worden verweekt door verwarming - tot een temperatuur van ten minste 160°C met behulp van in de autoclaaf gevoerde stoom.

Deze werkwijze is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 7708800.

Indien volgens deze bekende werkwijze het asfaltbeton in directe aanraking met stoom - tot de gewenste temperatuur zou kunnen worden verhit, zouden bovengenoemde nadelen kunnen worden vermeden. De in 10 de Nederlandse aanvrage beschreven stoommethode is tot nu toe niet in praktijk gebracht omdat de temperatuur van het oude asfalt - ook bij relatief hoge stoomtemperatuur - niet lang genoeg op voldoend hoge temperatuur boven 100°C kan worden gebracht; zodra de stoomdruk wordt afgelaten blijkt de temperatuur door condensatie snel tot circa 100°C te zakken.

Met de uitvinding wordt beoogd dit bezwaar te vermijden en hiertoe is de in de aanhef genoemde 15 werkwijze gekenmerkt doordat slechts grove stukken oud asfaltbeton, waarvan de kleinste afmeting ten minste 5 cm bedraagt, in de autoclaaf worden gebracht en onder druk staande oververhitte stoom met een temperatuur van ten minste 160°C in de autoclaaf wordt gevoerd.

De uitvinding berust op het inzicht dat tijdens de stoombehandeling van relatief kleine brokken asfaltbeton relatief veel stoom in de brokken dringt, dat bij verlagen van de druk tot 1 bar snel condenseert. Dit 20 water zal door de warmte-inhoud van de brokken daarna verdampen, waardoor veel warmte aan de brokken wordt onttrokken en de temperatuur onaanvaardbaar daalt. Bij toepassing van grove brokken asfaltbeton zal dit verschijnsel zich in veel mindere mate voordoen. Met andere woorden kunnen grove brokken asfaltbeton door oververhitte stoom wel op een temperatuur van ten minste 120°C (na het aflaten van de stoomdruk) worden gebracht en kleine brokken niet. Bij kleinste afmetingen van de brokken van 8 cm kan in korte tijd 25 een asfalttemperatuur van 130°C en bij kleinste afmetingen van 10 cm een asfalttemperatuur van 150°C worden bereikt. Dit hangt samen met de toegankelijke holle ruimte in asfaltbeton.

De vervuiling van het milieu door vluchtige stoffen zoals koolwaterstoffen en PCA’s behoort tot het verleden. Naverbranding van deze stoffen is niet meer nodig om aan maximum toegestane emissies te voldoen. Eveneens zijn in dit kader ook geen filters meer nodig om het stof dat tijdens het hele proces 30 ontstaat op te vangen. Een bijkomend groot voordeel is, dat door afwezigheid van zeer hete gassen geen oververhitting van de bitumen plaats vindt, zodat het kwaliteitsverlies van het bindmiddel niet meer optreedt en geen extra asfaltbestanddelen hoeven te worden toegevoegd.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 2.413.908 een werkwijze voor het hergebruiken van een asfaltwegdek bekend is, waarbij stoom bij hoge temperatuur en hoge druk op relatief grote stukken 35 gebroken asfaltbeton wordt geleid. Deze stukken worden daarbij echter in een storttrechter gevoerd waarin de stoom uit pijpen op de stukken worden gevoerd waardoor zij verweken en verbrokken. Grote stukken worden tot kleine stukken gemaakt die door een aantal pijpenbundels vallen tot het geheel van het oude asfaltbeton zodanig is verweekt en uit elkaar is gevallen dat het met vers materiaal kan worden gemengd. Dit Amerikaanse octrooischrift houdt zich niet bezig met de oplossing van het probleem van temperatuur-40 verlies als gevolg van condensatie binnen een gesloten onder druk staande stoomketel.

Indien men bij een bepaalde freestechniek of opbreekmethode geconfronteerd wordt met fijnere stukken oud asfaltbeton dan kunnen deze kleine stukken asfaltbeton met stoom worden voorverwarmd tot circa 100°C en tot brokken worden samengeperst, waarvan de kleinste afmeting ten minste 5 cm bedraagt. Dit voorproduct kan dan op de bovenbeschreven wijze worden behandeld.

45 Het resultaat van de uitvinding is een plastische brij die zonder toevoeging van nieuwe bestanddelen en zonder kwaliteitsverlies gemakkelijk voor een nieuw wegdek kan worden gebruikt.

Indien zou blijken dat de verwarming van grove stukken asfaltbeton met oververhitte stoom te lang duurt of in onvoldoende mate tot een bruikbare plastische brij zou leiden (bijvoorbeeld omdat het oude asfaltbeton relatief weinig open ruimtes heeft) dan kunnen stukken van het in de autoclaaf voorverwarmde week-50 gemaakte oude asfaltbeton op een band worden gestort die door een microgolfoven wordt geleid, waarin -in een tweede verwarmingsfase - ten minste het gesteente-aandeel van het asfaltbeton tot een temperatuur van ten minste 160°C wordt verwarmd.

Deze twee-fasenmethode is buitengewoon doelmatig ten aanzien van het door en door verwarmen van het asfaltbeton, het besparen van energie, het op peil houden van de kwaliteit van het bindmiddel en het 55 minimaal belasten van het milieu. In de eerste fase bij de verwarming tot ten minste 120°C ontsnappen uit de bitumen van het asfaltbeton en andere eventuele bijmengingen geen vluchtige stoffen, zoals bijvoorbeeld koolwaterstof. In de tweede fase wordt alleen voornamelijk het gesteente door de microgolven verwarmd,

Claims (3)

5 Opgemerkt wordt dat uit US-A-4.856.202 een werkwijze voor het tot nieuw asfaltbeton verwerken van oud asfaltbeton bekend is, waarbij het asfaltbestanddeel van het oude asfaltbeton in een eerste fase door warme lucht wordt verwarmd tot een temperatuur van circa 165°C en het gesteente-aandeel in een tweede fase wordt verwarmd tot een temperatuur van circa 165°C door middel van een microgolfoven. De lucht in de eerste fase wordt door middel van branders verwarmd in een kamer waarin ventilatoren zijn opgesteld 10 die de hete lucht via pijpen op fijn verdeelde gebroken stukken asfaltbeton voeren. Gebleken is dat de temperatuur van de op het asfaltbeton geblazen lucht sterk varieert en plaatselijk veel hoger dan 165°C is, waardoor vluchtige stoffen uit het asfaltbeton vrijkomen. Deze verdwijnen en vormen een ernstige belasting van het milieu. Om de gewenste kwaliteit van het nieuwe asfaltbeton te waarborgen, zal men extra stoffen moeten toevoegen. Bovendien is de warmteoverdracht van lucht op vaste stof relatief slecht, zodat deze 15 methode veel energie kost. Ten opzichte van deze bekende methode is bij de onderhavige uitvinding nieuw en essentieel dat grove brokken asfaltbeton met een kleinste afmeting van ten minste 5 cm in een autoclaaf aan oververhitte stoom met een temperatuur van ten minste 160°C wordt blootgesteld. Daarbij wordt zonder vrijkoming van 20 vluchtige stoffen met relatief weinig energie een efficiënte verwarming van het asfaltbeton bereikt. De werkwijze volgens de uitvinding leidt ertoe dat oud asfaltbeton zonder emissie van schadelijke stoffen zodanig wordt verwarmd dat verweking optreedt en in kleinere delen uiteen kan vallen die gemakkelijk kunnen worden hergebruikt. 25

1. Werkwijze voor het tot bruikbaar nieuw asfaltbeton verwerken van oud asfaltbeton, waarbij stukken oud asfaltbeton in een autoclaaf worden gebracht en de asfaltbestanddelen worden verweekt door verwarming 30 met behulp van in de autoclaaf gevoerde stoom, met het kenmerk, dat slechts grove stukken oud asfaltbeton, waarvan de kleinste afmeting ten minste 5 cm bedraagt, in de autoclaaf worden gebracht, en onder druk staande overhitte stoom met een temperatuur van ten minste 160°C in de autoclaaf wordt gevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alvorens het asfaltbeton in de autoclaaf te voeren, kleine stukken asfaltbeton met stoom worden voorverwarmd tot circa 100°C en tot brokken worden 35 samengeperst, waarvan de kleinste afmeting ten minste 5 cm bedraagt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het in de autoclaaf voorverwarmde week-gemaakte oude asfaltbeton op een band wordt gestort die door een microgolfoven wordt geleid, waarin - in een tweede verwarmingsfase - ten minste het gesteente-aandeel van het asfaltbeton tot een temperatuur van ten minste 160°C wordt verwarmd.