NL192443C

NL192443C - Drager van metaal voor de opslag of het transport van steigerelementen.

Info

Publication number: NL192443C
Application number: NL7904508A
Authority: NL
Original assignee: Layher Ulrich; Langer Ruth Geb Layher; Layher Eberhard
Priority date: 1978-08-17
Filing date: 1979-06-08
Publication date: 1997-08-04
Also published as: NL192443B; DE2836093A1; GB2028268A; NL7904508A; GB2028268B; DE2836093C2

Description

1 192443

Drager van metaal voor de opslag of het transport van steigerelementen

De uitvinding heeft betrekking op een drager van metaal voor de opslag of het transport van steigerelementen, met een horizontaal aangebracht, open, rechthoekig metalen raamwerk dat gevormd is door de 5 raamwerkzijde vormende profielen en ten minste een verder, twee van de de raamwetkzijden vormende profielen verbindend verstijvingsprofiel, waarbij het raamwerk ter plaatse van de hoeken voorzien is van voeten en verticale rongen, waarbij ten minste twee evenwijdig aan elkaar verlopende profielen een U-vormige doorsnede bezitten.

Een dergelijke metalen drager is bekend uit het Duits gebruiksmodel 7310022. De verticale rongen van 10 deze drager zijn op onlosmaakbare wijze, middels lassen verbonden met de voeten. In onbeladen toestand neemt de bekende drager tijdens transport en opslag evenveel ruimte in als in beladen toestand. De U-profielen zijn hierbij naar boven open en dienen voor opname van een houten balk om verschuiving van de last tegen te gaan.

Doel van de uitvinding is een drager van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee op 15 eenvoudige wijze het transport of de opslag daarvan in onbeladen toestand met een minimale benodigde ruimte mogelijk wordt.

............Hiertoe wordt er volgens de uitvinding in voorzien, dat de rongen door middel van een steekverbinding losmaakbaar verbonden zijn met het raamwerk en bij leeg transport onder te brengen zijn in het raamwerk, waarbij ten minste één van de U-vormige profielen gevormd is door het verstijvingsprofiel en waaibij de 20 binnenwerkse breedte van de U-profielen iets groter is dan de uitwendige afmeting van de rongen, waarbij de zijflenzen van de U-profielen horizontaal aangebracht zijn en wijzen naar het inwendige van het raamwerk, waarbij de onderlinge afstand van de binnenvlakken van de lijven van de beide U-profielen slechts iets groter is dan de lengte van de rongen, waarbij in ten minste één van de U-profielen een met de hand te plaatsen aanslag aanwezig is voor het vastieggen van de rongen.

25 Met de drager volgens de uitvinding kunnen met het oog op het onbeladen transport of opslag de rongen uit de steekverbindingen genomen worden en eenvoudig tussen de beide U-profielen ingevoerd worden om daar bewaard te worden. De stapel- of opslagruimte van de dragers wordt dan nog slechts door de dikte van het raamwerk en de verticale afmetingen van voeten van het raamwerk en van de steekverbindingen bepaald, terwijl de rongen de arbeider steeds ter beschikking staan en niet vergeten kunnen worden of 30 verloren kunnen raken. Om de rongen in te brengen in de U-profielen volstaat het om telkens het ene eind van een rong in te voeren in één van de beide U-profielen en de betreffende rong dan in zijwaartse richting zover te verzwaaien, dat het andere einde in kan treden in het tegenoverliggende U-profiel. De aanslag verhindert een verschuiving van de rongen met inbrengen daarvan in de U-profielen en kan voordat deze met de hand is aangebracht geen belemmering vormen voor het inbrengen van de rongen.

35 Opgemerkt wordt dat uit het Duits gebruiksmodel 1.873.990 een drager met een metalen raamwerk en rongen bekend is, waarbij de rongen door middel van een steekverbinding uitwisselbaar zijn en bij leeg transport onder te brengen zijn in het raamwerk. De rongen worden hierbij ingevoerd via een in een zijwand voorziene opening en met behulp van een speciale opslagtap vastgelegd in hiervoor aan de tegenovergelegen zijwand voorziene gaten.

40 Opgemerkt wordt verder dat uit het Brits octrooischrift 735.258 een drager met een raamwerk met verplaatsbare rongen bekend is, waarbij de rongen in buisstompen gestoken zijn en daarmee met behulp van in verticale gleuven verplaatsbare schroeven verbonden zijn. Na het losmaken van een dwarsverbindingsstaaf kunnen de rongen in zijwaartse richting verzwenkt worden naar een positie, waarin de rongen ofwel op het draagvlak ligt ofwel op eerder neergezwenkte rongen.

45 Indien het raamwerk gevormd wordt door een vierkant, is het volgens de uitvinding voordelig indien de voor opname van de rongen bestemde U-profielen beide een verstijvingsprofiel vormen en zodanig aangebracht zijn aan twee diagonaal tegenover elkaar gelegen hoeken van het raamwerk, dat hun langshartlijnen althans nagenoeg loodrecht staan op de beide hoeken verbindende diagonaal. Zij dienen dan tegelijkertijd ter versteviging van de hoeken en vervangen bijvoorbeeld de anders daar aangebrachte 50 verbindingsplaten.

In het geval het raamwerk langwerpig-rechthoekig is, heeft het de voorkeur dat het ene van de beide, voor opname van de rongen bestemde U-profielen gevormd wordt door één van de kortere raamwerkzijden, terwijl het andere U-profiel het verstijvingsprofiel vormt en op een dienovereenkomstige afstand, evenwijdig aan eerstgenoemd U-profiel aangebracht is.

55 Bij voorkeur is het U-profiel, dat tegenover de met de hand bedienbare aanslag gelegen is, voorzien van een aanslag waarvan de afstand tot één van de het betreffende U-profiel begrenzende knooppunten slechts iets groter is dan het viervoud van de buitenafmeting van de rongen.

192443 2

Bij voorkeur verschillen de voor opname van de rongen bestemde U-profieten daarbij zodanig in lengte, dat de lengte van het kortere profiel slechts iets groter is dan het viervoud van de buitenafmeting van de rongen. Hierdoor kunnen ook langere rongen zonder probleem ondergebracht worden, waarbij afgezien kan worden van het voorzien van extra, aparte aanslag op het korte profiel, daar de functie daarvan wordt 5 vervuld door de knooppunten.

Bij voorkeur is het van de met de hand aan te brengen aanslag voorziene U-profiel voorzien van een naar buiten gericht, coaxiaal ten opzichte van een in het profiel voorziene boring gelegen buisstomp voor opname van een penvormige aanslag, die bij voorkeur aan één eind voorzien is van een handgreep en aan het andere eind van een kantelpen. Hiermee wordt een eenvoudige, zelfzekerende en gemakkelijk aan te 10 brengen borging tegen verschuiven van de rongen verkregen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bijgevoegde tekening, waarbij: figuur 1 een drager met een vierkantig frame in zij-aanzicht weergeeft; 15 figuur 2 de drager volgens figuur 1 in boven-aanzicht weergeeft; figuur 3 een andere uitvoeringsvorm van een drager met een vierkantig frame in zij-aanzicht weergeeft; ___________________figuur 4 de drager volgens figuur 3 in boven-aanzicht weergeeft;_________________________________ _____________________________ ___________________________ figuur 5 een steekpen voor het vastzetten van de afgenomen en ingelegde rongen weergeeft; figuur 6 een voetplaat voor de poten van de drager weergeeft; 20 figuur 7 een drager met een rechthoekig frame in zij-aanzicht weergeeft; figuur 3 de drager volgens figuur 7 in boven-aanzicht weergeeft.

In de figuren 1 en 2 is een drager weergegeven, waarvan het vierkant frame 10 bestaat uit metalen profielen 1, bijvoorbeeld uit vierkante pijpen. Aan de hoeken zijn poten 2 aangebracht, die bestaan uit ronde 25 pijpen, waaraan de frameprofielen 1 opzij zijn vastgelast. De poten 2 steken enigszins uit boven het bovenste begrenzingsviak van het frame 10 en zijn voorzien van pijpverbinders 3, waarop de losneembare rongen 6 geschoven kunnen worden, zoals in figuur 1 rechts door een gestippeld weergegeven rong is aangegeven. De buitendiameter a van deze pijpverbinders 3 komt overeen met de binnendiameter a van de rongen 6.

30 Binnen twee diagonaal tegenover elkaar gelegen hoeken van het frame 10 zijn de U-profielen 4 en 5 aangebracht, waarvan de middenlangslassen haaks lopen ten opzichte van een diagonaal (zie figuur 2). De flenzen van deze U-vormige profielen 4, 5 zijn horizontaal aangebracht en zijn ten opzichte van elkaar zo gericht, dat de U-profielen 4, 5 naar het inwendige van het frame 10 open zijn. De onderlinge afstand van de flenzen, dat wil zeggen dus de breedte binnenwerks van de U-profielen is zo gekozen, dat deze iets 35 groter is dan de buitendiameter b van de rongen 6, zodat de rongen 6 gemakkelijk in de U-profielen kunnen worden ingebracht. De onderlinge afstand L van de binnenvlakken van de ribben is iets groter dan de lengte ______ van de rongen. Om de rongen 6 in de U-profielen te kunnen vastzetten is in het U-profiel 4 een aanslag 7 vastgelast, waarvan de afstand tot het aansluitpunt 4' van het U-profiel 4 op het frame-profiel 1 iets groter is dan de viervoudige buitendiameter b van de rongen 6. Om de rongen afzonderlijk achter elkaar in de 40 U-profielen 4, 5 te plaatsen wordt allereerst het eind 6' van een rong ingebracht in het U-profiel 4 en vervolgens wordt het andere eind 6" in de richting van de pijl Y naar opzij zover gedraaid, dat het eind hiervan kan worden ingeschoven in het U-profiel 5. Om de rongen, die in figuur 2 gestippeld zijn weergegeven, in hun opbergstand vast te zetten is in het lijf van het U-profiel 5 een boring met het naar buiten wijzend pijpstuk 8 aangebracht, waarin een pen 21 (figuur 5) wordt gestoken om een verplaatsing van de 45 rongen te voorkomen.

De pen 21 heeft een schacht 22, die via een bocht overgaat in een handgreep 23 en aan het voorste eind van de schacht is in een sleuf 25 een kantelpen 24 zwenkbaar, waarmee uitvallen van de pen kan worden voorkomen.

De U-profielen 4, 5 zorgen tevens voor de versterking van de beide hoeken, zodat het gebruik van 50 verbindingsplaten kan worden vermeden. De beide andere hoeken van het frame zijn verstevigd met behulp van vierkante pijpen 9.

In de figuren 3 en 4 is een andere uitvoeringsvorm voor een drager met een vierkant frame weergegeven.

De steekverbindingen, door middel waarvan de rongen 16 zijn bevestigd aan het frame 10, is in dit geval 55 niet uitgevoerd met behulp van pijpverbinders, maar zodanig, dat de ronde pijpen 12, die de poten vormen, een dusdanig grotere diameter bezitten, dat hun binnendiameter d overeenkomt met de buitendiameter b van de rongen 16, die van bovenaf worden geplaatst in de poten 12. Om te verhinderen dat de rongen 16 3 192443 naar beneden uit de pijpen, die de poten 12 vormen, glijden, zijn de op het benedeneind van de poten aangebrachte conische oplegschotels 31 op de in figuur 6 weergegeven wijze zo uitgevoerd, dat zij tegelijkertijd dienen als afsteuning voor de rongen. Hiertoe is op het trechtervormig onderste gedeelte 32 van de oplegschotels 31 een naar boven wijzend pijpstuk 33 aangebracht, waarvan de buitendiameter b 5 gelijk is aan de buitendiameter b van de rongen, terwijl de binnendiameter a ongeveer met de binnen-diameter hiervan overeenkomt. In elk van de poten 12 is nu aan de onderkant een dergelijke oplegschotel 31 zodanig vastgelast, dat het pijpstuk 33 steekt in het inwendige van de poot en zijn rand 34 een soort kraag vormt, die als afsteuning voor de betreffende rong dienst doet.

Omdat bij deze uitvoeringsvorm de rongen 16 met hun onderste gedeelte steken in de poten 12, moeten 10 zij voor het evenwicht in bepaalde mate langer zijn dan de rongen 6 bij het hiervoor beschreven uitvoerings-voorbeeld. Daarom moet ook de onderlinge afstand van de U-profielen 14 en 15 ten opzichte van de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 en 2 vergroot worden. Dienovereenkomstig is de lengte van het U-profiel 14 zo gekozen, dat deze ongeveer overeenkomt met de viervoudige diameter van de rongen 16. Op deze manier is het niet nodig een bijzondere aanslag aan te brengen, omdat de beide frameprofielen 1, die de 15 hoeken vormen, deze taak ovememen. Het tegenoverliggend U-profiel 15 wordt dan zo aangebracht, dat de voor het onderbrengen van de rongen vereiste afstand L' verzekerd is. Wanneer hierbij het U-profiel 15 een grotere lengte heeft dan het U-profiel 14, vindt het vastzetten van de rongen 16 op dezelfde wijze plaats als bij het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld en dit door middel van een in de pijpstukken 8 geplaatste pen 21. De rongen 16 liggen dan tussen de beide U-profielen 14,15 niet meer evenwijdig aan de diagonale 20 richting, maar onder een kleine hoek ten opzichte hiervan.

In figuur 3 is op dezelfde wijze als in figuur 1 een rong 16' gestippeld weergegeven.

Natuurlijk is het ook mogelijk een drager met rongen met een frame in de vorm van een rechthoek in plaats van een vierkant uit te voeren. De figuren 7 en 8 tonen een dergelijke drager, waarbij de rongen 16 van bovenaf geplaatst worden in de poten 22, waarbij dus de steekverbinding voor de losneembare 25 bevestiging van de rongen aan het frame 60 van de drager op dezelfde wijze plaats vindt als bij de uitvoering volgens de figuren 3 en 4. Dit sluit in elk geval niet uit dat dragers van deze vorm ook zijn uitgevoerd met pijpverbinders, zoals beschreven is aan de hand van de figuren 1 en 2. Daar evenwel tussen de vorm van dergelijke dragers, afgezien van het uitvoeren van de steekverbinding, geen wezenlijke verschillen bestaan, is het overbodig hierbij de uitvoeringsvormen diepgaand te bespreken.

30 De in de figuren 7 en 8 weergegeven drager komt qua uitvoering van de poten 22, de oplegschotel 31 en de rongen 16 volkomen overeen met de uitvoering van de drager volgens de figuren 3 en 4. Omdat ais gevolg van de langwerpige vorm van het rechthoekig frame 60 er geen dringende noodzaak bestaat de rongen in de afgenomen toestand diagonaal in het frame onder te brengen, zijn deze in dit geval evenwijdig ten opzichte van de langszijde van het frame aangebracht, waarbij één van de korte framezijden zelf als 35 een U-profiel gebruikt wordt voor het opnemen van de rongen. Evenwijdig aan deze als een U-profiel 54_____ uitgevoerde framezijde loopt een ander U-profiel 55. De afstand L' van de binnenvlakken van de ribben van deze beide profielen is iets groter dan de lengte van de rongen 16, waardoor het inbrengen hiervan tussen de beide U-profielen mogelijk is. Voor het vastzetten van de rongen is zoals bij een hiervoor beschreven voorbeeld in het U-profiel 54 een aanslag 7 vastgelast, respectievelijk wordt een frameprofiel 1 gebruikt, 40 terwijl het tegenoverliggend U-profiel 55 is voorzien van een pijpstuk 8 voor het opnemen van een pen 21.

Voor het versterken van de hoeken van het frame kunnen desgewenst verbindingsplaten dienst doen (zijn niet in de tekening weergegeven).

Natuurlijk bestaat ook de mogelijkheid bij een drager met een rechthoekig frame een middenbeen zoals het profiel 55 zo aan te brengen, dat een vierkant deelframe ontstaat, waarin de rongen 16 op dezelfde 45 wijze als weergegeven in figuur 4 worden ondergebracht.

Bij dragers met rongen van het bovenbeschreven type verkrijgt men een voordeel door de bijzondere uitvoeringsvorm van de aan de hoeken van het frame aangebrachte poten. Het is vaak nodig steiger-elementen in gestapelde toestand ook binnen de gebouwen te transporteren of in liften te brengen. In plaats dat nu in dit geval de dragers met de hierop gestapelde steigerelementen gedragen of door middel van 50 wagens geplaatst worden, bestaat de mogelijkheid de poten te voorzien van uitwisselbare loopwielen, zoals normaal voor verrijdbare stellingen worden gebruikt. De buisvormige steekverbindingen van de wielen worden van onderen af gestoken in de poten, waarvan de binnendiameter overeenkomt met de gebruikelijke binnendiameter van een normale steigerpaal, zodat de drager indien nodig ook op eenvoudige wijze veranderd kan worden in een wagen.

Claims

192443 4

1. Drager van metaal voor de opslag of het transport voor steigenelementen, met een horizontaal aangebracht, open, rechthoekig metalen raamwerk dat gevormd is door de raamwerkzijde vormende profielen en 5 ten minste een verder, twee van de raamwerkzijden vormende profielen verbindend verstijvingsprofiel, waarbij het raamwerk ter plaatse van de hoeken voorzien is van voeten en verticale rongen, waarbij ten minste twee evenwijdig aan elkaar verlopende profielen een U-vormige doorsnede bezitten, met het kenmerk, dat de rongen (6,16) door middel van een steekverbinding losmaakbaar verbonden zijn met het raamwerk (10, 60) en bij leeg transport onder te brengen zijn in het raamwerk, waarbij ten minste één van 10 de U-vormige profielen (4, 5; 14,15; 54, 55) gevormd is door het verstijvingsprofiel en waarbij de binnen-werkse breedte van de U-profielen iets groter is dan de uitwendige afmeting (b) van de rongen, waarbij de zijflenzen van de U-profielen horizontaal aangebracht zijn en wijzen naar het inwendige van het raamwerk, waarbij de onderlinge afstand (L, L') van de binnenvlakken van de lijven van de beide U-profielen (4, 5; 14, 15; 54, 55) slechts iets groter is dan de lengte van de rongen (6, 16), waarbij in ten minste één van de 15 U-profielen (5; 15; 55) een met de hand te plaatsen aanslag (21) aanwezig is voor het vastleggen van de rongen. ......................2. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij toepassing van een vierkant raamwerk de voor opname van de rongen bestemde U-profielen (4, 5; 14, 15) beide een verstijvingsprofiel vormen en zodanig aangebracht zijn aan twee diagonaal tegenover elkaar gelegen hoeken van het raamwerk (10), dat hun 20 langshartlijnen althans nagenoeg loodrecht staan op de beide hoeken verbindende diagonaal.

3. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij toepassing van een langwerpig-rechthoekig raamwerk het ene (54) van de beide voor opname van de rongen bestemde U-profielen gevormd wordt door één van de.kortere raamwerkzijden, terwijl het andere (55) U-profiel het verstijvingsprofiel vormt en op een dienovereenkomstige afstand (L'). evenwijdig aan eerstgenoemd U-profiel aangebracht is.

4. Drager volgens een der conclusies 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het U-profiel (4; 14; 54), dat tegenover de met de hand bedienbare aanslag (21) gelegen is, voorzien is van een aanslag (7) waarvan de afstand tot één van de het betreffende U-profiel (4; 14; 54) begrenzende knooppunten slechts iets groter is dan het viervoud van de buitenafmeting (b) van de rongen (16).

5. Drager volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de voor opname van de rongen bestemde U-profielen 30 (14,15) zodanig verschillen in lengte, dat de lengte van het kortere profiel (14) slechts iets groter is dan het viervoud van de buitenafmeting (b) van de rongen (16).

6. Drager volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het van de met de hand te plaatsen aanslag voorziene U-profiel (5; 15; 55) voorzien is van een naar buiten gerichte, coaxiaal ten opzichte van een in het profiel voorziene boring gelegen buisstomp (8) voor opname van een penvormige aanslag (21).

7. Drager volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de voor het vastleggen van de rongen (6, 16) dienende penvormige aanslag (21) aan één eind voorzien is van een handgreep (23) en aan het andere-eind van een kantelpen (24). Hierbij 4 bladen tekening