NL192298C

NL192298C - Inrichting voor het toevoeren van een verpakkings-kunststoffilm in een verpakkingsmachine voor producten.

Info

Publication number: NL192298C
Application number: NL8601660A
Authority: NL
Original assignee: Sitma Spa
Priority date: 1985-06-26
Filing date: 1986-06-25
Publication date: 1997-05-07
Also published as: US4693053A; FR2584054B1; FR2584054A1; DE3620593A1; SE461331B; GB8615552D0; GB2177379B; DE3620593C2; SE8602833D0; NL192298B; SE8602833L; NL8601660A; IT8522272V0; GB2177379A

Description

1 192298

Inrichting voor het toevoeren van verpakkingskunststoffilm in een verpakkingsmachine voor producten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoeren van verpakkingskunststoffilm in een 5 verpakkingsmachine voor producten, voorzien van een door een motor met een variabele snelheid via een aandrijfrol aand rijf bare transportband, van een drager voor een filmklos, van middelen voor het afwikkelen van film van een klos, van rollen om afgewikkelde film te leiden op het bovenpait van de transportband, waarbij in de film te verpakken producten achtereen op een door het bovenpart ondersteunde film gevoerd kunnen worden.

10 Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.018.041. Bij deze inrichting wordt door het bovenpart van de transportband de afwikkelkracht geleverd voor de film. De film heeft merktekens, die voordat de film op de transportband komt worden gedecteerd door een detector. Deze detector is gekoppeld met een regelaar voor de snelheid van de, de producten op de transportband toevoerende . meenemertransporteur. Hierdoor kunnen druksels op de verpakkingsfilm in juiste positie met betrekking tot 15 de erin te verpakken producten geraken.

Deze bekende inrichting heeft als nadeel dat door het direct door de transportband doen afwikkelen zich variaties van de trekspanning in de verpakkingsfilm kunnen voordoen. Dit leidt dan toch tot nog een ongewenste decentrering van de druksels op de film ten opzichte van de producten.

Het is nu een doel van de uitvinding om te voorzien in een inrichting, die dit bezwaar ondervangt. De 20 inrichting volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt doordat de middelen voor het afwikkelen van film van een klos gevormd worden door een sleeprollenpaar, stroomafwaarts waarvan tussen plaatsvast opgestelde geleidingsrollen een druk op de film uitoefenende danserrol op en neer beweegbaar is geleid, waarbij van het sleeprollenpaar een sleeprol via een overbrenging aandrijfbaar is vanaf de aandrijfrol, van welke overbrenging beurtelings via een koppelinrichting overdrachtsorganen met verschillende verhoudingen 25 in werking te stellen zijn, waarbij één verhouding zodanig is, dat de filmafwikkelsnelheid, die door het sleeprollenpaar wordt geïnduceerd, iets kleiner zal zijn dan de lineaire snelheid van de transportband, en de andere verhouding zodanig is, dat de lineaire filmafwikkelsnelheid iets groter zal zijn dan de snelheid van de transportband, waarbij de danserrol samenwerkt met twee de positie hiervan aftastende microschakelaars, die op afstand boven elkaar zijn opgesteld en elk dient om via de koppelinrichting tussen het ene en het 30 andere overdrachtsorgaan om te schakelen.

Op deze wijze wordt het filmgedeelte, dat vanaf de danserrol beweegt op de transportband steeds onderworpen aan een constante kracht, welke wordt bepaald door het werkelijke gewicht van de danserrol. De afwikkelmiddelen in de vorm van het sleeprollenpaar, die stroomopwaarts van de danserrol zitten, oefenen in het bedoelde filmgedeelte geen kracht uit. Dit filmgedeelte zal aldus met dezelfde lineaire 35 snelheid als de transportband en de te verpakken producten kunnen bewegen. Het filmgedeelte, stroomopwaarts ten opzichte van de danserrol, wordt door het sleeprollenpaar, als gevolg van de koppelinrichting, de overdrachtsorganen en de microschakelaars toegevoerd met een snelheid, welke tijdelijk iets kleiner is dan respectievelijk tijdelijk iets groter is dan de lineaire voortbewegingssnelheid van de trans|X>rtband. Wanneer de toevoersnelheid kleiner is dan de voortbewegingssnelheid van de band beweegt de danserrol naar boven 40 om tussen de twee plaatsvaste geleidingsrollen gevormde filmlus te verkorten, teiwijl wanneer de film-toevoersnelheid groter is dan de voortbewegingssnelheid van de band de genoemde lus langer wordt en de danserrol zich naar beneden beweegt. Wanneer de danserrol het niveau van de ene of de andere van de twee microschakelaars bereikt, wordt de koppelinrichting versteld om dat overdrachtsorgaan buiten werking te stellen, dat op dat moment actief was, en het andere overdrachtsorgaan in werking te stellen, waardoor 45 derhalve de overdrachtsverhouding tussen de aandrijfrol van de transportband, en de aandrijfrol van het paar sleeprollen wordt gewijzigd.

Hierdoor wordt met zekerheid de danserrol ’’zwevend” gehouden en hiermee de spanrang in het betreffende filmgedeelte constant. Bij voorkeur wordt de danserrol aan Weerszijden geleid in verticale leidsleuven en heeft de danserrol aan weerszijden vaste tandwielen, welke samenwerken met plaatsvast 50 opgestelde verticale tandheugels. Hierdoor leidt de verticale beweging van de danserrol tevens tot een rotatiebeweging om de hartlijn hiervan, teneinde een eventuele wrijving tussen de danserrol en de film in hoofdzaak te élimineren.

Opgemerkt wordt dat uit de Franse octrooiaanvrage 2.049.221 op zich een inrichting bekend is voor het geregeld toevoeren van een materiaalfilm, bijvoorbeeld papier vanaf een vrij draaibare rol, aan een 55 verwerkingsmachine. Voor het afwikkelen dient een sleeprollenpaar. Aan het uiteinde van een horizontale zwenkarm zit een danserrol, die werkt op het filmgedeelte tussen de sleeprollen en de machine. Met behulp

yen Ma uiaivH AAn AAneiaMa eaanninM am UaI

sensoren voor de hoekstand van de zwenkarm beurtelings de aandrijfsnelheid van het sleeprollenpaar doen verhogen en verlagen.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: 5 figuur 1 een schematisch zijaanzicht van de inrichting; en figuur 2 een gedeeltelijke doorsnede over de lijn II—II van figuur 1.

In de tekening is met 10 schematisch een zijwand van het gestel van een verpakkingsmachine aangegeven. Deze machine omvat een transportband 11 voor de te verpakken producten 12, welke producten aan de 10 band 11 worden toegevoerd door een drukpentransporteur, welke slechts schematisch bij 13 is aangegeven. Door middel van een overdrachtsketting 15 drijft een motor 14 met variabele snelheid een aandrijfrol 16 aan en hiermee de transportband 11, die over deze aandrijf rol 16 wordt geleid. De voorwaartse beweging van de band 11 is continu doch kan door middel van de motor 14 met variabele snelheid worden gevarieerd, waarbij de band 11 om een keerrol 17 wordt geleid, alwaar de producten 12 van de transporteur 13 worden 15 overgenomen.

Een kunststoffilm 18, welke afkomstig is van een klos 19, wordt naar de keerrol 17 voor de band 11 geleid. Uitgaande van de klos 19 beweegt de film 18 zich eerst om de leidreden 20, dan via de kneep van een paar sleeprollen 21, waarvan de rol 22 de aandrijfrol en de tol 23 de drukrol is, en vervolgens om een zwevende cilindrische staaf of danserro! 24, die tussen twee leidreden 25,26 is opgesteld, teneinde 20 tenslotte de keerrol 17 van de band 11 te bereiken.

De as 27 van de zwevende staaf 24 steekt door een verticale geleidingssleuf 28 in de zijwand 10, waardoor de staaf alleen in verticale richting zal bewegen. Bovendien bevinden zich op de uiteinden van de as 27 (van welke uiteinden er slechts één zichtbaar is) tandwielen 29, welke samenwerken met stationaire verticale tandheugels 30 teneinde te veroorzaken, dat de as 27 en de zwevende staaf 24 om de hartlijn 25 daarvan roteren wanneer de staaf verticaal beweegt. Eén uiteinde van de as 27 werkt samen met twee micreschakelaars 31 en 32 bijvoorbeeld van een magnetisch type, welke op twee voorafbepaalde niveaus in verticale richting boven elkaar zijn opgesteld en waarvan het doel later zal worden beschreven.

Om de aandrijfrol 22 van het paar sleeprollen 21 voor de film 18 te roteren is het volgende koppelstelsel aanwezig. Op de as 33 van de aandrijfrol 16 van de transportband 11, welke door de motor 14 met 30 variabele snelheid wordt geroteerd door middel van de overdrachtsketting 15 is een kettingwiel 34 gemonteerd, dat zijn beweging via een ketting 35 overdraagt naar een kettingwiel 36, dat op een tussenas 37 is bevestigd. De overdrachtsverhouding tussen de assen 33 en 37 bedraagt 1:1. De as 37 ondersteunt twee verdere kettingwielen 38 en 29, welke door niet afgebeelde elektromagnetische koppelingen afwisselend voor meedraaien met de as kunnen worden gekoppeld. Op de as 44 van de aandrijfrol 22 van hot paar 35 sleeprollen 21 zijn twee kettingwielen 42,43 met verschillende diameters (en verschillende aantallen tanden) bevestigd, welke kettingwielen door respectieve kettingen 40 en 41 met de kettingwielen 38 resp.

39 zijn verbonden. Tussen de assen 37 en 34 zijn derhalve twee overbrengingen met verschillende verhoudingen aanwezig, welke afwisselend in bedrijf kunnen worden gesteld door in één geval het kettingwiel 38 en in het andere geval het kettingwiel 39 door middel van de respectieve elektromagnetische 40 koppelingen voor meedraaien met de tussenas 37 te koppelen. De twee overdrachtsverhoudingen worden zodanig gekozen, dat wanneer er één actief is (overdracht vanaf het kettingwiel 38 naar het kettingwiel 42 via de ketting 40) de snelheid waarmede de film 18 van de klos 19 wordt afgewikketd, iets groter is dan de lineaire voortbewegingssnelheid van de transportband 11, terwijl wanneer de andere actief is (overdracht vanaf het kettingwiel 39 naar het kettingwiel 43 via de ketting 41) de snelheid waarmede de film 18 wordt 45 afgewikkeld, iets kleiner is dan de voortbewegingssnelheid van de band 11. De elektromagnetische . koppeling, welke het kettingwiel 38 met de as 37 verbindt, wordt door de microschaketaar 31 in werking gesteld wanneer de zwevende staaf 34 het bovenste vooraf bepaalde niveau daarvan bereikt, terwijl de elektromagnetische koppefing, welke het kettingwiel 39 met de as 37 verbindt, in werking wordt gesteld door de microschakelaar 32 wanneer de zwevende staaf 24 het onderste voorafbepaalde niveau daarvan bereikt. 50 Op deze wijze ondergaat de zwevende staaf 24 continu een op- en neergaande beweging (naast een rotatie om de hartlijn daarvan ten gevolge van de samenwerking van de tandwielen 29 met de tandheugels 30) en wordt de filmlus 18, welke tussen de leidrollen 25 en 26 wordt gevormd, continu afwisselend langer of korter.

Tot het punt waarin het filmgedeelte 18 contact maakt met de transportband 11 ter hoogte van de keerrol 55 17, wordt het filmgedeelte 18 stroomafwaarts ten opzichte van de zwevende staaf 24 slechts onderworpen aan een constante trekkracht, welke wordt bepaald door het werkelijke gewicht van de zwevende staaf, en niet beïnvloed door óf de variërende diameter van de klos 19 van welke klos de film wordt afgewikkeld, óf

Claims

3 192298 de momentane verpakkingssnelheid (overeenkomende met de lineaire voortbewegingssnelheid van de transportband 11 voor de te verpakken producten 12). Op deze wijze wordt de schadelijke variabele deformatie van de kunststoffilm vermeden en wordt gegarandeerd, dat de voortbewegingssnelheid van de film en de voortbewegingssnelheid van de producten 5 langs de verpakkingslijn dezelfde is.

1. Inrichting voor het toevoeren van verpakkingskunststoffilm in een verpakkingsmachine voor producten, voorzien van een door een motor met een variabele snelheid via een aandrijfrol aandrijfbare transportband, van een drager voor een filmklos, van middelen voor het afwikkelen van film van een klos, van rollen om afgewikkelde film te leiden op het bovenpart van de transportband, waarbij in de film te verpakken , producten achtereen op een door het bovenpart ondersteunde film gevoerd kunnen worden, met het 15 kenmerk, dat de middelen voor het afwikkelen van film van een klos gevormd worden door een sleeprollen-paar, stroomafwaarts waarvan tussen plaatsvast opgestelde geleidingsrollen een druk op de film uitoefenende danserrol op en neer beweegbaar is geleid, waarbij van het sleeprollenpaar een sleeprei via een overbrenging aandrijf baar is vanaf de aandrijfrol, van welke overbrenging beurtelings via een koppel-inrichting overdrachtsorganen met verschillende verhoudingen in werking te stellen zijn, waarbij een 20 verhouding zodanig is, dat de filmafwikkelsnelheid, die door het sleeprollenpaar wordt geïnduceerd, iets kleiner zal zijn dan de lineaire snelheid van de transportband, en de andere verhouding zodanig is, dat de lineaire filmafwikkelsnelheid iets groter zal zijn dan de snelheid van de transportband, waarbij de danserrol samenwerkt met twee de positie hiervan aftastende micreschakelaars, die op afstand boven elkaar zijn opgesteld en elk dient om via de koppelinrichting tussen het ene en het andere overdrachtsorgaan om te 25 schakelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de danserrol aan weerszijden wordt geleid in verticale leidsleuven en aan weerszijden vaste tandwielen heeft, welke samenwerken met plaatsvast opgestelde verticale tandheugels. Hierbij 1 blad tekening