NL192058C - Inrichting voor het akoestisch aangeven van de maatdelen van een muziekmaat. - Google Patents

Description

1 192058

Inrichting voor het akoestisch aangeven van de maatdelen van een muzlekmaat

De uitvinding heeft betrekking op inrichting voor het akoestisch aangeven van de maatdelen van een muziekmaat, waarbij het tempo, waarmee de maatdelen worden weergegeven, regelbaar is, en met 5 middelen voor het variëren van de muzikale eigenschappen van maatdelen, zoals de weergeefperiode, de geluidssterkte en de toonhoogte.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.320.608 betreft een elektronische metronoom van de boven vernielde soort, die is voorzien van twee blokgolfoscillatoren, waarbij de herhalingsfrequentie van de één een veelvoud is van die van de ander. Dit veelvoud is instelbaar. De periodeduur van de oscillator met lage 10 frequentie is groter dan die van de oscillator met hogere frequentie. De beide blokgolfoscillatoren kunnen eenzelfde audiogenerator besturen of twee verschillende oscillatoren. Voorts kan ook de sterkte van de toon verschillend zijn. Het is met deze bekende metronoom derhalve mogelijk om een maatdeel in duur, sterkte en toon te accentueren. Het is echter slechts mogelijk om van elke maat één maatdeel langer te laten klinken. Bovendien ligt een pauze tussen elk van de maatdelen vast.

15 Het Amerikaanse octrooischrift 4.014.167 beschrijft eveneens een elektronische metronoom, welke is voorzien van een oscillator met een daarachter geschakelde deler, waarvan het deeltal door middel van. schakelaars instelbaar is. De uitgang van deze deler levert een temposignaal. Voorts kan op deze uitgang een tweede deler met instelbaar deeltal worden aangesloten, waarmee één maatdeel in duur kan worden verlengd, onafhankelijk van het temposignaal. Bij deze bekende metronoom is altijd een pauze tussen de 20 verschillende maatdelen aanwezig.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.534.649 beschrijft een metronoom, die overeenkomt met de metronoom volgens de beide bovengenoemde octrooischriften, waarbij per maat slechts één maatdeel kan worden geaccentueerd. Er is hierbij tussen de maatdelen weer altijd een pauze aanwezig.

Het blijkt uit de bovengenoemde drie octrooischriften op zichzelf bekend te zijn om een maatdeel te 25 accentueren door de weergeefperiode, de geluidssterkte, dan wel de toonhoogte van het maatdeel afwijkend te kiezen van de overige maatdelen van een maat.

Bij de bekende metronomen uit de drie genoemde Amerikaanse octrooischriften is echter steeds slechts een bepaald aantal instelmogelijkheden aanwezig. Van een maat kan bijvoorbeeld slechts één maatdeel worden geaccentueerd.

30 De uitvinding heeft tot doel een verbeterde inrichting van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen die meer mogelijkheden biedt dan de bekende inrichtingen en dientengevolge een ruimer toepassingsgebied heeft en heeft daartoe tot kenmerk, dat van elk van de maatdelen ieder der genoemde muzikale eigenschappen variabel is. Bij de onderhavige uitvinding kan dus elk van de maatdelen afzonderlijk worden ingesteld. Kunnen meerdere muzikale eigenschappen van de maatdelen worden gevarieerd dan kan een 35 zeer veelzijdig apparaat worden verschaft waarmee elk ritme en zelfs elke melodie kan worden samengesteld en weergegeven en zijn vele variaties ter accentuering van de verschillende maatdelen mogelijk.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft tot kenmerk, dat de genoemde middelen zijn voorzien van N schakelorganen met elk ten minste drie schakeltoestanden, alsmede van een aftastorgaan voor het cyclisch opeenvolgend aftasten van de N schakelorganen, waarbij tijdens de aftastperiode van elk 40 van de schakelorganen in de tweede schakelstand van het schakelorgaan in een eerste kanaal een toon wordt opgewekt, terwijl in de derde schakelstand van het schakelorgaan in een tweede kanaal een toon wordt opgewekt en in de eerste schakelstand van het schakelorgaan in beide kanalen geen toon wordt opgewekt, welke beide kanalen voor de N schakelorganen gemeenschappelijk zijn. Hierdoor kunnen met de inrichting volgens de uitvinding reeds zeer gecompliceerde ritmen hoorbaar worden gemaakt, zoals 45 bijvoorbeeld een combinatie van een driekwarts- en een vierkwartsmaat.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin en uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 1 is een blokschema van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

50 Figuur 2 is een aanzicht van een bedieningspaneel van de inrichting volgens figuur 1.

Figuur 3 is een blokschema van een schakeling, die aan de inrichting volgens figuur 1 kan worden toegevoegd.

In figuur 1 is een blokschema weergegeven van een inrichting 1 voor het aangeven van de maatdelen van 55 een muziekmaat. Voor de bediening van de inrichting 1 zijn bij het beschreven uitvoeringsvoorbeeld twaalf maattoetsen 2 aanwezig, waarvan in figuur 1 slechts de eerste maattoets 2 is afgebeeld. De inrichting 1 kan desgewenst ook met een ander aantal maattoetsen 2 worden uitgerust, bijvoorbeeld vierentwintig of 192058 2 achtenveertig maattoetsen 2. De maattoetsen 2 zijn opgenomen in een bedieningspaneel 3, dat in figuur 2 is weergegeven.

Elke maattoets 2 is aangesloten op een bijbehorende binaire teller 4 met twee uitgangen 5 en 6, die elk met een eerste ingang van een EN-poortcircuit 7, resp. 8 zijn verbonden. De teller 4 doorloopt onder 5 besturing van de bijbehorende maattoets 2 cyclisch de logische standen 00, 01, 10, zodat voor elke maattoets 2 drie schakelstanden mogelijk zijn. De ingestelde schakelstand van elk van de maattoetsen 2 wordt op het bedieningspaneel 3 zichtbaar gemaakt met behulp van twee boven de bijbehorende maattoets 2 aangebrachte licht-emitterende dioden 9,10, die over een weerstand 11 op de telleruitgangen 5, resp. 6 zijn aangesloten. De diode 9 kan bijvoorbeeld rood en de diode 10 groen oplichten. In de schakelstand 00 10 brandt geen van de dioden 9,10.

De ingestelde schakelstanden van de maattoetsen 2 worden voor de verdere verwerking cyclisch afgetast door een aftastorgaan 12 met twaalf uitgangen 13, die met de tweede ingangen van de opeenvolgende EN-poortcircuits 7, 8 zijn verbonden. Het aftastorgaan 12 wordt bestuurd door een van een impulsgenerator 14 afkomstig kloksignaal, waarbij de uitgangen 13 achtereenvolgens gedurende de 15 periodeduur van het kloksignaal de logische waarde 1 krijgen. De periode, gedurende welke elk van de uitgangen 13 de logische waarde 1 heeft, wordt hierna met aftastperiode aangeduid, terwijl de periode, die nodig is voor het eenmaal aftasten van alle maattoetsen 2 met aftastcyclus wordt aangeduid. Het aftastorgaan 12 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een rondgekoppeld schuifregister met twaalf trappen, waarin een logische 1 wordt voortgeschoven door het kloksignaal. De frequentie van de impulsgenerator 14 is 20 regelbaar door middel van een instelorgaan 15, waardoor de aftastsnelheid van het aftastorgaan 12 regelbaar is. Voorts is een start/stop-schakelorgaan 16 aangebracht, waarmee het aftastorgaan 12 in- en uitschakelbaar is.

De uitgangen van de twaalf EN-poortcircuits 7 zijn alle aangesloten op een eerste ingang van een NIET-EN-poort 17, terwijl de uitgangen van de twaalf EN-poortcircuits 8 alle op een eerste ingang van een 25 NIET-EN-poort 18 zijn aangesloten. De NIET-EN-poorten 17, 18 zijn met een tweede ingang aangesloten op een digitale toongeneratoreenheid 19, welke hierna nog ter sprake komt. Voor de NIET-EN-poorten 17,18 kunnen desgewenst ook EN-poorten gekozen worden.

De uitgangen van de NIET-EN-poorten 17, 18 zijn over een balansregelaar 20 aangesloten op een instelbare spanningsdeler 21, welke als volumeregelaar dient. Het instelbare contact van de spanningsdeler 30 21 is verbonden met de ingang van een versterker 22, waarvan de uitgang is aangesloten op een als luidspreker uitgevoerd weefselorgaan 23.

Zoals uit figuur 2 blijkt, is onder elke maattoets 2 een bijbehorende toontóets 24 aangebracht, waarvan in het blokschema volgens figuur 1 weer alleen de eerste toontoets 24 is weergegeven. Elke toontoets 24 is gekoppeld met een bijbehorende teller 25 met vier uitgangen 26, die met de ingangen van een poortcircuit 35 27 zijn gekoppeld. Een schakelingang 28 van het poortcircuit 27 is verbonden met de bij de betreffende maattoets 2 behorende uitgang van het aftastorgaan 12, waardoor gelijktijdig met het aftasten van de schakelstanden van de maattoetsen 2 de schakelstanden van de bijbehorende toontoetsen 24 worden afgetast.

De teller 25 telt onder besturing van de bijbehorende toontoets 24 van nul tot negen, zodat met de 40 toontoets 24 tien schakelstanden instelbaar zijn. De ingestelde schakelstanden van de toontoetsen 24 zijn afleesbaar op bijbehorende digitale weergeeforganen 29.

De vier uitgangen van de poortcircuits 27 zijn alle aangesloten op vier kiesingangen 30 van de toongeneratoreenheid 19. Afhankelijk van de logische ingangscombinatie op de kiesingangen 30 kan door de toongeneratoreenheid 19 een digitaal uitgangssignaal met tien verschillende frequenties worden 45 geleverd, welke frequenties overeenkomen met verschillende tonen uit een octaaf. Het frequentiegebied van dit octaaf kan bijvoorbeeld worden gevarieerd door de impulsfrequentie van een kloksignaal op de klokingang 31 van de toongeneratoreenheid 19 te wijzigen.

Uit het bovenstaande volgt, dat bij het aftasten van de maattoetsen 2 en de toontoetsen 24 door het aftastorgaan 12 in afhankelijkheid van de schakelstand 01 of 10 van de betreffende maattoets 2 het digitale 50 uitgangssignaal van de toongenerator 19 op de uitgang van de NIET-EN-poort 17 of 18 verschijnt gedurende de periodeduur van het kloksignaal van de impulsgenerator 14. De frequentie van dit uitgangssignaal wordt door de schakelstand van de betreffende toontoets 24 bepaald. Dit digitale uitgangssignaal wordt toegevoerd aan de versterker 22, waarin een filtereenheid is opgenomen, waarvan het versterkte uitgangssignaal door het weergeeforgaan 23 hoorbaar wordt gemaakt.

55 De maattoetsen 2 en de toontoetsen 24 zijn uitgevoerd als aanraaktoetsen, waardoor een eenvoudige en gemakkelijke bediening van de inrichting 1 mogelijk is. De maat- en toontoetsen 2, 24 kunnen echter ook op andere wijze zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als mechanische schakelaar.

3 192058

De digitale toongeneratoreenheid 19 kan als alternatief worden vervangen door een analoge toongeneratoreenheid. In dat geval zijn de NIET-EN-poorten 17,18 uitgevoerd als zogenaamde bilaterale schakelorganen, die elk zijn voorzien van een schakelingang, een signaalingang en een signaaluitgang. De schakelingangen van deze bilaterale schakelorganen zijn dan gekoppeld met de uitgangen van de 5 EN-poortcircuits 7,8, terwijl de signaalingangen met de uitgang van de toongeneratoreenheid zijn verbonden en de signaaluitgangen op de balansregelaar zijn aangesloten.

Hierna zal de werking van de beschreven inrichting 1 worden aangegeven, waarbij enkele van de vele gebruiksmogelijkheden ter sprake zullen komen.

Uitgegaan wordt van een begintoestand, waarin alle maat- en toontoetsen 2,24 zich in de eerste 10 schakelstand bevinden. Als bijvoorbeeld een vierkwartsmaat moet worden weergegeven, kunnen de twaalf maattoetsen 2 in vier groepen van drie maattoetsen worden onderverdeeld, waarbij de eerste, de vierde, de zevende en de tiende maattoets 2 elk eenmaal worden bediend. De bijbehorende diodén 9 zullen oplichten en de maatdelen, die van elkaar worden gescheiden door een, door de niet bediende maattoetsen 2 bepaald, interval, worden hoorbaar. Het tempo, waarmede de maatdelen worden weergegeven, is regelbaar 15 door de frequentie van de oscillator 14, te regelen met het genoemde instelorgaan 15. Hierbij is nog geen onderscheid tussen de maatdelen mogelijk. Nu kan echter één of meer van de maatdelen een accent worden gegeven door bijvoorbeeld de tweede maattoets 2 te bedienen, waardoor één van de maatdelen tweemaal langer zal klinken dan de overige maatdelen.

Een andere mogelijkheid tot accentuering is het een tweede maal bedienen van de eerste maattoets 2, 20 waardoor de bijbehorende diode 10 zal oplichten en het uitgangssignaal van de toongeneratoreenheid 19 op de uitgang van de NIET-EN-poort 18 in plaats van op de uitgang van de NIET-EN-poort 17 zal verschijnen. Afhankelijk van de mèt de balansregelaar 20 ingestelde balans, klinkt het betreffende maatdeel nu harder of zachter dan de overige maatdelen. Het verschil in geluidssterkte kan met de balansregelaar 20 naar wens worden ingesteld, terwijl het totale volume met de spanningsdeler 21 kan worden gevarieerd.

25 Een derde mogelijkheid voor het geven van een accent aan de maatdelen is het variëren van de toonhoogte van elk van de maatdelen door middel van de toontoetsen 24, waarbij volgens het beschreven uitvoeringsvoorbeeld voor elke maattoets 2 uit tien verschillende tonen gekozen kan worden. Uiteraard kan het aantal verschillende tonen groter of kleiner worden gemaakt door een geschikte aanpassing van de beschreven inrichting 1.

30 Voorts kunnen de drie genoemde mogelijkheden voor het geven van een accent aan de afzonderlijke maatregelen uiteraard worden gecombineerd, waardoor een groot aantal variaties mogelijk is. Het herkennen en/of naspelen van moeilijke maatsoorten of ritmen is hierdoor voor de muziekbeoefenaar zeer eenvoudig.

Het zojuist beschreven bedienen van de maattoetsen 2 voor het invoeren van een gewenst ritme kan 35 met uitgeschakeld aftastorgaan 12 plaatsvinden, waarna het ingevoerde of geprogrammeerde ritme wordt weergegeven door het aftastorgaan 12 in te schakelen door middel van het start/stop-schakelorgaan 16. Het is echter ook mogelijk een ritme met ingeschakeld aftastorgaan 12 in te voeren en een ingevoerd ritme tijdens het weergeven te wijzigen.

Met de beschreven inrichting 1 kan bijvoorbeeld ook een vierkwarts- en een driekwartsmaat gelijktijdig 40 worden weergegeven. Hiertoe worden voor de vierkwartsmaat de eerste, de vierde, de zevende en de tiende maattoets 2 bediend en voor de driekwartsmaat vervolgens nog de vijfde en de negende maattoets 2. Hierbij dienen bepaalde maatdelen op de beschreven wijze een accent gegeven te worden, teneinde het gewenste ritme herkenbaar te maken. Om te voorkomen, dat de door aangrenzende maattoetsen 2 aangegeven maatdelen in elkaar overgaan, kunnen bijvoorbeeld de vierde en de negende maattoets 2 van 45 het accent van de vijfde en de tiende maattoets 2 afwijkende accenten worden gegeven, waardoor deze maatdelen te onderscheiden zijn.

Dit in elkaar overgaan van maatdelen bij het gelijktijdig weergeven van verschillende maten kan ook worden voorkomen, door de inrichting 1 uit te rusten met bijvoorbeeld vierentwintig maattoetsen.

De beschreven inrichting 1 kan worden uitgerust met een verkortingseenheid, die in figuur 3 schematisch 50 is weergegeven. Op het bedieningspaneel 3 dient dan voor elke maattoets 2 een extra toets 32 te worden aangebracht (niet weergegeven in figuur 2), welke eveneens als aanraaktoets of dergelijke kan zijn uitgevoerd. De toets 32 is aangesloten op een register 33, waarin door het bedienen van de toets 32 afwisselend een logische 1 of een logische 0 wordt vastgelegd. De uitgang van het register 33 is aangesloten op een eerste ingang van een EN-poort 34, terwijl tevens een licht-emitterende diode 35 over een 55 weerstand 36 met de uitgang van het register 33 is verbonden voor het signaleren van de schakelstand van de toets 32. Een tweede ingang van de EN-poort 34 dient met de uitgang van het aftastorgaan 12 te worden verbonden, die bij de betreffende maattoets 2 behoort, zodat de schakelstand van de toets 32

Claims (11)

192058 4 gelijktijdig met de schakelstand van de maattoets 2 wordt afgetast. De uitgangen van de twaalf EN-poorten 34 zijn aangesloten op een instelorgaan 37, waarvan een uitgang, welke normaal de logische waarde 1 heeft en bij ontvangst van een signaal van de uitgang van één van de EN-poorten 34 gedurende een met het instelorgaan 37 instelbare tijd de logische waarde 0 krijgt, is 5 verbonden met een eerste ingang van een EN-poort 38. Een tweede ingang van de EN-poort 38 moet met de uitgang van de toongeneratoreenheid 19 worden gekoppeld, terwijl de uitgang met de tweede ingangen van de NIET-EN-poorten 17,18 dient te worden verbonden. Op deze wijze kan voor elke maattoets 2 binnen de periodeduur van de oscillator 14 de periode worden ingesteld, gedurende welke de het maatdeel aangevende toon hoorbaar is. Hierdoor kan in het geval, dat 10 twee opeenvolgende maattoetsen 2 zijn ingeschakeld voor twee afzonderlijke maatdelen worden voorkomen, dat deze maatdelen in elkaar overgaan. De inrichting 1 kan nog worden uitgebreid met een aantal geheugens (niet weergegeven in de tekening), waarbij in elk geheugen de gegevens omtrent de schakelstanden van de maattoetsen 2, de toontoetsen 24 en de toetsen 32 kunnen worden vastgelegd. Door deze geheugens cyclisch opeenvolgend uit te lezen, 16 waarbij de gegevens omtrent de schakelstanden telkens worden vastgelegd in de tellers 4, 25 en in het register 33, kunnen zeer gecompliceerde ritmen en dergelijke hoorbaar worden gemaakt. Door deze uitbreiding met geheugen kan eveneens het bovengenoemde in elkaar oveigaan van verschillende maatdelen, bij het gelijktijdig weergeven van bijvoorbeeld een vierkwarts- en een driekwartsmaat, op eenvoudige wijze worden vermeden. Elk maatdeel van de vierkwartsmaat kan nu bijvoorbeeld door 20 middel van de twaalf maattoetsen 2 in twaalf onderdelen worden verdeeld. Als het eerste maatdeel op de gewenste wijze is geaccentueerd, worden de gegevens omtrent de schakelstanden van de verschillende toetsen in een eerste geheugen vastgelegd, waarna het tweede maatdeel wordt geaccentueerd en de gegevens omtrent de schakelstanden van de verschillende toetsen in een tweede geheugen worden vastgelegd, enzovoorts. De maatdelen van de driekwartsmaat kunnen hierbij gemakkelijk op de juiste 25 plaatsen tussen de maatdelen van de vierkwartsmaat worden gevoegd, zonder dat deze maatdelen in elkaar overgaan. Na het invoeren van de maatdelen worden de vier geheugens vervolgens cyclisch opeenvolgend uitgelezen, waardoor het gewenste ritme hoorbaar wordt. Ter vereenvoudiging van de bediening van de inrichting 1 kan voor elke toontoets 24 een terugsteltoets 39 zijn aangebracht, waarmee de bijbehorende teller 25 direct op nul kan worden teruggesteld. Deze 30 terugsteltoets 39 kan eveneens als aanraaktoets of dergelijke zijn uitgevoerd. Als alternatief voor de beschreven toonkeuzemogelijkheid kunnen de twaalf toontoetsen 24 elk overeenkomen met een bepaalde toon, waarbij de voor elk van de maattoetsen 2 gekozen toon in een geheugen wordt vastgelegd, dat gelijktijdig met het aftasten van de maattoetsen 2 wordt uitgelezen. Verder wordt opgemerkt, dat voor het hoorbaar maken van een zodanige maatsoort, dat de maattoetsen 35 2 niet gelijk over de maatdelen kunnen worden verdeeld, bijvoorbeeld bij een zevenkwartsmaat en een inrichting met vierentwintig maattoetsen 2, het aftastorgaan 12 met behulp van een niet-weergegeven schakelorgaan kan worden ingesteld op een aftastcydus, waarbij een zodanig aantal maattoetsen 2 wordt afgetast, dat wel een gelijke verdeling mogelijk is. 40

1. Inrichting voor het akoestisch aangeven van de maatdelen van een muziekmaat, waarbij het tempo, waarmee de maatdelen worden weergegeven, regelbaar is, en met middelen voor het variëren van de 45 muzikale eigenschappen van maatdelen, zoals de weergeefperiode, de geluidssterkte en de toonhoogte, met het kenmerk, dat van elk van de maatdelen ieder der genoemde muzikale eigenschappen variabel is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde middelen zijn voorzien van N schakelorganen met elk ten minste drie schakeltoestanden, alsmede van een aftastorgaan voor het cyclisch opeenvolgend aftasten van de N schakelorganen, waarbij tijdens de aftastperiode van elk van de schakel- 50 organen in de tweede schakelstand van het schakelorgaan in een eerste kanaal een toon wordt opgewekt, terwijl in de derde schakelstand van het schakelorgaan in een tweede kanaal een toon wordt opgewekt en in de eerste schakelstand van het schakelorgaan in beide kanalen geen toon wordt opgewekt, welke beide kanalen voor de N schakelorganen gemeenschappelijk zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de N schakelorganen elk zijn aangesloten op een 55 bijbehorende binaire teller met twee uitgangen, waarvan de ene uitgang met een eerste uitgang van een eerste EN-poortcircuit en de andere uitgang met een eerste ingang van een tweede EN-poortcircuit is verbonden, waarbij een tweede ingang van het eerste en een tweede ingang van het tweede EN-poortcircuit 5 192058 zijn verbonden met een bijbehorende uitgang van het met N uitgangen uitgeruste aftastorgaan, terwijl de N eerste EN-poortcircuits met hun uitgangen zijn aangesloten op een eerste ingang van een eerste schakel-circuit en de N tweede EN-poortcircuits met hun uitgangen zijn aangesloten op een eerste ingang van een tweede schakelcircuit, waarbij een tweede ingang van het eerste en een tweede ingang van het tweede 5 schakelcircuit zijn verbonden met de uitgang van een toongeneratoreenheid, en waarbij de uitgangen van het eerste en het tweede schakelcircuit respectievelijk een uitgang van het eerste en een uitgang van het tweede kanaal vormen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de toongeneratoreenheid een analoge toongenera-tor omvat, waarbij het eerste en het tweede schakelcircuit elk als een bilateraal schakelcircuit zijn uitge- 10 voerd.

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de toongeneratoreenheid een digitale toongenerator omvat, waarbij het eerste en het tweede schakelcircuit elk als een logisch poortcircuit zijn uitgevoerd.

6. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de toongeneratoreenheid verschillende tonen kan opwekken en toonkiesuitgangen bezit, die zijn verbonden met de kieseenheid, waarmee voor elk 15 van de N schakelorganen de tijdens het aftasten door de toongeneratoreenheid op te wekken toon kan worden gekozen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kieseenheid voor elk van de N schakelorganen een bijbehorend toonschakelorgaan omvat, dat is aangesloten op een bijbehorende teller met een met het aantal verschillende tonen van de toongeneratoreenheid overeenkomend aantal telstanden, waarbij de 20 uitgangen van de teller op ingangen van een poortcircuit zijn aangesloten, dat een schakelingang bezit, die met de bijbehorende uitgang van de aftastorgaan is verbonden, en waarbij de N poortcircuits met hun uitgangen met de kiesingangen van de toongenerator zijn gekoppeld.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke teller met een bijbehorend digitaal weergeef-orgaan is gekoppeld, dat de gekozen toon aangeeft.

9. Inrichting volgens een der conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de beide uitgangen van elke binaire teller elk een bijbehorend licht-emitterende diode sturen.

10. Inrichting volgens een der conclusies 3-9, met het kenmerk, dat aan elk van de schakelorganen een bedieningsorgaan met twee schakelstanden is toegevoegd, die gelijktijdig met het aftasten van het betreffende schakelorgaan door het aftastorgaan worden afgetast, waarbij tijdens het aftasten in de eerste 30 schakelstand geen en in de tweede schakelstand wel een stuursignaal wordt opgewekt, dat aan een instelorgaan wordt toegevoerd, waarmee de tijd, gedurende welke de toongeneratoreenheid een toon aan de tweede ingang van het eerste en het tweede schakelcircuit levert, binnen een aftastperiode instelbaar is.

11. Inrichting volgens conclusie 2, 7 en 10, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een aantal geheugens, in eik waarvan de schakelstanden van de N schakelorganen, toonschakelorganen en 35 bedieningsorganen kunnen worden vastgelegd. Hierbij 1 blad tekening