NL192053C

NL192053C - Werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtelement.

Info

Publication number: NL192053C
Application number: NL9001988A
Authority: NL
Original assignee: Kempchen & Co Gmbh
Priority date: 1989-10-10
Filing date: 1990-09-10
Publication date: 1997-01-07
Also published as: DE3933765C2; NL192053B; NL9001988A; ATA175790A; CH682101A5; FR2652868A1; DE3933765A1; FR2652868B1

Description

1 192053

Werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtelement

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtelement, in het bijzonder afdichtring, met ten minste één metaalplaatinzetstuk en een tweezijdige bedekking uit een 5 afdichtfolie van een niet-metalen afdichtmateriaal, bij voorkeur uit grafiet, waarbij het metaalplaatinzetstuk over zijn vlak verdeeld van een aantal door steken gevotmde gaten wordt voorzien, waarvan de uit het viak van het metaalplaatinzetstuk gebogen steekvlaggen uit beide oppervlakken van het metaalplaatinzetstuk uitsteken en daarna de afdichtfolies aan beide zijden op het metaalplaatinzetstuk worden gedrukt, alsmede het samenstel uit het metaalplaatinzetstuk en de opgedrukte afdichtfolies wordt geperst en daardoor de vrije 10 uiteinden van de steekvlaggen verder naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk toe worden gebogen.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-1.968.365. De volgens deze bekende werkwijze vervaardigde steekvlaggen hebben een slechts geringe stabiliteit, waardoor reeds bij het opdrukken van de afdichtfoliën op de steekvlaggen van het metaalinzetstuk zich ongewenste vervormingen van de steekvlaggen kunnen voordoen. In extreme gevallen, dat wil zeggen bij de toepassing van relatief 15 harde afdichtfoliën, kan het niet worden uitgesloten dat de steekvlaggen helemaal niet in de afdichtfolie dringen, doch door de afdichtfolie op het metaalplaatinzetstuk worden teruggedrukt.

Doelstelling van de uitvinding is nu een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij een zekere verankering van de afdichtfoliën op het metaalinzetstuk wordt bereikt.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat eerst door een steekbeweiking met naaldvormige in 20 doorsnede cirkelvormige gereedschappen, die een ten opzichte van de gereedschapsas schuin ellipsvonrag aanslijpvlak vertonen, de steekgaten en de steekvlaggen in het metaalinzetstuk vervaardigd worden.

De met deze werkwijze tot stand gebrachte steekvlaggen zijn in afwijking van de bovengenoemde stand van de techniek niet slechts enkelvoudig gekromd, doch bezitten een dubbele kromming. Dientengevolge bezitten de steekvlaggen, vervaardigd volgens de werkwijze van de uitvinding, een aanzienlijk betere 25 stabiliteit waardoor het indringen van de steekvlaggen in de opgedrukte afdichtfoliën gewaarborgd is, ook wanneer dit afdichtmateriaal relatief hard is.

Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Offenlegungsschrift DE-OS-2.701.603 de toepassing van dubbel· gekromde steekvlaggen op zichzelf wel bekend is, echter uit deze publicatie is niet de maatregel volgens de uitvinding bekend om met naaldvormige in doorsnede cirkelvormige gereedschappen met een schuin 30 ellipsvormig aanslijpvlak de steekvlaggen te vervaardigen. Voorts ontbreekt in DE-OS-2.701.603 het oogmerk om de dubbelgekromde steekvlaggen bij het oppersen van de afdichtfolieën naar het metaalinzetstuk toe terug te buigen.

De verbinding tussen het metaalinzetstuk en de afdichtfoliën hangt ook af van de verdeling van de gaten, en daarmee van de steekvlaggen, in het vlak van het metaalinzetstuk. In zoverre beveelt de uitvinding aan 35 dat de gaten ten opzichte van het vlak van het metaalinzetstuk in de hoeken van het geometrisch raster uit in de hoeken elkaar kruisende of van de hoeken uitgaande rechten zijn aangebracht, en dat de steekvlaggen van de afzonderlijke gaten met betrekking tot deze rechten toevalsgewijs georiënteerd zijn, zodat deze niet allemaal in dezelfde richting zijn aangebracht.

Het heeft daarbij de voorkeur dat het raster uit vierkanten en ruiten bestaat en dat de vierkanten elkaar 40 bij de hoeken raken terwijl de ruiten tussen de vierkanten zijn geplaatst.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding aan de hand van de tekening verder toegelicht. Hierin tonen in schematische weergave: figuur 1 een dwarsdoorsnede van een afdichtelement vervaardigd met de werkwijze volgens de urtvincfing 45 in ten opzichte van de werkelijkheid sterke vergroting en op de wijze van een uitsnede, figuur 2 het raster voor de gaten in een metaalinzetstuk van een afdichtelement vervaardigd met de werkwijze volgens de uitvinding, figuur 3 het metaalplaatinzetstuk uit het voorwerp van figuur 1 voor de verbinding met de afdichtfolies, figuur 4 een bovenaanzicht van het onderwerp van figuur 3, 50 figuur 5 het zij-aanzicht van een naaldvormig gereedschap voor het vervaardigen van de gaten bij een afdichtelement volgens de uitvinding en figuur 6 een aanzicht van het onderwerp van figuur 5 in de richting van de pijl A.

Het in de figuren 1, 3 en 4 als uitsnede weergegeven afdichtelement 1 bestaat in zijn principiële constructie 55 uit een metaalplaatinzetstuk 2 en een tweezijdige bedekking 3 uit een afdichtfolie uit een niet-metalen I

afdichtmateriaal. Hierbij kan sprake zijn van grafietfolies uit poreus grafiet. Het spreekt voor zichzelf, dat met Λ ----- |

Claims

192053 2 aantal bedekkingen 3 uit afdichtfolies zou kunnen vervaardigen. Het in de figuren 1 en 3 weergegeven metaalplaatstuk 2 bezit over zijn vlak verdeeld een aantal door steken gevormde gaten 4, waarvan de uit het vlak van het metaalplaatinzetstuk 2 uitgebogen steekvlaggen 5 uit beide oppervlakken van het metaalplaatinzetstuk 2 uitsteken. Met de steekvlaggen 5 worden de bedekkingen 3 verankerd vastgehou-5 den. Zoals in het bijzonder het bovenaanzicht volgens figuur 4 op het onderwerp volgens figuur 3 laat zien, bezitten de gaten 4 elk een steekvlag 5. Deze is aan een zijde van de gatrand afgebogen. Zijn lengte komt ongeveer overeen met de gatdiameter. Aan figuur 1 is te ontlenen, dat de steekvlaggen 5 met hun vrije uiteinden naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk 2 toe zijn gebogen. De gaten 4 kunnen een diameter van ongeveer 1 mm vertonen. Ongeveer 1 mm lang zijn ook de weergegeven steekvlaggen 5. 10 Teneinde de verbinding tussen de bedekkingen 3 en het metaalplaatinzetstuk 2 bijzonder werkzaam in te richten, zijn de gaten 4 in het metaalplaatinzetstuk 2 volgens een bijzonder taster verdeeld, dat in figuur 2 is weergegeven. De gaten 4 zijn, betrokken op het vlak van het metaalplaatinzetstuk 2, in de hoeken 6 van een geometrisch raster uit elkaar in de hoeken kruisende of van de hoeken uitgaande rechten 7 aangebracht. Niet weergegeven is, dat de steekvlaggen 5 van de afzonderlijke gaten ten opzichte van deze 15 rechten 7 een toevalsoriëntatie vertonen. Concreet bestaat het raster van figuur 2 uit vierkanten en ruiten. De vierkanten raken elkaar bij de hoeken en de ruiten zijn tussen de vierkanten aangebracht. Op deze wijze verkrijgt men een grote dichtheid van de gaten 4 in het metaalplaatinzetstuk 2, zonder dat de bedekkingen 3 door het grote aantal gaten 4 in storende mate tussen naburige gaten 4 zouden worden verzwakt. Uit een vergelijkende beschouwing van de figuren 3 en 4 is op te maken, dat de gaten 4 tot aan het afbuigings-20 gebied van hun steekvlag 5 een ronde dwarsdoorsnede vertonen.

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtelement, in het bijzonder afdichtring, met ten minste één metaalplaatinzetstuk en een tweezijdige bedekking uit een afdichtfolie van een niet-metalen afdichtmateriaal, bij voorkeur uit grafiet, waarbij het metaalplaatinzetstuk over zijn vlak verdeeld van een aantal door steken gevormde gaten wordt voorzien, waarvan de uit het vlak van het metaalplaatinzetstuk gebogen steekvlaggen uit beide oppervlakken van het metaalplaatinzetstuk uitsteken en daarna de afdichtfolies aan beide 30 zijden op het metaalplaatinzetstuk worden gedrukt, alsmede het samenstel uit het mataalplaatinzetstuk en de opgedrukte afdichtfolies wordt geperst en daardoor de vrije uiteinden van de steekvlaggen verder naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk toe worden gebogen, met het kenmerk, dat eerst door een steek-bewerking met naaldvormige in doorsnede cirkelvormige gereedschappen, die een ten opzichte van de gereedschapsas schuin ellipsvormig aanslijpvlak vertonen, de steekgaten (4) en de steekvlaggen (5) in het 35 metaalinzetstuk (2) vervaardigd worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de gaten (4) ten opzichte van het vlak van het metaalinzetstuk (2) in de hoeken (6) van een geometrisch raster uit in de hoeken (6) elkaar kruisende of van de hoeken (6) uitgaande rechten (7) zijn aangebracht en de steekvlaggen (5) van de afzonderlijke gaten met betrekking tot deze rechten (7) toevalsgewijs georiënteerd zijn.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het raster uit vierkanten en ruiten bestaat en dat de vierkanten elkaar bij de hoeken (6) raken terwijl de ruiten tussen de vieikanten zijn geplaatst. Hierbij 3 bladen tekening