NL1043457B1 - Onderwagensysteem voor een rupsvoertuig en werkwijze voor uit elkaar genomen transport hiervoor. - Google Patents

Onderwagensysteem voor een rupsvoertuig en werkwijze voor uit elkaar genomen transport hiervoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1043457B1
NL1043457B1 NL1043457A NL1043457A NL1043457B1 NL 1043457 B1 NL1043457 B1 NL 1043457B1 NL 1043457 A NL1043457 A NL 1043457A NL 1043457 A NL1043457 A NL 1043457A NL 1043457 B1 NL1043457 B1 NL 1043457B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
track
base frame
crawler
transport unit
undercarriage system
Prior art date
Application number
NL1043457A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1043457A (nl
Inventor
Stenger Vincent
Original Assignee
Tadano Demag Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tadano Demag Gmbh filed Critical Tadano Demag Gmbh
Publication of NL1043457A publication Critical patent/NL1043457A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1043457B1 publication Critical patent/NL1043457B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D55/00Endless track vehicles
    • B62D55/08Endless track units; Parts thereof
    • B62D55/084Endless-track units or carriages mounted separably, adjustably or extensibly on vehicles, e.g. portable track units
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D55/00Endless track vehicles
    • B62D55/08Endless track units; Parts thereof
    • B62D55/10Bogies; Frames

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Jib Cranes (AREA)
  • Non-Deflectable Wheels, Steering Of Trailers, Or Other Steering (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een in breedte variabel onderwagensysteem (2) voor een rupsvoertuig, omvattende een rechter rupsloopwerk (3b) en een linker rupsloopwerk alsmede een gescheiden daarvan transporteerbaar basisframe, dat via draagelementen 12a, 12b) is afgesteund op de rupsloopwerken (3b). Om een verbeterde, namelijk eenvoudiger montage alsmede demontage van zijn componenten mogelijk te maken, wordt voorgesteld, dat voor een transport het linker rupsloopwerk (3a) en het rechter rupsloopwerk (3b) tezamen met de respectieve draagelementen (12a, 12b; 12c, 12d) gescheiden kunnen worden het basisframe (14), waardoor het rechter rupsloopwerk (3b) en de daarmee verbonden draagelementen (12a, 12b) een eerste transporteenheid (El) vormt en het linker rupsloopwerk (3a) en de daarmee verbonden draagelementen (12c, 12d) een tweede transporteenheid (E2) vormt. BIJ SAMENVATTING PUBLICEREN: FIGUUR 2 1043457

Description

ref: P 2019 NL 027 Titel: Onderwagensysteem voor een rupsvoertuig en werkwijze voor uit elkaar genomen transport hiervoor.
De uitvinding heeft betrekking op een onderwagensysteem voor een rupsvoertuig, omvattende een rechter rupsloopwerk en een linker rupsloopwerk alsmede een basisframe, dat via draagslementen is afgesteund op de rupsloop- werken. Ook betreft de uitvinding sen rupsvoertuig met dit onderwagensysteem alsmede een werkwijze voor het in delen uit elkaar nemen van dit onderwagen- systeem voor het transport.
Rups- respectievelijk kettingvoertuigen hebben naast een hoge geschiktheid voor terrein een groot standopperviak, waarvan de gunstige gewichtsverdeling ook zonder extra steunmaatregelen sen zekere stand mogelijk maakt. Op grond van hun meestal zeer hoge gewicht kunnen dergelijke voertuigen vaak slechts in gedemontserde toestand naar hun respectieve toepassingsplaats getransporteerd worden, om voor het openbare wegennet vastgelegde maxima met betrekking tot de toelaatbare asbelasting en het totaalgewicht te kunnen respecteren, In het bijzonder als rupskraan uitgevoerde rupsvoertuigen hebben middenonder een breedte die het gebruik op straat reeds constructief in de weg staat. Om deze reden heeft hun met rupsloopwerken uitgevoerde onderwagen middenonder een uitvoering die een op zijn minst begrensde variabiliteit in de breedte van de onderwagen toelaat. Bovendien kan genoemde breedtevariabiliteit gebruikt worden om de voor het respectieve toepassingsdoel noodzakelijke stabiliteit met betrekking tot zijdelings kiepen van het rupsvoertuig te respecteren.
Uit het Duitse Offenlegungsschrift DE 10 2011 102 110 Al is een onderwagensysteem bekend dat een rechter rupsloopwerk en een linker rupsloopwerk alsmede een gescheiden daarvan transporteerbaar basisframe omvat.
Om een toereikende afstand van het basisframe ten opzichte van de respectieve ondergrond te bereiken, is deze onder het inschakelen van draagelementen afsteunbaar op de rupsloopwerken, Aan het basisframe aangebrachte insteek- opnamen dienen voor de in lengterichting verschuifbare lagering van de hierin insteekbare draagelementen. Tussen het basisframe en de beide rupsloopwerken werkende hydraulische cilinders worden gebruikt om de tussen de rupsloopwerken gelegen afstand naar behoefte te veranderen. Om het gewicht van de onderwagen voor transportdoelen te verminderen, kunnen de rupsloopwerken als steeds individuele transporteenheid gescheiden worden van de draagelementen en aldus van het basisframe gescheiden worden getransporteerd. Voor een verdergaande gewichtsvermindering wordt verder het van het basisframe demonteren van de draagelementen voorgesteld, zodat deze gescheiden van het basisframe en de rupsloopwerken hanteer- en transporteerbaar zijn. Aansluitend moeten de draagelementen in een extra opbouwwerkwijzestap per zelfmontage weer afzonderlijk gemonteerd worden aan het basisframe van de onderwagen.
De mogelijkheid voor het demonteren van de onderwagen laat een opdeling van de afzonderlijke bouwgroepen op meerdere transportmiddelen toe, zodat het steeds te transporteren gewicht dienovereenkomstig verminderbaar is. Gelijkertijd gaan de voor het demonteren en opbouwen benodigde stappen gepaard met verhoogde inspanning, zodat het onderwagensysteem daardoor zeker nog ruimte biedt voor verbeteringen.
Bovendien is uit de octoolpublicatie US 2015/02 46 698 A1 reeds een onderwagensysteem voor een rupskraan met een basisframe bekend, dat steeds via een paar draagelementen is afgesteund op een rechter en een linker rupsloopwerk. Voor een breedte-instelling van de rupsrijwerken zijn de draagelementen in- en uitschuifbaar gelagerd in het basisframe. Om het basisframe gescheiden van de rupsloopwerken te kunnen transporteren, zijn de rupsloopwerken demonteerbaar van de draagelementen. In vervolg op het demonteren worden de rupsloopwerken eerst steeds via hulparmen verbonden met het basisframe, dan worden de draag- elementen los gemaakt en in het basisframe ingeschoven en aansluitend worden de hulparmen gescheiden van het basisframe en hierdoor worden ook de rupsloop- werken hiervan gescheiden. De rupsloopwerken worden dan gescheiden van de draagelementen getransporteerd. De hulparmen kunnen steeds om een verticale as aan het rupsloopwerk worden aangescharnierd en daar verblijven.
Ook is in de Europese octrooipublicatie EP 0 872 409 A1 reeds een rupsonderstel beschreven van een graafmachine, waarbij voor het in breedte instellen van de rupsonderstellen de draagelementen scharnierbaar om een verticale as zijn uitgevoerd. Steeds afhankelijk van de scharnierstand van de draagelementen en bevestiging van de rupsonderstellen hieraan kan aldus een smalle of een brede spoorbreedte worden ingesteld.
Verder zijn uit de Duitse octrooipublicatie DE 34 42 318 A1 rupsonderstellen bekend met een getrapte breedte-instelling via hefboomachtige en scharnierbare draagelementen en uit de Europese octrooipublicatie EP 2 687 634 A1 rups- onderstellen met een traploze breedte-instelling via geleidingsrailachtige draagelementen, Aan de onderhavige uitvinding ligt derhalve de opgave ten grondslag om het tot dusver bekende onderwagensysteem alsmede sen daarmee uitgerust rupsvoertuig zodanig verder te ontwikkelen, dat een verbeterde, namelijk eenvoudiger montage alsmede demontage van zijn componenten mogelijk wordt gemaakt, Verder dient een werkwijze verschaft te worden, waardoor het gedeeltelijk gedemonteerde transport van een onderwagensysteem of een dienovereenkomstig uitgerust rupsvoertuig vereenvoudigd wordt.
Het inrichtingsdeel van deze doelstelling wordt opgelost door een onderwagensysteem met de kenmerken van conclusie 1 alsmede door sen met een dergelijk onderwagensysteem uitgerust rupsvoertuig met de kenmerken van conclusie 10. De oplossing van het werkwijzedeel van deze doelstelling bestaat uit een werkwijze met de kenmerken van conclusie 11. In de steeds afhankelijke conclusies zijn gunstige uitvoeringsvormen van de uitvinding aangeduid.
Aldus stelt de uitvinding voor de voor afsteuning van het basisframe op de rupsloopwerken dienende draagelementen nu vast aan te brengen aan de rupsloopwerken. Door deze positionering worden twee van elkaar separeerbare transporteenheden gevormd, waarvan een eerste transportesnheid het rechter rupsloopwerk naast het daarmee verbonden draagelement omvat, terwijl een tweede transporteenheid het linker rupsloopwerk en de daarmee verbonden draagelementen omvat, Het hieruit volgende voordeel ligt in een duidelijk eenvoudiger handhaving van het te demonteren en weer op te bouwen onderwagensysteem, doordat dit slechts weinige gescheiden van elkaar transporteerbare transporteenheden heeft, die een eenvoudige montage alsmede demontage mogelijk maken. Door de aldus vereenvoudigde afhandeling zijn de voor het op- en afbouwen van het onderwagen- systeem benodigde stappen in kortere tijd uit te voeren, aangezien in totaal minder componenten deeinemen aan deze montage alsmede demontage. Ondanks het volgens de uitvinding samenvatten van de draagelementen met het daarbij behorende rupsloopwerk zijn met betrekking tot het realiseren van de maximale gewichtswaarde verder toereikend lichte transporteenheden realiseerbaar, die bovendien slecht weinig stappen benodigen voor het op- en afbouwen van het onderwagensysteem.
Volgens een bijzonder de voorkeur genietende verdere uitwerking van de uitvindingsgedachte kunnen de draagelementen steeds scharnierbaar zijn aangebracht aan het daarbij behorende rupsloopwerk. Hun scharnierbare opstelling maakt compactere afmetingen mogelijk voor de respectieve transporteenheden, zonder de draagelementen te moeten scheiden van de rupsloopwerken. Op deze manier kunnen de draagelementen een uitgeklapte montagestand innemen, waarin zij bijvoorbeeld haaks staan op richting van het bijbehorende rupsloopwerk, terwijl de draagelementen bij het innemen van een ten opzichte daarvan ingeklapte transport- stand bijvoorbeeld evenwijdig gericht zijn aan de richting van het bijbehorende rupsloopwerk. Op voordelige wijze is de scharnierbaarheid van de draagelementen 1043457 .
om ten minste én van deze standen blokkeerbaar, Zo kan genoemde blokkeerbaarheid dienen voor het fixeren van de draagelementen in hun montagestand, om deze tijdens het monteren van het onderwagensystesm zonder ongewenst kantelen te kunnen inbrengen in de steekopnamen van het basisframe. Als alternatief of additioneel daartoe is op deze manier een plotseling scharnieren van de draagelementen bijvoorbeeld tijdens het transport uitgesloten. Eventuele verdergaande maatregelen voor plaatsfixatie van de draagelementen in montagestand en/of transportstand kunnen voordeligerwijze achterwege blijven.
De uitvinding voorziet dat elk der draagelementen om een bij voorkeur evenwijdig aan een hoogrichting verlopende scharnieras scharnierbaar kan zijn aangebracht aan het bijbehorende rupsloopwerk, Als hoogrichting in de zin van de uitvinding kan een loodrechte richting ten opzichte van een horizontale ondergrond worden verstaan, waarop de rupsloopwerken opliggen op voorziene manier, Met andere woorden maakt een dergelijk uitrichting van de scharnieras sen scharnier- baarheid van de draagelementen mogelijk binnen een evenwijdig aan de ondergrond verlopend horizontaal vlak, Volgens een voordelige verderontwikkeling van de uitvinding kan elk der draagslementen via steeds twee bouten verbonden zijn met het daarbij behorende rupsloopwerk. Genoemde bouten kunnen een ten minste gedeeltelijk met een buitenschroefdraad voorziene en/of gladde schacht omvatten. De zich ten opzichte van elkaar op afstand bevindende bouten maken een in hoofdzaak buigstijve binding mogelijk tussen een draagelement en het daarbij behorende rupsloopwerk. In het bijzonder heeft het de voorkeur dat steeds één dezer bouten is uitgevoerd als scharnierbout, die het uitvoeren van een om zijn scharnieras plaatsvindende schamierbeweging van het daarmee gekoppelde draagelement ten opzichte van het rupsloopwerk mogelijk maakt, Daarentegen kan de steeds andere bout bij voorkeur zijn uitgevoerd als steekbout. Dit betekent een gemakkelijk inbrengen en uitnemen daarvan, om de overigens de voorkeur genietende buigstijve verbinding tussen rupsloopwerk en draagelement desgewenst te veranderen in een scharnier verbinding, Hiertoe is de steekbout inbrengbaar in ten minste twee onder elkaar corresponderende en in een met elkaar uitgerichte plaats brengbars openingen van het draagelement en het bijbehorende rupsloopwerk, om de overigens mogelijke scharnierbeweging rondom de scharnieras van de scharnierbout te blokkeren. Om een schamierbeweging uit te voeren kan deze dan dienovereenkomstig worden uitgenomen, Bij voorkeur verlopen beide bouten evenwijdig aan elkaar, waarbij zij zich bij voorkeur evenwijdig aan een hoogrichting uitstrekken, zoals reeds eerder verduidelijkt. Ook is het denkbaar dat beide of eén — de steekbout — van de bouten zich uitstrekken in horizontale richting.
In het kader van de uitvinding wordt het bijzonder gunstig gevonden, wanneer het onderwagensyteem in breedte variabel is uitgevoerd. Dit betekent dat het onderwagensysteem met betrekking tot een tussen de rupsloopwerken gelegen afstand in zijn breedte veranderbaar en in zoverre variabel kan zijn uitgevoerd.
5 Hiertoe is voorzien dat de draagelementen bij voorkeur in lengterichting verschuifbaar gemonteerd kunnen zijn in de steekopnamen van het basisframe. De variabiliteit in de breedte van het onderwagensysteem treedt in zoverre op door een verplaatsing van ds rupsloopwerken ten opzichte van het basisframe, doordat de draagelementen in hun ten minste gedeeltelijke ligging binnen de steekopnamen hier verder in kunnen worden geschoven of daar uit getrokken kunnen worden.
In principe en in het bijzonder in samenhang met het voorstaande kan ten minste één lineaire aandrijving, bij voorkeur slechts één lineaire aandrijving, zijn aangebracht tussen basisframe en één der beide rupsioopwerken, om de variabele breedte van het onderwagensysteem desgewenst geautomatiseerd te veranderen.
Door een in gekoppelde toestand van het basisframe met de beide rupsloopwerken optredende lengteverandering van ten minste één der lineaire aandrijvingen is de afstand tussen de rupsloopwerken dienovereenkomstig veranderbaar. Bij voorkeur kunnen beide lineaire aandrijvingen daarbij synchroon bewogen worden, zodat het basisframe in principe in het midden tussen de beide rupsloopwerken is opgesteld, om geen ongunstige verschuiving van het zwaartepunt te verkrijgen. In principe is het ook denkbaar dat per eerste en tweede transporteenheid steeds twee lineaire aandrijvingen verschaft zijn.
Op in het bijzonder de voorkeur genietende wijze zijn de lineaire aandrijvingen daarbij losmaakbaar gekoppeld met de rupsloopwerken, terwijl zij vast zijn toebedesld aan het basisframe. Op deze manier is het mogelijk om de lineaire aandrijvingen te ontkoppelen van de rupsloopwerken, zodat deze met het basisframe een gemeenschappelijke derde transporteenheid vormen of deel zijn van deze derde transporteenheid. Genoemde derde transporteenheid is dan op gunstige manier gescheiden van de eerste en/of tweede transporteenheid transporteerbaar.
Als alternatief kan voorzien worden dat de met het basisframe losmaakbaar gekoppelde lineaire aandrijvingen steeds vast zijn toebedeeld aan de rupsloop- werken, zodat steeds de eerste transporteenheid en de tweede transporteenheid steeds de lineaire aandrijvingen omvatten.
Het thans voorgestelde onderwagensysteem volgens de uitvinding maakt een duidelijk gemakkelijker montage en demontage van zijn componenten mogelijk. Dankzij de gunstige groepering van afzonderlijke onderdelen van het onderwagen- systeem tot slechts weinige, qua gewicht en afmeting ook op openbare wegen beweegbare transporteenheden, is het hanteren daarvan ten opzichte van een veelvoud aan afzonderlijke te monteren en demonteren componenten aanzienlijk eenvoudiger, In het bijzonder het toebedelen van de draagelementen tot de rupsloopwerken in combinatie met hun scharnierbare opstelling laat het verschaffen van compacte transporteenheden toe, die ter plaatse met een minimum aan inspanning weer completserbaar zijn tot een onderwagensysteem en omgekeerd.
De uitvinding is verder ook gericht op een rupsvoertuig dat een zoals hiervoor beschreven onderwagensysteem volgens de uitvinding omvat. Verder zou deze bij voorbeeld een bovenwagen kunnen bezitten die op voordelige wijze draalbaar gekoppeld kan zijn met de onderwagen, De in het bijzonder uit het onderwagen- systeem volgende voordelen werden reeds verduidelijkt in samenhang met het onderwagensysteem volgens de uitvinding, zodat ter voorkoming van herhalingen op deze plaats verwezen wordt naar de voorgaande uitvoeringsvormen.
Met bijzondere voorkeur kan het bij het rupsvoertuig volgens de uitvinding gaan om een rupskraan, Deze kan bijvoorbeeld een roostermastdrager en/of een ten opzichte daarvan telescopeerbare telescooparm omvatten.
Verder is de uitvinding gericht op een werkwijze die het gedeeltelijk gedemonteerde transport van een onderwagensysteem volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven of een rupsvoertuig volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven met sen dergelijk onderwagensysteem van dienst is. De werkwijze volgens de uitvinding omvat hiertoe de volgende stappen: - - het van het basisframe ontkoppelen van de draagelementen samen met het steeds toebedeelde rupsloopwerk en het hiermee verbonden vormen van een eerste transporteenheid uit het rechter rupsloopwerk en de hiermee verbonden draagelementen en een tweede transporteenheid uit het linker rupsloopwerk en de hiermee verbonden draagelementen, Volgens een de voorkeur genietende verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kan in samenhang met het in hoogte verschuiven van het onderwagensysteem of het rupsvoertuig deze worden geplaatst op een serste transportmiddel. Aansluitend kan het demonteren plaatsvinden van de eerste en tweede transporteenheid, waarbij de aldus overblijvende derde transporteenheid getransporteerd wordt op dit eerste transporimiddel. Daarentegen kunnen de serste en tweede transporteenheid gescheiden van elkaar steeds worden geplaatst op een geschikt tweede en derde transportmiddel of gemeenschappelijk op een enkel! tweede transporimiddel, om hun van de derde transporteenheid gescheiden transport te waarborgen.
Volgens een gunstige maatregel kunnen de draagelementen van de eerste transporteenheid en/of van de tweede transporteenheid voor het transport door middel van een scharnierbeweging gescharnierd worden van een uitgeklapte montagestand naar een ingeklapte transportstand. Dit maakt compacte afmetingen mogelijk, hetgeen de geschikte keuze van één of meer transportmiddelen vergemakkelijkt. Bovendien zijn op deze manier de op openbare straten aan te houden maximale afmetingen makkelijker aan te houden, zonder dat een verdere demontage van afzonderlijke componenten nodig is.
Het spreekt vanzelf dat de voorgeschreven voordelen in samenhang met het gedesitelijk demonteren van het onderwagensysteem voor het transport cok gelden in samenhang met een omgskeerd opbouwen.
Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt nader verduidelijkt aan de hand van de hierna volgende beschrijving. Daarbij tonen: Figuur 1 een rupsvoertuig volgens de uitvinding met een onderwagensysteem volgens de uitvinding in een zijaanzicht, Figuur 2 een bovenaanzicht van het rupsvoertuig volgens figuur 1, Figuur 3 een deel van het onderwagensysteem uit figuur 2 in perspectivische weergave, Figuur 4 het deel van het onderwagensysteem uit figuur 3 in een bovenaanzicht en Figuur 5 een bovenaanzicht op het rupsvoertuig volgens figuur 1 zonder bovenwagen.
Figuur 1 toont het zijaanzicht van een rupsvoertuig 1 volgens de uitvinding in de hier tot voorbeeld dienende uitvoering als rupskraan. Het rupsvoertuig 1 omvat een onderwagensysteem 2 met twee evenwijdig aan slkaar opgestelde rupsloopwerken 3a, 3b. De rupsloopwerken 3a, 3b strekken zich evenwijdig uit aan een lengterichting X, waarbij zij met betrekking tot een loodrecht op het vlak van de tekening staande en aldus loodrecht op de lengterichting X verlopende dwarsrichting Y op afstand van elkaar staan. Op grond van het hier getoonde zijaanzicht is natuurlijk alleen het linker rupsloopwerk 3a zichtbaar, terwijl het daarachter liggende rechter rupsloopwerk 3b natuurlijk is afgedekt. Op het onderwagensysteem 2 is een bovenwagen 4 met sen bestuurderscabine 5 aangebracht, die ten opzichte van het onderwagensysteem 2 draaibaar is om een evenwijdig aan een hoogrichting Z verlopende rotatieas Z1, Aan de bovenwagen 4 is een hoofdarm 6 aangekoppeld in de vorm van een telescooparm, die ten opzichte van de bovenwagen 4 kantelbaar is om een evenwijdig aan de dwarsrichting Y verlopende eerste horizontale as Y1. Aan een ten opzichte van de horizontale as Y1 tegenover gelegen uiteinde van de hoofdarm 6 kan een als roostermastdrager uitgevoerde hulparm zijn aangekoppeld, die ten opzichte van de hoofdarm 6 scharnierbaar is om een evenwijdig aan de eerste horizontale as Y1 verlopende tweede horizontale as. Via een vrij uiteinde van de hoofdarm 6 kan een met een omgebogen trekmiddel verbonden fles met een haak geleid, om een daarmee koppelbare last op te tillen alsmede te verplaatsen en weer neer te laten.
Het is natuurlijk ook mogelijk om de hoofdarm 6 niet uit te voeren als telescooparm maar als roostermastarm alsmede de hulparm in plaats van als roostermastdrager uit te voeren als kastdrager of combinatie van roostermastdrager en kastdrager. De hulparm kan kantelbaar of star zijn.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht op het rupsvoertuig 1 volgens figuur 1. Om enerzijds de spoorbreedte van het rupsvoertuig 1 met de beide rupsloopwerken 3a, 19 3b te kunnen veranderen en/of anderzijds één of beide der rupsloopwerken 3a, 3b gescheiden van het rupsvoertuig 1 te kunnen transporteren als eerste transport- eenheid £1 respectievelijk tweede transporteenheid E2, zijn de beide rups/oop- werken 3a, 3b steeds in dwarsrichting Y verschuifbaar gelagerd in een basisframe 14 van het onderwagensysteem 2 via twee draagelementen 12a, 12b respectievelijk twee draagelementen 12c, 12d. Voor de verschuifbeweging in dwarsrichting Y is tussen de beide draagelementen 12a, 12b respectievelijk draagelementen 12c, 12d steeds een lineaire aandrijving 13a, 13b aangebracht, die aan éen uiteinde aan het rupsloopwerk 3a, 3b en aan het andere uiteinde aan het basisframe 14. De lineaire aandrijvingen 13a, 13b zijn bij voorkeur uitgevoerd als hydraulische cilinder.
In Tiguur 3 is een deel van het onderwagensysteem 2 uit figuur 1 zichtbaar, dat het rechter rupsloopwerk 3b alsmede twee draagelementen 12c, 12d en een lineaire aandrijving 13b toont, die gemeenschappelijk bestanddeel zijn van een tweede transporteenheid E2. Aangezien het hier niet zichtbare linker rupsloopwerk 3a een in hootdzaak identieke splegelbeeldconstructie heeft, wordt hun beider constructie in het hierna volgends alleen nader beschreven aan de hand van het rechter rupsloop- werk 3b en geldt voor het linker rupsloopwerk 3a in zoverre evenzeer. Bijgevolg omvat het linker rupsloopwerk 3a — cok zonder nadere weergave — eveneens twee draagelementen 12a, 12b alsmede een lineaire aandrijving 13a, die gemeenschappelijk bestanddeel zijn van sen eerste transporteenheid E1.
De draagelementen 12c, 12d dienen voor het afsteunen van het rupsloopwerk 3b op een hier niet nader zichtbaar basisframe 14 {zie figuur 6) van het onderwagen- systeem 2, die hiertoe tussen het rupsloopwerk 3b en genoemd basisframe 14 inkoppelbaar zijn {zie figuur 5). De draagelementen 12c, 12d zijn vast toebedeeld aan het rupsloopwerk 3b, waarbij zij scharnierbaar daaraan zijn aangebracht. Hiertoe zijn steeds twee de draagelementen 12c, 12d met het rupsloopwerk 3b verbindende bouten 15, 16; 17, 18 voorzien, die zich steeds evenwijdig uitstrekken aan de hoogrichting Z. De draagslementen 120, 12d en het rupsloopwerk 3b hebben hiertoe met elkaar corresponderende alsmede met elkaar uitgelijnde openingen, 1043457 | waardoorheen steeds één der bouten 15, 16; 17, 18 is geleid en aldus is ingezet. Op gelijke wijze is ook de lineaire aandrijving 13b met het rupsloopwerk 3b verbonden via een als steekbout uitgevoerde verdere bout 19, zodat door het verwijderen respectievelijk inbrengen daarvan een ontkoppelen van de lineaire aandrijving 13a ten opzichte van het rupsloopwerk 3b respectievelijk een koppslen van de lineaire aandrijving 13a met het rupsloopwerk 3b desgewenst mogelijk is.
Bij het ontkoppelen van de lineaire aandrijvingen 13a, 13b ten opzichte van de daarbij behorende rupsloopwerken 3a, 3b zijn de lineaire aandrijvingen 13a, 13b steeds verder toebehorend aan het hier niet nader zichtbare basisframe 14, waarbij zij samen met het basisframe 14 behoren bij een derde transporteenhseid E3.
In figuur 3 omvat de transporteenheid E2 een centraal aangrijpende lineaire aandrijving 13a, 13b. Als alternatief is het mogelijk ook per rupsloopwerk 3a, 3b twee lineaire aandrijvingen 13a, 13b te verschaffen, De beide lineaire aandrijvingen 13a, 13b grijpen dan bij voorkeur symmetrisch ten opzichte van de draagelementen 123, 12b aan op het respectieve rupsloopwerk 3a, 3b. In dit verband is dan ook een opstelling van de lineaire aandrijvingen 13a, 13b steeds in de draagelementen 123, 12b denkbaar, waarbij de draagelementen 12a, 12b bij voorkeur zijn uitgevoerd als schuifassen, om de spoorbreedte van de rupsloopwerken 3a, 3b te kunnen veranderen.
Ook kan het in verband met het monteren en demonteren van de eerste en tweede transporteenheden E1, E2 aan respectievelijk van de derde transporteenheid E3 van voordeel zijn, dat de lineaire aandrijving respectievelijk aandrijvingen 13a, 13b, in het bijzonder hydraulische cilinders, bij het demonteren achterblijven aan de derde transporteenheid E3. Dan is het niet nodig om de hydraulische aansluitingen van de lineaire aandrijvingen 13a, 13b los te maken en te verbinden.
Om het inbrengen van de draagelementen 12a, 12b, 12¢, 12d in dienovereenkomstig corresponderend uitgevoerde steekopnamen in het basisframe 14 te vergemakkelijken en ook bij de uitvoering volgens figuur 4 ruimte te verkrijgen voor het aansluiten van de lineaire aandrijvingen 13a, 13b aan het basisframe 14 binnen de steekopname daarvan, heeft het draagelement 12a, 12b, 12c, 12d inwendig afgevlakt eindgedeelte 20. De dwarsdoorsnedesprong naar het afgevlakte eindgedeelte 20 toe vindt plaats via een schuin vlak 20a van het draagelement 12a, 12b, 12c, 12d, dat zich uitstrekt tussen het afgeviakte eindgedeelte 20 en het overigens in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede hebbende resterende gedeelte van het draagelement 12a, 12b, 12c, 12d.
Figuur 4 toont de reeds uit figuur 3 blijkende tweede transporteenheid E2 in een bovenaanzicht. Ten opzichte van figuur 3 is echter een alternatieve plaatsing van de lineaire aandrijvingen 13a, 13b verschaft. In figuur 4 zijn de lineaire aandrijvingen 13a, 13b niet herkenbaar, aangezien zij steeds binnen de draag- elementen 12a, 12b; 12¢, 12d geleid zijn. Dienovereenkomstig zijn dan in totaal vier lineaire aandrijvingen 13a, 13b verschaft.
Een evenwijdig aan de lengterichting X verlopende lengte L1 van het rupsloopwerk 3b kan bijvoorbeeld tussen 8 m en 10 m zijn, waarbij het gewicht daarvan bijvoorbeeld van 17 t tot 23 t kan zijn. Daarentegen kunnen de draagelementen 120, 12d bijvoorbeeld een lengte L2 hebben van 2,5 m, bij een voorbeeldgewicht van 3,0 t tot 4,0 t. Zoals zichtbaar, is het met betrekking tot de weergave in figuur 4 rechts gelegen draagelement 12d ten opzichte van zijn rupsloopwerk 3b gescharnierd, zodat dit nu niet meer loodrecht ten opzichte van het rupsloopwerk 3b is gericht maar parallel aan de uitstrekking daarvan, Daarmee bevindt genoemd draagelement 12d zich in een ingeklapte transportstand, terwijl het met betrekking tot de weergave in figuur 4 links gelegen draagelement 12c nog in zijn loodrecht ten opzichte van het rupslcopwerk 3b verlopende uitgeklapte montagestand is. Het wisselen tussen de montagestand en de transportstand vindt plaats door een corresponderende scharnierbeweging R van het desbetreffende draagelement 12c, 12d. Om een scharnierbeweging R te kunnen uitvoeren, moet steeds één der een draagelement 12¢, 12d met het rupsloopwerk 3b verbindende bout 15, 16; 17, 18 worden verwijderd (zie figuur 3), terwijl de scharnierbeweging R plaatsvindt rondom de steeds achterblijvende bout 15, 16; 17, 18. In het onderhavige geval zijn de aldus verwijderbare en weer inbrengbare bouten 15, 16; 17, 18 uitgevoerd als steekbouten 18, 18, terwijl de achterblijvende bouten 13, 14; 15, 16 daarentegen zwenkbouten 15, 17 zijn. De centrale assen van de zwenkbouten 15, 17 lopen daarbij coaxiaal met steeds een evenwijdig aan de hoogrichting Z gerichte zwenkas Z2, Z3, waaromheen het respectieve draagelement 123, 12b scharnierbaar is door een scharnierbeweging R.
Zoals gstoond, zijn de beide draagelementen 12¢, 12d zo ver van elkaar verwijderd aangebracht aan het rupsloopwerk 3b, dat de daartussen gelegen afstand een scharnieren van het met betrekking tot de weergave in figuur 3 rechts gelegen draagelement 12d naar zijn tussen de draagelementen 12c, 12d gelegen tansporistand toestaat. De richting van de scharnierbeweging R kan steeds worden aangepast aan de lengte van het rupsloopwerk 3b, lengte van het draagelement 12c, 12d en de afstand tussen de scharnierassen Z2, Z3 vrij gekozen worden, met als doel het bereiken van compacte buitenafmetingen van de transporteenheden E1 en E2 in hun transportstand. In figuur 4 kunnen beide draagelementen 12¢, 12d steeds met een scharnierbeweging R in een gemeenschappelijk scharnierrichting gescharnierd worden naar de transportstand. De scharnierrichting kan ook tegengesteld zijn, zodat beide draagelementen 12c¢, 12d naar buiten gescharnierd worden.
De beide draagelementen 12c, 12d zijn aldus in hun uitgeklapte montage- stand blokkeerbaar door het inzetten van de steekbouten 18, 18, zodat een ongecontroleerde scharnierbeweging R werkzaam wordt verhinderd. Daarenboven kan een ongecontroleerde scharnierbeweging R leiden tot het verlies van het evenwicht van de desbetreffende transporteenheid E1, E2, hetgeen in het bijzonder bij het voor transportdceleinden noodzakelijke optillen en neerlaten problematisch is. Zo heeft de desbetreffende transporteenheid E1, E2 quasi twee zwaartepunten 81, S2, waarvan een eerste zwaartepunt 31 zich instelt bij uitgeklapte draagelemenien 12c, 12d in hun montagestand, terwijl een tweede zwaartepunt S2 zich voordoet in 18 hun transportstand. Het desbetreffende zwaartepunt 81, S2 is relevant bij het koppelen van de desbetreffende transporteenhelid E1, E2 met een hefmiddel, om zowel in de montagestand als in de transportstand steeds een zo horizontaal! mogelijke uitrichting te bereiken.
De draagelementen 12a, 12b; 12¢, 12d moesten ingebracht worden in hier niet nader zichtbare steekopnamen van het basisframe 14 en moeten daaruit worden uitgetrokken, waarbij een buiten het desbetreffende zwaartepunt S1, S2 plaatsvindende koppeling van een hefmiddel met de desbetreffende transport- eenheid E1, E2 in het bijzonder bij het naar buiten trekken van de draagelementen 12a, 12b; 120, 12d uit de stesekopnamen kan leiden tot een ongecontroleerd kantelen van de totale transporteenheid E1, E2.
Op gebruikelijke wijze bevindt het zwaartepunt S1 en ook het zwaartepunt S2 zich binnen de breedte van de rupsloopwerken 3a, 3b. Hierdoor wordt verhinderd dat de transporteenheden E1, E2 noch in de transportstand noch in de montagestand omkantelen, wanneer het rupsloopwerk 3a, 3b rust op een dieplader of een bodem.
Zou het zwaartepunt S1 en ook het zwaartepunt S2 zich buiten de breedte van het rupsloopwerk 3a, 3b bevinden, dan kunnen corresponderende steunen worden verschaft.
in plaats van met behulp van de beschreven scharnierbouten 15, 17 of staekbouten 16, 18 kan het vergrendelen ook plaatsvinden door andere mechanismen, zoals bijvoorbeeld vormsluitende scharnierbare of verschuifbare bouten of klinkers, die desgewenst gezekerd worden via extra zekeringselementen. De steekbouten 16, 18 kunnen in plaats van verticaal ook horizontaal worden ingestoken.
Figuur 5 toont een bovenaanzicht op het rupsvoertuig 1 volgens figuur 1 zonder bovenwagen 4. Aan de hand van deze figuur wordt de reeds eerder besproken koppeling respectievelijk ontkoppeling verduidelijkt van de transporteenheden E1, E2 met de het basisframe 14 omvattende derde transporteenheid E3. Zichtbaar is, dat hun draagelementen 12a, 12b; 120, 12d zich bevinden in hun uitgeklapte en vastgeboute montagestand. In het onderhavige geval is het rupsloopwerk 3b weergegeven zonder de bovenste trommel van de rupsketting, zodat de bouten 15, 16; 17, 18 aan de draagelementen 12¢, 12d zichtbaar zijn, Alle draagelementen 12a, 12b; 12¢, 12d zijn ten minste gedeeltelijk gelegen binnen de niet weergegeven steekopname in het basisframe 14. Ter koppeling van de draagelementen 12a, 12b; 12c, 12d met het basisframe 14 worden deze eerst ingestoken in de bijbehorende steekopnamen, waarbij het van het basisframe 14 ontkoppelen daarvan kan plaatsvinden door een in tegengestelde richting plaatsvindend uittrekken uit de steekopname.
Op grond van de in lengterichting verschuifbare plaatsing van de draagelementen 12a, 12b; 12c, 12d in de steekopnamen van het basisframe 14 is het onderwagensysteem 2 in zijn breedte variabel, doordat een afstand a tussen de beide rupsloopwerken 3a, 3b desgewenst veranderd wordt. De tussen basisframe 14 en het respectieve rupsloopwerk 3a, 3b aangebrachte lineaire aandrijving 13a, 13b IS dient voor het automatisch veranderen van de breedte van het onderwagensysteem 2, doordat de afstand a tussen de rupsloopwerken 3a, 3b veranderbaar is door een lengteverandering van de lineaire aandrijvingen 13a, 13b.
Ook in figuur & zijn de lineaire aandrijvingen 13a, 13b niet zichtbaar, aangezien deze in een alternatieve uitvoeringsvorm steeds geleid zijn binnen de 20 draagelementen 12a, 12b; 12¢, 12d. Dienovereenkomstig zijn dan totaal vier lineaire aandrijvingen 13a, 13b verschaft Lijst van verwijzingscijfers 1 rupsvaartuig 2 onderwagensysteem 3a rupsloopwerk 3b rupsloopwerk 4 bovenwagen 5 bestuurderscabine 6 hoofdarm 12a draagelement 12b draagelement 12C draagelement 12d draagelement 13a lineaire aandrijving 13b ineaire aandrijving 14 basisframe {scharnier-} bout
18 (steek-} bout 17 (scharnier-} bout 18 (steek-) bout 19 steekbout eindgedeelte, afgevlakt 20a opperviak, schuin a afstand £1 transporteenheid, eerste £2 transporteenheid, tweede E3 transporteenheid, derde L4 lengte L2 lengte R scharnierbeweging S1 zwaartepunt, eerste S2 zwaartepunt, tweede X lengterichting Y dwarsrichting Y1 horizontale as Z hoogrichting Z1 rotatieas 22 scharnieras £3 scharnieras

Claims (1)

  1. CONCLUSIES
    1. Onderwagensysteem (2) voor sen rupsvoertuig, omvattende een rechter rupsloopwerk (3b) en sen linker rupsloopwerk (3a) alsmede een basisframe (14), dat via draagslementen (12a, 12b; 12c, 12d) is afgesteund op de rupsloopwerken (3a, 3b), met het kenmerk dat voor een transport het linker rupsloopwerk (3a) en het rechter rupsloopwerk (3b) gemeenschappelijk met de respectieve draagelementen {124a, 12b; 120, 12d) gescheiden kunnen worden van het basisframe (14), waardoor het rechter rupsloopwerk (3b) en de daarmee verbonden draagelementen (123, 12b) een eerste transporteenheid (E1) vormt en het linker rupsloopwerk (3a) en de daarmee verbonden draagelementen (12c¢, 12d) een tweede transporteenheid (E2) 19 vormt.
    2. Onderwagensysteem (2) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de draagelementen (12a, 12b; 12c, 12d) scharnierbaar zijn aangebracht aan het daarbij behorende rupsloopwerk (3a, 3b}, waarbij hun voor het innemen van een uitgeklapte montagestand (M) of een ingeklapte transportstand (T) dienende scharnierbaarheid in ten minste één van deze standen (M, T) blokkeerbaar is.
    3. Onderwagensysteem (2} volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de draagelementen (12a, 12b; 12¢, 12d) steeds om een evenwijdig aan een hoogrichting (Z} verlopende scharnieras {Z2, £3) scharnierbaar zijn aangebracht aan het daarbij behorende rupsloopwerk (3a, 3b).
    4. Onderwagensysteem (2) volgens eén der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de draagelementen (12a; 12b; 12¢, 12d) via steeds twee, in het bijzonder zich evenwijdig aan een hoogrichting (Z) uitstrekkende, bouten (15, 16; 17, 18} verbonden zijn met het daarbij behorende rupsloopwerk (3a, 3b), waarbij steeds gen van deze bouten (15, 18; 17, 18) een voor het uitvoeren van een om deze scharnieras (£2, Z3) plaatsvindende scharnierbeweging (R} van een draagelement (123, 12b; 120, 12d) ten opzichte van het rupsloopwerk (3a, 3b) uitgevoerde scharnierbout (15, 17} is en de steeds andere bout (15, 18; 17, 18) een voor het blokkeren van deze schamierbeweging (R) inzetbare alsmede voor het uitvoeren van de scharnierbeweging (R) wegneembare steekbout (16, 18) is. |
    5. Onderwagensysteem (2) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het basisframe (14) voor het lageren van de draagelementen (12a, 12b;
    12c, 12d) uitgevoerde steekopnamen (14a) bezit, waarin de draagelementen (12a, 12b; 12c, 12d) kunnen worden ingestoken voor het koppelen met het basisframe (14) en waaruit de draagelementen (12a, 12b; 12¢, 12d) kunnen worden uitgetrokken voor het ontkoppelen ten opzichte van het basisframe (14).
    8. Onderwagensysteem (2) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze met betrekking tot een afstand {a) tussen de rupsloopwerken (3a, 3b) in zijn breedte variabel is uitgevoerd.
    0 7. Onderwagensysteem (2) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat er ten minste één lineaire aandrijving (13a, 13b), bij voorkeur slechts één lineaire aandrijving (13a, 13b), is opgesteld tussen het basisframe {14} en één van de beide rupsloopwerken (3a, 3b), door wiens in de gekoppelde toestand van het basisframe (14) en de rupsloopwerken (3a, 3b) optredende lengteverandering een afstand (a) tussen de rupsloopwerken (3a, 3b) veranderbaar is.
    8. Onderwagensysteem (2) volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk dat de met de rupsloopwerken (3a, 3b) losmaakbaar gekoppelde ineatre aandrijvingen (13a, 13b) vast zijn toebedeeld aan het basisframe (14), zodat sen ten opzichte van de eerste transporteenheid (E1) en/of de tweede transporteenheid (E2) gescheiden transporteerbare derde transporteenheid (E3) het basisframe (14) en de lineaire aandrijvingen (13a, 13b) omvat.
    9, Onderwagensysteem (2) volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk dat de met het basisframe (14) losmaakbaar gekoppelde lineaire aandrijvingen (13a, 13b) steeds vast zijn toebedeeld aan de rupsloopwerken (3a, 3b), zodat steeds de eerste transporteenheid (E1) en de tweede transporteenheid (E2) telkens de lineaire aandrijvingen (13a, 13b) omvatten.
    10. Rupsvoertuig (1), in het bijzonder rupskraan, omvaltende een onderwagensysteem (2) volgens één der voorgaande conclusies.
    11. Werkwijze voor het in delen uit elkaar nemen van sen onderwagensysteem {2} voor sen transport, in het bijzonder volgens één der conclusies 1 tot en met 8, of een rupsvoertuig (1) volgens conclusie 10, omvattende sen rechter rupsloopwerk (3b) en een linker rupsloopwerk (3a) alsmede een basisframe (14) dat via draagelementen (12a, 12b; 120, 12d) is afgesteund op de rupsloopwerken (3a, 3b), met de volgende stap:
    - het ontkoppelen van de draagelementen (12a, 12b; 12¢, 12d) tezamen met het steeds toebedeelde rupsloopwerk (3a, 3b) ten opzichte van het basisframe (14) en het hiermee verbonden vormen van een eerste transporteenheid (E1) uit het rechter rupsloopwerk (3b) en de hiermee verbonden dragerelementen (12a, 12b) en een tweede transporteenheid (E2) uit het linker rupsloopwerk (3a) en de hiermee verbonden draagelementen {12c, 12d).
    12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat in voorbereiding van het ontkoppelen ter verandering van een afstand (a) tussen de rupsloopwerken (3a, 3b) aanwezige lineaire aandrijvingen (13a, 13b) worden ontkoppeld van de rupsloopwerken (3a, 3b). 13, Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de draagelementen (12a, 12b: 12c, 12d) van de eerste transporteenheid (E1) en/of van de tweede transportsenheid (E1, £2) voor het transport door middel van een scharnierbeweging (R) worden gescharmierd van een uitgeklapte montagestand (M) naar een ingeklapte transportstand (T).
NL1043457A 2018-11-15 2019-11-13 Onderwagensysteem voor een rupsvoertuig en werkwijze voor uit elkaar genomen transport hiervoor. NL1043457B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102018128714 2018-11-15

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1043457A NL1043457A (nl) 2020-05-29
NL1043457B1 true NL1043457B1 (nl) 2021-12-01

Family

ID=70470176

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1043457A NL1043457B1 (nl) 2018-11-15 2019-11-13 Onderwagensysteem voor een rupsvoertuig en werkwijze voor uit elkaar genomen transport hiervoor.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE102019130526B4 (nl)
NL (1) NL1043457B1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114719083A (zh) * 2022-04-06 2022-07-08 中国铁建重工集团股份有限公司 行走机构扩展装置、推管机行走机构与推管机
DE202024100040U1 (de) 2024-01-05 2024-02-27 Tadano Demag Gmbh Raupenkran mit einem Zugangssystem mit Plattformen
DE202024100041U1 (de) 2024-01-05 2024-02-27 Tadano Demag Gmbh Raupenkran mit einem Zugangssystem mit Plattformen

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3442319A1 (de) 1984-11-20 1986-06-26 Wolfgang 2153 Neu Wulmstorf Schwarz Verstellbarer unterwagen fuer kettenfahrwerke, durch mechanisches ausklappen der kettentraeger, mit eigenem antrieb
IT1292562B1 (it) 1997-04-17 1999-02-08 Mait Spa Carro cingolato a carreggiata variabile
US6848522B2 (en) 2002-04-19 2005-02-01 Link-Belt Construction Equipment Co. L.P. , Lllp Systems for connecting a ground-engaging motive device to a vehicle and related methods
DE102011102110B4 (de) 2011-05-20 2023-05-17 Liebherr-Werk Ehingen Gmbh Unterwagen für Raupenkran, Raupenkran und Verfahren zum Auf- und Abbau eines Raupenkrans
GB2504135A (en) 2012-07-20 2014-01-22 Bamford Excavators Ltd Work Machine Chassis
CN103863426A (zh) 2014-03-03 2014-06-18 浙江三一装备有限公司 起重机、履带底盘结构及其安装与拆卸方法

Also Published As

Publication number Publication date
NL1043457A (nl) 2020-05-29
DE102019130526A1 (de) 2020-05-20
DE102019130526B4 (de) 2022-07-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1043457B1 (nl) Onderwagensysteem voor een rupsvoertuig en werkwijze voor uit elkaar genomen transport hiervoor.
CN103832310B (zh) 车轮支撑悬置组件
US5836635A (en) Knockdown truck rack apparatus and method
US8967908B1 (en) Slipform paver, as well as method for adjusting the width of a mold device
US9656587B2 (en) Tiltloader for transferring cargo
EP0185023A1 (nl)
US9394708B2 (en) Articulated floor structure for a mobile stage framework
JP2008102136A (ja) ランプ装置と該ランプ装置を有する車載移動式車両検査システム
US6611982B2 (en) Military quick launching bridge system
NL1034591C2 (nl) Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad.
US2684264A (en) Transporting device for automotive vehicles
EP0185071A1 (nl)
US20170305482A1 (en) Heavy load transport vehicle of variable width
US4583902A (en) Method and system for storing wheeled frames of detachable cargo container type trailers
NL1006062C2 (nl) Werkwijzen en combinatie van een vrachtwagen en transporteenheid voor het transporteren en distribueren van goederen.
RU2189936C2 (ru) Башенный подъемный кран с автоматизированным монтажом и стрелой с боковым складыванием для транспортировки
US10011465B2 (en) Mobile crane, support device, and assembly process for a support device
JPS5973352A (ja) 車両のビ−ム装置およびその使用方法
KR101612505B1 (ko) 화물차용 승강받침대
BE1029054B1 (nl) Draagstructuur voor het laden en lossen en transporteren van een last gebruik makend van SPMT trailers en transportsysteem daarmee uitgerust
IE20090068A1 (en) A mounting kit
EP3889094B1 (fr) Grue à montage automatisé comprenant un élément de lestage amovible pour un transport sur sellette
JP2001335283A (ja) 組立・分解可能な門型リフター
RU2035372C1 (ru) Способ погрузки на транспортное средство, транспортировки и разгрузки грузов и устройство для его осуществления
US10723596B2 (en) Modular crane, transport unit for a modular crane and method for operating a crane of this type