NL1034591C2 - Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad. - Google Patents

Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad. Download PDF

Info

Publication number
NL1034591C2
NL1034591C2 NL1034591A NL1034591A NL1034591C2 NL 1034591 C2 NL1034591 C2 NL 1034591C2 NL 1034591 A NL1034591 A NL 1034591A NL 1034591 A NL1034591 A NL 1034591A NL 1034591 C2 NL1034591 C2 NL 1034591C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
base
segments
mast
masts
segment
Prior art date
Application number
NL1034591A
Other languages
English (en)
Inventor
Hette Knijpstra
Original Assignee
Kig Heerenveen Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kig Heerenveen Bv filed Critical Kig Heerenveen Bv
Priority to NL1034591A priority Critical patent/NL1034591C2/nl
Priority to EP08018865A priority patent/EP2055362B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1034591C2 publication Critical patent/NL1034591C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G27/00Russian swings; Great wheels, e.g. Ferris wheels
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G2200/00Means for transporting or storing public amusement arrangements

Landscapes

  • Forklifts And Lifting Vehicles (AREA)
  • Jib Cranes (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

STAANDE DRAAGCONSTRUCTIE VOOR EEN KERMISATTRACTIE, IN HET BIJZONDER EEN REUZENRAD
De uitvinding heeft betrekking op een staande draagconstructie voor een kermisattractie, omvattende een basis en twee zich elk vanaf een uiteinde van de basis schuin omhoog uitstrekkende masten, die aan hun bovenste uiteinden met elkaar 5 verbonden zijn en daar een lager vormen voor het ophangen van een bewegend deel van de kermisattractie, waarbij de masten inklapbaar zijn en elk uit ten minste twee scharnierbaar met elkaar verbonden segmenten bestaan. Een dergelijke staande draagconstructie is bekend uit het octrooischrift EP 1 642 627 10 Al .
In dit oudere document worden twee varianten beschreven van een staande draagconstructie voor een kermisattractie, zoals een reuzenrad of een schommel, een waarbij de bovenste uiteinden van de masten losneembaar zijn en een waarbij deze permanent met 15 elkaar zijn verbonden. In beide varianten vormen de twee masten en de basis een driehoekige draagconstructie, waarbij de basis de korte zijde van de driehoek vormt, en de beide masten twee lange zijden.
Bij de eerste variant is er sprake van twee masten, die 20 elk met hun onderste einde scharnierbaar verbonden zijn met een uiteinde van een basis, en die elk bestaan uit twee scharnierbaar met elkaar verbonden segmenten. De scharnierassen van de beide masten staan daarbij dwars op het hoofdvlak van het reuzenrad, en verlopen dus horizontaal. De segmenten rusten in de ingeklapte 25 of samengevouwen toestand op elkaar. De bovenste uiteinden van de beide masten liggen in de ingeklapte toestand ver uit elkaar. Bij het opzetten van deze draagconstructie wordt eerst een van de masten gedeeltelijk opgericht, waarna de bovenste uiteinden van de beide masten naar elkaar gebracht en met elkaar verbonden 30 worden. Daarna worden beide masten verder opgericht, tot de 2 scharnierverbindingen gestrekt zijn en de twee segmenten van elke mast op een lijn liggen.
Deze variant heeft het nadeel, dat het met elkaar verbinden van de bovenste uiteinden van de beide masten 5 omslachtig en inspannend werk is, dat op enige hoogte boven de basis plaats moet vinden. Bovendien is het werken met losse mastdelen, die ter plaatse met elkaar verbonden moeten worden, bepaald niet ongevaarlijk. Naarmate kermisattracties groter worden, nemen ook de belastingen toe, en daarmee ook het belang 10 van goede verbindingen. Door het telkens weer van elkaar losnemen en met elkaar verbinden van de masten bestaat het risico dat de verbinding slijt, of dat deze onbewust niet goed wordt gevormd, waardoor de draagconstructie zou kunnen bezwijken.
Bij een tweede variant die in dit eerdere octrooischrift 15 wordt getoond zijn de beide masten met hun bovenste uiteinden permanent verbonden. Hierdoor komt de verbindingsbewerking met al zijn nadelen te vervallen. Ook bij deze tweede variant is elke mast met zijn onderste uiteinde scharnierbaar verbonden met een uiteinde van de basis, en bestaat deze weer uit twee segmenten, 20 die wederom scharnierbaar zijn om een horizontale as. De bovenste segmenten van de beide masten zijn in de ingeklapte toestand naar elkaar gekeerd en aan hun bovenste uiteinden verbonden. Bij het opzetten van deze draagconstructie worden eerst de onderste segmenten van de beide masten achtereenvolgens gedeeltelijk 25 opgericht. Daarna wordt een van beide masten zover opgericht, dat zijn scharnierverbindingen gestrekt wordt en de twee segmenten op een lijn liggen. Vervolgens wordt de andere mast verder opgericht en gestrekt. Om deze bewegingsvolgorde mogelijk te maken moeten de masten elkaar kruisen, dat wil zeggen dat zij 30 niet in eenzelfde vlak gelegen kunnen zijn.
Deze variant heeft dus het nadeel dat de draagconstructie niet in een enkel vlak ligt, hetgeen aanleiding geeft tot excentriciteiten en daarmee samenhangende 3 belastingsconcentraties. Hierdoor moet de draagconstructie relatief zwaar worden uitgevoerd, terwijl het risico van bezwijken groter blijft dan wenselijk is.
De uitvinding heeft dan ook tot doel een 5 draagconstructie van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij deze nadelen zich niet voordoen. Volgens de uitvinding wordt dit bij een staande draagconstructie als beschreven in de aanhef bereikt, doordat althans sommige van de segmenten scharnierbaar zijn om een as die in hoofdzaak 10 evenwijdig is aan een door de masten en de basis bepaald staand hoofdvlak en een van de masten uit meer dan twee segmenten bestaat, waarvan er sommige scharnierbaar zijn om een as die in hoofdzaak loodrecht staat op het door de m asten en de basis bepaalde staande hoofdvlak. Door sommige segmenten te laten 15 scharnieren om een as die evenwijdig is aan het hoofdvlak, vindt de scharnierbeweging plaats buiten dit vlak, zodat er geen noodzaak is voor kruisende constructies. Derhalve worden excentriciteiten en de daarmee samenhangende grote krachtmomenten vermeden, zodat met een relatief lichte 20 draagconstructie kan worden volstaan. Door daarnaast sommige andere segmenten te laten scharnieren om een dwarse as kan deze mast verder in- en uitgeklapt worden door een scharnierbeweging in het hoofdvlak.
Wanneer het segment dat het bovenste uiteinde van de mast 25 draagt scharnierbaar is om een as die in hoofdzaak evenwijdig is aan het door de masten en de basis bepaalde staande hoofdvlak en de segmenten die zich tussen het bovenste segment en de basis bevinden scharnierbaar zijn om een in hoofdzaak loodrecht op het hoofdvlak staande as, kunnen de onderste segmenten op elkaar 30 ingevouwen worden op de basis, waarna het bovenste segment daarlangs gelegd kan worden.
Teneinde de draagconstructie te kunnen opzetten zonder hulpmiddelen van buitenaf, verdient het de voorkeur dat elke mast 4 met zijn onderste uiteinde scharnierbaar verbonden is met de basis en de draagconstructie middelen omvat voor het uitklappen en inklappen van de masten. Een compacte en efficiënte constructie wordt dan verkregen, wanneer de uitklap- en 5 inklapmiddelen ten minste één tussen de basis en een van de masten aangebrachte hydraulische actuator omvatten. Ook mechanische uitklap- en inklapmiddelen zijn natuurlijk denkbaar, zoals elektrisch aangedreven schroefspindels, tandwieloverbrengingen en dergelijke.
10 Bij een draagconstructie waarvan een van de masten twee segmenten en de andere mast drie segmenten vertoont, is de hydraulische actuator dan bij voorkeur aangebracht tussen de basis en de mast met de twee segmenten. Zo wordt voorkomen dat het scharnier in de mast met drie segmenten overmatig belast 15 wordt.
Een voorkeursuitvoering van de staande draagconstructie volgens de uitvinding is verder voorzien van middelen voor het naar een gestrekte stand dwingen van de segmenten van de ene mast die scharnierbaar zijn om de loodrecht op het hoofdvlak 20 verlopende as. Deze segmenten hebben immers de neiging onder invloed van hun gewicht te gaan doorhangen, waardoor een onstabiele constructie zou worden verkregen. Wanneer de strekmiddelen ten minste één tussen de basis en deze mast aangebrachte hydraulische actuator omvatten, kunnen zij ook een 25 ondersteunende rol spelen bij het opzetten van de draagconstructie.
Teneinde een stabiele constructie te creëren zonder daartoe op grote hoogte boven de grond allerlei handelingen te hoeven verrichten, kan de draagconstructie voorzien zijn van op 30 afstand bedienbare middelen voor het in hun uitgeklapte stand vergrendelen van althans een deel van de scharnierverbindingen. Zo kunnen de masten in hun gestrekte stand worden gefixeerd. Een eenvoudige oplossing wordt bereikt wanneer de grendelmiddelen 5 ten minste één met openingen in de door het scharnier verbonden segmenten samenwerkende, aangedreven grendelpen omvatten. Deze grendelpennen kunnen bijvoorbeeld hydraulisch worden bediend, maar ook een elektrische of pneumatische aandrijving is 5 denkbaar.
Teneinde de stabiliteit van de staande draagconstructie te optimaliseren vertoont bij voorkeur elke mast dwars op het door de masten en de basis bepaalde staande hoofdvlak een vanaf de basis naar het bovenste uiteinde taps toelopende 10 doorsnedevorm.
Bij de draagconstructie waarvan de ene mast twee en de andere mast drie segmenten vertoont bestaan bij voorkeur het met de basis verbonden segment van de mast met twee segmenten en het met de basis verbonden segment en het om een loodrecht op het 15 hoofdvlak staande as scharnierbaar daarmee verbonden segment van de mast met drie segmenten elk uit twee samen een scherpe hoek insluitende benen. Zo heeft niet slechts de draagconstructie als geheel, maar ook elke afzonderlijke mast een driehoeksvorm.
Om te waarborgen dat de benen als een geheel bewegen 20 verdient het de voorkeur dat de benen ter hoogte van de loodrecht op het hoofdvlak staande scharnieras en nabij hun bovenste uiteinden met elkaar verbonden zijn. Zo wordt voor elke mast een A-frame gevormd. Daarbij kan de hydraulische actuator van de uitklap- en inklapmiddelen op de verbinding tussen de benen 25 aangrijpen.
Teneinde een grote kermisattractie te kunnen vormen dient de staande draagconstructie zo hoog mogelijk te zijn. Daartoe is volgens een voorkeursuitvoering het met de basis verbonden segment van de mast met twee segmenten in hoofdzaak 30 even lang als de basis. Verder is bij voorkeur het segment dat het bovenste uiteinde van de mast draagt en dat scharnierbaar is om de evenwijdig aan het hoofdvlak verlopende as nagenoeg half zo lang als de basis. Zo kan, bij een basis die een lengte heeft 6 in de orde van ruim 20 meter, een reuzenrad worden opgebouwd dat ruim 50 meter hoog is.
Teneinde de kermisattractie op verschillende plekken te kunnen exploiteren verdient het de voorkeur dat de basis 5 verplaatsbaar is en een op een onderstel geplaatst frame omvat, dat voorzien is van middelen voor het bevestigen daarvan aan een trekkend voertuig. Zo kan de attractie over de weg van kermis naar kermis vervoerd worden, waar deze als gevolg van de hiervoor beschreven constructie snel en veilig kan worden opgebouwd.
10 De uitvinding heeft ook betrekking op een kermisattractie, die wordt gevormd door ten minste één staande draagconstructie als hiervoor beschreven en een daaraan opgehangen bewegend deel, in het bijzonder een reuzenrad of schommel.
15 In verband met de stabiliteit is een dergelijke kermisattractie bij voorkeur voorzien van twee onderling evenwijdig met tussenruimte opgestelde staande draagconstructies, waartussen het bewegende deel is opgehangen.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een 20 tweetal voorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen aan weerszijden van de kermisattractie met dezelfde verwijzingscijfers, respectievelijk met en zonder accent zijn aangegeven en overeenkomstige onderdelen in andere uitvoeringsvormen met 100 25 verhoogde verwijzingscijfers dragen. In de tekening toont:
Fig. 1 een vooraanzicht van een kermisattractie met een staande draagconstructie volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding in opgebouwde toestand,
Fig. 2 een zijaanzicht van de kermisattractie van fig.
30 1,
Fig. 3A tot 3E in zijaanzicht de verschillende stappen van het oprichten van de draagconstructie volgens de uitvoeringsvorm van fig. 1 en 2, 7
Fig. 4 een vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de draagconstructie in ingeklapte toestand,
Fig. 5 een zijaanzicht van de draagconstructie van fig.
4, en 5 Fig. 6 een vooraanzicht van een extra basisdeel in zijn transportstand, wanneer dit beladen is met onderdelen van de attractie.
Een kermisattractie 1, in dit geval een reuzenrad, omvat een bewegend deel 2, het eigenlijke rad, dat roteerbaar om een 10 as 3 is opgehangen tussen twee staande draagconstructies 4 (fig. 1, 2). Het rad 2 is opgebouwd uit een aantal spaken 9 die zich radiaal vanaf de as 3 uitstrekken, en die aan hun einden verbonden zijn door ringsegmenten, welke tezamen een buitenring 8 van het rad 2 vormen. Tussen de beide buitenringen 8, 8' zijn gondels 15 10 opgehangen waarin passagiers plaats kunnen nemen.
Elke staande draagconstructie omvat een basis 5 en twee masten 6, 7. Elke mast 6, 7 strekt zich vanaf een uiteinde 21, 22 van de basis 5 schuin omhoog uit. Aan hun bovenste uiteinden 20 zijn de masten 6, 7 met elkaar verbonden, en vormen daar een 20 lager voor de rotatieas 3 van het rad 2. De masten 6, 7 zijn inklapbaar en bestaan elk uit een aantal scharnierbaar met elkaar verbonden segmenten.
In het getoonde voorbeeld bestaat de mast 6 uit twee segmenten 6A, 6B, terwijl de mast 7 uit drie segmenten 7A, 7B 25 en 7C bestaat. Daarbij zijn volgens de uitvinding sommige van deze segmenten scharnierbaar om een as die in hoofdzaak evenwijdig is aan een door de masten 6, 7 en de basis 5 bepaald staand hoofdvlak. Zo kunnen deze segmenten buiten het hoofdvlak scharnieren, waardoor een gunstig verloop van de uitklap- en 30 inklapbeweging wordt bereikt, zonder dat delen van de draagconstructie 4 elkaar hoeven te kruisen.
In het getoonde voorbeeld zijn de bovenste segmenten 6B, 7B van de beide masten 6, 7 elk scharnierbaar om een as 11, 12 8 die evenwijdig is aan het hoofdvlak. Daarentegen zijn de segmenten 7A en 7C, die zich tussen het bovenste segment-7B van de mast 7 en de basis 5 bevinden, scharnierbaar om een as 13 die in hoofdzaak loodrecht op het hoofdvlak staat.
5 Verder is elke mast 6, 7 hier met zijn onderste uiteinde 21, 22 scharnierbaar verbonden is met de basis 5. De draagconstructie 4 is voorzien van middelen voor het uitklappen en inklappen van de masten 6, 7, welke uitklap- en inklapmiddelen hier de gedaante hebben van een hydraulische actuator 14. Deze 10 hydraulische actuator 14 is tussen de basis 5 en het onderste segment 6A van de uit twee segmenten bestaande mast 6 aangebracht.
Om te voorkomen dat de segmenten 7A, 7C van de mast 7, die scharnierbaar zijn om de loodrecht op het hoofdvlak 15 verlopende as 13 gaan doorhangen, is de draagconstructie 4 in het getoonde voorbeeld nog voorzien van middelen voor het naar een gestrekte stand dwingen van deze segmenten 7A, 7C. Deze strekmiddelen worden hier gevormd door een tussen de basis 5 en de mast 7 aangebrachte hydraulische actuator 15. Weliswaar 20 zouden de strekmiddelen ook gevormd kunnen worden door een -hydraulische of andersoortige - actuator die rechtstreeks werkzaam zou zijn op de beide segmenten 7A, 7C rond hun scharnierverbinding 13, maar het gebruik van een actuator 15 tussen de basis 5 en het onderste segment 7a heeft het bijkomende 25 voordeel dat deze actuator 15 ook een rol kan spelen bij het uitklappen van de segmenten. Op deze wijze kan de hydraulische actuator 14 van de uitklap- en inklapmiddelen kleiner gedimensioneerd worden dan anders nodig zou zijn. Overigens is deze actuator 14 nog altijd aanzienlijk groter en sterker dan 30 de actuator 15 van de strekmiddelen.
Voor het fixeren van de verschillende scharnierverbindingen kan de draagconstructie 4 nog voorzien zijn van op afstand bedienbare grendelmiddelen (hier niet 9 getoond). Deze grendelmiddelen kunnen bijvoorbeeld voor elke scharnierverbinding een met openingen in de scharnierbare segmenten samenwerkende, hydraulisch of anderszins aangedreven grendelpen omvatten.
5 Elke mast 6, 7 vertoont dwars op het door de masten 6, 7 en de basis 5 bepaalde staande hoofdvlak een doorsnedevorm die vanaf de basis 5 naar het bovenste uiteinde 20 taps toeloopt. In het getoonde voorbeeld bestaat zowel het onderste segment 6A van de mast 6 als de onderste twee segmenten 7A, 7C van de mast 10 7 uit twee benen 23 en 24, resp. 23A, 23B en 24A, 24B. De paren benen 23 en 24, resp. 23A, 23B en 24A, 24B sluiten telkens samen een scherpe hoek in. Verder zijn de benen 23A, 23B en 24A, 24B van de mast 7 ter hoogte van hun scharnierassen 13 verbonden door een dwarsbalk 25. Ook nabij hun bovenste uiteinden zijn deze 15 benen met elkaar verbonden. Hetzelfde geldt voor de benen 23 en 24 van de mast 6, die ter hoogte van de scharnieras 13 van de andere mast 7 eveneens door een dwarsbalk 25 verbonden zijn, en aan hun bovenzijde rechtstreeks met elkaar zijn verbonden. Zo wordt het onderste deel van elke mast 6, 7 in feite gevormd door 20 een A-frame.
Het bovenste segment 6B, 7B van elke mast 6, 7 loopt ook taps toe naar boven, en helt bovendien ten opzichte van het A-frame naar het rad 2. Hierdoor wordt tussen het rad 2 en de staande draagconstructies 4 aan weerszijden voldoende een 25 behoorlijke tussenruimte gecreëerd, terwijl toch volstaan kan worden met een as 3 die nauwelijks langer is dan de breedte van het rad 2, en die dus relatief licht geconstrueerd kan worden.
Teneinde het oppervlak waarover de belastingen van de kermisattractie 1 in de ondergrond G worden verdeeld zoveel 30 mogelijk te vergroten, en ook de breedte van de draagconstructie 4 te maximaliseren, om zijdelingse belastingen te kunnen weerstaan, is elke basis 5 aan weerszijden nog voorzien van uithouders met stempels 19. Verder is tussen bases 5, 5' van de 10 beide draagconstructies 4, 4' aan weerszijden van het rad 2 nog een centrale basis 5" aangebracht, die hierna meer in detail besproken zal worden.
In het getoonde voorbeeld is de kermisattractie 1 in zijn 5 geheel verplaatsbaar. Daartoe is de basis 5 uitgevoerd in de vorm van een frame 16, dat op een onderstel 17 geplaatst is, en dat voorzien is van middelen 18 voor het bevestigen daarvan aan een (hier niet getoond) trekkend voertuig. Deze bevestigingsmiddelen 18 worden hier gevormd door een zwanenhals, 10 zodat de basis 5 als een oplegger aan een trekker kan worden bevestigd. Tijdens het transport draagt de basis 5 niet slechts de ingeklapte masten 6, 7, maar ook andere delen van de kermisattractie. In het getoonde voorbeeld is erin voorzien dat de als opleggers uitgevoerde bases 5, 5' van de draagconstructies 15 4, 4' elk ook de segmenten van de buitenring 8 van het rad 2 vervoeren (fig. 4, 5). De eveneens als oplegger uitgevoerde centrale basis 5" is ingericht voor het vervoer van de spaken 9 van het rad 2 (fig. 6) . Zo kan met drie opleggers worden volstaan voor het vervoer van het rad 2 en de draagconstructies 4.
20 Overigens is in fig. 4 een alternatieve uitvoering van de draagconstructie 104 getoond, waarbij de positie van de beide masten 106, 107 ten opzichte van de oriëntatie van de basis 105 is omgekeerd. De mast 106 met de twee segmenten 106A, 106B is hier met zijn onderste uiteinde 121 bevestigd aan de voorzijde 25 (de zijde met de zwanenhals 118) van de basis 105, terwijl de mast 107 met de drie segmenten 107A, 107B, 107C aan de achterzijde, ter plaatse van het onderstel 117 is aangebracht.
De lengtes van de verschillende segmenten 6A, 6B, 7A, 7B, 7C is zodanig gekozen, dat een relatief hoge draagconstructie 30 4 kan worden opgebouwd, zonder dat de basis 5, die immers over de weg getransporteerd moet kunnen worden, overmatig lang hoeft te zijn. Voor wegtransport geldt in de meeste Europese landen een maximale lengte van een getrokken combinatie in de orde van 11 25 meter. Dit is inclusief de lengte van de trekker, zodat de als oplegger uitgevoerde basis ten hoogste ongeveer 22 meter lang kan zijn.
In het getoonde voorbeeld is het onderste segment 6A van 5 de mast 6 in hoofdzaak even lang als de basis 5. Dit brengt met zich mee dat het onderste en middelste segment 7A, 7C van de andere mast 7 samen ook ongeveer even lang moeten zijn als de basis 5. In het getoonde voorbeeld zijn zij even lang, en elk ongeveer half zo lang als de basis 5. Verder zijn de bovenste 10 segmenten 6B, 7B van de beide masten hier bijna half zo lang als de basis 5. De totale lengte van elke mast 6, 7 is dus bijna anderhalf maal de lengte van de basis 5. Omdat de masten 6, 7 schuin staan, is de hoogte van de as 3 boven de basis uiteindelijk ongeveer gelijk aan de lengte van de basis 5.
15 Het oprichten van de draagconstructie 4 volgens de uitvinding verloopt als volgt. Vanuit de ingeklapte transportstand (fig. 3A) wordt eerst het segment 6A van de mast 6 enigszins omhoog bewogen door het bedienen van de hydraulische actuator 14. Ook de segmenten 7A, 7C van de mast 7 worden 20 tegelijkertijd iets omhoog gebracht door de hydraulische actuator 15. Daardoor komen de bovenste segmenten 6B, 7B geheel vrij te liggen, waarna deze om hun assen 11, 12 naar de uitgeklapte toestand kunnen worden gescharnierd (fig. 3B). In deze uitgeklapte toestand worden de scharnieren 11, 12 25 gefixeerd. Omdat de assen 11, 12 evenwijdig zijn aan het hoofdvlak, vindt de scharnierbeweging van de segmenten 6B, 7B dwars op dit vlak plaats, hier dus vanuit het vlak van de tekening omhoog.
Verder kan in deze stand van de draagconstructie 4 de 30 hoogte as 3 worden bevestigd aan de bovenste einden 20 van de beide masten 6,7, die zich dan nog relatief dicht bij de grond G bevinden. Wanneer de kermisattractie 1 tussen twee draagconstructies 4 opgehangen wordt, moeten deze allebei naar 12 de in fig. 3B getoonde stand gebracht worden, alvorens de hoofdas 3 kan worden geplaatst. Vanaf dat moment moeten dan de beide draagconstructies 4 verder synchroon worden opgericht.
Vervolgens worden de hydraulische actuatoren 14, 15 nog 5 steeds synchroon aangestuurd, waardoor de segmenten 6A en 7A omhoog gedwongen worden, waarbij de daartussen gelegen segmenten 6B, 7B en 7C meebewegen. De scharnierende verbinding 20 van de boveneinden van de masten 6, 7 wordt daarbij steeds verder geopend, terwijl het scharnier 13 tussen de segmenten 7A en 7C 10 van de mast 7 juist steeds verder gesloten wordt (fig. 3C, 3D).
Wanneer de draagconstructie 4 geheel opgericht is, wordt de hydraulische actuator 14 uitgeschakeld. De hydraulische actuator 15 blijft nog even werkzaam om de segmenten 7A, 7C, die de neiging hebben onder invloed van hun gewicht door te zakken, 15 naar de volledig gestrekte stand te dwingen, waarbij het scharnier 13 volledig gesloten wordt. Dan wordt deze scharnierverbinding gefixeerd door de grendelmiddelen. Ook de scharnierverbinding 20 tussen de bovenste uiteinden van de masten 6, 7 zou op soortgelijke wijze kunnen worden gefixeerd, 20 evenals de scharnierverbindingen tussen de onderste uiteinden 21, 22 van de masten 6, 7 en de basis 5. Dit is echter niet zonder meer noodzakelijk, omdat de driehoeksvorm van de opgerichte draagconstructie 4 inherent stabiel is. Daarna kunnen beide hydraulische actuatoren 14, 15 drukloos gemaakt worden.
25 Overigens is het ook denkbaar de actuatoren 14, 15 eveneens te vergrendelen, bij wijze van extra zekerheid. De draagconstructie 4 is dan gereed om het rad 2 aan op te hangen (fig. 3E).
Zo maakt de uitvinding het mogelijk op snelle en veilige wijze een relatief grote kermisattractie op te bouwen vanaf een 30 relatief compacte basis. Hoewel de uitvinding hiervoor beschreven is aan de hand van een aantal voorbeelden, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet beperkt is. Zo kunnen de vorm en afmetingen van de masten en van de daarin gebruikte 13 segmenten worden gevarieerd. Ook zouden meer segmenten per mast toegepast kunnen worden dan hier getoond, terwijl ook de vorm en oriëntatie van sommige scharnieren anders gekozen zou kunnen worden. Verder kunnen de segmenten op andere wijze bewogen worden 5 dan door de hier getoonde hydraulische actuatoren, bijvoorbeeld door middel van elektrisch aangedreven mechanismen of zelfs met behulp van een externe kraan. Ook de vorm en afmetingen van de basis kunnen worden gevarieerd. De basis hoeft ook niet noodzakelijkerwijs verplaatsbaar te zijn.
10 De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (17)

1. Staande draagconstructie voor een kermisattractie, omvattende een basis en twee zich elk vanaf een uiteinde van de basis schuin omhoog uitstrekkende masten, die aan hun bovenste uiteinden met elkaar verbonden zijn en daar een lager vormen voor 5 het ophangen van een bewegend deel van de kermisattractie, waarbij de masten inklapbaar zijn en elk uit ten minste twee scharnierbaar met elkaar verbonden segmenten bestaan, met het kenmerk, dat althans sommige (6B, 7B) van de segmenten van elke mast (6, 7) scharnierbaar zijn om een as (11, 12) die in hoofdzaak 10 evenwijdig is aan een door de masten (6, 7) en de basis (5) bepaald staand hoofdvlak, en een van de masten (7) bestaat uit meer dan twee segmenten (7A, 7B, 7C), waarvan er sommige (7A, 7C) scharnierbaar zijn om een as (13) die in hoofdzaak loodrecht staat op het door de masten (6, 7) en de basis (5) bepaalde staande 15 hoofdvlak.
2. Staande draagconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het segment (7, 8) dat het bovenste uiteinde van de mast (7) draagt scharnierbaar is om een as (12) die in hoofdzaak evenwijdig is aan het door de masten (6, 7) en de basis 20 (5) bepaalde staande hoofdvlak en de segmenten (7A, 7C) die zich tussen het bovenste segment (7B) en de basis (5) bevinden scharnierbaar zijn om een in hoofdzaak loodrecht op het hoofdvlak staande as (13).
3. Staande draagconstructie volgens conclusie 1 of 2, 25 met het kenmerk, dat elke mast (6, 7) met zijn onderste uiteinde (21, 22) scharnierbaar verbonden is met de basis (5) en de draagconstructie (4) middelen omvat voor het uitklappen en inklappen van de masten (6, 7).
4. Staande draagconstructie volgens conclusie 3, met het 30 kenmerk, dat de uitklap- en inklapmiddelen ten minste één tussen de basis (5) en een (6) van de masten aangebrachte hydraulische actuator (14) omvatten.
5. Staande draagconstructie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een (6) van de masten twee segmenten (6A, 6B) en 5 de andere mast (7) drie segmenten (7A, 7B, 7C) vertoont, en de hydraulische actuator (14) aangebracht is tussen de basis (5) en de mast (6) met de twee segmenten (6A, 6B).
6. Staande draagconstructie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het naar een gestrekte 10 stand dwingen van de segmenten (7A, 7C) van de ene mast (7) die scharnierbaar zijn om de loodrecht op het hoofdvlak verlopende as (13).
7. Staande draagconstructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de strekmiddelen ten minste één tussen de basis (5) 15 en deze mast (7) aangebrachte hydraulische actuator (15) omvatten.
8. Staande draagconstructie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door op afstand bedienbare middelen voor het in hun uitgeklapte stand vergrendelen van althans een deel 20 van de scharnierverbindingen.
9. Staande draagconstructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen ten minste één met openingen in de door het scharnier verbonden segmenten samenwerkende, aangedreven grendelpen omvatten.
10. Staande draagconstructie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke mast (6, 7) dwars op het door de masten (6, 7) en de basis (5) bepaalde staande hoofdvlak een vanaf de basis (5) naar het bovenste uiteinde (20) taps toelopende doorsnedevorm vertoont.
11. Staande draagconstructie volgens conclusie 5 en 10, met het kenmerk, dat het met de basis (5) verbonden segment (6A) van de mast (6) met twee segmenten (6A, 6B) en het met de basis (5) verbonden segment (7A) en het om een loodrecht op het hoofdvlak staande as (13) scharnierbaar daarmee verbonden segment (7C) van de mast (7) met drie segmenten (7A, 7B, 7C) elk bestaan uit twee samen een scherpe hoek insluitende benen (23, 24; 23A, 24A; 23B, 24B).
12. Staande draagconstructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de benen (23, 24; 23A, 24A; 23B, 24B) ter hoogte van de loodrecht op het hoofdvlak staande scharnieras (13) en nabij hun bovenste uiteinden met elkaar verbonden zijn.
13. Staande draagconstructie volgens één der conclusies 10. tot 12, met het kenmerk, dat het met de basis (5) verbonden segment (6A) van de mast (6) met twee segmenten (6A, 6B) in hoofdzaak even lang is als de basis (5).
14. Staande draagconstructie volgens één der conclusies 2 tot 13, met het kenmerk, dat het segment (6B, 7B) dat het 15 bovenste uiteinde (20) van de mast (6, 7) draagt en dat scharnierbaar is om de evenwijdig aan het hoofdvlak verlopende as (11, 12) nagenoeg half zo lang is als de basis (5).
15. Staande draagconstructie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de basis (5) verplaatsbaar is 20 en een op een onderstel (17) geplaatst frame (16) omvat, dat voorzien is van middelen (18) voor het bevestigen daarvan aan een trekkend voertuig.
16. Kermisattractie (1), omvattende ten minste één staande draagconstructie (4) volgens één der voorgaande 25 conclusies en een daaraan opgehangen bewegend deel (2), in het bijzonder een reuzenrad of schommel.
17. Kermisattractie volgens conclusie 16, gekenmerkt door twee onderling evenwijdig met tussenruimte opgestelde staande draagconstructies (4, 4'), waartussen het bewegende deel 30 (2) is opgehangen.
NL1034591A 2007-10-29 2007-10-29 Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad. NL1034591C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034591A NL1034591C2 (nl) 2007-10-29 2007-10-29 Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad.
EP08018865A EP2055362B1 (en) 2007-10-29 2008-10-29 Upright support structure for a fairground attraction, in particular a ferris wheel

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034591 2007-10-29
NL1034591A NL1034591C2 (nl) 2007-10-29 2007-10-29 Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034591C2 true NL1034591C2 (nl) 2009-05-11

Family

ID=40282193

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034591A NL1034591C2 (nl) 2007-10-29 2007-10-29 Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2055362B1 (nl)
NL (1) NL1034591C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202021104921U1 (de) 2020-09-16 2021-11-10 K.I.G. Heerenveen B.V. Tragkonstruktion für eine transportable Attraktion für Fahrgeschäfte

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2016150B1 (nl) 2016-01-25 2017-07-31 Kig Heerenveen Bv Attractie voor amusementsritten met verbeterde draagconstructie.
EP3925679B1 (de) * 2020-06-15 2024-05-22 SAD - Maschinenbau GmbH Transportables fahrgeschäft
DE102020115730A1 (de) 2020-06-15 2021-12-16 SAD - Maschinenbau GmbH Transportables Fahrgeschäft
NL2029242B1 (en) 2021-09-24 2023-03-30 Cobra Beheer Bv Tiltable Mast
NL2029247B1 (en) 2021-09-24 2023-03-31 Cobra Beheer Bv Amusement ride and method of assembly
NL2030798B1 (nl) 2022-02-01 2023-08-11 Kig Heerenveen Bv Verbeterd mobiel reuzenrad en werkwijze voor het opbouwen van het reuzenrad
DE202022101067U1 (de) 2022-02-24 2022-04-27 K.I.G. Heerenveen B.V. Speichensatz für ein Riesenrad

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0389008A1 (en) * 1989-03-23 1990-09-26 Knijpstra Konstruktie B.V. Fairground attraction
EP1407804A1 (en) * 2002-10-09 2004-04-14 Cobra Beheer B.V. Amusement device
EP1642627A1 (en) * 2004-10-01 2006-04-05 Cobra Beheer B.V. Collapsible support for a fairground attraction

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0389008A1 (en) * 1989-03-23 1990-09-26 Knijpstra Konstruktie B.V. Fairground attraction
EP1407804A1 (en) * 2002-10-09 2004-04-14 Cobra Beheer B.V. Amusement device
EP1642627A1 (en) * 2004-10-01 2006-04-05 Cobra Beheer B.V. Collapsible support for a fairground attraction

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202021104921U1 (de) 2020-09-16 2021-11-10 K.I.G. Heerenveen B.V. Tragkonstruktion für eine transportable Attraktion für Fahrgeschäfte
NL2026482B1 (nl) 2020-09-16 2022-05-16 Kig Heerenveen Bv Draagconstructie voor een verplaatsbare attractie voor amusementsritten en werkwijze voor het oprichten van de draagconstructie

Also Published As

Publication number Publication date
EP2055362A1 (en) 2009-05-06
EP2055362B1 (en) 2011-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1034591C2 (nl) Staande draagconstructie voor een kermisattractie, in het bijzonder een reuzenrad.
US4624357A (en) Vehicle-mounted extensible conveyor
EP0179739B1 (fr) Portique mobile pour signalisation routière verticale
US20040217578A1 (en) Collapsible utility trailer
EP1907629B1 (fr) Système de transport d'une travure par un véhicule routier pouvant être transformé en véhicule amphibie pour permettre à tout véhicule routier de franchir une brèche seche ou remplie d'eau
NL1043457B1 (nl) Onderwagensysteem voor een rupsvoertuig en werkwijze voor uit elkaar genomen transport hiervoor.
JP2003341981A (ja) 折り畳み可能なカウンタージブを備えるタワークレーン
US3612517A (en) Ferris wheel
CA2883187C (en) Land roller implement having multi-roller wings with fold-over subframes
EP1301431B9 (fr) Grue avec fleche articulee
NL1021610C2 (nl) Vermaaksinrichting.
CA2960799C (en) Heavy load transport vehicle with variable width
CN216374460U (zh) 一种车辆防侧翻装置以及汽车
NL2005272C2 (nl) Steunsysteem voor een staander.
FR2643625A2 (fr) Grue repliable a fleche en trois elements articules les uns aux autres
FR2680379A1 (fr) Appareil de pose de pont pour un pont support de voie, charge sur un vehicule avec un dispositif de pose.
US3002753A (en) Foldable and portable ferris wheel
RU2189936C2 (ru) Башенный подъемный кран с автоматизированным монтажом и стрелой с боковым складыванием для транспортировки
NL2030798B1 (nl) Verbeterd mobiel reuzenrad en werkwijze voor het opbouwen van het reuzenrad
US3700117A (en) Portable crane
NL1039724C2 (en) Mobile bridge and method for erecting a bridge.
FR2627050A1 (fr) Appareil agricole comportant des rouleaux ou croskills repliables
US3294398A (en) Space coupe carnival ride
FR2771396A1 (fr) Dispositif de manutention de conteneurs
US6073915A (en) Motorcycle jack

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up