NL1041030B1 - Samenstel. - Google Patents

Abstract

Een samenstel voor bijvoorbeeld een fotocollage bevat eerste (1) en tweede elementen (3), waarbij de eerste elementen (1) een vlakke plaat bevatten en de tweede elementen verbindingselementen (3) voor het onderling verbinden van de eerste elementen vormen. De eerste elementen (1) openingen (2) bevatten nabij een hoek van de vlakJee plaat ten minste twee inkepingen (9) in de randen, en het verbindingselement ten minste twee complementaire uitsteeksels (5) voor samenwerking met de inkepingen (9).

Description

Samenstel

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel bevattende eerste en tweede elementen, waarbij de eerste elementen een vlakke plaat bevatten en de tweede elementen verbindingselementen voor het onderling verbinden van de eerste elementen vormen, waarbij de eerste elementen openingen bevatten nabij een hoek van de vlakke plaat en de tweede elementen ten minste een gronddeel met twee of meer uitsteeksels bevatten voor samenwerking met de openingen in de eerste elementen waarbij de uitsteeksels een verdikking vertonen aan een eind afgewend van het gronddeel.

Een samenstel voor het aan elkaar monteren van plaatmaterialen is bekend. Een voorbeeld van een dergelijk samenstel bevat plaatvormige elementen, bij voorbeeld voorzien een of meerdere beeltenissen. De plaatvormige elementen zijn in de hoeken voorzien van gaten door het plaatmateriaal heen. Het samenstel bevat dan verder verbindingselementen voor het met elkaar verbinden van de plaatvormige elementen. De verbindingselementen bevatten een gronddeel dat in een kruisvorm, of in een rechte vorm, of in een driehoeksvorm is uitgevoerd, waarbij op uiteinden van de gronddelen uitsteeksels zijn voorzien. Aan een opstaand uiteinde, dus van het gronddeel afgewend, zijn de uitsteeksels voorzien van een verdikking.

De plaatvormige elementen worden tot een geheel samengesteld door de opstaande uitsteeksels van de verbindingselementen door de openingen in de hoeken van de plaatvormige elementen over de verdikking van de uitsteeksel van de verbindingselementen te drukken, waarna de plaatvormige elementen ingesloten zitten tussen de verdikkingen van de uitsteeksels en de gronddelen van de verbindingselementen. Het over de verdikking van het opstaande uitsteeksel heen drukken is mogelijke door een zekere rek van het plaatvormige materiaal rond het gat waardoor het gat kan worden opgerekt.

Dit maakt het mogelijk om een aantal plaatvormige elementen met elkaar te verbinden en bijvoorbeeld een collage van afbeeldingen te maken. De collage kan ^itgebreid of t veranderd worden.

Een nadeel van een dergelijk bekend ontwerp is dat bij verandering en/of ophanging van een collage uiteenvallen van de collage moeilijk te voorkomen is en ingewikkelde handelingen nodig zijn. Een grote beperking is tevens dat het plaatmateriaal van geringe dikte dient te zijn omdat anders de rek in het gat in het plaatmateriaal onvoldoende zal zijn om de verdikking in het opstaande element te passeren en de verdikking door het gat te kunnen drukken. Een ander groot nadeel is dat bij de vervaardiging van de tegel vormige plaat met het aanbrengen van de gaten er veel handelingen nodig zijn om deze gaten schoon en vrij van materiaal te maken zonder dat het overtollige materiaal uit het gat zich tussen of bij de tegel voegt en tijdens het printen van een eventuele opdruk in de weg komt te liggen en voor storing zorgt, daarnaast luistert de nauwkeurigheid van de gat diameter erg nauw op het door drukken van de verdikking waardoor er snel een te losse verbinding ontstaat.

Het is een doel van de uitvinding een samenstel te verschaffen dat makkelijker te veranderen en te hanteren is en welke toepasbaar is ook op dikkere en stabielere plaatmaterialen en in een eenvoudige vervaardigingsstap waarbij geen of weinig kleine losse onderdelen ontstaan welke tijdens verdere verwerking tot ongewenste storingen kunnen leiden.

Hiertoe is het samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de eerste elementen ten minste twee insnijdingen in de randen als inkepingen bevatten aan weerszijden van een hoek in het plaatmateriaal, en het verbindingselement ten minste twee complementaire uitsteeksels bevat voor samenwerking met de inkepingen ter plaatsen van de inkepingen aan weerszijden van een hoek.

In het bekende ontwerp bevat het eerste element een gat in de hoek waardoorheen een uitsteeksel steekt. Indien een eerste element is vastgemaakt aan een verbindingselement kan het ten opzichte van het verbindingselement en het totaal van het samenstel in verschillende richtingen bewegen, zowel rond het uitsteeksel roteren als kantelen of schuiven ten opzichte van het uitsteeksel.

Bij los nemen van een eerste element uit een collage of deels of in zijn geheel veranderen van de collage, bijvoorbeeld door de plaats van een aantal elementen binnen de collage te veranderen in een opgehangen toestand aan een wand kunnen de elementen gaan bewegen. Dat maakt het vasthouden en op de juiste plaats houden van een of meerdere elementen of de rest van de collage moeilijk. Onderdelen van een collage bewegen in richtingen die de gebruiker niet voorzien heeft en niet goed in de hand heeft. Als gevolg hiervan dient de gebruiker gebruik te maken van hulpmiddelen zoals tape, of een te veranderen collage van elementen eerst geheel van een wand af te nemen en dan op de grond tot een veranderd geheel samen te stellen en dat dan als geheel opnieuw aan een wand te bevestigen met hulpmiddelen en/of de hulp van een tweede persoon inroepen. Er is niet in voorzien en het is daarom niet goed mogelijk of in ieder geval heel bewerkelijk om aan een wand aangebrachte collage van samenstelling te veranderen.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bevat een eerste element ten minste twee inkepingen in de materiaal rand elk aan weerszijden van een hoek. Een verbindingselement bevat ten minste twee complementaire uitsteeksels voor samenwerking met elk van de aanliggende insnijdingen in de materiaalrand. Er vormen zich ten minste twee verbindingen tussen een verbindingselement en verbindingselement aan weerszijden van een hoek.

Hierdoor is een stabiel en niet roteerbaar samenstel gevormd. De vrijheid van beweging die een eerste element heeft ten opzichte van een verbindingselement is daarmee beperkt. Roteren van een eerste element rondom een uitsteeksel is niet mogelijk en kantelen van een eerste element ten opzichte van een verbindingselement is sterk beperkt. Hierdoor kan eenvoudiger een stabiel en stijf samenstel van elementen worden samengesteld en eenvoudiger een verandering van of aan een collage worden uitgevoerd en zijn er voor de montage geen verder hulpmiddelen nodig om de collage in zijn geheel recht en haaks te monteren. Onder “inkeping” wordt iedere inkeping of insnijding of op andere wijze weggenomen of nooit gemaakt deel van de plaat verstaan.

Bij voorkeur zijn de inkepingen in de rand in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zo uitgevoerd dat de inkepingen zich naar de diagonaal van een hoek uitstrekken.

Bij voorkeur strekken de inkepingen in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zich nagenoeg dwars op een rand van een plaat uit.

Hierbij neemt in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding de afstand loodrecht tussen twee aanliggende inkepingen aan dezelfde hoek, gezien vanaf een hoek eerst af en daarna toe om daarna weer af te nemen. Hierdoor wordt een goede klemmende werking verschaft tussen de uitsteeksel voor het insluiten van een eerste element.

Bij voorkeur bevatten in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding de verbindingselementen een gleuf die zich uitstrekt in een uitsteeksel en door de verdikking.

Hierdoor is het makkelijker de elementen en de verbindingselementen met elkaar te verbinden doordat naast het te vervormen plaatmateriaal van de eerste elementen het verbindingselement zelf ook enige beweging toestaat en daarmee de verdikking makkelijker langs de inkeping in het plaatmateriaal van de eerste elementen te brengen is..

Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en geïllustreerd aan de hand van de tekening:

In de tekening toont:

Figuren 1 en 2 een bekend samenstel.

Figuur 3 een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 4 het effect van de uitvinding

Figuur 5 uitvoeringsvormen van de uitvinding

Figuur 6 een aantal uitvoeringsvormen voor een verbindingselement

Figuur 7 een hexagonale opstelling

Figuur 8 een tweetal collages

Figuur 9 een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding Figuur 10 een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met twee gleuven in de uitsteeksels

Figuur 11 een verdere uitvoeringsvorm

Figuur 12 hoe een dikkere plaat wordt vastgezet

Figuur 13 tot en met 23 verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding

De figuren zijn niet op schaal getekend, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont een bekend samenstel. Het samenstel bevat plaatvormige eerste elementen 1. Deze zijn in de hoeken voorzien van gaten door het materiaal heen 2. Het samenstel bevat verder tweede elementen 3. Deze tweede elementen 3 bevatten een gronddeel 4 en opstaand uitsteeksel 5 die aan een eind afgewend van het uitsteeksel 5 een verdikking 6 bevatten. De verdikkingen 6 worden door de openingen 2 gecjuwd waarmee de eerste elementen 1 worden verbonden aan de tweede elementen 3. In geval van een tweede element voorzien van vier uitsteeksels kunnen er vier eerste elementen met elkaar verbonden worden waarbij de gaten 2 zich in de hoeken bevinden.

Figuur 2 toont een nadeel van het bekende samenstel. Als twee of meerdere eerste elementen 1 met elkaar verbonden zijn kunnen deze na montage bewegen in richtingen die de gebruiker niet voorzien heeft en niet goed in de hand heeft tijdens met name de montage van het samenstel aan de muur. In dit geval zijn de bewegingen geïllustreerd door twee pijlen 8, de eerste elementen 1 kunnen elk op zich zelf vrij roteren rondom een uitsteeksel in figuur 2 aangeduid door pijl 7. Een eerste element kan ook kantelen ten opzichte van het tweede element. Als gevolg hiervan dient de gebruiker gebruik te maken van hulpmiddelen zoals tape of montage band waarlangs de eerste gemonteerde rij met elementen stabiel worden gehouden en onderlinge rotatie moet worden voorkomen en waarbij een te veranderen collage van elementen eerst van een wand af moet worden genomen en dan op de grond tot een nieuw geheel samen te stellen en waarlangs weer de eerste gemonteerde rij met elementen stabiel worden gehouden en onderlinge rotatie moet worden voorkomen en het nieuwe samenstel dan als geheel opnieuw aan een wand te bevestigen en/of de hulp van een tweede persoon inroepen. Het is niet goed mogelijk of in ieder geval heel bewerkelijk om aan een wand aangebrachte collage van samenstelling te veranderen zonder de stabiliteit van het gehele samenstel in takt te laten. Figuur 2 illustreert de problemen voor een eerste element en een tweede element, maar ook indien twee eerste elementen met elkaar verbonden worden zijn de vrijheidsgraden groot en wordt handelen van de onderdelen moeilijk.

Figuren 3 A en 3B illustreren uitvoeringsvormen volgens de uitvinding.

De eerste elementen 1 bevatten ten minste twee insnijdingen 9 in de rand van het plaatmateriaal aan weerszijden van een hoek van dit plaatvormig element, en het verbindingselement bevat ten minste twee complementaire uitsteeksels in een gelijkmatige vorm voor samenwerking met de insnijdingen 9. Het plaatvormig deel van element 1 wordt over de verdikking 6 van het uitsteeksels 5 van het verbindingselement 3 geduwd. Doordat het samenspel van twee aanliggende uitsteeksels 5 op een verbindingselement 3 de hoek van een plaatvormig deel van de elementen 1 insluit omdat een zeker flexibiliteit of veerkrachtige buigzaamheid in de hoeken van de elementen 1 het mogelijk maakt de hoeken van de elementen 1 tussen de verdikking 6 en het gronddeel 4 van verbindingselementen 3 te plaatsen, zijn bewegingen zowel langs de richtingen in het platte vlak van het samenspel dan wel kantel bewegingen uit dit platte vlak door de nauwkeurige en spanningsloze insluiting tussen gronddeel 4 en de verdikkingen 6 van het verbindingselement nauwelijks meer mogelijk en worden de vrijheidsgraden voor onderlinge beweging van eerste elementen 1 en een tweede verbindingselement 3 sterk verkleind ten opzichte van de mogelijke beweging van bestaande samenstellen als onder andere getoond in figuur 2. In dit uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding zijn de eerste elementen uitgevoerd als plaatvormig element. Dat is een geprefereerde uitvoeringsvorm. Het eerste element kan in het midden van het element voorzien zijn van delen die zich uit het vlak gevormd door de hoeken van het eerste element uitstrekken. In de hoeken van het eerste element zijn plaatvormige gedeelten voorzien, tussen de hoeken kan het eerste element in vorm afwijken van een plaatvorm, bijvoorbeeld decoratieve vormen die enigszins uitsteken uit het vlak voor een 3-dimensionale of geperforeerde vormen van muurdecoratie. Figuur 3B verschilt van figuur 3 A hierin dat op het midden van kruisvormig gronddeel 4 een opstaand paddestoelvormig uitsteeksel 4b is voorzien. De punten van de element 1 zijn zo gevormd dat deze onder de verdikking van het deel 4b schuiven en tussen het gronddeel 4 en de verdikking van uitsteeksel 4b ingesloten zijn. Hierdoor is de positie van de elementen nog beter vastgelegd.

Figuur 4 illustreert het effect van de uitvinding. In dit voorbeeld is het tweede element 3 in de vorm van een driepoot. Dergelijk elementen worden aan de rand van een collage gebruikt. Het plaatvormig deel van het eerste element, zit door de samenwerking van uitsnijdingen in het plaatvormig deel en de verdikkingen 6 aan het eind tussen twee uitsteeksels 5 van hetzelfde tweede element 3 geklemd. De onderlinge posities van elementen 1 en 3 liggen bij benadering vast. Een samenstel van meerdere elementen 1 en verbindingstsukken 3 is daarmee eenvoudig hanteerbaar omdat bij verbinding van elementen deze onderling nagenoeg bewegingsvrij zijn en daardoor kan een volgend eerste element eenvoudig worden vastgemaakt, zonder additionele hulpmiddelen als montage band om het geheel in rechte lijn te brengen of plakband om het deels of geheel te zekeren. Daarnaast verhindert de insluiting van het plaatvormig element tussen gronddeel 4 en verdikkingen 6 aan de uiteinden van de uitsteeksel 5 het kantelen of in ieder geval verkleinen sterk de mate van mogelijk kanteling van een element 1 ten opzichte van verbindingselement 3 uit het platte vlak van het samenstel.

Figuur 5 illustreert uitvoeringsvormen volgens de uitvinding. Het eerste element 1 is voorzien van insnijdingen 9 in de materiaal rand aan weerszijden van een hoek voor het tussen uitsteeksels 5 insluiten van het eerste element 1, waarbij insnijdingen 9 de verbinding van gronddeel 4 met verdikking 6 doormiddel van uitsteeksel 5 mogelijk maakt. De minimale afstand D2 tussen twee aanliggende insnijdingen in het plaatvormige element 1 is kleiner dan de minimale afstand D2 tussen twee aanliggende insnijdingen aan de rand van element 1. Hierdoor zit het eerste element 1 ingesloten tussen de uitsteeksels 5 en kan niet roteren in het platte vlak van het samenstel ten opzichte van verbindingelement 3.

Figuur 6 toont een aantal uitvoeringsvormen volgens de uitvinding voor een verbindingelementen 3. Het gronddeel 4 kan in de vorm van een kruis, een recht lijn, een driehoek of in een ronde vorm zijn uitgevoerd. Een vierkantvorm en gebogen lijnen zijn ook mogelijk. In alle gevallen ligt gronddeel 4 deels langs en/of binnen een eerste element 1 waardoor het in samenwerking met verdikking 6 het plaatvormig deel van element 1 kan insluiten.

Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm waarin de eerste elementen 1 in een hexagonale vorm zijn uitgevoerd. Mogelijk grondvormen voor verbindingselementen 3 zijn ook getoond waarbij ook voor deze hexagonale vormen geldt dat twee aanliggende inkepingen een vernauwing vertonen.

Figuur 8 toont een tweetal mogelijkheden voor het vormen van een collage met rechthoekige elementen 1.

Figuur 9 toont een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding. De verbindingselementen 3 bevatten een gleuf 10 die zich uitstrekt in een uitsteeksel en/of door de verdikking. Hierdoor is het makkelijker om een verbindingselement 3 en een eerste element 1 met elkaar te verbinden. De gleuf verschaft flexibiliteit aan het uitsteeksel.

De gleuf kan zich uitstrekken tot in het gronddeel 3.

Figuur 9 illustreert in de onderste figuur ook een geprefereerde uitvoeringsvorm. Het uitsteeksel 5 is voorzien van een uitstekende rand 11 onder de verdikking 6. Hierdoor is het mogelijk dat het uitsteeksel met verschillende complementaire insnijdingen in platen samenwerkt. Voor dunne platen een kleine insnijding, en voor dikkere platen met een grotere insnijding. De dunne platen worden dan onder uitstekende rand 11 vastgehouden, terwijl dikkere platen onder de rand van verdikking 6 worden vastgehouden. Uiteraard kunnen ook meer dan een rand 11 voorzien zijn wat een variatie aan plaat dikte mogelijk maakt. In de meeste uitvoeringsvormen volgens de uitvinding is de onderkant van de verdikking 6 het contactvlak met de plaatvormige elementen 3 waarbij voor dunner plaatmateriaal in Figuur 9 rand 11 als contactvlak dient. De afstand tussen het contactvlak langs rand 11 of verdikking 6 en verbindingselementen 3 waartussen plaatvormige elementen 1 kunnen worden ingesloten is in de meest voorkomende gevallen minimaal de dikte van de plaatvormige elementen ter plaatse van de verbinding.

Figuur 10 toont een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met twee gleuven in de uitsteeksels 5. Door de gleuven kan de verdikking 6 deels flexibel bewegen en daarmee bijdragen aan het laten passeren van het plaatmateriaal langs de verdikking doordat de verdikking hiermee gedeeltelijk kan worden weg bewogen.

Figuur 11 toont verschillende uitvoeringsvormen. Aan de linkerkant van de figuur zijn uitvoeringsvormen getoond waarin het uitsteeksel 5 even breed is als het deel van het gronddeel waarvan het uitsteekt, aan de rechterkant gelijkende uitvoeringsvormen waarbij de uitsteeksel breder zijn als het deel van het gronddeel waarvan het uitseekt, omdat het uitsteeksel breder is is een rand 12 te zien. Dit vereenvoudigt het aanbrengen van eerste element vanaf de onderzijde, zoals getoond in figuur 14.

Figuur 12 toont hoe een iets dikkere plaat onder vastgezet wordt onder de verdikking 6,

Figuur 13 toont een verdere geprefereerde uitvoeringsvorm. Randen van het gronddeel 4 zijn voorzien van schuine wanden 14. Deze wanden geleiden een eerste element bij het inzetten. Dat is schematisch geïllustreerd in figuur 14. Tevens is in figuur 13 getoond dat een verbindingselement uitgevoerd als driepoot twee verschillende uitsteeksels en wel twee “halve uitsteeksels 6b op de twee poten die op een lijn liggen, en een “heel” uitsteeksel 6a op de derde poot.

Figuur 14 toont een wijze van inklemming van een eerste element volgens de uitvinding waarbij het eerste element 1 van onder in deels gebogen toestand langs de bodem plaat 4 kan worden gebracht, al waarna het in spanningvrije toestand tussen bodemplaat 4 en verdikking 6 is ingesloten en daarmee geblokkeerd tegen beweging uit het platte vlak van het samenstel en tevens is in dit voorbeeld het eerste element 1 ingesloten tussen de twee aanliggende uitsteeksels 5 van het verbindingselement 3 en het daarmee de beweging in het platte vlak sterk zijn beperkt tot bewegingen welke mogelijk zijn als gevolg van de tolleranties tussen de omtrek van uitsteeksel 5 en inkeping 9.

Figuur 15 toont het voordeel van deze geprefereerde uitvoeringsvorm. Hierin is een voorbeeld getoond waarin eerste elementen van verschillend formaat eenvoudig tot een collage zijn samen te stellen. Een overbrugging van een groot eerste element door middel van twee nagenoeg half zo grote eerste elementen is mogelijk is door deze te monteren met een verbindingselement 3 bestaande uit een driepoot, zoals bij voorbeeld getoond in figuur 13. Daar waar het grote eerste element, bijvoorbeeld op posities 15, geen uitsnijdingen bevat strekt zich ook geen uitsteeksel uit. Op twee van de drie poten van de driepoot zijn de uitsteeksel 6b de helft in grootte van het uitsteeksel 6a.

Figuur 16 toont een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm zijn de uitsteeksels 5 losneembaar van het gronddeel 4.

Figuur 17 toont een verdere uitvoeringsvorm. De verbindingselementen zijn opgebouwd uit een aantal standaard delen. Door de delen zoals in dit voorbeeld met de zwaluwstaarten in elkaar te haken kan uit een standaard deel een twee-poot (d.w.z. het standaard deel), een driepoot, of een kruis worden gemaakt. Dat verminderd het aantal benodigde verschillende onderdelen.

In dit voorbeeld zijn de standaard modules via een zwaluwstaart verbinding met elkaar verbonden, dat kan ook op andere wijze bijvoorbeeld via een drukknop-verbinding of bajonet-verbinding of met willekeurig elke andere gangbare montage oplossing.

Figuur 18 toont een tweede element 3 als verbinding element met het kenmerk dat zich op dit verbindingselement een vorm 16 bevindt welke als verend element bij montage van een eerste element 1 deze aan de onderzijde in de richting van het contactvlak van de verdikking duwt, waarmee de inklemming wordt versterkt en er een grotere variëteit aan dikte van het plaatmateriaal eerste element 1 mogelijk is.

Figuur 19 toont een tweede element 3 waarbij het grondvlak 4 zich ook voorbij de opstaand uitsteeksel 5 uitstrekt, dit deel 17 ondersteunt het element 1. Door het ondersteunen van het element 1 door het uitstekend deel 17 van grondvlak 4 van verbindingselement 3 wordt het samenstel steviger en eenvoudiger in elkaar te zetten.

Figuren 20 tot en met 22 tonen een aantal uitvoeringsvormen van een verbindingsstuk voor een samenstel volgens de uitvinding. Figuur 20 toont een twee-poot, figuur 21 een drie poot en figuur 22 een vier-poot. In deze figuren zijn sommige delen me nummers aangeduid. Niet alle delen zijn in alle figuren aangeduid om een goed zicht op het geheel te kunnen bewaren. Figuur 23 toont schematisch het vastzetten van twee eerste element 1 met behulp van een verbindingsstuk, in dit voorbeeld in de vorm van een drieppot.

Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden.

Claims (16)

1. Samenstel bevattende eerste (1) en tweede elementen (3), waarbij de eerste elementen (1) een vlakke plaat bevatten en de tweede elementen verbindingselementen (3) voor het onderling verbinden van de eerste elementen vormen, waarbij de eerste elementen (1) openingen (2) bevatten nabij een hoek van de vlakke plaat en de tweede elementen (3) ten minste een gronddeel (4) met twee of meer opstaande uitsteeksels (5) bevatten voor samenwerking met de openingen (2) in de eerste elementen (1) waarbij de opstaande uitsteeksels (5) een verdikking (6) vertonen aan een eind afgewend van het gronddeel (4), met het kenmerk dat de eerste elementen (1) ten minste twee inkepingen in de randen als openingen bevat elk aan weerszijden van eenzelfde hoek van de vlakke plaat, en het verbindingselement ten minste twee complementaire uitsteeksels bevat voor samenwerking met de inkepingen (9).

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de uitsteeksels (6) langs de afgelegen zijde op de hoeken zijn afgerond.

3. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de vlakke plaat van een eerste element flexibel is voor het insluiten tussen de tweede elementen (3)

4. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij door flexibele verbuiging van de eerste elementen (1) deze kunnen worden ontnomen uit de tweede elementen (3)

5. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de verdikkingen (6) los aan te brengen zijn.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de afstand tussen de bodem plaat (4) en het contactvlak op de verdikking (6) op het tweede element (3) minimaal zo groot is als de dikte van het plaatvormige element (1) ter plaatse van de te maken verbinding.

7. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inkepingen in de rand zich in het platte vlak naar de diagonaal van een hoek uitstrekken.

8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inkepingen zich nagenoeg dwars in een rand van een plaat uitstrekken.

9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingselementen 3 een gleuf (10) bevatten die zich uitstrekt in een pitsteeksel (5) en/of door de verdikking (6).

10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gleuf zich uitstrekt tot in het gronddeel (4).

11. Samenstel volgens een der voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat een uitsteeksel (5) is voorzien van een uitstekende rand (11) onder de verdikking (6)

12. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel een verbindingselement (3) bevat, uitgevoerd als driepoot, waarbij een paar poten zich op een lijn bevinden en de derde er dwars op staat, waarbij de uitsteeksels (6b) op het paar poten verschillen van het uitsteeksel op de derde poot (6a).

13. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies dat het gronddeel een gedeelte (17) bevat dat zich tot voorbij het uitsteeksel 5 uitstrekt.

14. Samenstel volgens een der voorgaande conclusie, waarbij het samenstel een fotocollage vormt.

15. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste elementen vormen (1) thermisch vervormde plaatmaterialen bevatten.

16. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede elementen (3) een vorm (16) hebben als verend element voor het drukken van de eerste elementen (1) tegen een verdikking of uitstekende rand van het uitsteeksel