NL1040021C2 - Inrichting voor het oormerken van dieren. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het oormerken van dieren

BESCHRIJVING

5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het oormerken van vee, in het bijzonder biggen, omvattende het door het uitwendige oor heen aanbrengen van een oormerk.

Een oormerk is een, meestal geel, genummerd label op de oren 10 van rundvee, schapen, geiten en varkens. Oormerken zijn een ambtelijk kenteken en een hulpmiddel om de herkomst van dieren te kunnen vaststellen.

Oormerken worden doorgaans aangebracht met een oormerktang, 15 waarbij van het oormerk een mannelijk deel, voorzien van een scherp, puntvormig penetratiedeel in het ene deel van de tang wordt aangebracht en het andere, vrouwelijke oormerkdeel in het tegenoverliggende deel ervan. Het uitwendige oor, de oorschelp, wordt vervolgens tussen beide tangdelen geplaatst en 20 het puntige penetratiedeel wordt door het uitwendige oor heen gedrukt, waar het aan de andere kant door het vrouwelijke oormerkdeel wordt opgevangen en geborgd, zodat het oormerk onlosmakelijk met het dier verbonden blijft.

25 Het werken met een oormerktang heeft nadelen, in het bijzonder wanneer veel (jonge) dieren moeten worden geoormerkt. De onderhavige uitvinding beoogt daarom een verbeterde inrichting te verschaffen, waarmee sneller, hygiënischer en efficiënter kan worden gewerkt.

30

Daartoe voorziet de uitvinding in een inrichting voor het oormerken van vee, in het bijzonder biggen, omvattende het door het uitwendige oor heen aanbrengen van een oormerk, omvattende een mannelijk deel met een scherp penetratiedeel, 1040021 2 ingericht om vanaf één zijde van het uitwendige oor door dat uitwendige oor heen te worden geperst, en een vrouwelijk deel met een ontvangdeel, ingericht voor het ontvangen en borgen van dat penetratiedeel aan de andere zijde van het uitwendige 5 oor; welke inrichting omvat - een eerste magazijnmodule, ingericht voor het bevatten en aan een eerste uitgang aanbieden van mannelijke oormerkde-len, en een tweede magazijnmodule, ingericht voor het be- 10 vatten en aan een tweede uitgang aanbieden van vrouwelijke oormerkdelen; - een doorvoermodule, ingericht voor het onder besturing van besturingsmiddelen vanuit de eerste en tweede magazijnmodule doorvoeren van, paarsgewijs, steeds één mannelijk en 15 één vrouwelijk oormerkdeel naar een processingmodule; welke processingmodule, ingericht voor het in het betreffende uitwendige oor aanbrengen van het oormerk, omvat o een eerste opvangdeel, ingericht voor het vanuit de doorvoermodule ontvangen van een mannelijk oormerkdeel, 20 o een tweede opvangdeel, ingericht voor het vanuit de doorvoermodule ontvangen van een vrouwelijk oormerkdeel, o een ruimte voor het tussen het eerste en tweede opvangdeel plaatsen van het betreffende uitwendige oor, o aandrijfmiddelen voor het onder besturing van de bestu-25 ringsmiddelen tijdens een werkslag zodanig aandrijven van het mannelijke en/of vrouwelijke oormerkdeel dat het penetratiedeel van het mannelijke oormerkdeel vanaf één zijde van het uitwendige oor door dat uitwendige oor heen penetreert en aan de andere zijde van het uitwendi-30 ge oor door het ontvangdeel van het vrouwelijke oormerk deel wordt ontvangen en geborgd; waarbij de aandrijfmiddelen van de processingmodule een (bij voorkeur pneumatische) aandrijfcilinder omvatten die is ingericht om onder besturing van de besturingsmiddelen tijdens de 3 werkslag het eerste en tweede oormerkdeel naar elkaar toe te bewegen.

Door gebruik te maken van een aandrijfcilinder en geschikte 5 besturingsmiddelen kan het oormerkproces ergonomisch beter, betrouwbaarder, hygiënischer en efficiënter worden uitgevoerd. Een aspect, wat verderop nog nader zal worden behandeld, is dat gebruik kan worden gemaakt van magazijnmodules met mannelijke en vrouwelijke oormerkdelen.

10

De processingmodule omvat dus een aandrijfcilinder waarmee tijdens de werkslag het feitelijke oormerken wordt uitgevoerd. Het eerste opvangdeel is voorzien van vrijgeefmiddelen, ingericht om de mannelijke oormerkdelen tijdig vrij te 15 geven. Die vrijgeefmiddelen omvatten bijvoorbeeld een of meer veerelementen, ingericht voor het opvangen van het mannelijke oormerkdeel en het daaruit vrijgeven onder invloed van de door de aandrijfcilinder op het oormerkdeel uitgeoefende kracht. Bij voorkeur wordt tijdens de werkslag het mannelijke 20 oormerkdeel door de aandrijfcilinder van de processingmodule bewogen terwijl het vrouwelijke oormerkdeel tijdens de werkslag in hoofdzaak een vaste plaats heeft. Verder wordt er de voorkeur aan gegeven dat de bewegingen van de aandrijfcilinder in de processingmodule tijdens zijn werk- en terugloop-25 slag in hoofdzaak verticaal zijn, waarbij het vrouwelijke oormerkdeel zich bij voorkeur onder en het mannelijke oormerkdeel boven bevindt.

In de inrichting wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van maga-30 zijnmodules met mannelijke en vrouwelijke oormerkdelen. De eerste en/of tweede magazijnmodule omvatten bij voorkeur een of meer parallelle aanvoerbanen met geleidingsmiddelen, zodanig ingericht dat elk der aanvoerbanen een meervoud aan mannelijke resp. vrouwelijke oormerkdelen kan opnemen en dat die 4 oormerkdelen onder invloed van hun eigen massa in de richting van de eerste resp. tweede uitgang kunnen bewegen. Bij voorkeur zijn de hellingshoeken van de eerste en tweede magazijn-module onderling verschillend, zijn beide magazijnmodules on-5 der elkaar aangebracht en zijn zij onderling met elkaar verbonden. De hellingshoek van één of beide magazijnmodules kan ook 90° zijn, m.a.w. kunnen één of beide magazijnmodules eventueel verticaal staan.

10 Elk der magazijnmodules heeft bij voorkeur meerdere parallelle aanvoerbanen, terwijl het samenstel van beide magazijnmodules bij voorkeur zodanig in een richting dwars op hoofdrichting van de aandrijfcilinder van de processingmodule beweegbaar is dat door die dwarsbeweging de onderste uitloop 15 van elke individuele aanvoerbaan successievelijk in aansluiting op de eerdergenoemde doorvoermodule kan worden gebracht. Vanwege de eenvoud en uit kostenoogpunt is een en ander bij voorkeur zodanig is ingericht dat de dwarsbeweging handmatig, door een procesoperator uitvoerbaar is.

20

De eerdergenoemde doorvoermodule omvat bij voorkeur twee kanalen, één kanaal voor het doorvoeren van steeds één mannelijk oormerkdeel vanuit de eerste magazijnmodule, en een tweede kanaal voor het gelijktijdig daarmee doorvoeren van 25 steeds één vrouwelijk oormerkdeel vanuit de tweede magazijn-module, en voorts omvattende, in elk van beide kanalen een onder besturing van de besturingsmiddelen door een bedie-ningscilinder bedienbare toevoerklep, zodanig dat voorafgaand aan elke werkslag van de aandrijfcilinder van de processing-30 module, of aan het begin ervan, steeds één mannelijk oormerkdeel en één vrouwelijk oormerkdeel aan het eerste resp. tweede opvangdeel van de processingmodule wordt toegevoerd.

5

De werkslag van de aandrijfcilinder kan door een procesoperator worden gestart door middel van het door de procesoperator bedienen van een bedieningsorgaan. Het bedieningsorgaan is bij voorkeur uitgevoerd als een naar de inrichting toe en er 5 vanaf zwenkbare hefboom of klep waarvan het zwenkbare uiteinde zich uitstrekt tot in de onmiddellijke nabijheid van de ruimte voor het tussen het eerste en tweede opvangdeel plaatsen van het uitwendige oor van het te oormerken dier.

10 De uitvinding zal thans nader worden besproken aan de hand van onderstaande figuurbeschrijving.

Figuur 1 toont voorkeursuitvoering van de inrichting vol gens de uitvinding in perspectief; 15

Figuur 2 toont dezelfde uitvoering als figuur 1, maar dan in zijaanzicht;

Figuur 3 toont een detail van de in de voorgaande figuren 20 getoonde inrichting.

De figuren tonen een inrichting 1 voor het aanbrengen van een oormerk met een mannelijk oormerkdeel 2 met een scherp pene-tratiedeel en een vrouwelijk oormerkdeel 3 voor het ontvangen 25 en borgen van het penetratiedeel aan de andere zijde van het oor van het dier. De in de figuren getoonde inrichting 1 omvat - een eerste magazijnmodule 4, ingericht voor het bevatten en aan een eerste uitgang 5 aanbieden van mannelijke oormerk- 30 delen 2, en een tweede magazijnmodule 6, ingericht voor het bevatten en aan een tweede uitgang 7 aanbieden van vrouwelijke oormerkdelen 3; - een doorvoermodule 8, ingericht voor het onder besturing van besturingsmiddelen (niet expliciet getoond)vanuit de 6 eerste en tweede magazijnmodule 4 resp. 5 doorvoeren van, paarsgewijs, steeds één mannelijk en één vrouwelijk oor-merkdeel 2 resp. 3 naar een processingmodule 9; - een processingmodule 9, ingericht voor het in het betref-5 fende uitwendige oor aanbrengen van het oormerk, omvattende o een eerste opvangdeel 10, ingericht voor het vanuit de doorvoermodule 8 ontvangen van een mannelijk oormerkdeel 2, o een tweede opvangdeel 11, ingericht voor het vanuit de 10 doorvoermodule 8 ontvangen van een vrouwelijk oormerkdeel 3, o een ruimte 12 voor het tussen het eerste en tweede opvangdeel 10 resp. 11 plaatsen van het betreffende uitwendige oor, 15 o aandrijfmiddelen voor het onder besturing van de bestu- ringsmiddelen tijdens een werkslag zodanig aandrijven van het mannelijke en/of vrouwelijke oormerkdeel 2 resp. 3 naar elkaar toe dat het penetratiedeel van het mannelijke oormerkdeel 2 vanaf één zijde van het uitwendige oor door 20 dat uitwendige oor heen penetreert en aan de andere zijde van het uitwendige oor door het ontvangdeel van het vrouwelijke oormerkdeel 3 wordt ontvangen en geborgd; waarbij de aandrijfmiddelen van de processingmodule 9 een aandrijfcilinder omvatten, met een beweegbaar deel 13 en een 25 vast deel 14, die is ingericht om onder besturing van de be-sturingsmiddelen tijdens de werkslag het eerste en tweede oormerkdeel 2 resp. 3 naar elkaar toe te bewegen. Op het uitvoeren van de werkslag volgt een terugloopslag, waarbij het beweegbare deel van de aandrijfcilinder weer wordt terugge-30 trokken, waarbij het mannelijke oormerkdeel 2, verenigd met het vrouwelijke oormerkdeel 3, achterblijft.

Het eerste opvangdeel wordt gevormd (zie in het bijzonder figuur 3) door enige veerelementen 10 die zijn ingericht voor 7 het opvangen van het oormerkdeel 2 en het daaruit vrijgeven onder invloed van de door het beweegbare deel 13 van de aan-drijfcilinder 14 op het oormerkdeel 2 uitgeoefende kracht. Tijdens (neergaande) de werkslag wordt het mannelijke oor-5 merkdeel 2 door (het beweegbare deel 13 van) de aandrijfcilinder 14 van de processingmodule 9 bewogen terwijl het vrouwelijke oormerkdeel 3 tijdens die werkslag in hoofdzaak een vaste plaats heeft, namelijk opgevangen in een van een op-vangholte voorzien opvangdeel 11.

10

In de in de figuren getoonde uitvoering zijn de bewegingen van (het beweegbare deel 13 van) de aandrijfcilinder 14 in de processingmodule tijdens zijn werk- en terugloopslag verticaal .

15

De eerste en tweede magazijnmodule 4 resp. 6 omvatten beide een aantal parallelle aanvoerbanen 15 resp. 16 met gelei-dingsmiddelen, in de vorm van sleuven waarin de penetratiede-len van de mannelijke oormerkdelen 2 resp. de ontvangdelen 20 van de vrouwelijke oormerkdelen 3 vallen en daardoor geleid worden, zodanig ingericht dat elk der aanvoerbanen een meervoud aan mannelijke resp. vrouwelijke oormerkdelen 2 resp. 3 kan opnemen en dat die oormerkdelen onder invloed van hun eigen massa omlaag, in de richting van de eerste resp. tweede 25 uitgang 5 resp. 7 bewegen. De hellingshoeken van de eerste en tweede magazijnmodule 4 resp. 6 zijn onderling verschillend, terwijl beide magazijnmodules onder elkaar zijn aangebracht en zij onderling -losneembaar- met elkaar verbonden zijn.

30 Elk der magazijnmodules 4 resp. 6 heeft meerdere parallelle aanvoerbanen 15 resp. 16 en het samenstel· van beide magazijnmodules 4 resp. 6 is door middel van een dwarsgeleiding 17 zodanig in een richting dwars op hoofdrichting van de aandri jfcilinder 14 van de processingmodule 9 beweegbaar dat 8 door die dwarsbeweging de onderste uitloop 5 resp. 7 van elke individuele aanvoerbaan 15 resp. 16 successievelijk in aansluiting op de doorvoermodule 8 kan worden gebracht. Een en ander is zodanig ingericht dat de dwarsbeweging 18 van de met 5 elkaar verbonden magazijnmodules 4 en 6 handmatig, door een procesoperator uitvoerbaar is.

De doorvoermodule 8 omvat twee kanalen, één kanaal (het bovenste) voor het doorvoeren van steeds één mannelijk oormerk-10 deel 2 vanuit de eerste magazijnmodule 4, en een tweede kanaal voor het gelijktijdig daarmee doorvoeren van steeds één vrouwelijk oormerkdeel 3 vanuit de tweede magazijnmodule 6. Daartoe omvat elk van beide kanalen een onder besturing van de besturingsmiddelen door een bedieningscilinder bedienbare 15 toevoerklep 20, zodanig uitgevoerd en bestuurd dat voorafgaande aan elke werkslag van de aandrijfcilinder 14 van de processingmodule 9 steeds één mannelijk oormerkdeel 2 en één vrouwelijk oormerkdeel 3 aan het eerste resp. tweede opvang-deel 10 resp. 11 van de processingmodule 9 wordt toegevoerd.

20

De werkslag van de aandrijfcilinder 14 kan door een procesoperator worden gestart door middel van het door de procesoperator bedienen van een bedieningsorgaan, uitgevoerd als een naar de inrichting toe en er vanaf zwenkbare (21) klep 22 25 waarvan het zwenkbare uiteinde zich uitstrekt tot in de onmiddellijke nabijheid van de ruimte 12 voor het tussen het eerste en tweede opvangdeel 10 resp. 11 en het mannelijke en vrouwelijke oormerkdeel 2 resp. 3 plaatsen van het uitwendige oor van het te oormerken dier.

30

De besturingsmiddelen zijn bij voorkeur geheel pneumatisch uitgevoerd, ondermeer met behulp van pneumatische kleppen 23 en 24. De klep 23 wordt bediend door middel van een nok op het beweegbare deel van de aandrijfcilinder 14 en dient er-35 voor om de bedieningscilinder 19 aan te sturen om op het * 9 \ juiste moment van de werk- of terugloopslag van de aandrijf-cilinder 14 één paar mannelijke en vrouwelijke oormerkdelen naar de opvangdelen 10 resp. 11 van de processingmodule 9 door te laten. De klep 24 wordt bediend, via een verbindings-5 strip 25, door de klep 22.

Ten slotte wordt nog opgemerkt dat voorzien is in een scharnierend metalen stootplaatje 26 dat door zijn eigen massa de val breekt van het mannelijke oormerkdeel 2. Verder is voor-10 zien in een scharnierend metalen stootplaatje 27 -waarvan het scharnierpunt meer in het midden zit maar waarvan het bovenste gedeelte dunner is dan het onderste gedeelte- dat door zijn eigen massa de val breekt van het vrouwelijke oormerkdeel 3. Deze onderdelen 26 en 27 zijn van belang om beide 15 oormerkdelen 2 en 3 op de juiste plek te laten vallen voordat ze in elkaar geperst worden.

De bediening geschiedt als volgt: 1. Bedieningsklep 22 indrukken (onderste ventiel 23, pers- 20 cilinder 14 wordt aangestuurd); 2. Perscilinder 13/14 gaat naar beneden (oormerken 2/3 worden altijd geladen als de cilinder omhoog gaat, oormerken lagen dus al op positie vanuit de vorige keer bediening) ; 25 3. Tegelijkertijd wordt het bovenste ventiel 23 niet meer bediend, daarom wordt het oormerk 2/3 vanuit het magazijn 4/6 alvast gescheiden door de kleine cilinder 19; 4. Cilinder13/14 is beneden en heeft een oormerk geperst.

5. Cilinder 13/14 gaat weer omhoog en bedient het bovenste 30 ventiel 23; 6. Kleine cilinder 19 gaat weer terug naar de ruststand en laat direct één set oormerken 2/3 door waarna de machine klaar staat voor de volgende big.

1040021

Claims (12)

1. Inrichting (1) voor het oormerken van vee, in het bijzonder biggen, omvattende het door het uitwendige oor heen 5 aanbrengen van een oormerk, omvattende een mannelijk deel (2) met een scherp penetratiedeel, ingericht om vanaf één zijde van het uitwendige oor door dat uitwendige oor heen te worden geperst, en een vrouwelijk deel (3) met een ontvangdeel, ingericht voor het ontvangen en borgen van 10 dat penetratiedeel aan de andere zijde van het uitwendige oor; welke inrichting omvat - een eerste magazijnmodule (4), ingericht voor het bevatten en aan een eerste uitgang (5) aanbieden van 15 mannelijke oormerkdelen, en een tweede magazijnmodule (6), ingericht voor het bevatten en aan een tweede uitgang (7) aanbieden van vrouwelijke oormerkdelen; - een doorvoermodule (8), ingericht voor het onder besturing van besturingsmiddelen vanuit de eerste en 20 tweede magazijnmodule doorvoeren van steeds één manne lijk en één vrouwelijk oormerkdeel naar een proces-singmodule (9); - welke processingmodule, ingericht voor het in het betreffende uitwendige oor aanbrengen van het oormerk, 25 omvat o een eerste opvangdeel (10), ingericht voor het vanuit de doorvoermodule ontvangen van een mannelijk oormerkdeel, o een tweede opvangdeel (11), ingericht voor het van-30 uit de doorvoermodule ontvangen van een vrouwelijk oormerkdeel, o een ruimte (12) voor het tussen het eerste en tweede opvangdeel plaatsen van het betreffende uitwendige oor, 1 0 4 0 0 2 1 o aandrijfmiddelen voor het onder besturing van de be-sturingsmiddelen tijdens een werkslag zodanig aandrijven van het mannelijke en/of vrouwelijke oor-merkdeel dat het penetratiedeel van het mannelijke 5 oormerkdeel vanaf één zijde van het uitwendige oor door dat uitwendige oor heen penetreert en aan de andere zijde van het uitwendige oor door het ont-vangdeel van het vrouwelijke oormerkdeel wordt ontvangen en geborgd; 10 waarbij de aandrijfmiddelen van de processingmodule een aandrijfcilinder (13,14) omvatten die is ingericht om onder besturing van de besturingsmiddelen tijdens de werkslag het eerste en tweede oormerkdeel ten opzichte van elkaar naar elkaar toe te bewegen. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het eerste op-vangdeel een of meer veerelementen (10) omvat, ingericht voor het opvangen van het oormerkdeel en het daaruit vrijgeven onder invloed van de door de aandrijfcilinder 20 op het oormerkdeel uitgeoefende kracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij tijdens de werkslag het mannelijke oormerkdeel door de aandrijfci-linder van de processingmodule wordt bewogen terwijl het 25 vrouwelijke oormerkdeel tijdens de werkslag in hoofdzaak een vaste plaats heeft.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bewegingen van de aandrijfcilinder in de pro- 30 cessingmodule tijdens zijn werk- en terugloopslag in hoofdzaak verticaal zijn.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of tweede magazijnmodule een of meer parallelle aanvoerbanen (15,16) met geleidingsmiddelen omvatten, zodanig ingericht dat elk der aanvoerbanen een meervoud aan mannelijke resp. vrouwelijke oormerkdelen kan opnemen en dat die oormerkdelen onder invloed van hun 5 eigen massa in de richting van de eerste resp. tweede uitgang kunnen bewegen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de hellingshoeken van de eerste en tweede magazijnmodule onderling ver- 10 schillend, beide magazijnmodules onder elkaar zijn aange bracht en zij onderling met elkaar verbonden zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij elk der magazi jnmodules meerdere parallelle aanvoerbanen heeft en 15 het samenstel van beide magazijnmodules zodanig in een richting dwars op hoofdrichting van de aandrijfcilinder van de processingmodule beweegbaar gelagerd (17) is dat door die dwarsbeweging (18) de onderste uitloop van elke individuele aanvoerbaan successievelijk in aansluiting op 20 de eerdergenoemde doorvoermodule kan worden gebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij een en ander zodanig is ingericht dat de dwarsbeweging handmatig, door een procesoperator uitvoerbaar is. 25

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de doorvoermodule twee kanalen omvat, één kanaal voor het doorvoeren van steeds één mannelijk oormerkdeel vanuit de eerste magazijnmodule, en een tweede kanaal 30 voor het gelijktijdig daarmee doorvoeren van steeds één vrouwelijk oormerkdeel vanuit de tweede magazijnmodule, en voorts omvattende, in elk van beide kanalen een onder besturing van de besturingsmiddelen door een bedienings-cilinder (19) bedienbare toevoerklep (20), zodanig dat * 13 voorafgaand aan elke werkslag van de aandrijfcilinder van de processingmodule, of aan het begin ervan, steeds één mannelijk oormerkdeel en één vrouwelijk oormerkdeel aan het eerste resp. tweede opvangdeel van de processingmodu-5 le wordt toegevoerd.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de werkslag van de aandrijfcilinder door een procesoperator kan worden gestart door middel van het door 10 de procesoperator bedienen van een bedieningsorgaan.

11. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het bedieningsorgaan is uitgevoerd als een naar de inrichting toe en er vanaf zwenkbare hefboom of klep (22) waarvan het zwenkba- 15 re uiteinde zich uitstrekt tot in de onmiddellijke nabij heid van de ruimte voor het tussen het eerste en tweede opvangdeel plaatsen van het uitwendige oor van het te oormerken dier.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van scharnierende stootplaatjes (26,27) die zijn ingericht om te bewerkstelligen dat de mannelijke en vrouwelijke oormerkdelen (2 resp. 3) op de juiste locatie terecht komen voordat ze in elkaar geperst worden. 1 0 4 0 0 2 1 '