NL1038646C2 - Verstelbare moersleutel. - Google Patents

Description

TITEL. Verstelbare moersleutel.

De uitvinding heeft betrekking op een verstelbare moersleutel omvattende: een paar, ten opzichte van elkaar beweegbare, samenwerkende bekarmen, de 5 samenwerkende bekarmen zijn ieder aan hun uiteinden voorzien van een bek, waarbij twee aangrenzende bekken een moersleutelkop vormen; een behuizing voor opname van de samenwerkende bekarmen, zodanig dat de uiteinden met de bekken zich buiten de behuizing uitstrekken; de samenwerkende bekarmen zijn longitudinaal verschuifbaar ten opzichte van 10 de behuizing, waarbij als gevolg van het verschuiven de bekarmen onderling ten opzichte van elkaar worden gekanteld, waardoor de bekken van de moersleutelkoppen van de samenwerkende bekarmen in tegengestelde transversale richting ten opzichte van elkaar bewegen.

Dergelijke verstelbare moersleutels zijn een constructief voordelige variant op 15 de bekende verstelbare Engelse sleutel of passchroefsleutel. De Engelse sleutel heeft een, met een wormwiel, in grootte verstelbare bekwijdte en kan daarmee binnen bepaalde grenzen aan elke maat zeskantige of vierkante moer of boutkop worden aangepast zodat de noodzaak om een grote hoeveelheid steeksleutels of dopsleutels paraat te hebben voor iedere verschillende maat moer niet noodzakelijk is.

20 De Engelse sleutel heeft echter het nadeel dat de juiste gewenste maat moeilijk nauwkeurig is in te stellen en dat wanneer het verstelmechanisme is versleten de ingestelde maat tijdens het uitoefenen van een krachtmoment kan verlopen. Met een incorrect ingestelde bekmaat kan de boutkop of moer onherstelbaar beschadigen.

Met het type verstelbare moersleutel volgens de uitvinding kan door het verschuiven 25 van een paar bekarmen gemakkelijk vooraf aangebrachte standaard discrete moermaten worden ingesteld op de moersleutelkoppen.

Een dergelijke verstelbare moersleutel is bekend uit de Britse octrooiaanvrage nr. 2196888.

Deze bekende verstelbare moersleutel bevat twee samenwerkende bekarmen in een 30 behuizing, welke bekarmen door een schuiforgaan, voorzien van vertanding, heen en weer kan worden geschoven in de behuizing om zo de beide moersleutelkoppen te kunnen verstellen en een standaard moermaat te kunnen instellen.

Deze constructie is echter gecompliceerd en benodigd veel verschillende onderdelen; bovendien zijn de beide bekarmen eikaars spiegelbeeld en moeten daarom apart 35 worden vervaardigd. De bekarmen steunen elk op speciaal gevormde geharde geleiders aan ieder uiteinde van het huis, waarvan de vervaardiging tijdrovend en 1 03 8646 2 kostbaar is en waarmee bovendien het verstellen van de moersleutelkoppen zwaar en moeizaam is.

De uitvinding beoogt daarom een verstelbare moersleutel te verschaffen zonder 5 bovengenoemde nadelen; die eenvoudig en gemakkelijk kan worden vervaardigd uit een gering aantal onderdelen en eenvoudig kan worden geassembleerd; die stevig vergrendeld blijft in een gekozen sleutelkopmaat en waarbij geen schuiforgaan met vertanding en kostbare en gecompliceerde geleiders voor elke bekarm aan ieder uiteinde van de behuizing noodzakelijk is .

10

Hiertoe voorziet de uitvinding in een verstelbare moersleutel zoals in de aanhef omschreven waarbij de bekarmen in hoofdzaak identiek zijn en 180° ten opzichte van elkaar over de lengteas gedraaid samenwerkend in de behuizing zijn opgenomen.

Door het toepassen van twee identieke bekarmen behoeft het belangrijkste onderdeel 15 de bekarm, waarmee de kracht op moer en boutkop wordt overgebracht, niet in twee onderling verschillende uitvoeringsvormen te worden vervaardigd, waardoor een grote tijd- en kostenbesparing kan worden gerealiseerd.

In een alternatieve voordelige uitvoeringsvorm omvat de bekarm een middendeel en 20 twee bekken waarbij de bekken van een grotere dikte zijn voorzien dan het middendeel, bij voorkeur zijn de bekken ongeveer twee maal dikker dan het middendeel.

Hierdoor worden aan de beide uiteinden van de verstelbare moersleutel door de verdikte bekken op de bekarmen een moersleutelkop gevormd, waartussen een 25 zeskantige of vierkante moer of boutkop kan worden geklemd om een verdraaimoment op uit te kunnen uitoefenen.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het verdikte bekken een diktesprong of -stap en bij voorkeur zijn de diktesprongen aan beide uiteinden aan zelfde zijde van 30 de bekarm voorzien.

Door de diktesprongen van de verdikte bekken aan dezelfde zijde van de bekarm aan te brengen en de andere zijde van een geheel vlak oppervlak te voorzien kan door rotatie van één bekarm over zijn lengteas uit twee identieke bekarmen twee verstelbare moersleutelkoppen worden gevormd.

35 In het bijzonder is de hoek die de stap van de verdikking van de bek maakt met de lengteas ongeveer even groot, maar tegengesteld aan de hoek die de onderlangsrand respectievelijk de bovenlangsrand maakt met de lengteas.

3

Daardoor wordt in de gesloten stand van de moersleutelkop precies een uitsparing voor een zeskantige moer gevormd doordat de langsranden precies aanliggen tegen de stap van de bek van de andere bekarm.

Een speciale uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat het middendeel van de bekarm is 5 voorzien van een geleidesleuf en een nok.

Bij voorkeur is de geleidesleuf in hoofdzaak transversaal georiënteerd en is de nok in hoofdzaak in het verlengde van de geleidesleuf opgesteld.

In het bijzonder zijn in samenwerkende positie van het paar bekarmen de nokken in de geleidesleuven van de aanliggende bekarm ingebracht en vormen daarmee het 10 draaipunt van de onderlinge kantelbeweging.

Met bovenstaande maatregelen wordt, zonder gebruik van extra onderdelen, het draaipunt gevormd van de samenwerkende bekarmen door zowel een nok als de geleidesleuf aan te brengen aan de zijde van het middendeel waar ook de verdikte bekken zijn voorzien.

15 Voorkeur verdient de uitvoeringsvorm waarbij de bekarm aan zijn bovenlangsrand en onderlangsrand is voorzien van een veerbevestigingsmiddel; bij voorkeur is het veerbevestigingsmiddel een uitsparing.

In het bijzonder verdeelt het draaipunt de bekarm in twee armdelen, waarbij de veerbevestigingsmiddelen zijn voorzien op verschillende armdelen.

20 Door de veerbevestigingsmiddelen te voorzien aan beide zijden van het draaipunt kunnen de beide bekarmen van een voorspanning worden voorzien, zodat zij, zonder gebruik te hoeven maken van een schuiforgaan, in de behuizing kunnen worden vergrendeld en ontgrendeld en vervolgens verschoven en versteld.

Voordeel biedt te uitvoeringsvorm waarbij een paar spanveren zijn voorzien, waarbij in 25 samenwerkende positie van het paar bekarmen de beide spanveren zijn verbonden met de veerbevestigingsmiddelen aan de boven- of onderlangsranden van de beide bekarmen.

In het bijzonder is de spanveer een bladveer, waarbij de uiteinden van verbindingselementen zijn voorzien; bij voorkeur is de bladveer van een sprong 30 voorzien overeenkomend met de afstand tussen de langsranden van het paar bekarmen in samenwerkende positie.

Met twee spanveren welke aan de bovenzijde en aan de onderzijde in de behuizing zijn aangebracht, ieder aangrijpend aan beide bekarmen, worden de samenwerkende bekarmen ieder van een voorspanning voorzien. De voorspanning is gericht op het uit 35 elkaar bewegen van de beide bekarmen om het draaipunt, zodat de bekken tegen de behuizing worden voorgespannen. Omdat de veren aangrijpen op armdelen van de 4 verschillende bekarmen is een sprong voorzien in de bladveren, waarbij de afmeting van de sprong overeenkomt met de afstand tussen de beide bekarmen.

Het is voor een doeltreffend gebruik wenselijk dat de schouders van de beide bekken van de bekarm zijn voorzien van een vertanding, bij voorkeur is de vertanding 5 gevormd in de verdikte bek en bestaat uit een reeks concaaf-vormige uitsparingen.

Bij voorkeur is de behuizing aan beide uiteinden voorzien van een opening voor de bekarmen waarbij de binnenranden van de openingen gelegen tegenover de langszijden van de bekarmen van een vorm zijn voorzien overeenkomend met de vertanding van de schouders van de bek; bij voorkeur is deze convex-vormig, zodat 10 deze binnenrand in de vertanding in de uitsparingen kan aangrijpen en de bekarmen kan vergrendelen.

In het bijzonder zijn de boven- en onderwanden van de behuizing aan hun uiteinden omgezet ter vorming van de binnenranden van de opening.

Met deze maatregelen wordt een eenvoudig, goedkoop en zeer effectief 15 verstelmechanisme met vergrendeling verkregen. De schouders van de bekken van de bekarmen zijn voorzien van vertanding, die samenwerkt met de binnenrand van de openingen van de behuizing. Door de aangebrachte voorspanning met behulp van de veren worden deze vertandingen op de schouders tegen de binnenrand aangeklemd, zodat de bekarmen daarmee zijn vergrendeld in de openingen van de behuizing. De 20 bekarmen kunnen nu worden ontgrendeld door ze naar elkaar toe te bewegen tegen de veervoorspanning in, zodat de bekarmen in de behuizing kunnen worden verschoven en een andere moermaat kan worden gekozen. Door de uitsparingen en de binnenranden een gelijke, maar tegengestelde, vorm te geven past de binnenrand van de behuizing precies in de uitsparing van de bekarm en wordt een goede 25 vergrendeling verkregen. Het is gebleken dat met uitsparingen die concaaf-vormig en met binnenranden die convex-vormig zijn een goede, betrouwbare en slijtvaste vergrendeling wordt verkregen.

Door de boven- en of onderwanden van de behuizing aan hun uiteinden om te zetten kan op voordelige, simpele wijze, de vergrendeling worden gevormd zonder dat extra 30 onderdelen noodzakelijk zijn.

De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld van de verstelbare moersleutel, nader worden toegelicht, waarbij kenmerken en andere voordelen naar voren zullen treden.

Fig.l toont in perspectivisch aanzicht de verstelbare moersleutel volgens de uitvinding; 35 5

Fig.2A toont, deels opengewerkt, in zijaanzicht de verstelbare moersleutel van Fig.l;. Fig.2B toont in onderaanzicht de verstelbare moersleutel van Fig.l;

Fig.3A toont in perspectivisch aanzicht de bekarm volgens de uitvinding;

Fig.3B toont in zijaanzicht de bekarm van Fig.3A; 5 Fig.3C toont in onderaanzicht de bekarm van Fig.3C;

Fig.4 toont nader in detail in zijaanzicht de verstelbare moersleutel met geopende behuizing met geheel naar rechts in de behuizing verschoven bekarmen;

Fig.4A toont vergroot detail A van Fig.4 met geheel geopende moersleutelkop;

Fig.4B toont vergroot detail B van Fig.4 met gesloten moersleutelkop; 10 Fig.5 toont in zijaanzicht de verstelbare moersleutel met geheel naar links in de behuizing verschoven bekarmen;

Fig.5A toont vergroot detail A van Fig.5 met geheel gesloten moersleutelkop;

Fig.5B toont vergroot detail B van Fig.5 met geheel geopende moersleutelkop;

Fig.6 toont de verstelbare moersleutel van Fig.4; 15 Fig.6A toont vergroot detail A met de vergrendelingselementen;

Fig.6B toont vergroot detail B met de in elkaar geschoven nokken en geleiders;

Fig.7 toont de verstelbare moersleutel van Fig.5;

Fig.7A toont vergroot detail A van Fig.5 met geheel gesloten moersleutelkop;

Fig.7B toont vergroot detail B van Fig.5 met de positie van de nokken en geleiders 20 met geheel geopende linker moersleutelkop;

Fig.8A toont in perspectivisch aanzicht het veerelement voor de bekarmen;

Fig.8B toont in zijaanzicht de veer van Fig.8A;

Fig.8C toont in onderaanzicht de veer van Fig.8C;

Fig.9A, 9C, 9E tonen in perspectivisch aanzicht, zijaanzicht en onderaanzicht de 25 behuizing;

Fig.9B, 9D, 9F tonen in perspectivisch aanzicht, zijaanzicht en onderaanzicht de het deksel van de behuizing.

30 Fig.l toont de verstelbare moersleutel 1 volgens de uitvinding met behuizing 9 en de daarin aangebrachte bekarmen 2, 3. Aan de - in de tekening - voorste bekarm 3 zijn aan zijn uiteinden rechter bek 4 en linker bek 7 voorzien en aan de achterste bekarm 2 zijn aan de uiteinden bekken 6 en 5 voorzien. Linker bekken 5, 7 en rechter bekken 4, 6 vormen aan ieder uiteinde een verstelbare moersleutelkop 8 die op moeren en 35 houtkoppen kan worden geplaatst om zodoende de moer en/of boutkop te verdraaien. Door het paar bekarmen longitudinaal ten opzichte van de behuizing 9 te verschuiven kan een andere standaard moermaat worden ingesteld zoals bijvoorbeeld zes 6 verschillende maten aan ieder uiteinde met 6-11 mm aan het rechter uiteinde in de tekening en van 12 - 17 mm aan het linker uiteinde.

In Fig.2A wordt deels opengewerkt en doorzichtig de verstelbare moersleutel getoond met onderste bekarm 2 en de daarop geplaatste bekarm 3. Het paar 5 bekarmen is geheel naar rechts geschoven zodat de linker moersleutelkop 8 gesloten is en de rechter geheel geopend is zodat bijvoorbeeld links een maat van 12 mm is ingesteld en rechts een maat van 11 mm.

Fig.2B toont in onderaanzicht de verstelbare moersleutel met behuizing 9 en moersleutelkop 8. Door middel van gestippelde lijnen is te zien dat de beide bekarmen 10 2, 3 tegen elkaar aanliggen, waarbij linker bek 7 van bekarm 3 aan de linkerzijde aan de onderkant is gepositioneerd en rechter bek 6 van bekarm 2 aan de rechterzijde aan de onderzijde is gepositioneerd.

Fig.3A toont de langwerpige bekarm 2 volgens de uitvinding welke ook als tweede bekarm 3 kan worden gebruikt door hem over zijn lengteas te roteren. De 15 bekarm 2 omvat een vlak middendeel 10 en aan de uiteinden twee bekken 5, 6. Bovenlangsrand 17 is in dit uitvoeringsvoorbeeld de vlakke bovenzijde van het middendeel 10 van de bekarm 2 met een breedte gelijk aan de dikte van het middendeel 10. Onderlangsrand 16 is de vlakke onderzijde van het middendeel 10. De bekken 5, 6 zijn verdikt uitgevoerd en gaan met een diktesprong of -stap 11, 12 over 20 in het middendeel 10. De verdikte bekken zijn voorzien van een schouder 28. Voorts is de bekarm 2 voorzien van een geleidesleuf 19 en een nok 18. De geleidesleuf 19 strekt zich in hoofdzaak in de breedterichting of transversaal uit en de nok 18 is gepositioneerd in het verlengde van de geleidesleuf 19. De breedte van de nok 18 is bij voorkeur zo gekozen dat de nok 18 precies in de geleidesleuf 19 past. Daardoor 25 kunnen twee bekarmen 2, 3 met elkaar kantelend en verschuivend worden gekoppeld.

Fig.3B toont in zijaanzicht de bekarm 2 van Fig.3A met de gestippeld weergegeven langsas 13. Wanneer een identieke bekarm 3 180° wordt geroteerd om de langsas 13 kunnen de beide bekarmen 2, 3 met elkaar worden gekoppeld tot een samenwerkend paar. Bovenlangsrand 17 strekt zich, althans in hoofdzaak, vlak en 30 parallel aan de langsas 13 uit vanaf schouder 28 van bek 5 naar bek 6; nabij bek 6 is de bovenlangsrand 17 van een hoek 15 met de lengteas 13 voorzien. Onderlangsrand 16 strekt zich, onder een hoek 15 met de lengteas 13, uit vanaf bek 5 en verloopt dan parallel aan lengteas 13 naar schouder 28 van bek 6. Zowel diktesprong 11 van bek 5 als diktessprong 12 van bek 6 zijn voorzien van een hoek 15 met de lengteas 13. In 35 een voorkeursuitvoeringsvorm zijn hoek 14 en hoek 15 ongeveer gelijk, waardoor - in gesloten positie van betreffende moersleutelkop - onderlangsrand 16 passend aanligt tegen diktesprong 11 en bovenlangsrand 17 passend aanligt tegen diktesprong 12 (zie 7 ook Fig.4B). De langsranden 16, 17 zijn voorzien van veerbevestigingsmiddelen 20; hier uitgevoerd als uitsparingen 20.

In Fig.3C wordt in onderaanzicht de bekarm 2 van Fig.3A-3B getoond. Het is duidelijk te zien dat diktesprong 11 en 12 aan dezelfde zijde van de bekarm 2 zijn 5 aangebracht. Nok 18 steekt ook aan dezelfde zijde uit en definieert, samen met geleidesleuf 19, het draaipunt 21 van de (kantel)beweging van de gekoppelde bekarmen 2, 3. Het draaipunt 21 verdeelt de bekarm 2 in twee armdelen 22, 23, waarbij de veerbevestigingsmiddelen 20 ieder op tegenover elkaar gelegen armdelen 22, 23 zijn voorzien op tegenover elkaar gelegen langsranden 16, 17.

10 Fig.4 toont de geopende behuizing met daarin de gemonteerde bekarmen 2, 3 en twee spanveren 24, 25. De spanveren, welke in Fig.8A, 8B, 8C nader in detail worden getoond, zijn verbonden met de veerbevestigingsmiddelen 20 van de bekarmen en liggen aan tegen de binnenwanden 36 van de behuizing, welke binnenwanden 36 nader in detail wordt getoond in Fig 9A - 9E. De samenwerkende 15 bekarmen 2, 3 zijn geheel naar rechts geschoven ten opzichte van de behuizing, waardoor de rechter bekken 4, 6 zijn geopend en de linker bekken 5, 7 zijn gesloten. Spanveren 24, 25 grijpen ieder aan op de veerbevestigingsmiddelen op de bovenste bekarm 2 en de achterste bekarm 3 en worden voorgespannen door binnenwanden 36. De spanveren 24, 25 oefenen samen een uiteendrijvende veerkracht uit op de 20 samenwerkende, gekoppelde, bekarmen 2, 3 zodat de bekken 4-7 tegen de behuizing worden voorgespannen.

In Fig.4B wordt vergroot de detailcirkel B van Fig.4 getoond met onderlangsranden 16 en dikstesprongen 11 van bekarmen 2, 3. Door de gekozen gelijke hoeken 14, 15 (zie Fig.3B) kunnen de diktesprong 11 en de onderlangsrand 16 25 nauw op elkaar aansluiten.

In Fig.4A wordt vergroot de detailcirkel A van Fig.4 getoond met schouder 28 en de daarop aangebrachte uitsparingen 30 ter vorming van een vertanding voor de vergrendeling.

Fig.5 en de detailfiguren 5A en 5B tonen de samenwerkende bekarmen 2, 3 die 30 geheel naar links zijn geschoven ten opzichte van de behuizing, waardoor de rechter bekken 4, 6 zijn gesloten en de linker bekken 5, 7 zijn geopend.

In Fig.6 wordt de positie van de bekarmen 2, 3 van Fig.4 getoond met boogvormige verbindingselementen 26 van bladveren 24, 25 welke in uitsparingen 20 aangrijpen.

35 In Fig.6B wordt vergroot in detail getoond hoe, in de gesloten positie van de bekken 5, 7, nok 18' van de onderste bekarm 2 in de onderste positie van de geleidesleuf 19" van de bovenste bekarm 3 is geschoven en tegelijkertijd de nok 18" δ van de bovenste bekarm 3 in de bovenste positie van de geleidesleuf 19' van onderste bekarm 2 is geschoven.

In Fig.7B wordt vergroot de detailcirkel B getoond van Fig.7 met geopende positie van de bekken 5, 7 waarbij de nok 18' van de onderste bekarm 2 in de 5 bovenste positie van de geleidesleuf 19" van de bovenste bekarm 3 is geschoven en tegelijkertijd de nok 18" van de bovenste bekarm 3 in de onderste positie van de geleidesleuf 19' van de onderste bekarm 2 is geschoven.

In Fig.6A en Fig.7A wordt het vergrendelingsmechanisme van de moersleutel getoond. Daartoe zijn de schouders 28 van de bekken 4-7 voorzien van vertanding 10 29. Bij voorkeur is de vertanding gevormd door concaaf-vormige groeven of uitsparingen 30 aan te brengen over de gehele dikte van de bek. Aan de openingen van de behuizing tegenover de vertanding zijn binnenranden 32 aangebracht welke in de uitsparingen 30 passen. Deze binnenranden 32 zijn bij voorkeur convex-vormig, maar kunnen iedere mogelijke vorm worden gegeven in overeenstemming met de 15 vorm van de uitsparingen op de bekken 4-7. Door de voorspanning van de spanveren 24, 25 worden alle vier bij elkaar horende uitsparingen 30 op de vier schouders 28 tegen de binnenranden 32 aangedrukt, waardoor beide bekarmen vergrendeld worden tegen verplaatsing. Om een andere moermaat te kunnen instellen moeten de geopende bekken 4, 6 of 5, 7 naar elkaar toe worden bewogen om zo de 20 bekarmen 2, 3 te ontgrendelen.

In Fig 8A - 8C wordt nader in detail de bladveer 24, 25 getoond met aan de uiteinden de verbindingselementen 26 in de vorm van (half)-rond omgezette uiteinden, welke passen in de bevestigingsmiddelen 20 op de bekarmen 2, 3. De bladveer is voorzien van een sprong 27 ongeveer ter grootte van de dikte van het 25 middendeel 10 van de bekarm 2, 3 daar de bladveer twee armdelen van verschillende bekarmen 2, 3 moet voorspannen.

In Fig.9A - 9F wordt een uitvoeringsvorm van de behuizing 9 getoond voorzien van een verwijderbare deksel 35. De behuizing is voorzien van openingen 31 voor de samenwerkende bekarmen 2, 3. De behuizing 9 is voorzien van een binnenwand 36 30 waarop de bladveren kunnen afsteunen. De behuizing is voorts voorzien van een bovenwand 33 en een onderwand 34, die nabij de openingen zijn omgezet om de binnenranden 32 te vormen voor het vergrendelingsmechanisme. Dit is een voordelige oplossing daar geen additionele onderdelen ter vorming van het vergrendelingsmechanisme noodzakelijk zijn. Alternatieve ontwerpen en oplossingen 35 voor de behuizing kunnen ook worden toegepast zolang er maar binnenranden 32 voor vergrendeling zijn voorzien en de bladveren kunnen worden afgesteund.

1038646

Claims (14)

1. Verstelbare moersleutel (1) omvattende: 5. een paar, ten opzichte van elkaar beweegbare, samenwerkende bekarmen (2, 3), de samenwerkende bekarmen (2, 3) zijn ieder aan hun uiteinden voorzien van een bek (4 - 7), waarbij twee aangrenzende bekken (4, 6; 5, 7) een moersleutelkop (8) vormen; - een behuizing (9) voor opname van de samenwerkende bekarmen (2, 3), 10 zodanig dat de uiteinden met de bekken (4 - 7) zich buiten de behuizing (9) uitstrekken; de samenwerkende bekarmen (2, 3) zijn longitudinaal verschuifbaar ten opzichte van de behuizing (9), waarbij als gevolg van het verschuiven de bekarmen (2, 3) onderling ten opzichte van elkaar worden gekanteld, waardoor de bekken (4, 6; 5, 15 7) van de moersleutelkoppen (8) van de samenwerkende bekarmen (2, 3) in tegengestelde transversale richting ten opzichte van elkaar bewegen; met het kenmerk, dat de bekarmen (2, 3) in hoofdzaak identiek zijn en 180° ten opzichte van elkaar over de lengteas (13) gedraaid samenwerkend in de behuizing (9) zijn 20 opgenomen.

2. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekarm (2, 3) een middendeel (10) en twee bekken (5, 6) omvat waarbij de bekken (5, 6) van een grotere dikte zijn voorzien dan het middendeel (10), bij voorkeur zijn de 25 bekken (5, 6) ongeveer twee maal dikker dan het middendeel (10).

3. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verdikte bekken (5, 6) een diktesprong of -stap (11, 12) omvatten en dat bij voorkeur aan beide uiteinden de diktesprongen (11, 12) aan zelfde zijde van de bekarm (2) zijn 30 voorzien.

4. Verstelbare moersleutel volgens eer der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de hoek (14) die de stap (11, 12) van de verdikking van de bek (5, 6) maakt met de lengteas (13) ongeveer even groot, maar tegengesteld is aan de 35 hoek (15) die de onderlangsrand (16) respectievelijk de bovenlangsrand (17) maakt met de lengteas (13). Ί 03 86 46

5. Verstelbare moersleutel volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het middendeel (10) van de bekarm (2) is voorzien van een geleidesleuf (19) en een nok (18).

6. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de geleidesleuf (19) in hoofdzaak transversaal georiënteerd is en dat de nok (18) in hoofdzaak in het verlengde van de geleidesleuf (19) is opgesteld.

7. Verstelbare moersleutel volgens conclusies 5-6, met het kenmerk, dat in 10 samenwerkende positie van het paar bekarmen (2, 3) de nokken (18) in de geleidesleuven (19) van de aanliggende bekarm (2, 3) zijn ingebracht en daarmee het draaipunt (21) van de onderlinge kantel beweging vormt.

8. Verstelbare moersleutel volgens een der voorgaande conclusies 1-7, met het 15 kenmerk, dat de bekarm (2, 3) aan zijn boven la ngsrand (17) en onderlangsrand (16) is voorzien van een veerbevestigingsmiddel (20); bij voorkeur is het veerbevestigingsmiddel (20) een uitsparing.

9. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het draaipunt 20 (21) de bekarm (2, 3) in twee armdelen (21, 22) verdeeld, waarbij de veerbevestigingsmiddelen (20) zijn voorzien op verschillende armdelen (21, 23).

10. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een paar spanveren (24, 25) zijn voorzien, waarbij in samenwerkende positie van het paar 25 bekarmen (2, 3) de beide spanveren (24, 25) zijn verbonden met de veerbevestigingsmiddelen (20) aan de boven of onderlangsranden (17, 16) van de beide bekarmen (2, 3).

11. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de spanveer 30 een bladveer (24) is waarbij de uiteinden van verbindingselementen (26) zijn voorzien; bij voorkeur is de bladveer (24) van een sprong (27) voorzien overeenkomend met de afstand tussen de langsranden van het paar bekarmen (2, 3. in samenwerkende positie.

12. Verstelbare moersleutel volgens een der voorgaande conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de schouders (28) van de beide bekken (5, 6) van de bekarm (2, 3) zijn voorzien van een vertanding (29), bij voorkeur is de vertanding (29) gevormd in de verdikte bek (5, 6) en bestaat uit een reeks concaaf-vormige 5 uitsparingen (30).

13. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de behuizing (9) aan beide uiteinden is voorzien van een opening (31) voor de bekarmen (2, 3), waarbij de binnenranden (32) van de openingen (31) gelegen 10 tegenover de langszijden (16, 17) van de bekarmen (2, 3) van een vorm zijn voorzien overeenkomend met de vertanding (29) van de schouders (28) van de bek (5, 6), bij voorkeur is deze convex-vormig, zodat deze binnenrand (32) in de vertanding (29) in de uitsparingen (30) kan aangrijpen en de bekarmen (5, 6) kan vergrendelen. 15

14. Verstelbare moersleutel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de bovenen onderwanden (33, 34) van de behuizing (9) aan hun uiteinden zijn omgezet ter vorming van de binnenranden (32) van de opening (31). 1038646