NL1037601C2 - Vrachtauto, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk opslaan en vervoeren van afval. - Google Patents

Description

Titel: Vrachtauto, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk op slaan en vervoeren van afval

De uitvinding heeft betrekking op een vrachtauto, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk opslaan en vervoeren van afval. De uitvinding heeft tevens betrekking op een eenheid voor gebruik op een dergelijke vrachtauto.

5

Een vrachtauto die is ingericht voor het ontvangen, tijdelijk opslaan en vervoeren van afval is algemeen bekend, en wordt algemeen toegepast. Het gescheiden inzamelen van verschillende soorten afval is steeds meer in opmars. Het is wenselijk om gescheiden afval met 10 inzet van één enkele vrachtauto in één keer in te zamelen, en op een verzamelpunt de verschillende soorten afval af te geven. Het is hierbij van belang, dat de vrachtauto is ingericht om de verschillende soorten afval gescheiden te houden.

De uitvinding voorziet in een vrachtauto, omvattende een een-15 heid met een inwendige ruimte voor het herbergen van afval, een vulopening voor het doorlaten van afval naar de inwendige ruimte, en compressiemiddelen voor het comprimeren van ontvangen afval, die in de inwendige ruimte zijn opgesteld, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen, dat wil zeggen een richting waarin tijdens be-20 drijf van de compressiemiddelen compressie van ontvangen afval plaatsvindt, in hoofdzaak haaks op de rijrichting van de vrachtauto is. De eenheid is in het bijzonder geschikt voor het opnemen en verwerken van plastic afval, maar het gebruik van de eenheid is geenszins tot deze soort afval beperkt.

25 Doordat de hoofdrichting van de compressiemiddelen van de een heid in hoofdzaak haaks op de rijrichting van de vrachtauto is, hoeft de eenheid niet veel van een lengte van de vrachtauto in beslag te nemen, waarbij met een lengte, een afmeting van de vrachtauto gezien in de rijrichting wordt bedoeld. Dit maakt het aantrek-30 kelijk om de eenheid op de vrachtauto toe te passen, omdat er genoeg lengte over is voor één of meer eenheden voor het verwerken van andere soorten afval. Daarnaast is het zo, dat deze opstelling van de compressiemiddelen het mogelijk maakt de vulopening aan een kant van 1 0 3 76 0 1 2 de vrachtauto te hebben die in rijrichting gezien een zijkant is. Afval wordt dan ingeworpen in een richting die overeenkomt met de hoofdrichting van de compressiemiddelen, en kan daardoor direct gecomprimeerd worden. De eenheid kan hierbij een willekeurige positie 5 op de vrachtauto hebben, waarbij het niet nodig is om de eenheid van andere kanten dan de zijkanten van de vrachtauto te benaderen. Dit is anders dan bij conventionele eenheden, waarbij het doorgaans noodzakelijk is een benaderingsmogelijkheid te hebben vanaf een kant van de vrachtauto die in rijrichting gezien een achterkant is.

10 De eenheid kan handmatig via de vulopening gevuld worden, maar het is ook mogelijk dat de vrachtauto is voorzien van grijparmen voor het oppakken en leegschudden van containers tegen de vulopening, of van andere middelen om een toevoer van afval naar de vulopening mogelijk te maken. De compressiemiddelen kunnen een 15 schroefpers omvatten, waarbij de schroefpers op zijn beurt van een beweegbare klep kan zijn voorzien ten behoeve van het instellen van druk bij het comprimeren van afval.

Ten behoeve van het legen van de eenheid kan deze kantelbaar zijn opgesteld, om een kantelas die zich in hoofdzaak in de rij-20 richting van de vrachtauto uitstrekt. Met de genoemde opstelling van de kantelas kan worden bereikt, dat het afval in de hoofdrichting van de compressiemiddelen uit de eenheid kan stromen. Bovendien kan worden bereikt, dat er ten behoeve van een kantelbeweging van de eenheid geen ruimte naar voren en achteren toe in de rijrichting 25 noodzakelijk hoeft te zijn, die dan ook niet vrij hoeft te worden gehouden op de vrachtauto, zodat de lengte van de vrachtauto optimaal gebruikt kan worden, zonder dat er lege ruimtes in zitten. Bij voorkeur heeft de eenheid een wanddeel dat tussen een stand voor het sluiten van de eenheid en een stand voor het openen van de eenheid 30 beweegbaar is. Het wanddeel kan normaliter in een gesloten stand worden gehouden, en geopend worden wanneer de eenheid gekanteld is en afval uit de eenheid kan worden gelaten. In een praktische uitvoeringsvorm van de eenheid bevindt het beweegbare wanddeel zich tegenover een wanddeel dat van de vulopening is voorzien.

35 De uitvinding maakt het mogelijk een vrachtauto voor het op halen van wel drie verschillende soorten afval in te zetten. De vrachtauto kan in ieder geval één andere eenheid voor het opnemen en tijdelijk opslaan van afval omvatten. Een dergelijke andere eenheid kan eveneens compressiemiddelen voor het comprimeren van ontvangen 40 afval hebben, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen in 3 hoofdzaak gelijk aan de rijrichting van de vrachtauto is. Wanneer dat het geval is, dan is het gunstig wanneer de extra eenheid een achterste positie op de vrachtauto heeft, en aan de achterkant van de vrachtauto te openen is ten behoeve van het lozen van afval.

5 In het geval dat de vrachtauto van meerdere eenheden is voor zien, is het gunstig wanneer deze eenheden onafhankelijke eenheden zijn, waarbij de inwendige ruimtes van de eenheden van elkaar gescheiden zijn. Op deze manier wordt gegarandeerd dat verschillende soorten afval niet bij elkaar terecht komen.

10 De uitvinding heeft niet alleen betrekking op een vrachtauto zoals die in het voorgaande beschreven is, maar ook op een eenheid voor gebruik op een vrachtauto, ingericht voor het ontvangen en tijdelijk opslaan van afval, omvattende een inwendige ruimte voor het herbergen van afval, een vulopening voor het doorlaten van afval 15 naar de inwendige ruimte, en compressiemiddelen voor het comprimeren van ontvangen afval, die in de inwendige ruimte zijn opgesteld, waarbij een afmeting van de eenheid is afgestemd op een breedte-afmeting van de vrachtauto, dat wil zeggen een afmeting in een breedterichting, die haaks op de rijrichting van de vrachtauto is, 20 en waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen, dat wil zeggen een richting waarin tijdens bedrijf van de compressiemiddelen compressie van ontvangen afval plaatsvindt, in hoofdzaak gelijk aan de breedterichting is.

In het voorgaande is al opgemerkt dat de compressiemiddelen een 25 schroefpers kunnen omvatten, en dat deze schroefpers eventueel van een beweegbare klep kan zijn voorzien ten behoeve van het instellen van druk bij het comprimeren van afval. Verder kan de eenheid op de vulopening na volledig gesloten zijn, en een wanddeel hebben dat tussen een stand voor het sluiten van de eenheid en een stand voor 30 het openen van de eenheid beweegbaar is, en kan de vulopening zich bevinden aan een kant van de eenheid die in een richting haaks op de breedterichting gezien een zijkant is. De laatstgenoemde eigenschappen maken een afvoeren van in de eenheid verzameld afval naar een zijkant van de vrachtauto mogelijk, hetgeen gunstig is, omdat de 35 eenheid dan op de vrachtauto gemakkelijk kan worden gecombineerd met een andere eenheid die conventioneel alleen aan een achterkant van de vrachtauto afval kan uitlaten.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 40 hiernavolgende beschrijving van een vrachtauto die voorzien is van 4 een eenheid met een schroefpers die in hoofdzaak haaks op de rij -richting van de vrachtauto is opgesteld. Er zal hierbij worden verwezen naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: 5 figuren 1 en 2 perspectivische aanzichten van de vrachtauto volgens de uitvinding zijn; figuur 3 eveneens een perspectivisch aanzicht van de vrachtauto volgens de uitvinding is, waarbij de eenheid met de schroefpers in een gekantelde stand en met 'open zijkant is getoond, en gedeeltelijk 10 opengewerkt is weergegeven; figuur 4 een vooraanzicht van de schroefperseenheid in gekantelde stand op de vrachtauto volgens de uitvinding is, waarbij de schroefperseenheid gedeeltelijk opengewerkt is weergegeven; en figuren 5 en 6 perspectivische aanzichten van de schroefperseenheid 15 van de vrachtauto volgens de uitvinding zijn, waarbij de schroefperseenheid gedeeltelijk opengewerkt is weergegeven.

Figuren 1-3 tonen een vrachtauto 1 volgens de uitvinding, die is voorzien van ten minste één conventionele eenheid 10 voor het op-20 nemen en tijdelijk opslaan van afval, dat wil zeggen een eenheid 10 te benaderen is vanaf een kant van de vrachtauto 1 die in de rijrichting R gezien de achterkant is. De rijrichting R is in figuren 1-3 aangegeven met behulp van een pijl, en is de richting waarin de vrachtauto 1 zich verplaatst wanneer er op een normale manier mee 25 gereden wordt, dat wil zeggen in een voorwaartse richting.

Behalve de conventionele eenheid 10 is de vrachtauto 1 voorzien van ten minste één eenheid 20 met een schroefpers 21 die in hoofdzaak haaks op de rijrichting R is opgesteld. Deze eenheid 20 is afzonderlijk getoond in figuren 4-6, en zal in het hiernavolgende als 30 schroefperseenheid 20 worden aangeduid, ter onderscheiding van de conventionele eenheid 10. De schroefperseenheid 20 heeft een vulopening 22 die toegang geeft tot een inwendige ruimte 23 van de schroefperseenheid 20, waarin afval tijdelijk kan worden opgeslagen, en waarin de schroefpers 21 zich bevindt.

35 Een schroefpers 21 is algemeen bekend, en de constructie ervan zal hier niet nader worden omschreven. Het enige dat wordt opgemerkt, is dat de schroefpers 21 een roteerbare as met daarop aangebrachte schoepen omvat. De functie die de schroefpers 21 in de schroefperseenheid 20 heeft, is het comprimeren van afval dat aan de 40 schroefperseenheid 20 via de vulopening 22 wordt toegevoerd. Dit af- 5 val kan bijvoorbeeld plastic zijn. De schroefpers 21 is zodanig opgesteld, dat deze de genoemde functie in een richting in hoofdzaak haaks op de rijrichting R uit kan voeren, waarbij de as met schoepen zich in de genoemde richting uitstrekt.

5 De schroefpers 21 is voorzien van een beweegbare klep 24 ten behoeve van het instellen van druk bij het comprimeren van afval. De klep 24 kan bijvoorbeeld pneumatisch bedienbaar zijn, waarbij een zuiger-/cilinderinrichting 25 is toegepast. De klep 24 is scharnier-baar om een as die zich in hoofdzaak in de rijrichting R uitstrekt. 10 Door de stand van de klep 24 te variëren, wordt de druk bij het comprimeren van afval gevarieerd. Bij een horizontale stand van de klep 24 in de schroefperseenheid 20 is de druk lager dan bij een schuine stand.

Zoals geïllustreerd in figuren 3 en 4, is de complete schroef-15 perseenheid 20 kantelbaar om een as die zich in hoofdzaak in de rijrichting R uitstrekt. De vulopening 22 bevindt zich in een wanddeel 26 van de schroefperseenheid 20 dat zich in een normale stand aan een zijkant van de vrachtauto 1 bevindt. Een tegenoverliggend wanddeel 27 is beweegbaar tussen een stand voor het sluiten van de 20 schroefperseenheid 20 en een stand voor het openen van de schroefperseenheid 20. Een geopende stand van het wanddeel 27 is getoond in figuur 3. Het zal duidelijk zijn dat in deze stand afval uit de inwendige ruimte 23 van de schroefperseenheid 20 naar buiten de schroefperseenheid 20 kan worden afgevoerd.

25 De werking van de vrachtauto 1 met de schroefperseenheid 20 is als volgt. De vrachtauto 1 wordt toegepast om afval in te zamelen, tijdelijk op te slaan, en naar een verzamelpunt te brengen. Wanneer afval gescheiden wordt aangeboden, kan de vrachtauto 1 de scheiding handhaven, doordat elke soort afval in een afzonderlijke eenheid 10, 30 20 wordt verwerkt.

Afval dat in de schroefperseenheid 20 wordt ingebracht, wordt door de schroefpers 21 gecomprimeerd. Voordelen hiervan zijn dat de schroefperseenheid 20 niet al te snel vol raakt, en de vrachtauto 1 daardoor slechts een minimum aantal keren hoeft te rijden. Wanneer 35 de schroefperseenheid 20 geleegd moet worden,'dan kan dat op uiterst eenvoudige wijze worden gedaan, namelijk door de schroefperseenheid 20 te kantelen en het beweegbare wanddeel 27 in de geopende stand te brengen. Hierbij wordt het afval in zijwaartse richting ten opzichte van de rijrichting R afgevoerd. Dat gegeven maakt dat de schroef-40 perseenheid 20 goed in combinatie met ten minste één of meer con- 6 ventionele eenheden 10 kan worden gebruikt, waarbij de schroefperseenheid 20 eenvoudigweg in de rijrichting R gezien vóór dergelijke eenheden 10 op de vrachtauto 1 kan zijn gepositioneerd, zonder de werking van dergelijke eenheden 10 te hinderen.

5 Nadat afval uit de schroefperseenheid 20 is geloosd, wordt deze op eenvoudige wijze weer bedrijfsklaar gemaakt door de schroefperseenheid 20 naar de normale stand op de vrachtauto 1 terug te kantelen en het beweegbare wanddeel 27 in de gesloten stand terug te brengen.

10 Het is in de stand van de techniek bekend om een vrachtauto te hebben die geschikt is om te worden ingezet voor het ophalen van twee soorten afval, die van elkaar gescheiden dienen te blijven, bijvoorbeeld groenafval en restafval. De schroefperseenheid 20 zoals die in het voorgaande beschreven is, kan als een derde eenheid voor 15 een derde soort afval op een dergelijke conventionele vrachtauto worden geplaatst. De twee oorspronkelijke soorten afval kunnen dan nog steeds aan de achterkant van de vrachtauto uit de vrachtauto worden verwijderd, terwijl de soort afval die met de schroefpers-eenheid 20 wordt verwerkt, aan de zijkant verwijderd wordt.

20

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals ge-25 definieerd in de aangehechte conclusies.

De uitvinding kan als volgt worden samengevat. Een vrachtauto 1, die is ingericht om als vuilnisauto te fungeren, omvat een eenheid 20 met een inwendige ruimte 23 voor het herbergen van afval, 30 een vulopening 22 voor het doorlaten van afval naar de inwendige ruimte 23, en compressiemiddelen 21 voor het comprimeren van ontvangen afval.- Genoemde compressiemiddelen 21 zijn in de inwendige ruimte 23 van de eenheid 20 opgesteld, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen 21, dat wil zeggen een richting waarin tijdens 35 bedrijf van de compressiemiddelen 21 compressie van afval plaatsvindt, in hoofdzaak haaks op de rijrichting R van de vrachtauto 1 is. Bij voorkeur is de eenheid 20 kantelbaar op de vrachtauto 1 aangebracht, zodat verzameld afval gemakkelijk geloosd kan worden. De compressiemiddelen 21 kunnen een schroefpers omvatten. De vrachtauto 40 1 kan naast genoemde eenheid 20 twee andere eenheden 10 hebben, zo- 7 dat onder toepassing van de vrachtauto 1 in totaal drie verschillende soorten afval in één keer opgehaald kunnen worden.

Het aspect van het kantelbaar zijn van de eenheid 20 om een 5 kantelas die zich in hoofdzaak in de rijrichting R van de vrachtauto 1 uitstrekt, hoeft niet persé samen te hangen met de aanwezigheid van compressiemiddelen 21 in de eenheid 20, en oók niet met een specifieke oriëntatie van die eventuele compressiemiddelen 21. Wanneer er bijvoorbeeld geen compressiemiddelen 21 aanwezig zijn, dan kan 10 het toch bijzonder gunstig zijn om de mogelijkheid te hebben van het kantelen om een kantelas als genoemd, omdat het daardoor mogelijk is verzameld afval in zijwaartse richting af te voeren. Hierdoor worden eventuele andére afvalstromen die conventioneel van voor naar achter uit de vrachtauto 1 geloosd worden, niet gehinderd, waardoor er in 15 de vrachtauto 1 bijvoorbeeld twee conventionele afvalstromen kunnen zijn, die in hoofdzaak parallel zijn, en één afvalstroom die zijwaarts gericht is bij het lozen.

Algemeen gesteld heeft de uitvinding daarom in een tweede aspect betrekking op een vrachtauto 1, ingericht voor het ontvangen, 20 tijdelijk opslaan en vervoeren van afval, omvattende een eenheid 20 met een inwendige ruimte 23 voor het herbergen van afval, en een vulopening 22 voor het doorlaten van afval naar de inwendige ruimte 23, waarbij de eenheid 20 kantelbaar is opgesteld, om een kantelas die zich in hoofdzaak in de rijrichting R van de vrachtauto 1 uit-25 strekt. In de vrachtauto 1 kan de eenheid 20 voorts compressiemiddelen 21 voor het comprimeren van ontvangen afval hebben, die in de inwendige ruimte 23 zijn opgesteld, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen 21, dat wil zeggen een richting waarin tijdens bedrijf van de compressiemiddelen 21 compressie van ontvangen afval 30 plaatsvindt, in hoofdzaak haaks op de rijrichting R van de vrachtauto 1 is.

1037601

Claims (25)

1. Vrachtauto (1), ingericht voor het ontvangen, tijdelijk opslaan en vervoeren van afval, omvattende een eenheid (20) met een inwendige ruimte (23) voor het herbergen van afval, een vulopening (22) voor het doorlaten van afval naar de inwendige ruimte (23), en com- 5 pressiemiddelen (21) voor het comprimeren van ontvangen afval, die in de inwendige ruimte (23) zijn opgesteld, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen (21), dat wil zeggen een richting waarin tijdens bedrijf van de compressiemiddelen (21) compressie van ontvangen afval plaatsvindt, in hoofdzaak haaks op de rijrichting 10 (R) van de vrachtauto (1) is.

2. Vrachtauto (1) volgens conclusie 1, waarbij de eenheid (20) kantelbaar is opgesteld, om een kantelas die zich in hoofdzaak in de rijrichting (R) van de vrachtauto (1) uitstrekt. 15

3. Vrachtauto (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de compressiemiddelen (21) een schroefpers omvatten.

4. Vrachtauto (1) volgens conclusie 3, waarbij de schroefpers (21) 20 van een beweegbare klep (24) is voorzien ten behoeve van het instellen van druk bij het comprimeren van afval.

5. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-4, waarbij de eenheid (20) op de vulopening (22) na volledig gesloten 25 is, en een wanddeel (27) heeft dat tussen een stand voor het sluiten van de eenheid (20) en een stand voor het openen van de eenheid (20) beweegbaar is.

6. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-5, 30 waarbij de vulopening (22) zich bevindt aan een kant van de vrachtauto (1) die in rijrichting gezien een zijkant is.

7. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-6, omvattende ten minste één andere eenheid (10) voor het opnemen en tij- 35 delijk opslaan van afval. 1037601 • 9

8. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-6, omvattende twee andere eenheden (10) voor het opnemen en tijdelijk opslaan van afval.

9. Vrachtauto (1) volgens conclusie 7 of 8, waarbij ten minste één andere eenheid (10) compressiemiddelen voor het comprimeren van ontvangen afval heeft, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen, dat wil zeggen een richting waarin tijdens bedrijf van de compressiemiddelen compressie van ontvangen afval plaatsvindt, in 10 hoofdzaak gelijk aan de rijrichting (R) van de vrachtauto (1) is.

10. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 7-9, waarbij de eenheden (10, 20) onafhankelijke eenheden zijn, dat wil zeggen dat de eenheden (10, 20) zijn ingericht om onafhankelijk van 15 elkaar te functioneren, en waarbij de inwendige ruimtes van de een- . heden (10, 20) van elkaar gescheiden zijn.

11. Eenheid (20) voor gebruik op een vrachtauto zoals een vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-10, ingericht 20 voor het ontvangen en tijdelijk opslaan van afval, omvattende een inwendige ruimte (23) voor het herbergen van afval, een vulopening (22) voor het doorlaten van afval naar de inwendige ruimte (23), en compressiemiddelen (21) voor het comprimeren van ontvangen afval, die in de inwendige ruimte (23) zijn opgesteld, waarbij een afmeting 25 van de eenheid (20) is afgestemd op een breedteafmeting van de vrachtauto (1), dat wil zeggen een afmeting in een breedterichting, die haaks op de rijrichting (R) van de vrachtauto (1) is, en waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen (21), dat wil zeggen een richting waarin tijdens bedrijf van de compressiemiddelen (21) com-30 pressie van ontvangen afval plaatsvindt, in hoofdzaak gelijk aan de breedterichting is.

12. Eenheid (20) volgens conclusie 11, waarbij de' compressiemiddelen (21) een schroefpers omvatten. 35

13. Eenheid (20) volgens conclusie 12, waarbij de schroefpers (21) van een beweegbare klep (24) is voorzien ten behoeve van het instellen van druk bij het comprimeren van afval.

14. Eenheid (20) volgens een willekeurige der conclusies 11-13, die op de vulopening (22) na volledig gesloten is, en een wanddeel (27) heeft dat tussen een stand voor het sluiten van de eenheid (20) en een stand voor het openen van de eenheid (20) beweegbaar is. 5

15. Eenheid (20) volgens een willekeurige der conclusies 11-14, waarbij de vulopening (22) zich bevindt aan een kant van de eenheid (20) die in een richting haaks op de breedterichting gezien een zijkant i s.

16. Vrachtauto (1), ingericht voor het ontvangen, tijdelijk opslaan en vervoeren van afval, omvattende een eenheid (20) met een inwendige ruimte (23) voor het herbergen van afval, en een vulopening (22) voor het doorlaten van afval naar de inwendige ruimte (23) , waarbij 15 de eenheid (20) kantelbaar is opgesteld, om een kantelas die zich in hoofdzaak in de rijrichting (R) van de vrachtauto (1) uitstrekt.

17. Vrachtauto (1) volgens conclusie 16, waarbij de eenheid (20) voorts compressiemiddelen (21) voor het comprimeren van ontvangen 20 afval heeft, die in de inwendige ruimte (23) zijn opgesteld, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen (21), dat wil zeggen een richting waarin tijdens bedrijf van de compressiemiddelen (21) compressie van ontvangen afval plaatsvindt, in hoofdzaak haaks op de rijrichting (R) van de vrachtauto (1) is. 25

18. Vrachtauto (lj volgens conclusie 17, waarbij de compressiemiddelen (21) een schroefpers omvatten.

19. Vrachtauto (1) volgens conclusie 18, waarbij de schroefpers 30 (21) van een beweegbare klep (24) is voorzien ten behoeve van het instellen van druk bij het comprimeren van afval.

20. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 16-19, waarbij de eenheid (20) op de vulopening (22) na volledig gesloten 35 is, en een wanddeel (27) heeft dat tussen een stand voor het sluiten van de eenheid (20) en een stand voor het openen van de eenheid (20) beweegbaar is.

21. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 16-20, waarbij de vulopening (22) zich bevindt aan een kant van de vrachtauto (1) die in rijrichting gezien een zijkant is.

22. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 16-21, omvattende ten minste één andere eenheid (10) voor het opnemen en tijdelijk opslaan van afval.

23. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 16-21, 10 omvattende twee andere eenheden (10) voor het opnemen en tijdelijk opslaan van afval.

24. Vrachtauto (1) volgens conclusie 22 of 23, waarbij ten minste één andere eenheid (10) compressiemiddelen voor het comprimeren van 15 ontvangen afval heeft, waarbij een hoofdrichting van de compressiemiddelen, dat wil zeggen een richting waarin tijdens bedrijf van de compressiemiddelen compressie van ontvangen afval plaatsvindt, in hoofdzaak gelijk aan de rijrichting (R) van de vrachtauto (1) is.

25. Vrachtauto (1) volgens een willekeurige der conclusies 22-24, waarbij de eenheden (10, 20) onafhankelijke eenheden zijn, dat wil zeggen dat de eenheden (10, 20) zijn ingericht om onafhankelijk van elkaar te functioneren, en waarbij .de inwendige ruimtes van de eenheden (10, 20) van elkaar gescheiden zijn. 1037601