NL9401220A - Verzamel- en menginrichting voor silage. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: verzamel- en menginrichting voor silage.

De uitvinding heeft betrekking op een verzamel- en menginrichting voor silage, omvattende een voertuig waarop een mengkamer en een snij- en invoerinrichting zijn aangebracht, waarbij de mengkamer een achterwand heeft die zich dwars op een rijrichting van het voertuig uitstrekt, de achterwand een invoeropening heeft, de snij- en invoerinrichting bij de achterwand een snijplaat heeft die vanaf de grond tot boven een zich achter het voertuig bevindende silagehoop geheven kan worden, in de mengkamer mengmiddelen aangebracht zijn, die een paar eindloze, zich evenwijdig aan de rijrichting uitstrekkende transportorganen met daartussen gekoppelde meeneemstangen omvatten, de invoeropening afsluitbaar is door een eerste sluitplaat, die zich in een sluitstand ervan op korte afstand van de transportorganen en langsgetransporteerde meeneemstangen bevindt, een wand van de mengkamer een uitvoeropening heeft, die afsluitbaar is door een tweede sluitplaat, onder de invoeropening een geleideplaat is aangebracht, die geschikt is om met een vrij uiteinde ervan tegen of onder de voet van de silagehoop geschoven te worden, en de snijplaat geschikt is voor het tijdens een zakbeweging ervan snijden van de silagehoop en voor het na het snijden over de geleideplaat via de invoeropening in de mengkamer schuiven van afgesneden silage,

Een verzamel- en menginrichting van de hiervoorgenoem-de soort is beschreven in de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage NL 9400181, ten name van Aanvraagster, ingediend op 4 februari 1994, welke inrichting vóór de indiening van de onderhavige aanvrage tentoongesteld is geweest.

De bekende verzamel- en menginrichting omvat een combinatie van aan elkaar bevestigde zich op enige afstand van elkaar, dwars op de rijrichting van het voertuig uit- strekkende snijplaten, waarvan de snijplaat die zich het dichtst bij de achterwand van de mengkamer bevindt zich minder hoog uitstrekt. De snijplaten zijn aan beide zijkanten met elkaar verbonden via zijdelen die zijsnijplaten omvatten. De minder hoge voorste snijplaat wordt duwplaat genoemd en de hogere achterste snijplaat wordt achtersnij-plaat genoemd. Zowel de duwplaat als de achtersnijplaat zijn geschikt voor het tijdens het zakken van de snijplaat-combinatie snijden van de silagehoop. Tijdens het zakken en snijden passeert afgesneden silage de ruimte tussen de duwplaat en de achtersnijplaat en valt over de minder hoge duwplaat in de richting van de mengkamer, in het bijzonder op de geleideplaat die tegen of onder de voet van de silagehoop geschoven is. Na het snijden wordt de snijplaat-combinatie in de richting van de invoeropening verplaatst, waardoor afgesneden silage via de invoeropening in de mengkamer geduwd wordt. Wanneer de mengkamer op deze wijze voldoende gevuld is wordt de snijplaatcombinatie in een positie gebracht en gehouden waarin het de invoeropening afsluit en het zich op korte afstand van de transportorga-nen en langsgetransporteerde meeneemstangen bevindt, zodat slechts een relatief kleine hoeveelheid, door de meeneemstangen meegenomen silage langs de duwplaat kan schuiven voor het daarbij bevorderen en handhaven van een goede mengwerking en het tegengaan van vastraken van de bewegende delen van de inrichting.

Omdat bij de bekende inrichting de voorste snijplaat (of duwplaat) tevens als sluitplaat voor de invoeropening dient heeft deze een beperkte grootte en kan in ieder geval niet tot in de mengkamer gebracht worden, wat de maximaal in één keer te snijden en in de mengkamer te voeren silage beperkt. Omdat bij de voet van de silagehooop op de geleideplaat gevallen silage het voldoende ver naar beneden snijden anders zou kunnen belemmeren is de voorsnijplaat aan de onderkant ook van snijmiddelen voorzien. Het in de mengkamer voeren van het laatste gesneden gedeelte silage, dat zich nog tussen de voorsnijplaat en de achtersnijplaat bevindt, met de snijplaatcombinatie in een lage positie, geeft problemen. Dit silagegedeelte mag niet tussen de snijplaatcombinatie gevangen blijven en mag, na heffen van de snijplaatcombinatie, ook niet op de grond achterblijven, waar het als gevolg van beluchting aan bederf onderhevig zou zijn. Om dit probleem op te heffen wordt bij de bekende inrichting de snijplaatcombinatie met daarin gevangen het laatste silagegedeelte zover naar voren verplaatst en daarna geheven dat dat laatste silagegedeelte voldoende ver naar voren op de grond valt en wordt de snijplaatcombinatie daarna achtereenvolgens naar achteren, naar beneden en weer naar voren verplaatst, bij welke laatste beweging het op de grond gevallen laatste silagegedeelte in de mengkamer geduwd wordt. Dit vereist echter veel tijdrovende bewegingen van de snijplaatcombinatie.

Een ander bezwaar is dat de voorste snijplaat het naar achteren verplaatsen van het voertuig en/of van de snijplaatcombinatie het zicht op de silagehoop belemmert, waardoor de gebruiker van de inrichting moeilijk een gewenste dikte van een te snijden silageplak kan bepalen, wat het werken met de inrichting lastig maakt.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende verzamel- en menginrichting op te heffen.

Deze doelstelling wordt voor de in de aanhef beschreven verzamel- en menginrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de eerste afsluitplaat en de geleideplaat gevormd worden door een enkele sluit- en geleideplaat, die bij de achterwand draaibaar is om een zich dwars op de rijrichting en horizontaal uitstrekkende as tussen een eerste positie waarbij het de invoeropening afsluit en een tweede positie waarbij het met het vrije uiteinde ervan tegen of onder de voet van de silagehoop geschoven kan worden. Hierdoor kan de invoeropening relatief groot zijn, namelijk net zo groot als de relatief vrij te kiezen grootte van de geleideplaat, zodat invoer van grotere hoeveelheden af gesneden silage via de invoeropening tegelijk mogelijk is. Door het ontbreken van een hulpplaat tegenover de achter-snijplaat is de dikte van te snijden plakken silage vrij te kiezen, waardoor enerzijds het positioneren van het voer- tuig en van de snijplaat gemakkelijker en dus sneller kan plaatsvinden en anderzijds gemakkelijk aan de grotere invoercapaciteit per snij-invoercyclus voldaan kan worden. Door het ontbreken van een als sluitplaat voor de invoer-opening dienende hulpplaat tegenover de achtersnijplaat is het tevens mogelijk dat de snijplaat afgesneden silage verder in de mengkamer, tot voorbij de achterste verticale gedeelten van de transportorganen kan voeren, wat het verkrijgen van een gelijkmatiger vullingsgraad in de mengkamer en de mengfunctie verbetert. Hierdoor zou de mengkamer zelfs nog grotere afmetingen kunnen hebben dan mogelijk was met de bekende inrichting, die zelf al een grotere mengkamer bood dan voordien bekende inrichtingen met zich dwars op de rijrichting uitstrekkende transportorganen.

Andere eigenschappen en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende toelichting met verwijzing naar de tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een zijaanzicht van een verzamel- en mengin-richting volgens de uitvinding met een achterkant ervan tegenover een silagehoop;

Fig. 2 t/m 5 aanzichten als van fig. 1 in verschillende werkingstoestanden van de verzamel- en menginrichting van fig. 1.

De verzamel- en menginrichting volgens de uitvinding waarvan fig. 1 een zijaanzicht toont omvat een voertuig 1, welk verwijzingsnummer naar een onderdeel van een gestel van het voertuig wijst. Aan het voertuig 1 zijn wielen 2 gekoppeld en is een dissel 3 bevestigd. Een vrij uiteinde van de dissel 3 kan aan een ander, niet getoond voertuig gekoppeld worden om het voertuig 1 in de met de pijl 4 aangegeven normale rijrichting te verplaatsen of in tegengestelde richting, naar achteren, bijvoorbeeld tot tegenover een hoop silage 5. Elk wiel 2 is bevestigd aan een vrij uiteinde van een arm 6, die draaibaar is om een zich dwars op de rijrichting 4 en horizontaal uitstrekkende as 7. Een cilinder-zuigercombinatie 8 is tussen een onderdeel van het gestel van het voertuig 1 en de arm 6, in het bijzonder tussen de as 7 en een as van het wiel 2, beves tigd. Door geschikte bekrachtiging van de cilinder-zuiger-combinatie 8 is elk wiel 2 verticaal verplaatsbaar, vanuit de in fig. 1 getoonde lage stand naar de in de andere figuren getoonde hoge stand, waarin het voertuig 1 op de grond 9 steunt via een voet 10 aan elke kant van het voertuig en, daarachter, het wiel 2 en/of een naar beneden geklapte geleideplaat 30, die later toegelicht wordt. Afhankelijk van de bekrachtiging van de cilinder-zuigercom-binatie 8 kan de gebruiker van het voertuig 1 het voertuig over de grond 9 laten rijden, gemakkelijk of minder gemakkelijk, met of zonder de hulp van de wielen 2, over de grond 9 laten glijden, of met geheel omhooggetrokken wielen 2, ferm op de grond 9 positioneren. Deze mogelijkheden zijn gunstig voor een juiste positionering van het voertuig 1 tegenover de silagehoop 5.

De verzamel- en menginrichting omvat een op het voertuig 1 aangebrachte mengkamer 12 met een voorwand, een achterwand en twee zijwanden, waarvan in alle figuren tegen zijwand 13 aangekeken wordt. In de mengkamer 12 is langs elke zijwand een eindloos transportorgaan 14, bijvoorbeeld bestaande uit een ketting, aangebracht, die om geschikte keerrollen, bijvoorbeeld de tandwielen 16 en 17 geleid zijn. Tussen de eindloze transportorganen 14 zijn meeneem-stangen 15 aangebracht die zich dwars op de transportorganen 14 uitstrekken. Het tandwiel 16, dat zich bij de voorkant van het voertuig 1 bevindt, wordt door middel van een ander eindloos transportorgaan 18 aangedreven vanaf een tandwiel 19, waarvan de as gekoppeld is met een as van weer een ander tandwiel 20, dat via weer een ander eindloos transportorgaan 21 gekoppeld is aan weer een ander tandwiel 22, dat via een overbrenging gekoppeld is aan een aandrijfas 23, waarvan een vrij uiteinde aan een aandrijfinrichting van het niet getoonde trekvoertuig gekoppeld kan worden. Tijdens aandrijving ervan worden de eindloze transportorganen 14 synchroon in de richting van de pijl 25 verplaatst (zie fig. 5 en toelichting daarop). De achterwand van de mengkamer 12 heeft een invoeropening, die in figuur 1 afgesloten wordt door de plaat 30, die bij een uiteinde ervan, bij de onderkant van de achterwand, draaibaar is om een zich dwars op de rijrichting 4 en horizontaal uitstrekkende as 31 en waarvan een tegenoverliggend vrij uiteinde 32 voorzien is van een slijtplaat 33. Aan de plaat 30 is bij de as 31 een arm 34 bevestigd, waarvan een vrij uiteinde gekoppeld is aan een uiteinde van een andere cilinder-zuigercombinatie 35, waarvan een ander uiteinde aan het gestel van het voertuig 1 gekoppeld is. Door geschikte bekrachtiging van de cilinder-zuigercombinatie 35 kan de plaat 30 vanuit een in fig. 1 en 5 getoonde eerste, de invoeropening afsluitende positie naar een in de figuren 2 t/m 4 getoonde tweede, uitgeklapte positie en terug gedraaid worden.

Boven de mengkamer 12 is evenwijdig aan de rijrichting 4 een telescooparm 40 aangebracht. De telescooparm 40 is draaibaar om een as 41, die zich dwars op de rijrichting 4 en horizontaal uitstrekt. Op afstand van de as 41, meer in de rijrichting 4 gelegen, is aan de telescooparm 40 een uiteinde van weer een andere cilinder-zuigereenheid 42 gekoppeld, waarvan de figuren slechts een deel (de cilinder of de zuiger) tonen. Aan een uiteinde van een uitschuifbare arm 43 van de telescooparm 40 is een zich vanaf dat uiteinde naar beneden uitstrekkende achtersnijplaat 50 bevestigd. Aan het ondereinde van de achtersnijplaat 50 is aan tenminste een zijkant ervan een zijsnijplaat 51 bevestigd. De onderkanten van de snijplaten 50 en 51 zijn getand en kunnen daarin verzonken heen en weer gaande snijmiddelen hebben, die op zich bekend zijn.

De voorwand van de mengkamer 12 heeft een uitvoerope-ning, die afsluitbaar is door middel van een sluitplaat 61. De sluitplaat 61 kan scharnieren om een horizontale as in de buurt van de keerrol 16 en kan vanuit de in fig. 1 getoonde positie in de rijrichting 4 zwaaien. Het in de gesloten positie vergrendelen van de sluitplaat 61 en het draaien van de sluitplaat 61 vindt plaats door middel van bediening- en grendelmiddelen 62. Bij geopende uitvoerope-ning kan in de mengkamer 12 aanwezig silage, dat door de meeneemstangen 15 meegenomen wordt naar buiten gevoerd en op een transportband 64 gestort worden. De transportband 64 is aangebracht om zich evenwijdig aan de rijrichting 4 uitstrekkende assen bij de zijkanten van het voertuig 1. Eventueel is de transportband 64 gesplitst in twee transportbanden met gelijke lengten die in tegengestelde richtingen aangedreven worden. Op de transportband 64 gedeponeerd silage wordt aan de zijkant van het voertuig op de grond 9 gedeponeerd.

Door geschikte bekrachtiging van de cilinder-zuiger-eenheden 8, 35, 42 en van de telescooparm 40 kan de verza-mel-menginrichting volgens de uitvinding vanuit de in fig. 1 getoonde stand naar de in fig. 2 getoonde stand gebracht worden, waarbij de geleideplaat 30 naar beneden tot op de grond 9 gedraaid wordt en de onderzijden van de snijplaten 50, 51 zich boven het niveau van de silagehoop 5 gebracht worden. Door verdere geschikte besturing van de cilinder-zuigereenheid 8 kan de verzaroel-menginrichting verder naar achteren gereden/geschoven worden, waarbij de slijtplaat 33 over de bodem 9 schuift tot onder de voet 44 van de silagehoop 5.

Nadat de inrichting vanuit de in fig. 2 getoonde positie voldoende ver naar achteren gereden en/of de uitschuif bare arm 43 voldoende ver uitgeschoven is wordt de telescooparm 40 naar beneden gedraaid en worden de snijmid-delen in de snijplaten 50 en 51, indien aanwezig, geactiveerd, zodat de snijplaten 50 en 51 een plak silage van de hoop 5 snijden, waarbij de afgesneden silage op de geleideplaat en gedeeltelijk reeds via de invoeropening in de mengkamer 12 valt. Het naar beneden bewegen van de snij-plaat 50 en het snijden daarmee gaat door totdat de onderzijde van de snijplaat 50 bijna de grond 9 raakt (fig. 3). Vervolgens wordt de uitschuifbare arm 43 van de telescooparm 40 ingetrokken, waardoor de op de geleideplaat 30 aanwezige silage via de invoeropening van de mengkamer 12 in de mengkamer 12 geduwd wordt. Daarbij staan de trans-portorganen 14 stil en wordt er vooraf voor gezorgd dat de meeneemstangen 15 in een positie zijn dat zij het inschuiven van silage zo weinig mogelijk belemmeren. Bij geschikte afmetingen van de invoeropening, de afstand tussen de transportorganen 14 en de afstand tussen elk paar opeenvolgende meeneemstangen 15 kan de zijsnijplaat 51 (of de zijsnijplaten 51) en een groot onderste gedeelte van de achtersnijplaat 50 tot tussen of zelfs voorbij de meeneemstangen en de transportorganen gebracht worden, waardoor de silage relatief ver in de mengkamer 12 geduwd kan worden. Hierdoor kan relatief veel silage in één keer geschikt ver in de mengkamer geduwd worden, wat gunstig is voor een goede vulling van de mengkamer en latere mengwerking.

De met verwijzing naar de figuren 2 t/m 4 toegelichte stappen kunnen enkele keren herhaald worden, waarbij het niet nodig is dat het voertuig voor elke te snijden plak verder naar achteren verplaatst worden indien de arm 43 voldoende ver uitgeschoven kan worden en in hoofdzaak evenwijdig over de geleideplaat 30 teruggetrokken kan worden.

Nadat de mengkamer 12 voldoende gevuld is wordt de geleideplaat 30 in hoofdzaak evenwijdig aan een vlak door de meeneemstangen 15 aan de achterste verticale gedeelten van de transportorganen 14 en tot op kleine afstand van dat vlak gedraaid, zodanig dat het daarbij de invoeropening in de achterwand van de mengkamer 12 afsluit. Vervolgens wordt de telescooparm 40 voldoende ver naar beneden gedraaid en wordt de uitschuifbare arm 43 ingetrokken, zodat de in fig. 5 getoonde situatie verkregen wordt.

Vervolgens kan het voertuig naar een andere hoop silage, bestaande uit ander materiaal gereden worden voor het bijvoegen van materiaal van deze andere hoop. Verder kunnen mengstoffen in de mengkamer 12 gedeponeerd worden. Nadat alle gewenste materialen en stoffen in de mengkamer 12 gebracht zijn worden de transportorganen 14 met de meeneemstangen 15 in de richting van de pijl 25 aangedreven, waardoor het materiaal binnen de mengkamer losgewerkt en gemengd wordt. Nadat dit in voldoende mate gebeurd is kan de sluitplaat 61 van de uitvoeropening in de voorwand van de mengkamer 12 geopend worden, waardoor de meeneemstangen 15 materiaal vanuit de mengkamer 12 op de trans- portband 64 zullen storten. Bij aandrijving van de transportband 64 wordt het daarop aanwezige materiaal vervolgens aan de zijkant van het voertuig op de grond 9 gedeponeerd.

Teneinde ophoping van silage en vastlopen van de meng inrichting tegen te gaan kan in de mengkamer een schraapelement 70 boven de transportorganen 14 en de mee-neemstangen 15 aangebracht zijn.

De geleideplaat 30 heeft bij de inrichting volgens de uitvinding dus een dubbele functie, te weten het afsluiten van een invoeropening in de achterwand van de mengkamer 12 en voor het geleiden van door de achtersnijplaat 50 opgeduwd silage tot in de mengkamer 12. In tegenstelling tot bij bekende inrichtingen kan de invoeropening relatief groot zijn. Er · blijkt zeer gemakkelijk en snel met de inrichting volgens de utivinding gewerkt te kunnen worden, waardoor een grote tijds- en kostenbesparing verkregen wordt.

Er wordt opgemerkt dat binnen het kader van de uitvinding verschillende wijzigingen van de inrichting met behoud van de dubbele functie van de geleideplaat 30 mogelijk zijn. Het is bijvoorbeeld niet noodzakelijk dat het voertuig verticaal verplaatst kan worden (door het al of niet kunnen intrekken van de rijwielen). Het is voor de uitvinding ook niet noodzakelijk dat de snij inrichting een telescooparm omvat. De plaats en de werking van de uitvoering-opening en van de doseermiddelen (de transportband 64) kunnen ook anders gekozen worden.

Claims (2)

1. Verzamel- en menginrichting voor silage, omvattende een voertuig (1) waarop een mengkamer (12) en een snij- en invoerinrichting (40-51) zijn aangebracht, waarbij de mengkamer (12) een achterwand heeft die zich dwars op een rijrichting (4) van het voertuig (1) uitstrekt, de achterwand een invoeropening heeft, de snij- en invoerinrichting (40-51) bij de achterwand een snijplaat (50) heeft die vanaf de grond (9) tot boven een zich achter het voertuig bevindende silagehoop (5) geheven kan worden, in de mengkamer (12) mengmiddelen (14-17) aangebracht zijn, die een paar eindloze, zich evenwijdig aan de rijrichting uitstrekkende transportorganen (14) met daartussen gekoppelde meeneemstangen (15) omvatten, de invoeropening afsluitbaar is door een eerste sluitplaat, die zich in een sluitstand ervan op korte afstand van de transportorganen (14) en langsgetransporteerde meeneemstangen (15) bevindt, een wand van de mengkamer een uitvoeropening heeft, die afsluitbaar is door een tweede sluitplaat (61), onder de invoeropening een geleideplaat is aangebracht, die geschikt is om met een vrij uiteinde ervan tegen of onder de voet (44) van de silagehoop (5) geschoven te worden, en de snijplaat (50) geschikt is voor het tijdens een zakbeweging ervan snijden van de silagehoop (5) en voor het na het snijden over de geleideplaat via de invoeropening in de mengkamer (12) schuiven van afgesneden silage, met het kenmerk, dat de eerste afsluitplaat en de geleideplaat gevormd worden door een enkele sluit- en geleideplaat (30), die bij de achterwand draaibaar is om een zich dwars op de rijrichting en horizontaal uitstrekkende as (31) tussen een eerste positie waarbij het de invoeropening afsluit en een tweede positie waarbij het met het vrije uiteinde ervan tegen of onder de voet (44) van de silagehoop (5) geschoven kan worden.

2. Verzamel- en menginrichting voor silage volgens con- clusie i, met het kenmerk, dat de invoeropening een hoogte leeft die in hoofdzaak gelijk is aan de afstand tussen loven elkaar aangebrachte keerrollen voor de transportorga-ïen (14) tegenover de achterwand van de mengkamer (12) en iat de sluit- en geleideplaat (30) een daarmee corresponderende grootte heeft. J. Verzamel- en menginrichting voor silage volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afmetingen van de Invoeropening, de afstand tussen de transportorganen (14) m de afstand tussen elk paar opeenvolgende meeneemstangen (15) zodanig zijn dat in een geschikte positie van de stangen (15) de snijplaat (50) tenminste gedeeltelijk via le invoeropening tussen de stangen (15) en transportorganen (14) gebracht kan worden.