NL1037519C2 - Fietsdrager met kantelbeveiliging. - Google Patents

Description

Fietsdrager met kantelbeveiliging

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een fietsdrager met een kantelmogelijkheid. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een fietsdrager die aan een voertuig kan worden bevestigd en die, voor het verschaffen van toegang tot een kofferruimte van het 5 voertuig, van het voertuig af kan worden gekanteld om een relatief van het voertuig afgelegen positie in te nemen en, voor het transporteren van de fiets, naar het voertuig toe kan worden gekanteld om een relatief dichtbij het voertuig gelegen positie in te nemen. Tijdens het transport dient de fietsdrager de relatief dichtbij het voertuig 10 gelegen positie in te nemen.

Vanwege de mogelijke kantelbeweging dient de fietsdrager een voorziening te bevatten waarmee de fietsdrager in de relatief dichtbij het voertuig gelegen positie kan worden vastgezet om te voorkomen dat de fietsdrager tijdens transport een kantelbeweging van het voer-15 tuig af maakt.

Tijdens transport is de fietsdrager bij voorkeur zodanig gekanteld dat de wielgoot die het verst van het voertuig is gelegen enigszins hoger is geplaatst dan de wielgoot die dichter bij het voertuig is gelegen.

20 De uitvinding heeft tot doel een fietsdrager te verschaffen met een voorziening die een ongewenste kantelbeweging voorkomt.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een fietsdrager te verschaffen die een zekere koppeling geeft tijdens transport.

Om ten minste een van de hiervoor genoemde doelen te bereiken 25 verschaft de uitvinding een fietsdrager van de in de aanhef genoemde soort die de maatregelen omvat van conclusie 1. Daarmee is het kantelbare deel van de drager zeker gekoppeld aan het vaste deel van de drager.

Het heeft de voorkeur dat het mannelijk verbindingselement is 30 ingericht voor bediening door een elektrische motor om de positie ervan tussen een buiten het vrouwelijk verbindingselement gelegen positie en een in het vrouwelijk verbindingselement gelegen positie te doen variëren.

Hierbij heeft het de voorkeur dat de elektrische motor een li-35 neaire motor is.

1037519 2

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm voorziet in een fietsdra-ger, waarbij één van het vaste deel en het kantelbare deel een op-neemprofiel omvat en het andere van het vaste deel en het kantelbare deel een opneembaar profiel omvat, met een in het opneemprofiel pas-5 sende vorm. Bijvoorbeeld kan het opneemprofiel een halfrond profiel zijn en het opneembare profiel een buisvormig element zijn dat in het halfronde profiel passend kan worden opgenomen. Wanneer het kantelbare deel tegen het vaste deel wordt geplaatst, in de relatief dichtbij het voertuig gelegen positie, kunnen het opneemprofiel en het opneem-10 bare profiel in elkaar worden geplaatst waardoor een stabiele positionering van het kantelbare deel ten opzichte van het vaste deel wordt verkregen.

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm voorziet in een fietsdrager met een vertikaal in hoogte verstelbaar subframe, waarbij het subfra-15 me aan het kantelbare deel is bevestigd, en waarbij één van het vaste deel en het subframe een opneemprof iel omvat en het andere van het vaste deel en het subframe een opneembaar profiel omvat, met een in het opneemprofiel passende vorm. Bijvoorbeeld kan het opneemprofiel een halfrond profiel zijn en het opneembare profiel een buisvormig 20 element dat in het halfronde profiel passend kan worden opgenomen.

Wanneer het subframe het opneembare profiel draagt, heeft het de voorkeur dat het subframe een op het opneemprofiel dragend gelegen nok omvat. De nok zal door het opneemprofiel worden gedragen waardoor een vertikale verplaatsing van het subframe wordt voorkomen. Het kan-25 telbare deel dient eerst een geringe afstand van het vaste deel worden verplaatst om een vertikale, naar beneden gerichte beweging, van het subframe mogelijk te maken. Die kanteling van het vaste deel af, is slechts mogelijk wanneer de pen uit het gat wordt genomen. Dit verschaft een dubbele zekerheid tegen verplaatsing en kanteling van 30 het kantelbare deel van de fietsdrager.

Wanneer het vaste deel het opneemprofiel draagt, heeft het echter de voorkeur dat het subframe een nok heeft die op het opneempro-fiel wordt gedragen. Ook daardoor wordt een vertikale verplaatsing van het subframe voorkomen en worden dezelfde zekerheden verkregen 35 als hiervoor genoemd.

In dit opzicht wordt vermeld, dat een in hoogte verstelbare fietsdrager bekend is. De wielgoten van een in hoogte verstelbare fietsdrager kunnen in een nabij de grond gelegen onderste positie 3 worden gebracht om de wielen van een fiets in een van de goten te rijden en in een naar boven toe verplaatste bovenste positie worden gebracht voor het met het voertuig verplaatsen van de fiets. In de naar boven toe verplaatste positie bevinden de wielgoten zich op een 5 hoogte die vergelijkbaar is aan bekende fietsdragers met een niet-instelbare hoogte en die bijvoorbeeld aan een trekhaak van een voertuig worden bevestigd. In de onderste positie zijn de wielgoten van de fietsdager evenwijdig aan de grond gelegen. De hoogteverstelbaar-heid wordt bij voorkeur verkregen middels een lineaire motor, een 10 schroefspindel, een hydraulische cilinder of een pneumatische cilin der, met name middels een lineaire motor.

Verder heeft het de voorkeur dat het kantelbare deel scharnier-baar is verbonden aan het vaste deel middels een scharnier, waarbij een kantelmechanisme enerzijds is bevestigd aan het vaste deel en an-15 derzijds is bevestigd aan het kantelbare deel, waarbij het kantelmechanisme is gekozen uit een lineaire motor, een hydraulische cilinder, een pneumatische cilinder en een schroefspil. In het bijzonder wordt de voorkeur gegeven aan een lineaire motor, een hydraulische cilinder en een pneumatische cilinder. Met name gaat de voorkeur uit 20 naar een lineaire motor. Dergelijke middelen verschaffen een eenvoudige en betrouwbare verplaatsing van het kantelbare deel ten opzichte van het vaste deel.

In het bijzonder wordt er de voorkeur aan gegeven dat de pen is bevestigd aan het kantelbare deel. Dat levert een constructie waarmee 25 de pen eenvoudig vertikaal naar beneden toe gericht in het gat gevoerd kan worden. Dan heeft het in het bijzonder de voorkeur dat de pen is bevestigd aan het vertikaal in hoogte verstelbaar subframe, waardoor het gewicht van het subframe de pen in het gat drukt.

Voorts heeft het de voorkeur dat het vaste deel is ingericht 30 voor bevestiging aan een trekhaak van een voertuig. Dat verschaft een stabiele, veilige en zekere verbinding.

Tenslotte heeft het de voorkeur dat de fietsdrager twee wielgoten omvat voor het daarin plaatsen van wielen van twee fietsen. Daarmee is een economisch vervoer mogelijk.

35 De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een perspectivisch zijaanzicht toont van een fietsendra-ger volgens de uitvinding in een gekoppelde toestand, 4 fig. 2 een perspectivisch zijaanzicht toont van de fietsendra-ger volgens fig. 1 in een ontkoppelde en gekantelde toestand, fig. 3 een schematisch zijaanzicht toont van de fietsendrager in een ontkoppelde toestand, en 5 fig. 4 een zijaanzicht toont van de fietsendrager volgens fig.

1, en fig. 5 een detailaanzicht van de koppeling.

Dezelfde onderdelen zijn in de figuren door dezelfde verwij-zingcijfers aangeduid. Echter, ten behoeve van de eenvoud van de be-10 schrijving, worden niet alle in de figuren getoonde en in de praktijk noodzakelijke onderdelen hier beschreven. Wanneer in de beschrijving sprake is van posities "boven", "onder", "beneden", et cetera worden de posities bedoeld die tijdens gebruik van de fietsendrager gelden.

15 Onder verwijzing naar de fig. 1 en fig. 2, waarin een schema tisch perspectivisch aanzicht van een fietsendrager 1 volgens de uitvinding wordt getoond, wordt de uitvinding algemeen beschreven. De fietsendrager 1 heeft een vast deel 2 dat aan de trekhaak 13, getoond in fig. 2, van een voertuig kan worden gekoppeld. Tevens heeft de 20 fietsendrager volgens de fig. 1 een kantelbaar deel 3 dat ten opzich te van het vaste deel 2 door middel van een scharnier 4 daaraan scharnierbaar is bevestigd. Aan het kantelbare deel 3 zijn wielgoten 6 en klemmen 7 bevestigd. De wielen van een met de fietsdrager te vervoeren fiets kunnen in de wielgoten worden geplaatst. De klemmen 7 25 dienen om buizen van het frame van de fiets vast te klemmen. Bijvoorbeeld kan een elastische band zijn voorzien die om een framebuis en aan de klem 7 wordt geplaatst, waardoor de framebuis van de fiets strak geklemd tegen de klem aanliggend is gepositioneerd. Het vaste deel 2 bevat een behuizing 14 waarin de koppeling voor de trekhaak 13 30 is opgenomen en waaraan tevens een framebuis 20 is voorzien met een opneemprofiel 15, hier in de vorm van een halfrond profiel 15 en in deze beschrijving ook aangeduid als U-profiel, waarin een buis 16 van het kantelbare deel 3 kan worden gepositioneerd.

Aan de bovenzijde bevat de behuizing 14, zoals duidelijk is 35 weergegeven in fig. 2 en in het detailaanzicht van fig. 5, een vrouwelijk verbindingselement 9, hier in de vorm van een gat 9. In het gat 9 kan een daarmee samenwerkend mannelijk verbindingselement 8, hier in de vorm van een haak 8, in deze beschrijving ook algemeen 5 aangeduid als pen 8, worden opgenomen. De pen 8 is voorzien aan het kantelbare deel 3 van de fietsdrager 1. Een elektromagneet 11 voorziet in een actuering van de pen 8, waardoor de pen 8 in en uit het gat kan worden gebracht. De pen 8 en het gat 9 vormen een geschikte 5 koppeling 10 voor het vaste deel 2 en het kantelbare deel 3. Wanneer de pen 8 in het gat 9 is gebracht, wat slechts mogelijk is indien het kantelbare deel is gekanteld in de stand zoals weergegeven in fig. 1 en 4, wordt een verplaatsing van het kantelbare deel naar een positie zoals getoond in fig. 2 en fig. 3 voorkomen. Een elektromagneet 11 10 verschaft een veilige bediening voor de pen 8, aangezien deze actief geactueerd moet worden om de pen uit het gat te verwijderen. Een onbeoogde ontkoppeling is daarom uitgesloten.

Zoals duidelijk is getoond in fig. 1 en 2, kan het kantelbare deel 3 worden gescharnierd om het scharnier 4, wanneer eerst de pen 8 15 uit het gat 9 is gebracht door de elektromagneet 11. De motor 19 kan dan de bedieningspen 21 uitschuiven, van een positie zoals getoond in fig. 1 naar een positie zoals getoond in fig. 2.

Het kantelbare deel 3 bevat een vertikaal in hoogte verstelbaar deel. Dit deel omvat een subframe 12 waaraan ten minste het frame 5 20 met de wielgoten 6, de klemmen 7 en zich vertikaal uitstrekkende elementen 16 zijn verbonden. De elementen 16 hebben een vorm of profiel 17 dat passend aansluit op de U-profielen 15. Tevens zijn nokken 18 getoond die juist boven de U-profielen 15 zijn gelegen wanneer het kantelbare deel 3 zich bevindt in de positie zoals getoond in de fi-25 guren 1 en 4. De motor 19 zorgt voor het naar en vanuit de in de figuren 1 en 4 getoonde standen bewegen van het kantelbare deel van de fietsdrager 1.

Bij voorkeur zijn de elektromagneet 11 en de motor 19 met een afstandbediening bedienbaar. Met name wordt de voorkeur gegeven aan 30 een infrarood bediening die slechts werkt indien deze gericht wordt op een op de fietsdrager voorziene sensor, in het bijzonder heeft het de voorkeur dat het zendbereik van de afstandbediening beperkt is tot bijvoorbeeld 1 of 2 meter, om het onbeoogd bedienen van de elektromagneet en de motor te voorkomen. De voeding voor de elektromagneet 35 en de motor kan afkomstig zijn van de contactdoos bij de trekhaak.

De fietsdrager 1 kan bij voorkeur zodanig worden opgeklapt dat de wielgoten 6 tegen de elementen 16 aanliggen. Uitsparingen 22 in de wielgoten 6 nemen de elementen 16 deels op. in de opgeklapte toestand 6 vormen wielen 23, ten minste één wiel, doch bij voorkeur ten minste twee wielen, een onderste positie van de fietsdrager 1. Daardoor kan de drager in opgeklapte toestand eenvoudig worden verplaatst.

Derhalve heeft de uitvinding volgens een verder aspect betrek-5 king op een fietsdrager voorzien van ten minste één wiel, bijvoorkeur ten minste twee wielen, die in een opgeklapte toestand van de fietsdrager een onderste positie vormen. De fietsdrager kan middels dergelijk gepositioneerde wielen eenvoudig worden verplaatst, bijvoorbeeld naar en van het voertuig.

10 In het bijzonder heeft het voorzien van dergelijke wielen voor deel wanneer de fietsdrager dan bovendien is uitgevoerd als een in hoogte verstelbare fietsdrager. De fietsdrager kan dan naar het voertuig worden gerold, vervolgens kunnen de wielgoten in een, relatief ten opzichte van het vaste deel, onderste positie worden geplaatst, 15 bij voorkeur zodanig dat het vaste deel hoger dan de trekhaak is gepositioneerd. Zodra de fietsdrager bij het voertuig is gerold kan de elektrische verbinding met de contactdoos bij de trekhaak worden verzorgd. Het vaste deel kan dan boven de trekhaak worden geplaatst waarna de hoogte kan worden verminderd zodat het vaste deel aan de 20 trekhaak wordt gekoppeld. Een fiets kan vervolgens eenvoudig met de wielen in de wielgoten worden geplaatst. Dit is met name eenvoudig omdat de wielgoten zich op of nabij de grond bevinden waardoor de fiets erin kan worden gerold en niet hoeft te worden opgetild. Vervolgens kan de fietsdrager naar boven worden verplaatst om deze voor 25 transport gereed te maken. Voor het omhoog verplaatsen kan een elektrische motor worden voorzien, in het bijzonder een lineaire motor.

Voorts heeft de in hoogte verstelbare fietsdrager volgens de uitvinding bij voorkeur ten minste drie wielen, bij voorkeur vier wielen, die in een niet ingeklapte toestand van de drager, de drager 30 afsteunen op een ondergrond. Bijvoorbeeld kunnen dan fietsen op de drager worden geplaatst wanneer de drager zich in de uitgeklapte toestand bevindt. Wanneer het subframe in een ten opzichte van het vaste deel onderste positie bevindt, kan de koppeling voor bevestiging van de drager aan een trekhaak op een zodanig hoge positie worden ge-35 bracht dat deze hoger dan een trekhaak is gelegen. De drager kan dan met het vaste deel tot boven een trekhaak van een auto worden gerold. Het vaste deel kan dan worden verlaagd ten opzichte van het subframe, 7 waardoor de koppeling aan de trekhaak wordt gekoppeld. Een gebruiker hoeft dan geen tilbewegingen uit te voeren.

1037519

Claims (12)

1. Fietsdrager (1) omvattende een vast deel (2) ter koppeling aan een voertuig en een middels een scharnier (4) aan het vaste deel (2) scharnierbaar bevestigd kantelbaar deel (3) , waarbij het kantelbare deel (3) een frame (5) omvat met wielgoten (6) voor het daarin plaat- 5 sen van wielen van een fiets en klemmen (7) omvat voor het aan de fietsdrager (1) klemmen van de fiets, met het kenmerk, dat de fietsdrager (1) een koppeling (10) omvat, welke koppeling: - een aan het ene van het kantelbare deel (3) en het vaste deel (2) voorzien mannelijk verbindingselement (8) omvat; en 10 - een aan het andere van het kantelbare deel (3) en het vaste deel (2) voorzien, met het mannelijk verbindingselement (8) samenwerkend, vrouwelijk verbindingselement (9) omvat, waarbij het mannelijk verbindingselement (8) verplaatsbaar is gelagerd om een buiten het vrouwelijk verbindingselement (9) gelegen po-15 sitie en een in het vrouwelijk verbindingselement (9) gelegen positie te kunnen innemen.

2. Fietsdrager (1) volgens conclusie 1, waarbij het mannelijk verbindingselement (8) is ingericht voor bediening door een elektrische ac- 20 tuator (11) om de positie ervan tussen een buiten het vrouwelijk verbindingselement (9) gelegen positie en een in het vrouwelijk verbindingselement (9) gelegen positie te doen variëren.

3. Fietsdrager (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de elektrische 25 actuator (11) een elektromagneet is.

4. Fietsdrager (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij één van het vaste deel (2) en het kantelbare deel (3) een opneemelement (15) omvat en het andere van het vaste deel (2) en het kantelbare 30 deel (3) een opneembaar element (16) omvat, met een in het opneemelement (15) passend profiel (17).

5. Fietsdrager (1) volgens een der voorgaande conclusies met een vertikaal in hoogte verstelbaar subframe (12), waarbij het subframe (12) 35 aan het kantelbare deel (3) is bevestigd, met dien verstande dat: 1 0 3 7 5 1 9 wanneer het subframe (12) het opneembare element (17) draagt, het subframe (12) een op het opneemelement (15) dragend gelegen nok (18) omvat, en wanneer het vaste deel (2) het opneembare element (17) draagt, het 5 vaste deel een nok (18) heeft die het opneemelement (15) draagt.

6. Fietsdrager (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij het vaste deel (2) een opneemelement (15) omvat en het subframe (12) een zich vertikaal uitstrekkend opneembaar element (16) omvat, met een in het op- 10 neemelement (15) passend profiel (17).

7. Fietsdrager (1) volgens conclusie 5 of 6, waarbij het opneembare element (16) een op het opneemelement (15) dragend gelegen nok (18) omvat. 15

8. Fietsdrager (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kantelbare deel (3) scharnierbaar is verbonden aan het vaste deel (2) middels een scharnier (4), waarbij een kantelmechanisme (19) enerzijds is bevestigd aan het vaste deel (2) en anderzijds is bevestigd 20 aan het kantelbare deel (3), waarbij het kantelmechanisme (19) is gekozen uit een lineaire motor, een hydraulische cilinder, een pneumatische cilinder en een schroefspil.

9. Fietsdrager (1) volgens een der conclusies 1-8, waarbij het man-25 nelijk verbindingselement (8) is bevestigd aan het kantelbare deel (3) .

10. Fietsdrager (1) volgens een der conclusies 4-9, waarbij het mannelijk verbindingselement (8) is bevestigd aan het vertikaal in 30 hoogte verstelbaar subframe (12).

11. Fietsdrager (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vaste deel (2) is ingericht voor bevestiging aan een trekhaak (13) van een voertuig. 35

12. Fietsdrager (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze twee wielgoten (6) omvat voor het daarin plaatsen van wielen van twee fietsen. ‘1 0 3 7 5 1 9