NL2009209C2 - Fietsdrager. - Google Patents

Description

Fietsdrager.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een fietsdrager omvattende een vast deel ter koppeling aan een voertuig en een ten opzichte van het vaste deel 5 verplaatsbaar verstelbaar deel, welk verstelbaar deel in een hefrichting tussen een relatief hoge positie en een relatief lage positie althans in hoofdzaak lineair verplaatsbaar is, waarbij het verstelbare deel houdermiddelen omvat voor het houden van ten minste één tweewieler, en waarbij tussen het verstelbare deel en het vaste deel een liftmechanisme is voorzien voor het tussen de relatief hoge en de relatief lage 10 positie verplaatsen van het verstelbare deel.

Een fietsdrager van de in de aanhef bedoelde soort vindt in he algemeen gewillig aftrek bij een deel van het fiets minnend publiek dat één of enkele fietsen met bijvoorbeeld een auto, camper, caravan of vrachtwagen wenst mee te nemen. De 15 fietsdrager wordt daarbij achterop de auto gemonteerd en biedt gewoonlijk plaats aan twee of meer tweewielers. Waren tot voor kort vooral sportfietsen en stadsfietsen in trek, tegenwoordig winnen met name elektromotor geassisteerde fietsen aan populariteit. Deze fietsen beschikken overeen elektrische hulpmotordie naar wens kan worden bij geschakeld om het trappen te verlichten. Een elektrische voeding 20 onttrekt de elektromotor aan een accupakket dat daartoe op of in het frame van de fiets is ondergebracht. Een bijkomstigheid is daardoor dat het eigen gewicht van de fiets aanzienlijk toeneemt en niet zelden twintig kilogram ruimschoots overschrijdt.

Om een dergelijk zware fiets op een conventionele fietsdrager te plaatsen of daarvan af te nemen is voor veel gebruikers bezwaarlijk, zo niet ondoenlijk.

25

Om hieraan tegemoet te komen beschrijft Nederlands octrooi NL 1037803 een fietsdrager die is voorzien van een liftmechanisme. Een vast deel van de fietsdrager is daarbij hecht met het voertuig verbonden, terwijl de fietsdrager tevens een verplaatsbaar deel omvat dat door tussenkomst van het liftmechanisme met het vaste 30 deel is verbonden. Dit liftmechanisme stelt de gebruiker in staat om het verplaatsbare 2 deel van de aan een voertuig gemonteerde fietsdrager neer te laten naar een relatief lage positie om een fiets op geringe hoogte daarop te plaatsen of daarvan af te nemen. Vervolgens brengt het liftmechanisme het verplaatsbaar deel met daarop één of meer fietsen op de vereiste hoogte voor transport met het voertuig, zodat daarvoor niet of 5 nauwelijks spierkracht van de gebruiker is vereist.

Hoewel daarmee in belangrijke mate wordt tegemoet gekomen aan de wensen van de gebruiker blijken de onderling ten opzichte van elkaar bewegelijk gemonteerde delen van de fietsdrager in de praktijk een verminderde rij-stabiliteit op te leveren. Met 10 name bij veelvuldig in het wegdek aanwezige verkeersdrempels en bij kuilen en hobbels, zou dit op den duur tot slijtage aan het liftmechanisme kunnen leiden.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een fietsdrager met een in hoogte verstelbaar deel waarop één of meer fietsen kunnen 15 worden geplaatst zonder noemenswaard in te boeten aan stabiliteit van het geheel.

Teneinde het beoogde doel te bereiken heeft een fietsdrager van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het vaste deel is voorzien van eerste aanslagmiddelen en het verstelbare deel is voorzien van tweede 20 aanslagmiddelen, welke eerste en tweede aanslagmiddelen in de relatief hoge positie op elkaar stuiten, zodanig dat ten minste één opneembaar lichaam dat van een eerste van de aanslagmiddelen uitgaat in de hefrichting axiaal althans nagenoeg passend wordt ontvangen in een opneemholte die in een tweede van de aanslagmiddelen is voorzien.

25

De passende sluiting van het opneembare lichaam in de opneemholte ontneemt aan het geheel speling die verantwoordelijk wordt geacht voor voortijdige slijtage aan de onderdelen van de bekende fietsdrager. In plaats daarvan ontstaat bij de fietsdrager volgens de uitvinding in de relatief hoge stand een althans in hoofdzaak onwrikbaar 30 geheel tussen beide delen van de fietsdrager dat goed bestand is tegen schokken en 3 stoten en daarmee voorziet in een uitmuntende stabiliteit tijdens het rijden. Doordat het opneembare lichaam conform de uitvinding in de hefrichting in de opneemholte wordt opgenomen, sluiten beide delen automatisch in elkaar wanneer het verstelbare deel in de hoge positie wordt gebracht en de aanslagen op elkaar stuiten. Aldus 5 behoeft dit geen verdere aandacht van de gebruiker en is de beschreven onderlinge fixatie van beide delen tijdens transport verzekerd.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de fietsdrager heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftmechanisme een liftstijl omvat die co-axiaal althans nagenoeg 10 passend in een kokerlichaam verstelbaar is, en dat het ten minste ene opneembare lichaam een stel penlichamen omvat die, aan weerszijden van de liftstijl en het kokerlichaam, zich in de hefrichting uitstrekken en, in de relatief hoge positie, passend steken in een overeenkomstig stel opneemholten. Doordat de penlichamen hierbij zich aan weerszijden van het liftmechanisme uitstrekken, voorzien deze behalve in een 15 verhoogde zijwaartse stijfheid tevens in een verhoogde torsiestijfheid van het geheel. Aldus kan een speling en bewegingsvrijheid tussen de genoemde delen van de fietsdrager in alle richtingen tot een minimum worden beperkt. Daarbij heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van de fietsdrager volgens de uitvinding als kenmerk dat het stel penlichamen uitgaat van een dwars op de hefrichting geplaatst balklichaam 20 van het vaste deel van de fietsdrager en dat het verstelbare deel van de fietsdrager de opneemholtes omvat.

Om ook een eventuele laatste speling tussen het opneembare lichaam en de opneemholte weg te nemen heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de 25 fietsdrager volgens de uitvinding als kenmerk dar ten minste één van het ten minste ene opneembare lichaam en de opneemholte is gevoerd met een veerkrachtige toplaag, in het bijzonder van kunststof of een al of niet natuurlijk rubber. De veerkrachtige en daardoor vervormbare voering staat toe dat het opneembare lichaam en de opneemholten zich naar elkaar zetten zodat het opneembare lichaam 30 uiteindelijk volledig spelingsvrij en onwrikbaar in de opneemholte ligt.

4

Met het oog op een verhoogde zekerheid heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de fietsdrager volgens de uitvinding als kenmerk dat het ten minste ene opneembare lichaam is voorzien van borgmiddelen die het opneembare lichaam in de relatief hoge positie in de opneemholte borgen. De borgmiddelen 5 vermijden dat het opneembare lichaam tijdens het rijden onverhoopt uit de opneemholte kan schieten.

Hoewel het liftmechanisme op zichzelf handmatig kan worden bediend en bekrachtigd met bijvoorbeeld een lier of een zwengel, heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm 10 van de fietsdrager volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftmechanisme een actuator omvat die enerzijds is verbonden met het vaste deel en anderzijds is gekoppeld aan het verstelbare deel en die is gekozen uit een groep van een lineaire motor, een hydraulische cilinder, een pneumatische cilinder en een schroefspil. Aldus kan het liftmechanisme volledig mechanisch in werking worden gesteld, daarbij 15 aangestuurd met eventueel draadloos dan wel draad gebonden opererende bedieningsmiddelen die aan of bij de fietsdrager zijn voorzien.

Teneinde de fietsdrager buiten gebruik compact te kunnen wegbergen of meevoeren heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de fietsdrager volgens de uitvinding 20 als kenmerk dat het verstelbare deel ten opzichte van het vaste deel door rotatie om een scharnier kantelbaar is tussen een van het vaste deel afgelegen bedrijfsgerede positie en een nabij het vaste deel gelegen opslagpositie. Het kantelmechanisme staat daarbij toe dat het verstelbare deel naar het vaste deel toe wordt gekanteld zodat een relatief platte en compacte toestand wordt verkregen. Het geheel steekt aldus minder 25 ver achter een voertuig uit en neemt minder plaats in bij (tijdelijke) opslag los van het voertuig.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de fietsdrager heeft daarbij volgens de uitvinding als kenmerk dat het kantelmechanisme een actuator omvat die enerzijds is 30 verbonden met het vaste deel en anderzijds is gekoppeld aan het verstelbare deel en 5 die is gekozen uit een groep van een lineaire motor, een hydraulische cilinder, een pneumatische cilinder en een schroefspil. Aldus kan ook een kanteling van het verstelbare deel bekrachtigd worden uitgevoerd.

5 Met het oog op een snelle en eenvoudige montage aan een voertuig heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de fietsdrager volgens de uitvinding als kenmerk dat het vaste deel is ingericht voor bevestiging aan een trekhaak van een voertuig. Een dergelijke bevestiging is in de praktijk beproefd en voldoende betrouwbaar gebleken voor gebruik met bijvoorbeeld een personenwagen.

10

Voor een eenvoudige plaatsing van een tweewieler op de fietsdrager is een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de fietsdrager gekenmerkt doordat het verstelbare deel een sub-frame omvat met ten minste één wielgoot voor het daarin plaatsen van wielen van ten minste één tweewieler. Het gebruik van de fietsdrager beperkt zich 15 daarbij niet alleen tot al of niet elektrisch geassisteerde fietsen. De fietsdrager leent zich namelijk ook voor andere tweewielers zoals brommer, scooters en motoren. De wielgoten en eventueel de constructie van de fietsdrager zullen in dat geval overeenkomstig zijn gedimensioneerd.

20 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een fietsdrager volgens de uitvinding in een gebruiksgerede toestand; figuur 2 een zijaanzicht van de fietsdrager van figuur 1 in gebruiksgerede 25 toestand; figuur 3 een achteraanzicht van de fietsdrager van figuur 1 in gebruiksgerede toestand; figuur 4 in perspectivisch aanzicht de fietsdrager van figuur 1 in een opgeklapte toestand; en 30 figuur 5 een zijaanzicht van de fietsdrager van figuur 1 in opgeklapte toestand; 6

De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet steeds op schaal getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid. Ten behoeve van de eenvoud van de 5 beschrijving, worden niet alle in de figuren getoonde en in de praktijk toegepaste onderdelen in detail beschreven. Wanneer in de beschrijving sprake is van positieaanduidingen, zoals "boven", "onder" en "beneden", of relatieve richtingaanduidingen, zoals "horizontaal" en "verticaal", worden de posities en richtingen bedoeld zoals die tijdens normaal gebruik van de fietsendrager gelden.

10

Een uitvoeringsvoorbeeld van een fietsdrager volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 1 tot en met 5. Deze fietsendrager 1 heeft een vast deel 20 dat aan een, niet nader getoond, voertuig kan worden gekoppeld. Tevens heeft de fietsendrager een verstelbaar deel 30 dat ten opzichte van het vaste deel 2 axiaal in een hefrichting in 15 hoofdzaak rechtlijnig verplaatsbaar is.

Hiertoe omvat de fietsdrager een liftmechanisme in de vorm van een liftstijl 31, waarvan het verstelbare deel 30 uitgaat, die co-axiaal gangbaar wordt ontvangen in een liftkoker 21 die met het vaste deel 20 van de fietsdrager is verbonden. Een op de 20 liftkoker gemonteerde actuator 22 heeft een hendelbediening 23 en is in staat om beide delen 21,31 in een daardoor opgelegde hefrichting axiaal bekrachtigd ten opzichte van elkaar te verstellen tussen een relatief hoge positie, waarbij de liftschacht 31 althans nagenoeg volledig binnen de liftkoker 21 is geschoven, en een relatief lage positie waarbij de liftschacht 31 vrijwel volledig buiten de liftkoker 21 is gebracht. In 25 deze lage positie steunt de fietsdrager met een stel kunststof steunrollen 33 af op een ondergrond. Indien de fietsdrager in opgeklapte toestand verkeert, bieden dezelfde steunrollen 33 bovendien wielen waarmee de fietsdrager gemakkelijk en zonder al te grote inspanning verrolbaar is.

7

De relatief lage positie biedt de mogelijkheid om een stel tweewieler eenvoudig en zonder noemenswaardige tilbeweging of ander inspanning op het verstelbare deel van de fietsdrager te plaatsen. Met de liftinrichting wordt het verstelbare deel vervolgens in de relatief hoge positie gebracht, waarin de fietsdrager geschikt is voor transport 5 met het voertuig waaraan de fietsdrager wordt meegevoerd.

In deze uitvoeringsvorm is het verstelbare deel 30 bovendien kantelbaar ten opzichte van het vaste deel 20. Hiertoe omvat het verstelbare deel 30 een sub-frame 32 dat door tussenkomst van een scharnier 40 zwenkbaar met de liftstijl 31 is verbonden.

10 Indien de fietsdrager leeg wordt meegevoerd of buiten gebruik wordt opgeslagen, kan het sub-frame 32 aldus desgewenst worden ingeklapt tot een relatief compact geheel, zie figuur 4 en 5.

De actuator 22 van het liftmechanisme omvat hier een liftmotor, bij voorkeur een 15 lineaire motor, maar kan bijvoorbeeld ook een pneumatisch of hydraulische drukcilinder met een uitgaande zuigerstang omvatten die tussen beide delen 21,32 is gemonteerd of een schroefspindel. Een afzonderlijke actuator kan desgewenst worden voorzien om het kantelbare sub-frame 32 ten opzichte van het vaste deel om het scharnier 40 te doen kantelen. In dit voorbeeld wordt daarvoor echter uitgegaan van 20 een handmatige, niet gemotoriseerde verstelling.

De liftmotor 22 kan desgewenst eventueel ook bedienbaar worden uitgevoerd middels een infrarood afstandsbediening die slechts werkt indien deze gericht wordt op een op de fietsdrager voorziene sensor. In het bijzonder heeft het dan de voorkeur dat het 25 zendbereik van de afstandsbediening beperkt is tot slechts een korte afstand, bijvoorbeeld 1 of 2 meter, om het onbedoeld bedienen van de motor te voorkomen. In de getoonde uitvoeringsvorm is uitgegaan van een draadgebonden bediening met een bedieningshendel op de fietsdrager, waarmee een onbedoelde bediening minder snel aan de orde zal zijn. De voeding voor de motor 22 is afkomstig van de normaal 30 aanwezige contactdoos bij de trekhaak van het voertuig.

8

Op het sub-frame 32 van het verstelbare deel 30 zijn houdermiddelen in de vorm van een stel wielgoten 41,42 met, niet nader getoonde, klemmen voorzien. De wielen van een met de fietsdrager te vervoeren tweewieler, in het bijzonder een stel fietsen, kunnen in de wielgoten 41,42 worden geplaatst. De klemmen dienen om wielen van de 5 fiets in de wielgoten 41,42 vast te klemmen. Voorts zal in de praktijk per fiets, of andere tweewieler, een klem zijn voorzien om een framebuis van de fiets strak aan de fietsdrager vast te klemmen. Ten behoeve daarvan omvat de fietsdrager een opstand 50 waartegen de fietsen kunnen worden ontvangen en vastgezet en waarvan de klemmen kunnen uitgaan. De opstand 50 is rond een zwenkas 55 kantelbaar op het 10 sub-frame 32 van het verstelbare deel 30 gemonteerd en kan daardoor tezamen met het sub-frame 32 inklappen, indien de fietsdrager buiten gebruik wordt genomen.

Het vaste deel 20 is overeenkomstig de uitvinding voorzien van eerste aanslagmiddelen. Deze omvatten in dit voorbeeld een dwars op de liftkoker 15 gemonteerd balklichaam 60. Aan weerszijden van de liftkoker 21 gaat een stel penlichamen 61 in de hefrichting in naar beneden uit van het balklichaam 60. Het verstelbare deel 30 omvat op zijn beurt tweede aanslagmiddelen in de vorm van een dwars op de hefrichting geplaatst kokerlichaam 70. Dit kokerlichaam 70 maakt met voordeel deel uit van het kantelbare sub-frame 32 en is voorzien van een stel 20 opneemholtes 71.

De opneemholtes 71 en de daarin opneembare penlichamen 61 liggen in lijn met elkaar zodat, indien het verstelbare deel 30 van de fietsdrager met behulp van het liftmechanisme vanuit de lage, laadstand in de relatief hoge transportstand wordt 25 gebracht, de penlichamen 61 automatisch in de opneemholtes 71 glijden en daarin althans nagenoeg passend worden ontvangen. Een vrij uiteinde van de penlichamen is verjongend uitgevoerd, zodat de penlichamen zelf-richtend en zelf-zoekend zich in de holtes 70 centreren. Uiteindelijke stuiten de aanslagmiddelen 60,70 op elkander en zijn het verstelbare deel 3 en het vaste deel 2 van de fietsdrager althans nagenoeg 30 onwrikbaar en nagenoeg spelingsvrij met elkaar gekoppeld. Deze fixatie geldt niet 9 alleen voor het verstelbare deel 30 ten opzichte van het vast deel 20 van de fietsdrager, maar ook voor het kantelbare sub-frame 32 ten opzichte van het verstelbare deel 30, doordat de tweede aanslagmiddelen 70 met daarin de opneemholtes 71 voor dat doel op het sub-frame 32 zijn voorzien.

5

Een eventuele laatste speling wordt weggenomen door een flexibele voering van de opneemholtes waarin de penlichamen zich vastklemmen. De voering is niet nader getoond maar omvat bijvoorbeeld een ring- of buslichaam van een al of niet natuurlijk rubber of een geschikte (andere) kunststof. Dit levert een bijzonder stabiel geheel dat 10 goed bestand is tegen schokken en andere bewegingen van het voertuig als dit zich verplaatst.

Gebruikmakend van de daartoe voorzien steunrollen 33, kan de fietsdrager naar het voertuig worden gerold. Vervolgens wordt het verstelbare deel 30 met het sub-frame 32 en de daarop geplaatste wielgoten 41,42 in een, relatief ten opzichte van het vaste 15 deel 20, onderste positie gebracht, bij voorkeur zodanig dat het vaste deel 20 hoger dan de trekhaak van het voertuig is gepositioneerd. Zodra de fietsdrager bij het voertuig is gerold, kan de elektrische verbinding met de contactdoos bij de trekhaak worden verzorgd. Het vaste deel 20 wordt boven de trekhaak geplaatst en vervolgens met behulp van het liftmechanisme 21,22,23,31 neergelaten totdat het vaste deel over 20 de trekhaak valt en daaraan kan worden gekoppeld.

Een fiets kan vervolgens eenvoudig met de wielen in de wielgoten 41,42 worden geplaatst. Dit is met name eenvoudig omdat de wielgoten zich nog op of nabij de grond bevinden waardoor de fiets erin kan worden gerold en niet behoeft te worden 25 opgetild. Vervolgens wordt het sub-frame 32 van de fietsdrager met daarop de fietsen met behulp van het liftmechanisme geheven totdat de aanslagmiddelen 60,70 op elkaar stuiten en de penlichamen 61 passend in de opneemholtes 71 liggen. Het geheel is nu gereed voor transport. Eventueel kunnen de penlichamen 61 nog van borgmiddelen worden voorzien, bijvoorbeeld een borgpin die dwars dooreen 30 penlichaam 61 heen steekt, om het geheel in deze toestand te borgen.

10

Hoewel de uitvinding hiervoor aan he hand van louter een enkel voorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

5

Zo kan een ander liftmechanisme worden voorzien, met name met een liftstijl aan het vaste deel en een liftkoker aan het verstelbare deel of in de vorm van een spindel. Ook kunnen de aanslagmiddelen met de opneemholte en opneembare orgaan anders worden uitgevoerd en over een weer van plaats worden gewisseld.

10

Claims (10)

1. Fietsdrager omvattende een vast deel ter koppeling aan een voertuig en een, ten opzichte van het vaste deel verplaatsbaar verstelbaar deel, welk verstelbaar deel in 5 een hefrichting tussen een relatief hoge positie en een relatief lage positie althans in hoofdzaak lineair verplaatsbaar is, waarbij het verstelbare deel houdermiddelen omvat voor het houden van ten minste één tweewieler, en waarbij tussen het verstelbare deel en het vaste deel een liftmechanisme is voorzien voor het tussen de relatief hoge en de relatief lage positie verplaatsen van het verstelbare deel, met het kenmerk, dat 10 het vaste deel is voorzien van eerste aanslagmiddelen en het verstelbare deel is voorzien van tweede aanslagmiddelen, welke eerste en tweede aanslagmiddelen in de relatief hoge positie op elkaar stuiten, zodanig dat ten minste één opneembaar lichaam dat van een eerste van de aanslagmiddelen uitgaat in de hefrichting axiaal althans nagenoeg passend wordt ontvangen in een opneemholte die in een tweede 15 van de aanslagmiddelen is voorzien.

2. Fietsdrager volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het liftmechanisme een liftstijl omvat die co-axiaal althans nagenoeg passend in een kokerlichaam verstelbaar is, en dat het ten minste ene opneembare lichaam een stel penlichamen omvat die, 20 aan weerszijden van de liftstijl en het kokerlichaam, zich in de hefrichting uitstrekken en, in de relatief hoge positie, passend steken in een overeenkomstig stel opneemholten.

3. Fietsdrager volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het stel penlichamen 25 uitgaat van een dwars op de hefrichting geplaatst balklichaam van het vaste deel van de fietsdrager en dat het verstelbare deel van de fietsdrager de opneemholtes omvat.

4. Fietsdrager volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat ten minste één van het ten minste ene opneembare lichaam en de opneemholte is gevoerd met een veerkrachtige toplaag, in het bijzonder van kunststof of een al of niet natuurlijk rubber.

5. Fietsdrager volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk 5 dat het ten minste ene opneembare lichaam is voorzien van borgmiddelen die het opneembare lichaam in de relatief hoge positie in de opneemholte borgen.

6. Fietsdrager volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het liftmechanisme een actuator omvat die enerzijds is verbonden met het vaste 10 deel (2) en anderzijds is gekoppeld aan het verstelbare deel (3) en die is gekozen uit een groep van een lineaire motor, een hydraulische cilinder, een pneumatische cilinder en een schroefspil.

7. Fietsdrager volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk 15 dat het verstelbare deel ten opzichte van het vaste deel door rotatie om een scharnier (4) kantelbaar is tussen een van het vaste deel (2) afgelegen bedrijfsgerede positie en een nabij het vaste deel (2) gelegen opslagpositie.

8. Fietsdrager volgens conclusie 7 met het kenmerk dat het kantelmechanisme 20 een actuator omvat die enerzijds is verbonden met het vaste deel (2) en anderzijds is gekoppeld aan het verstelbare deel (3) en die is gekozen uit een groep van een lineaire motor, een hydraulische cilinder, een pneumatische cilinder en een schroefspil.

9. Fietsdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het 25 vaste deel (2) is ingericht voor bevestiging aan een trekhaak van een voertuig.

10. Fietsdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verstelbare deel een sub-frame (12) omvat met ten minste één wielgoot (6) voor het daarin plaatsen van wielen van ten minste één tweewieler. 30