NL1037329C2 - Vergrendelinrichting en kluis voorzien van een dergelijke vergrendelinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Vergrendelinrichting en kluis voorzien van een dergelijke vergrendelinrichting.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een vergrendelinrichting omvattende een basiselement voorzien van een geleidingsbaan waarin een geleidingselement van een vergrendelorgaan verplaatsbaar is tussen een niet vergrendelende positie en ten minste een eerste vergrendelende positie, voorspanmiddelen die het vergrendelorgaan bij toepassing 10 in de richting van de vergrendelende positie voorspannen en blokkeermiddelen die het vergrendelorgaan tegen de voorspanning in in de niet vergrendelende positie houden.

Een dergelijke bekende vergrendelinrichting wordt bijvoorbeeld toegepast in deuren van kluizen. Een metalen sluitplaat is voorzien van een rechte 15 sleuf waarin een dwarse pen van een grendelplaat tussen twee uiteinden van de sleuf heen en weer verplaatsbaar is. Een spiraalveer die zich in lijn met de sleuf bevindt en met één uiteinde is verbonden met een vast bevestigingspunt van de plaat en met het andere uiteinde is verbonden met de pen is voorgespannen om de grendelplaat naar de vergrendelende positie te verplaatsen. De pen wordt echter 20 tegen de werking van de veer in de niet vergrendelende positie op zijn plaats gehouden met draden die uit een glasplaat van de kluis steken. Wanneer de kluis door een aanvaller wordt geforceerd om zich onrechtmatig toegang tot de kluis te verschaffen zal de glasplaat breken, waardoor de draden de pen niet meer in positie houden. Dientengevolge wordt de grendelplaat door de voorspanning die door de 25 veer op de pen wordt uitgeoefend naar de ten minste ene vergrendelende positie getrokken. In de grendelplaat is verder een nokje voorzien dat haaks op de verplaatsingsinrichting van de vergrendelplaat verplaatsbaar is. Het nokje is zodanig door middel van een veer voorgespannen dat het in de ten minste ene vergrendelende positie in een uitsparing in de sluitplaat wordt gedreven om de 30 grendelplaat in de ten minste ene vergrendelende positie te borgen. Door deze borging wordt voorkomen dat een aanvaller die de pen of de grendelplaat kan bereiken, door het uitoefenen van een kracht op de pen of de grendelplaat, tegengesteld aan en groter dan die van de veer, de grendelplaat kan terugduwen in de niet vergrendelende positie, om zo de extra vergrendeling op te heffen. De aldus 1037329 2 optredende vergrendeling vertraagt de aanval op de kluis, omdat een aanvaller deze extra vergrendeling moet opheffen om toegang tot de kluis te verkrijgen.

Een nadeel van de bekende vergrendelinrichting is dat die een relatief groot aantal bewegende of althans beweegbare delen omvat. Daardoor is de 5 vervaardiging omslachtig en is de vergrendeling vatbaar voor falen.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens het eerste aspect een vergrendelinrichting volgens de inleiding te verschaffen die eenvoudiger kan worden vervaardigd en die minder kans op storing heeft. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt doordat het vergrendelorgaan bovendien 10 verplaatsbaar is van de eerste vergrendelende positie naar een tweede vergrendelende positie, waarbij de voorspanmiddelen in combinatie met de geleidingsbaan belemmeren dat het vergrendelorgaan van de eerste vergrendelende positie naar de niet vergrendelende positie kan worden teruggedreven. Dit kan op verschillende wijzen worden bereikt, zoals verder in dit 15 document wordt besproken. De achter de uitvinding liggende gedachte is dat, wanneer een aanvaller het vergrendelorgaan tegen de veerwerking in terugdrijft, het vergrendelorgaan naar de tweede vergrendelende positie wordt gedreven, waardoor de vergrendeling in stand wordt gehouden. Het ene voorspanmiddel spant de vergrendelplaat aldus voor naar zowel de eerste als de tweede vergrendelende 20 positie. Een extra voor te spannen nokje is aldus niet nodig. De aanvaller zal daardoor ten opzichte van de bekende inrichting extra handelingen moeten verrichten om de vergrendeling op te heffen, hetgeen de aanval nog verder vertraagt. Aldus is met een vergrendelinrichting volgens de uitvinding het beoogde doel bereikt.

25 Het heeft daarbij de voorkeur dat het geleidingselement zich bij de tweede vergrendelende positie van het vergrendelorgaan bevindt buiten een rechte door de posities van het geleidingsorgaan bij de ontgrendelende positie en de eerste vergrendelende positie, waarbij de voorspanmiddelen een voorspankracht verschaffen die is te ontbinden in een eerste vector parallel aan de rechte en een 30 tweede vector haaks op de rechte, althans ten minste ten dele richting de tweede vergrendelende positie. Bij een dergelijke oriëntatie van de verschillende elementen zal het vergrendelorgaan, wanneer het door de voorspanmiddelen door de eerste vector van de niet vergrendelende positie naar de eerste vergrendelende positie wordt verplaatst, door de tweede vector in de richting van de tweede vergrendelende • 3 positie worden gedreven. Aldus volstaat één voorspankracht ofwel één voorspanmiddel voor twee bewegingen om het vergrendelorgaan zowel naar de eerste als de tweede vergrendelende positie te verplaatsen.

Om eenvoudige verplaatsing van het vergrendelorgaan van de 5 tweede vergrendelende positie naar de ontgrendelende positie te verhinderen is bij voorkeur een borgorgaan voorzien dat een verplaatsing van het vergrendelorgaan van de tweede vergrendelende positie naar de ontgrendelende positie belemmert. Hierdoor is de vergrendelinrichting, eenmaal in de tweede vergrendelende positie, nog moeilijker te ontgrendelen.

10 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding maakt het vergrendelorgaan in de beweging van de ontgrendelende positie naar de eerste vergrendelende positie een rotatiebeweging naar de tweede vergrendelende positie. Wanneer het vergrendelorgaan weer in de niet vergrendelende positie moet worden teruggebracht, zal een omgekeerde rotatiebeweging noodzakelijk zijn om de 15 vergrendeling op te heffen. Het is overigens ook mogelijk dat een andere beweging, bijvoorbeeld een zijwaartse beweging door het vergrendelorgaan wordt gemaakt. Ook een dergeiijke beweging van het vergrendelorgaan is van buitenaf moeilijk in omgekeerde richting te bewerkstelligen.

Een eenvoudige uitvoeringsvorm van een vergrendelinrichting wordt 20 verkregen indien de voorspanmiddelen een trekveer omvatten. De trekveer kan bijvoorbeeld een spiraalveer zijn. Een trekveer is een eenvoudig en relatief storingsongevoelig element waarmee makkelijk en betrouwbaar gedurende een lange tijd, bijvoorbeeld de levensduur van een kluis, een voorspanning kan worden gerealiseerd. Andere bekende voorspanmiddelen zijn echter ook denkbaar.

25 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn de voorspanmiddelen bevestigd aan het basiselement. Dit beperkt het aantal onderdelen dat benodigd is voor het samensteilen van de vergrendelinrichting.

Voor een eenvoudige installatie van de vergrendelinrichting in een te vergrendelen artikel is een blokkeerelement voorzien dat de werking van de 30 voorspanmiddelen, althans voorafgaand aan installatie van de vergrendelinrichting in een vergrendelsysteem opheft. Nadat de vergrendelinrichting is gepositioneerd, kan het blokkeerelement worden verwijderd of uitgeschakeld om de voorspankracht over te brengen op het vergrendelorgaan. Het blokkeerelement kan bijvoorbeeld een bout zijn die door de sluitplaat op het vergrendelorgaan kan aangrijpen en door 4 verdraaiing voldoende kracht op het vergrendelorgaan uitoefent om het vergrendelorgaan te fixeren.

Het basiselement kan bij een voorkeursuitvoeringsvorm een sluitplaat van een vergrendelsysteem omvatten. In de sluitplaat kan, evenals bij de 5 bekende vergrendelinrichting, een sleuf zijn voorzien waarin het vergrendelelement verplaatsbaar is. De sleuf zal, anders dan bij de bekende vergrendelinrichting, verplaatsing van het geleidingselement in een tweede dimensie mogelijk maken.

Een compacte vergrendelinrichting kan worden verkregen wanneer de verplaatsing van het vergrendelorgaan ten minste in hoofdzaal parallel is aan het 10 vlak van de sluitplaat.

Als geleidingselement kan het vergrendelorgaan een uitstekend deel omvatten, dat zich dwars op de verplaatsingsrichting van het vergrendelorgaan uitstrekt, bijvoorbeeld in een sleuf die is voorzien in het basiselement.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect 15 betrekking op een kluis voorzien van een vergrendelinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Hierbij kunnen de blokkeermiddelen zijn bevestigd aan een deel van de kluis dat bij een aanval van buitenaf wordt vernietigd of althans zodanig wordt beschadigd dat de kracht van de voorspanmiddelen niet meer door de blokkeermiddelen kan worden opgeheven. Zo bevindt de betreffende vergrendel-20 inrichting van de kluis zich, bijvoorbeeld in de deur, steeds in de niet vergrendelende positie, totdat de blokkeermiddelen worden uitgeschakeld, zoals bij een aanval op de kluis.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeelduitvoeringsvorm van een vergrendel-25 inrichting volgens de uitvinding en onder verwijzing naar de bijgesloten figuren, waarin:

Figuur 1a een perspectivisch aanzicht toont van een vergrendelinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de ontgrendelende toestand;

Figuur 1b een perspectivisch aanzicht toont van de vergrendel-30 inrichting uit figuur 1 a in de eerste vergrendelende toestand;

Figuur 1c een perspectivisch aanzicht toont van de vergrendelinrichting uit figuur 1a in de tweede vergrendelende positie;

Figuur 2 een onderaanzicht toont van de vergrendelinrichting uit figuur 1c; 5

Figuren 3a, 3b en 3c een bovenaanzicht tonen van de vergrendel-inrichting uit figuren 1a, 1b respectievelijk 1c, waarbij de sluitplaat is weggelaten, en

Figuur 3d een bovenaanzicht toont van de vergrendelinrichting in een maximaal uitgerekte toestand van de grendel.

5 Nu kijkend naar figuur 1a wordt een perspectivisch aanzicht getoond van een vergrendelinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding in de ontgrendelende positie. De vergrendelinrichting 1 omvat een sluitplaat 2 die met drie inbusbouten 3 en een verlengde inbusbout 4 is bevestigd aan een frame 5 als basiselement. Inbusbout 4 heeft een verlengde schacht 6. In sluitplaat 2 bevindt zich 10 een raam 7 waardoorheen zich pen 8 die integraal deel uitmaakt van grendel 9 uitstrekt. Draad 16 strekt zich van pen 8 uit naar een niet getoonde glazen plaat in de deur van een kluis. Een spiraalveer 10 is voorgespannen tussen verlengde schacht 6 en pen 8. Inbusbout 11 strekt zich tot voorbij sluitplaat 2 uit. In aangedraaide toestand grijpt inbusbout 11 aan op de grendel 9 en wordt grendel 9 15 ook in positie gehouden wanneer draad 16 (nog) niet aan pen 8 is bevestigd. Figuren 1b en 1c tonen de vergrendelinrichting uit figuur 1a in eerste respectievelijk tweede vergrendelende toestand, waarbij voor dezeifde elementen verwijzingscijfers worden toegepast als bij figuur 1a.

Figuur 2 toont een onderaanzicht van vergrendelinrichting 1 in de 20 tweede vergrendelende toestand. In frame 5 is een uitsparing 12 voorzien waardoorheen zich grendel 9 uitstrekt en waardoorheen delen van sluitplaat 2 en raam 7 zichtbaar zijn. Frame 5 is door middel van inbusbouten 3 met sluitplaat 2 verbonden.

Figuren 3a, 3b, 3c en 3d tonen een bovenaanzicht van de 25 vergrendelinrichting 1 uit figuur 1 met de grendel 9 in de ontgrendelende positie, de eerste vergrendelende positie, respectievelijk de tweede vergrendelende positie ten opzichte van frame 5.

Nu kijkend naar figuur 1a wordt de vergrendelinrichting 1 in perspectivisch aanzicht in de ontgrendelende positie getoond. Deze toestand komt 30 overeen met de weergave in figuur 3a. Pen 8 wordt door een draad 16, die gespannen is verbonden met een niet getoonde glasplaat van een kluis, in de ontgrendelende positie gehouden. In deze positie bevindt de grendel 9 zich bijna geheel binnen de contouren van sluitplaat 2 en frame 5. De grendel 9 heeft in deze positie geen direct vergrendelende werking. Wanneer pen 8 niet meer door draad 16 6 in positie wordt gehouden, bijvoorbeeld omdat de glasplaat waaraan draad 16 is bevestigd is gebroken, trekt spiraalveer 10 grendel 9 in de tekening naar rechts, waarbij grendel 9 door het eerste deel van uitsparing 12 in frame 5 wordt geleid tot de grendel 9 in de positie komt die is weergegeven in figuur 3d. Dit is de positie 5 waarin de grendel 9 zich bij een conventionele vergrendelinrichting in de vergrendelende eindpositie bevindt, echter niet geroteerd. Wanneer grendel 9 vanuit de niet vergrendelende positie het punt uit de positie zoals weergeven in figuren 1b en 3b passeert, zal grendel 9 roteren naar de positie die is weergegeven in figuur 1c, zie ook figuur 3c. Uiteindelijk zal grendel 9 door spiraalveer 10 zover als mogelijk 10 door het aanslagpunt naar rechts worden getrokken, hetgeen in dit document wordt aangeduid met de eerste vergrendelende positie (zie figuur 3d). Wanneer nu door een aanvaller op grendel 9 een kracht wordt uitgeoefend voor het terugdrijven van grendel 9, zal grendel 9 op enig moment aan de linkerzijde terugkomen in de positie die wordt aangeduid in figuur 3c, hetgeen in dit document wordt aangeduid als de 15 tweede vergrendelende positie. Wanneer de aanvaller kracht op grendel 9 blijft uitoefenen, zal dat geen effect hebben en blijft grendel 9 op zijn plaats, waardoor de vergrendeling van de vergrendelinrichting niet wordt opgeheven. Het moge duidelijk zijn dat een aanvaller geen goed zicht heeft op de vergrendelinrichting, omdat die is opgenomen in een vergrendelsysteem, zoals besproken in de volgende alinea.

20 In figuur 2 is de vergrendelinrichting van de onderzijde gezien, dat wil zeggen vanaf de zijde waarin sluitplaat 2 zich achter frame 5 bevindt in de tweede vergrendelende positie.

Een vergrendelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, bijvoorbeeld zoals weergegeven in de figuren en hierboven beschreven, kan 25 eenvoudig in een vergrendelsysteem, bijvoorbeeld een deur van een kluis, worden ingebouwd als extra beveiliging tegen inbraak.

In de bijgevoegde figuren en de hierboven staande tekst is slechts één uitvoeringsvoorbeeld van een vergrendelinrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond respectievelijk beschreven. Het moge duidelijk zijn dat de 30 onderhavige uitvinding zich niet beperkt tot deze ene uitvoeringsvorm en dat vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende varianten mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding. Zo kan de pen door een ander bekend voorspanmiddel in de betreffende richting worden voorgespannen. De voorspanmiddelen kunnen voor de installatie door bijvoorbeeld een pen worden 7 voorgespannen, om latere plaatsing in bijvoorbeeld een kluisdeur te vergemakkelijken. Verder kan een borging zijn voorzien die belemmert dat de grendel van de tweede vergrendelende positie naar de niet vergrendelende positie kan worden verplaatst. De verlengde schacht van de inbusbout kan worden 5 omgeven door een bus..

1037329

Claims (11)

1. Vergrendelinrichting omvattende een basiselement voorzien van een geleidingsbaan waarin een geleidingselement van een vergrendelorgaan 5 verplaatsbaar is tussen een niet vergrendelende positie en ten minste een eerste vergrendelende positie, voorspanmiddelen die het vergrendelorgaan bij toepassing in de richting van de vergrendelende positie voorspannen en blokkeermiddelen die het vergrendelorgaan tegen de voorspanning in in de niet vergrendelende positie houden, met het kenmerk, dat het vergrendelorgaan bovendien verplaatsbaar is van 10 de eerste vergrendelende positie naar een tweede vergrendelende positie, waarbij de voorspanmiddelen in combinatie met de geleidingsbaan belemmeren dat het vergrendelorgaan van de eerste vergrendelende positie naar de niet vergrendelende positie kan worden teruggedreven.

2. Vergrendelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 15 geleidingselement zich bij de tweede vergrendelende positie van het vergrendelorgaan bevindt buiten een rechte door de posities van het geleidingsorgaan bij de ontgrendelende positie en de eerste vergrendelende positie, waarbij de voorspanmiddelen een voorspankracht verschaffen die is te ontbinden in een eerste vector parallel aan de rechte en een tweede vector haaks op de rechte, althans ten minste 20 ten dele richting de tweede vergrendelende positie.

3. Vergrendelinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een borgorgaan is voorzien dat een verplaatsing van het vergrendelorgaan van de tweede vergrendelende positie naar de ontgrendelende positie belemmert.

4. Vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het vergrendelorgaan in de beweging van de ontgrendelende positie naar de eerste vergrendelende positie een rotatiebeweging naar de tweede vergrendelende positie maakt.

5. Vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorspanmiddelen een trekveer omvatten.

6. Vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorspanmiddelen zijn bevestigd aan het basiselement.

7. Vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een blokkeerelement is voorzien dat de werking 1037329 van de voorspanmiddelen althans voorafgaand aan installatie van de vergrendel-inrichting in een vergrendelsysteem opheft.

8. Vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het basiselement een sluitplaat van een 5 vergrendelsysteem omvat.

9. Vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsing van het vergrendelorgaan ten minste in hoofdzaak parallel is aan het vlak van de sluitplaat.

10. Vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat het vergrendelorgaan een uitstekend deel omvat, dat zich dwars op de verplaatsingsrichting van het vergrendelorgaan uitstrekt.

11. Kluis voorzien van een vergrendelinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies. 15 1037329