NL1037258C2 - Isolatie-element alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een isolatie-element. - Google Patents

Description

Isolatie-element alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een isolatie-element.

De uitvinding heeft betrekking op een isolatie-element voorzien van een plaatvormig schuim omvattend lichaam en een met een enkel hoofdoppervlak 5 van het schuim omvattende lichaam verbonden folie waarbij het tegen over de folie gelegen hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam een deel van de buitenzijde van het isolatie-element vormt. Dergelijke isolatie-elementen kunnen bijvoorbeeld toepassing vinden bij spouwisolatie.

Bij een dergelijk uit WO-A1-2007/147812 bekend isolatie-element is 10 de folie bijvoorbeeld een aluminiumfolie die zorgt voor de reflectie van infrarood straling, waardoor de isolerende werking van het isolatie-element effectief is.

Een dergelijke folie wordt gebruikelijk ten minste 24 uur na het vormen van het schuim omvattende lichaam, met het hoofdoppervlak van het lichaam verbonden.

15 Na het vormen van een schuim omvattend lichaam zoals bijvoorbeeld uit EPS, treedt een zogenaamde geboortekrimp op. Deze krimp wordt onder meer veroorzaakt door het afkoelen van het schuim omvattende lichaam, het uitgassen van voor het vervaardigen van het lichaam benodigde blaasmiddelen, het relaxeren van het EPS, het uitdampen van in het schuim omvattende lichaam 20 aanwezig vocht etcetera. Een dergelijke geboortekrimp treedt gebruikelijk op gedurende enkele dagen tot weken na het vormen van het lichaam. Gebruikelijk wordt het isolatie-element pas na het uitwerken van de geboortekrimp toegepast voor het isoleren van bijvoorbeeld een muur. Indien op een schuim omvattend lichaam waarin de geboortekrimp nog niet is uitgewerkt, een folie wordt aangebracht 25 leidt dit tot spanningen in de folie en het lichaam, hetgeen ertoe leidt dat het isolatie-element kan kromtrekken of dat de folie gaat rimpelen. Ook het op zich aanbrengen van folie op een enkel hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam leidt regelmatig tot kromtrekken.

De uitvinding beoogt een isolatie-element te verschaffen waarbij 30 zelfs bij relatief grote afmetingen en bij het op een enkel hoofdoppervlak aanbrengen van folie het kromtrekken en de daarbij optredende spanningen op relatief eenvoudige wijze worden voorkomen.

Dit doel wordt bij het isolatie-element volgens de uitvinding bereikt doordat de folie alsmede het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam 1 03 72 58 2 waarmee de folie is verbonden zijn voorzien van een overeenkomstig rastervormig reliëf. Door het rastervormige reliëf kunnen eenvoudig in het hoofdoppervlak ten gevolge van krimp optredende vervormingen worden opgevangen, waardoor kromtrekken op een relatief eenvoudige wijze wordt voorkomen. Een reliëf kan 5 maatlijnen en gebruiksaanwijzingen tonen zonder dat de folie behoeft te worden bedrukt. Door het reliëf is er geen gebruik van inkt noodzakelijk en blijven de reflecterende eigenschappen van de folie optimaal.

De voordelen van de uitvinding zijn met name van toepassing indien het materiaal van het schuim omvattend lichaam van het hardschuim type is en/of 10 indien het schuim omvattend lichaam in een mal is gevormd.

Om de toepasbaarheid van isolatie-elementen volgens de uitvinding te vergroten dan wel te vereenvoudigen, geniet het de voorkeur dat het schuim omvattend lichaam aan de omtrek is voorzien van een geprofileerde randafwerking zoals een sponning.

15 Een uitermate eenvoudig isolatie-element wordt verkregen indien het isolatie-element slechts bestaat uit een enkel schuim omvattend lichaam en een met een enkel hoofdoppervlak van het enkele schuim omvattende lichaam verbonden folie.

Een uitvoeringsvorm van het isolatie-element volgens de uitvinding 20 wordt gekenmerkt doordat de folie onder voorspanning op het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam is aangebracht. Deze voorspanning zal bij het krimpen van het schuim omvattende lichaam ten gevolge van de geboortekrimp nagenoeg verdwijnen, waarbij het isolatie-element met de gewenste eindvorm wordt gerealiseerd.

25 Een andere uitvoeringsvorm van het isolatie-element volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de folie met behulp van een thermoresin dan wel met een lijm welke werkzaam wordt door verwarming met het hoofdoppervlak is verbonden. Door de thermoresin of de betreffende lijm wordt op eenvoudige wijze een goede verbinding tussen de folie en het hoofdoppervlak van het schuim 30 omvattende lichaam gerealiseerd. Bij toepassing van een thermoresin ligt de temperatuur die op de folie en de thermoresin wordt aangebracht voor het verbinden van de folie met het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam bij voorkeur boven de smelttemperatuur van de thermoresin maar onder de verwekingstemperatuur van het schuim omvattende lichaam, waardoor de folie op 3 het schuim omvattende lichaam wordt gelijmd maar het schuim omvattende lichaam zijn oorspronkelijke structuur behoudt. Hierdoor behoudt het schuim omvattende lichaam de warmte-isolerende en/of brand vertragende eigenschappen.

Een nog andere uitvoeringsvorm van het isolatie-element volgens 5 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het reliëf groeven omvat. Door de groeven wordt op eenvoudige wijze een lokale verlenging van de folie gerealiseerd. Dergelijke groeven kunnen bovendien op eenvoudige wijze in het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam worden aangebracht.

Een nog andere uitvoeringsvorm van het isolatie-element volgens 10 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de lengte van de folie van een eerste rand van een eerste segment begrenzende groef tot aan een van de eerste rand afgekeerde zijde van de eerste groef gelegen eerste rand van een tweede het segment begrenzende groef nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de eerste randen van de eerste en tweede groeven vermeerderd met de verwachte 15 geboortekrimp van het schuim omvattende lichaam na het aanbrengen van de folie op het schuim omvattend lichaam. Gebleken is dat bij een dergelijke verlenging van de folie na het uitwerken van de geboortekrimp geen spanningen in het isolatie-element aanwezig zijn die tot kromtrekken van het isolatie-element leiden.

Een andere uitvoeringsvorm van het isolatie-element volgens de 20 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de folie een aantal naast elkaar gelegen foliedelen omvat. Hierbij is bij voorkeur tussen twee naast elkaar gelegen foliedelen het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam voorzien van een gleuf. Doordat de folie een aantal naast elkaar gelegen foliedelen omvat, wordt een kromming bij het eventueel kromtrekken van het isolatie-element verdeeld over 25 verscheidene delen, waardoor de totale kromming aanzienlijk minder is. Tussen de foliedelen is bijvoorbeeld een ruimte van 0,1 mm tot 2 mm aanwezig. Hierbij worden de reflecterende eigenschappen van de folie nagenoeg niet aangetast. Door de in het hoofdoppervlak aanwezige gleuf is het isolatie-element eenvoudig ter plaatse van de gleuf te doorsnijden of door te breken. Hierdoor wordt de 30 verwerkingssnelheid verhoogd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een isolatie-element. Volgens de uitvinding omvat deze werkwijze de kenmerkende stappen van het verschaffen van een plaatvormig schuim omvattend lichaam, 4 het aanbrengen van een folie op een enkel hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam waarbij het tegen over de folie gelegen hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam een deel van de buitenzijde van het isolatie-element gaat vormen, 5 - het aanbrengen van een overeenkomstig rastervormig reliëf in de folie alsmede in het enkele hoofdoppervlak.

Bij voorkeur wordt de folie onder voorspanning, waarvan de grootte bij voorkeur wordt bepaald aan de hand van de verwachte geboortekrimp van het schuim omvattend lichaam na het aanbrengen van de folie, aangebracht op het 10 enkele hoofdoppervlak.

Ten einde de cyclustijd tijdens de productie van isolatie-elementen volgens de uitvinding zo veel mogelijk te beperken geniet het de voorkeur dat het rastervormig reliëf wordt aangebracht tijdens het aanbrengen van de folie op het enkele hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam.

15 Ten behoeve van het verschaffen van het plaatvormig schuim omvattend lichaam, wordt het schuim omvattend lichaam bij voorkeur geproduceerd op dezelfde productiefaciliteit waar de folie op het enkele hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam wordt aangebracht. Aldus is het dus niet nodig om de schuim omvattende lichamen over de (openbare) weg over relatief lange afstanden 20 te transporteren waardoor aanzienlijke transportkosten aan de orde zouden zijn.

Het is daarbij uitermate gunstig indien het schuim omvattend lichaam in een mal wordt geproduceerd waardoor bijvoorbeeld ook het voordeel wordt geboden de schuim omvattende lichamen van een randafwerking te voorzien.

Teneinde geen last te hebben van een belangrijk deel van de 25 geboortekrimp geniet het de voorkeur dat tussen het produceren van het schuim omvattend lichaam en het aanbrengen van een folie op het enkele hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam, een tijdsperiode van minimaal 1 uur is gelegen.

Anderzijds geniet het tevens de voorkeur dat tussen het produceren van het schuim omvattend lichaam en het aanbrengen van een folie op het enkele 30 hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam, een tijdsperiode van maximaal 24 uur is gelegen en bij verdere voorkeur van maximaal 8 uur is gelegen. Aldus kunnen de voorraden van schuim omvattende lichamen die moeten worden aangehouden zeer beperkt zijn waardoor ook de kosten voor tijdelijke opslag beperkt kunnen blijven.

5

Het is uitermate effectief gebleken indien het reliëf groeven omvat, welke groeven in de folie en vervolgens in het hoofdoppervlak worden gedrukt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin 5 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een isolatie-element volgens de uitvinding toont, fig. 2A een zij-aanzicht van het in fig. 1 weergegeven isolatie-element volgens de uitvinding toont, fig. 2B een in fig. 2A met UB aangegeven uitvergroot detail toont, 10 fig. 3 en 4 perspectivische aanzichten van een tweede en derde uitvoeringsvorm van een isolatie-element volgens de uitvinding tonen, fig. 5A-5E verscheidene stappen tonen van de werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een isolatie-element volgens de uitvinding, fig. 5F een in fig. 5E met VF weergegeven detail toont, 15 fig. 6A-6E in verschillende stappen het schuim omvattende lichaam met de folie tonen.

fig. 7 een uitvergroot zij-aanzicht van de folie van een isolatie-element volgens de uitvinding toont, fig. 8 een uitvergroot zij-aanzicht van een andere uitvoeringsvorm 20 van een folie volgens de uitvinding toont, fig. 9-12 bovenaanzichten van verschillende uitvoeringsvormen van folies volgens de uitvinding tonen.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.

25 Fig. 1, 2A, 2B, 6, 7 en 9 tonen verschillende aanzichten van een isolatie-element 1 volgens de uitvinding dat is voorzien van een kunststof, aan geboortekrimp onderhevig, in een mal geproduceerd, hardschuim omvattend lichaam 2 en een met behulp van een thermoresin met een hoofdoppervlak 5 van het lichaam 2 verbonden folie. Alhoewel niet getoond in de figuren is het binnen het 30 kader van de uitvinding zeer goed mogelijk en vaak zelfs voordelig om lichaam 2 van een randafwerking, zoals voor een sponning, te voorzien. De productie van lichamen 2 vindt bij grote voorkeur plaats in de korte nabijheid van de locatie waar de folie met het lichaam 2 wordt verbonden, zoals bijvoorbeeld op dezelfde productiefaciliteit.

6

De folie is tussen de 8 uur en 24 uur na de productie van het lichaam 2, bij voorbeeld na 16 uur, met het lichaam 2 verbonden. De folie omvat drie naast elkaar gelegen foliedelen 3 die naast elkaar zijn gelegen en door gleuven 4 van elkaar zijn gescheiden.

5 Elk foliedeel 3 is voorzien van een rastervormig profiel dat een aantal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende groeven 6 en een aantal zich dwars daarop uitstrekkende groeven 6 omvat. De groeven 6 begrenzen vierkante segmenten 7.

Het schuim omvattende lichaam 2 is bijvoorbeeld vervaardigd van 10 EPS of polyurethaan en nog meer bij voorkeur vervaardigd uit gemodificeerd EPS, waarbij aan het EPS bijvoorbeeld een isolatiewaarde verhogende substantie zoals koolstof, grafiet of aluminium is toegevoegd waardoor de isolerende waarde van het schuim omvattende lichaam 2 verder is vergroot. Het lichaam 2 is bijvoorbeeld 60x120x7,7 cm groot.

15 De folie 3 is bij voorkeur een reflecterende folie zoals aluminium, op een kunststoffen folie opgedampt aluminium, alucraft, kunststof. De folie 3 is bijvoorbeeld 5-60 micron dik.

Door de reflecterende folie 3 wordt een goede reflectie van infrarood straling gerealiseerd, hetgeen tot een verdere verhoging van de isolerende 20 werking van het isolatie-element 1 leidt.

Doordat de folie 3 door middel van een thermoresin met het schuim omvattende lichaam 2 is verbonden, behoudt het schuim omvattende lichaam 2 ook nabij het hoofdoppervlak 5 de isolerende eigenschappen.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 7 zijn de groeven 6 V-vormig met 25 een diepte A en een lengte C langs een schuine zijde van de V-vormige groeven 6.

Voor het vormen van het schuim omvattende lichaam 2 worden blaasmiddelen zoals pentaan gebruikt alsmede warmte. Na het vormen van het schuim omvattende lichaam 2 zal het schuim omvattende lichaam 2 krimpen ten gevolge van onder meer afkoeling, het uitgassen van het blaasmiddel, het relaxeren 30 van het EPS, het uitdampen van in het schuim omvattende lichaam 2 aanwezig vocht etcetera. De daarbij optredende krimp wordt geboortekrimp genoemd en ligt gebruikelijk in de orde van 0,5 a 2 procent. Deze geboortekrimp treedt op gedurende enkele dagen tot weken na het vormen van het lichaam 2.

Om kromtrekken van het schuim omvattende lichaam 2 door het 7 aan een enkele zijde van het schuim omvattende lichaam 2 aanbrengen van de folie 3 te vermijden wordt de folie onder voorspanning op het schuim omvattende lichaam 2 aangebracht, waarbij de voorspanning wordt gerealiseerd door het in de folie aanbrengen van de groeven 6 en het daarbij over het gehele oppervlak verlengen 5 van de folie.

Hierbij dienen de afmetingen van de folie 3 en het daarin aangebrachte rastervormige profiel te zijn aangepast aan de verwachte geboortekrimp. Zoals zichtbaar in fig. 7 heeft de groef 6 een diepte A en een breedte B. De groeven 6 zijn op een steekafstand S van elkaar gelegen. De steekafstand S 10 is de steekafstand tijdens het aanbrengen van de folie 3 op het schuim omvattende lichaam 2. Deze steekafstand S wordt bijvoorbeeld bepaald door de afstand tussen eerste randen 9 van de groeven 6 of de diepste punten van twee opeenvolgende groeven. De folie 3 heeft een oorspronkelijke' breedte van L.

De afstand D is de afstand tussen twee opeenvolgende groeven 6, 15 waarbij geldt S=B+D.

Voor de relatie tussen de afmetingen A, B, C geldt: C2=(0,5xB)2+A2.

De zijranden zijn voorzien van een schuine zijde, die als het ware overeenkomt met een halve groef 6.

20 Voor het voldoende kunnen opvangen van de geboortekrimp K door de folie 3 geldt:

LxK=(2C-B)*((L/S)-1)

Gebruikelijk is de geboortekrimp K 0,5 a 2%.

De breedte L is bijvoorbeeld 1200 mm. De steekafstand S is 25 bijvoorbeeld 25 è 200 mm. Bij een steekafstand S van 200 mm en groeven met een diepte A van 2,52 mm en een breedte B van 10 mm is de verlenging van de folie 0,5%. Bij een geboortekrimp van het EPS van 0,5% zal de spanning in de folie nagenoeg verdwijnen en zal het lichaam 2 vlak blijven. Dit zal aan de hand van fig. 6 nader worden toegelicht.

30 Fig. 3 en 4 tonen andere uitvoeringsvormen van een isolatie- element 11, 21 volgens de uitvinding die bijvoorbeeld zijn voorzien van een in fig. 9-12 weergegeven raster en van respectievelijk twee en een enkele gleuf 4. Door de gleuven 4 wordt de bij het krimpen van het schuim omvattende lichaam 2 ten gevolge van de geboortekrimp optredende vervorming van de folie verdeeld over de 8 verschillende foliedelen 3, waarbij de daarbij optredende vervormingen en spanningen kleiner zijn dan in het geval dat de folie zich over het gehele hoofdoppervlak 5 van het schuim omvattende lichaam 2 uitstrekt.

Fig. 5A-5F tonen verschillende stappen van de werkwijze volgens 5 de uitvinding voor het vervaardigen van het isolatie-element 1 alsmede een detail VF. Voor het vervaardigen van het isolatie-element 1 wordt een plaatvormig schuim omvattend lichaam 2 op een ondersteuning (niet weergegeven) gebracht waarna op het hoofdoppervlak 5 van het schuim omvattende lichaam 2 een reflecterende folie 3 zoals aluminium wordt gepositioneerd. De folie 3 is aan een naar het hoofdoppervlak 10 5 toegekeerde zijde voorzien van een thermoresin.

Vervolgens wordt een vormdeel 12 aan een van het schuim omvattende lichaam 2 afgekeerde zijde van de folie 3 gepositioneerd, welk vormdeel 12 met behulp van op zich bekende middelen wordt verwarmd. Het vormdeel 12 is voorzien van V-vormige uitsteeksels 13 alsmede van een langgestrekt 15 zuigervormige element 14 dat aan een naar de folie 3 toegekeerde zijde is voorzien van een mes 15 waarvan een uiteinde 16 is gelegen in en samenvalt met een V-vormig uitsteeksel 13.

Nadat het vormdeel 12, de folie 3 en het schuim omvattend lichaam 2 tegenover elkaar zijn gepositioneerd (fig. 5A) wordt het vormdeel 12 in een door 20 pijl P1 aangegeven richting naar de folie 3 toe verplaatst, waarbij de folie 3 tegen het hoofdoppervlak 5 wordt aangedrukt. Hierbij wordt door het verwarmde vormdeel 12 de thermoresin eveneens verwarmd, waardoor een goede en snelle hechting tussen de folie 3 en het schuim omvattende lichaam 2 tot stand wordt gebracht. Tegelijkertijd worden door de V-vormige uitsteeksels 13 V-vormige groeven 6 in de 25 folie 3 en V-vormige groeven 8 in het hoofdoppervlak 5 van het schuim omvattende lichaam 2 aangebracht. Hierbij wordt de folie 3 opgerekt. De temperatuur van het vormdeel 12 is zodanig dat deze hoger is dan het smeltpunt van de thermoresin maar kleiner is dan de verwekingstemperatuur van het materiaal van het schuim omvattend lichaam 2. Een gebruikelijk smeltpunt van thermoresin is bijvoorbeeld 70 30 è 80 graden terwijl de verwekingstemperatuur van EPS bijvoorbeeld 100 a 120 graden bedraagt.

Door een dergelijke temperatuur treedt geen verweking van het schuim omvattende lichaam 2 ter plaatse van het hoofdoppervlak 5 op waardoor ter plaatse van het hoofdoppervlak 5 de eigenschappen van het schuim omvattend 9 lichaam 2 niet worden aangetast. Ook is het mogelijke om kortstondig een hogere temperatuur aan te brengen mits geen verweking optreedt.

Vervolgens wordt het element 14 ten opzichte van het vormdeel 12 in de door pijl P2 aangegeven richting verplaatst, waarbij door het mes 15 een gleuf 5 4 in de folie 3 wordt aangebracht (fig. 5C). Vervolgens wordt het element 14 in een aan pijl P2 tegengestelde, door pijl P3 aangegeven richting verplaatst, waarna vervolgens ook het vormdeel 12 in een aan pijl P1 tegengestelde, door pijl P4 weergegeven richting van het gevormde isolatie-element 1 af wordt verplaatst. Het isolatie-element 1 is nu voorzien van een uit door een gleuf 4 van elkaar gescheiden 10 foliedelen 3 alsmede van in de foliedelen en het schuim omvattend lichaam 2 aangebrachte rastervormig profiel.

Fig. 6A-6E tonen de afmetingen van het schuim omvattende lichaam 2 en de folie 3 voorafgaande, tijdens en na het aanbrengen van de folie 3 op het schuim omvattende lichaam 2 alsmede na het uitwerken van de geboortekrimp.

15 Fig. 6A toont het schuim omvattende lichaam 2 voorafgaande aan het aanbrengen van de folie 3, waarbij het schuim omvattende lichaam 2 aan de bovenzijde en het hoofdoppervlak 5 een breedte L1 heeft aan de onderzijde een breedte L2, waarbij geldt L1=L2.

Fig. 6B toont het schuim omvattende lichaam 2, waarbij tegenover 20 het hoofdoppervlak 5 een folie 3 met een breedte L1 is gepositioneerd.

Fig. 6C toont het vervormen van de folie 3 en het aanbrengen van de groeven 6, 8 in de folie 3 en het schuim omvattende lichaam 2, waarbij de breedte van de folie ongewijzigd blijft en gelijk blijft aan L1. Hierbij wordt de folie 3 zoals hierboven beschreven op voorspanning gebracht.

25 Na het verwijderen van het vormdeel 12 wordt ten gevolge van de in de folie 3 aanwezige voorspanning, waarbij rekening is gehouden met een te verwachten geboortekrimp van de 0,5%, de breedte van het hoofdoppervlak 5 en de daarop aanwezige folie 3 verminderd tot L1-0,5%. De onderzijde behoudt de oorspronkelijk breedte L2. Hierbij kan een geringe mate van kromtrekking optreden 30 en worden spanningen in het schuim omvattende lichaam 2 aangebracht.

Fig. 6D toont het isolatie-element 1 nadat de geboortekrimp K van 0,5% is uitgewerkt. Hierbij is ook de breedte van de onderzijde van het schuim omvattende lichaam 2 verminderd tot L2-0,5%. In het isolatie-element 1 zijn nu nagenoeg geen spanningen meer aanwezig en het isolatie-element 1 heeft de 10 gewenst nagenoeg rechthoekige doorsnede.

Fig. 8 toont een andere uitvoeringsvorm van een groef 6' van een rastervormig profiel, waarbij de groef 6' in plaats van V-vormig wordt gevormd door twee boogvormige segmenten 18. Voor het bepalen van de lengte van de folie in de 5 groef 6' kan op eenvoudige wijze gebruik worden gemaakt van de kortste afstand C tussen de bodem 19 van de groef 6' en de rand 9 van de groef 6'. Het is echter ook mogelijk om de exacte lengte van de boogvormige segmenten 6' te berekenen of te meten.

Fig. 10-12 tonen andere uitvoeringsvormen van een folie 23, 33, 43 10 volgens de uitvinding, waarbij in fig. 10 het rastervormige profiel ten opzichte van het in fig. 9 weergegeven rastervormige profiel over 45° is geroteerd.

Bij de in fig. 11 weergeven folie 33 zijn de segmenten 34 cirkelvormig en ten opzichte van het schuim omvattende lichaam 2 hoger gelegen dan de tussen de cirkelvormige segmenten 34 gelegen gedeelten 35. Het bepalen 15 van de gewenste diameter van de cirkelvormige segmenten 34, de hoogte van de cirkelvormige segmenten 34 ten opzichte van de lager gelegen gedeelten 35, de steekafstand tussen de cirkelvormige segmenten 34 etcetera kan experimenteel of theoretisch worden vastgesteld, zodanig dat de geboortekrimp van het schuim omvattende lichaam op eenvoudige wijze kan worden opgevangen zonder dat hierbij 20 een ongewenste vervorming van het schuim omvattende lichaam 2 en de daarop aangebrachte folie 33 optreedt.

Ditzelfde geldt voor de in fig. 12 weergegeven folie 43 waarbij de segmenten 44 achthoekig zijn en ten opzichte van het schuim omvattende lichaam 2 hoger zijn gelegen dan de tussen de achthoekige segmenten 48 gelegen gedeelten 25 49.

De gleuven 4 liggen bij voorkeur op een zodanige afstand van elkaar dat zij het lichaam 2 verdelen in stroken met een bij gebruik gewenste breedte. Een gebruiker behoeft dan enkel het lichaam 2 ter plaatse van een gleuf 4 te doorsnijden of te breken. Ook de groeven 6 liggen bij voorkeur op een zodanige 30 onderlinge afstand dat de groeven 6 als maatstrepen kunnen worden gebruikt. In de folie 3 kunnen met behulp van het vormdeel 12 ook logo’s worden geperst. De grootte van de indrukking en de afmetingen van de logo’s kunnen experimenteel of theoretisch zo worden vastgesteld dat ook hierbij door de folie de geboortekrimp goed wordt opgevangen. Het is ook mogelijk om in plaats van een vlak 11 hoofdoppervlak een gekromd of gebogen oppervlak van folie te voorzien.

Het is ook mogelijk om de thermoresin op het schuim omvattende lichaam aan te brengen. Het is ook mogelijk om een andere kleefstof toe te passen. Hierbij is het van belang dat na het met elkaar verbinden van de folie en het lichaam, 5 de kleefstof relatief snel droogt, zodat de in de folie aangebrachte verlenging behouden blijft.

De folie kan zich ook tot op een voorafbepaalde afstand van de randen van het schuim omvattende lichaam uitstrekken.

10 1037258

Claims (33)

1. Isolatie-element voorzien van een plaatvormig schuim omvattend lichaam en een met een enkel hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam 5 verbonden folie waarbij het tegen over de folie gelegen hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam een deel van de buitenzijde van het isolatie-element vormt, met het kenmerk, dat de folie alsmede het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam waarmee de folie is verbonden zijn voorzien van een overeenkomstig rastervormig reliëf.

2. Isolatie-element volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het materiaal van het schuim omvattend lichaam van het hardschuim type is.

3. Isolatie-element volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het schuim omvattend lichaam in een mal is gevormd.

4. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat het schuim omvattend lichaam aan de omtrek is voorzien van een geprofileerde randafwerking zoals een sponning.

5. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het isolatie-element slechts bestaat uit een enkel schuim omvattend lichaam en een met een enkel hoofdoppervlak van het enkele schuim omvattende 20 lichaam verbonden folie.

6. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de folie onder voorspanning op het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam is aangebracht.

7. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de folie met behulp van een thermoresin met het hoofdoppervlak is verbonden.

8. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de folie met behulp van een lijm met het hoofdoppervlak is verbonden welke lijm werkzaam wordt door verwarming,

9. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reliëf groeven omvat.

10. Isolatie-element volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de lengte van de folie van een eerste rand van een eerste segment begrenzende groef tot aan een van de eerste rand afgekeerde zijde van de eerste groef gelegen eerste 1037258 rand van een tweede het segment begrenzende groef nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de eerste randen van de eerste en tweede groeven vermeerderd met de verwachte geboortekrimp van het schuim omvattende lichaam na het aanbrengen van de folie op het schuim omvattend lichaam.

11. Isolatie-element volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de groeven segmenten van het rastervormig reliëf begrenzen.

12. Isolatie-element volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de segmenten bij voorkeur rechthoekig of ruitvormig zijn.

13. Isolatie-element volgens conclusie 9, 10, 11 of 12, met het 10 kenmerk, dat de groeven V-vormig of boogvormig zijn.

14. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reliëf ten opzichte van het schuim omvattende lichaam lager en hoger gelegen segmenten omvat.

15. Isolatie-element volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de 15 hoger gelegen segmenten bij voorkeur cirkelvormig of achthoekig zijn.

16. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de folie reflecterend is.

17. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de folie aluminium, kunststof, glasvlies of bitumen omvat.

18. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de folie een aantal naast elkaar gelegen foliedelen omvat.

19. Isolatie-element volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat tussen twee naast elkaar gelegen foliedelen het hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam is voorzien van een gleuf.

20. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de folie zich over het gehele hoofdoppervlak van het schuim omvattende lichaam uitstrekt.

21. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuim omvattende lichaam EPS, gemodificeerd EPS, XPS, 30 resolschuimen of polyurethaan omvat.

22. Isolatie-element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de folie een dikte heeft van 5 a 60 micron.

23. Werkwijze voor het vervaardigen van een isolatie-element zoals bijvoorbeeld volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door het verschaffen van een plaatvormig schuim omvattend lichaam, het aanbrengen van een folie op een enkel hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam waarbij het tegen over de folie gelegen hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam een deel van de 5 buitenzijde van het isolatie-element gaat vormen, het aanbrengen van een overeenkomstig rastervormig reliëf in de folie alsmede in het enkele hoofdoppervlak.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de folie onder voorspanning wordt aangebracht op het enkele hoofdoppervlak.

25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de voorspanning wordt bepaald aan de hand van de verwachte geboortekrimp van het schuim omvattend lichaam na het aanbrengen van de folie.

26. Werkwijze volgens conclusie 23, 24 of 25, met het kenmerk, dat het rastervormig reliëf wordt aangebracht tijdens het aanbrengen van de folie op het 15 enkele hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam.

27. Werkwijze volgens conclusie 23, 24, 25 of 26, met het kenmerk, dat ten behoeve van het verschaffen van het plaatvormig schuim omvattend lichaam, het schuim omvattend lichaam wordt geproduceerd.

28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het schuim 20 omvattend lichaam in een mal wordt geproduceerd.

29. Werkwijze volgens conclusie 27 of 28, met het kenmerk, dat tussen het produceren van het schuim omvattend lichaam en het aanbrengen van een folie op het enkele hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam, een tijdsperiode van minimaal 1 uur is gelegen.

30. Werkwijze volgens conclusie 27, 28 of 29, met het kenmerk, dat tussen het produceren van het schuim omvattend lichaam en het aanbrengen van een folie op het enkele hoofdoppervlak van het schuim omvattend lichaam, een tijdsperiode van maximaal 24 uur is gelegen en bij verdere voorkeur van maximaal 8 uur is gelegen.

31. Werkwijze volgens een der conclusies 23 tot en met 30, met het kenmerk, dat de folie met behulp van een thermoresin met het hoofdoppervlak wordt verbonden.

32. Werkwijze volgens een der conclusies 23 tot en met 31, met het kenmerk, dat de folie met behulp van een lijm met het hoofdoppervlak wordt verbonden welke lijm wordt verwarmd om deze werkzaam te maken.

33. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reliëf groeven omvat, welke groeven in de folie en vervolgens in het hoofdoppervlak worden gedrukt. 5 1037258