NL1037178C2 - Wikkel. - Google Patents

Description

Wikkel 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhefgedeelten van de conclusies 1, 10, en 15.

Het automatisch formeren van stapels en torens van producten op een pallet is in detail beschreven in W02007133079. Het stabiliseren van dergelijke ladingen, beladingen, stapels, of torens, is eveneens uitgebreid beschreven, bijvoorbeeld in een 10 brochure, ‘Palletstabilisatie’, Topa Verpakking BV, 2001. In deze brochure is toegelicht hoe reeds jarenlang ladingen op pallets gestabiliseerd worden. Onder stabilisatie moet worden verstaan, onder meer, het omwikkelen van de lading, waaronder ook wordt begrepen het in dezelfde behandeling omwikkelen van de pallet. Met deze werkwijze wordt in hoofdzaak bereikt dat het verband in de lading, meestal aangeduid als stapel of 15 toren, behouden blijft. Met name tijdens transport, over de weg, per schip, of door de lucht, kunnen door bepaalde bewegingen onverwachte verschuivingen optreden. Verder zijn toegelicht, onder meer, het gebruik van antislipvellen, rekbanden, en megastieken, alsook combinaties van dergelijke methodes.

Voorts wordt sinds twee jaar toegepast de methode toegelicht in Figuur 1. Op een 20 pallet 1 met een laadvlak of palletdraagvlak 2 kunnen producten gestapeld worden. Deze producten worden laagsgewijs gestapeld, bijvoorbeeld als beschreven in W02007133079. Deze lagen zijn in het algemeen samengesteld volgens welgekozen patronen. De bedoeling daarvan is de stabiliteit van een dergelijke toren te vergroten. Daarbij kunnen tussenvellen toegepast kunnen worden, zowel om de druk beter te 25 verdelen, alsook om oneffenheden in en tussen de lagen te verkleinen. De stapels of torens kunnen aan één of meerdere zijden enigszins uitsteken buiten het palletdraagvlak 2. Volgens deze methode wordt na automatisch formeren van de stapel of toren een wikkel 3, soms ook hoes genoemd, van stug materiaal, in dit geval karton, rond de stapel aangebracht door deze over de stapel heen te laten zakken. In Figuur 1 zijn om redenen 30 van eenvoud geen producten, bijvoorbeeld gestapelde eierdozen, ingetekend.

1037178 2

In Figuur 1 is voorts aangegeven dat de wikkel aan tenminste één zijde over het palletdraagvlak 2 uitsteekt en aan twee verdere tegenovergelegen zijden op het palletdraagvlak 2 rust. Een dergelijke wikkel 3 is in het algemeen vervaardigd van karton.

5 Voor dergelijk karton bestaan eveneens vele mogelijkheden, van een enkele laag tot meerdere op elkaar aangebrachte lagen met golfkarton ertussen, of ook nog andere combinaties, al naar gelang de gewenste stevigheid. Bij formeren en vouwen van de wikkel tot de gewenste vorm wordt op bekende wijze gebruik gemaakt van rillijnen. Bij gebruik van genoemde golfkarton, ook bij toepassing als tussenlaag, kan het golfprofiel 10 zelf op eenvoudige wijze als rillijn toegepast worden. In Figuur 1 is de wikkel 3 overal even hoog, zonder uitsparingen aan bovenzijde of aan onderzijde. Ook daarin bestaan evenzovele varianten, met name uitsparingen zowel aan bovenrand, onderrand als in de vlakdelen zelf, meestal om redenen van presentatie en reclame.

Over de pallets moet worden opgemerkt dat deze in het algemeen zijn opgebouwd 15 uit palletdelen, meer in het bijzonder uit een raamwerken van planken en steunstukken. Naast vele andere worden veel gebruikt de typen ‘europallet’ en ‘düsseldorfer’. Voor deze typen kan het hierboven genoemde palletdraagvlak 2 gezien worden als een vlonder van dekplanken met een verdere constructie daaronder. Bijvoorbeeld bij de ‘düsseldorfer’ bestaat deze constructie uit een zevental evenwijdige planken met enige tussenruimte, 20 daaronder drie steunplanken overdwars bij de twee zijkanten en in het midden, met drie maal twee steunstukken in de vorm van beugels bij die zijkanten, met elk paar weer steunend op drie grondplanken die evenwijdig lopen aan de eerstgenoemde dekplanken, en met voorts drie steunstukken in de vorm van blokken halverwege de grondplanken en daarbij ondersteunend de overeenkomstige steunplanken. Deskundigen in dit gebied van 25 de technologie zullen weten dat er vele verschillen in maatvoering kunnen optreden. Een rechtstreeks gevolg zal zijn dat bij voorkeur ook de wikkels bij grootschalig gebruik van een bepaald pallettype met aangepaste maten vervaardigd zijn. Verder wordt opgemerkt dat in de verdere beschrijving van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding ook een pallet voorzien van rolgeleiding, veelal ‘dolly’ genoemd, als een pallet zal worden 30 beschouwd.

3

Een dergelijke wikkel of hoes blijkt als bescherming en steun goed te voldoen. Bijvoorbeeld, bij tot de hoogste rand van de wikkel 3 gevormde stapels, biedt een dergelijke stapel, en bij enigszins indrukken eveneens de wikkel 3, uitstekende steun voor 5 verdere stapeling, dat wil zeggen het stapelen van een verdere pallet 1 op de getoonde.

Dit is bijvoorbeeld het geval bij stapels van eierdozen, bijvoorbeeld van het type 2x3, 2x5, of dergelijke. De draagkracht of steunkracht van deze combinatie van wikkel en eierdozen overtreft daarbij de verwachtingen.

Zoals bekend worden dergelijke stapels veelal over de weg middels 10 vrachtvervoer, en ook in containers, getransporteerd. Het verplaatsen van dergelijke pallets na laden en omwikkelen wordt veelal uitgevoerd door vorkheftrucks omdat juist deze geschikt zijn om met hun lepels dergelijke pallets op te nemen. Gebleken is evenwel dat bij dergelijk verplaatsen en transport een dergelijke wikkel 3 tekortschiet. Meer in het bijzonder blijkt het opnemen en neerzetten van de pallets vaak te worden uitgevoerd 15 terwijl de pallets nog geen eindpositie, hetzij op de lepels, hetzij op een grondoppervlak, in een hal of in een container, ingenomen hebben. Door de traagheid van de stapel, of ook van de lagen ten opzichte van elkaar, treden schuifbewegingen op waarbij de stapel gaat hellen of kantelen. De wikkel 3 blijkt bij dergelijk kantelen onvoldoende stevigheid en steun te bieden, waarbij de stapel met wikkel zelfs kan omvallen.

20 Om bovenstaande eenvoudige en voordelige constructie ook bij dergelijk transport voldoende stevigheid te bieden heeft de inrichting volgens de onderhavige uitvinding het kenmerk, dat de wikkel tenminste één bevestigingslip bevat waarmee de wikkel gefixeerd wordt met dienovereenkomstig één palletdeel, waarbij de genoemde bevestigingslip zich 25 uitstrekt vanaf de genoemde benedenrand.

Een dergelijke verbeterde wikkel is een zeer voordelige oplossing vergeleken met die welke bijvoorbeeld genoemd zijn in bovengenoemde brochure. Voorts wordt door de stijfheid van het materiaal een grote vormvastheid van de gehele last, te weten de pallet met belading en met wikkel, verschaft waardoor ruimteverlies bij plaatsen en stapelen tot 30 een minimum beperkt worden.

4

Volgens verder uitvoeringsvoorbeelden heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk; dat de wikkel twee bevestigingslippen omvat die zich vanaf de benedenrand uitstrekken 5 vanaf twee in hoofdzaak tegenover elkaar gelegen omtreksdelen, waarbij de genoemde bevestigingslippen gefixeerd worden met dienovereenkomstig twee tegenover elkaar gelegen palletdelen.

Deze uitvoering heeft het grote voordeel dat in twee richting stevigheid geboden wordt. Bij het oppakken en neerzetten van de pallet hoeft derhalve geen rekening 10 gehouden te worden met een voor- of achterzijde.

In nog andere uitvoeringsvoorbeelden heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk; dat de genoemde palletdelen stukken van het laadvlak omvatten; dat de genoemde palletdelen steunstukken omvatten; 15 dat de bevestigingslippen met vouwdelen de steunstukken klemmend aangrijpen; dat een dergelijke bevestigingslip tenminste omvat, - een brug met twee brugzijden die zich in hoofdzaak loodrecht vanaf de wikkel uitstrekt, en, - tenminste een enkele steunflap die zich vanaf één van de brugzijden in hoofdzaak 20 loodrecht vanaf de brug uitstrekt; dat de genoemde steunflap zich uitstrekt met tenminste een enkele zijde in hoofdzaak evenwijdig aan de benedenrand van de wikkel; dat de steunflap zich enigszins verbredend vanaf de brugzijde uitstrekt; en dat de steunflap zich enigszins versmallend vanaf de brugzijde uitstrekt.

25 Dergelijke wikkels, in het bijzonder de bevestigingslippen daarvan, vormen een goedkope oplossing en zijn zeer eenvoudig te gebruiken en toe te passen. In plaats van dozen met een bodem wordt hiermee zelfs materiaal uitgespaard. Evenzeer leent deze oplossing zich voor verdere automatisering.

5

In een verdere uitvoering van deze uitvinding wordt een werkwijze begrepen, meer in het bijzonder een werkwijze voor het als verpakking aanbrengen van een wikkel van stug materiaal op een belaadbare pallet, waarbij de pallet belaadbaar is met een 5 belading met in hoofdzaak de vorm van een toren en waarbij de pallet palletdelen omvat, zoals bijvoorbeeld een laadvlak op steunstukken, waarbij de wikkel in hoofdzaak om de toren aansluit, waarbij de wikkel zich vanaf een benedenrand ter hoogte van het laadvlak over een welgekozen hoogte uitstrekt, en 10 waarbij de wikkel tenminste één bevestigingslip bevat waarmee de wikkel gefixeerd wordt met dienovereenkomstig één palletdeel, waarbij de genoemde bevestigingslip zich uitstrekt vanaf de benedenrand, waarbij de werkwijze achtereenvolgend omvat, - het in patroon vormen van de wikkel, 15 - de gevormde wikkel in hoofdzaak gecentreerd boven en met zijn benedenrand ter hoogte van het laadvlak positioneren, en - het plooien en klemmen van de bevestigingsslip tegen een overeenkomstig palletdeel.

Deze werkwijze is bijzonder eenvoudig, efficiënt, en goedkoop, en leent zich zowel voor handmatige als machinematige toepassing. Met weinig middelen kan een 20 dergelijke werkwijze worden ingepast in een systeem. De voordelen welke hiermee te behalen zijn bij de behandeling en het verwerken van beladen of te beladen pallets is groot.

Verder uitvoeringsvoorbeelden van de werkwijze volgens de uitvinding hebben het kenmerk; 25 dat het positioneren uitgevoerd wordt na het beladen van de pallet; dat het positioneren uitgevoerd wordt voor het beladen van de pallet; dat het positioneren, en het vervolgens plooien en klemmen, handmatig uitgevoerd worden; en dat het positioneren, en het vervolgens plooien en klemmen, machinematig uitgevoerd 30 worden.

N.

6

Volgens nog een andere uitvoering van de uitvinding wordt een systeem omvat voor het voor het aanbrengen van een wikkel van stug materiaal op een belaadbare pallet, waarbij de pallet belaadbaar is met een belading met in hoofdzaak de vorm van een toren en waarbij de pallet palletdelen omvat, zoals bijvoorbeeld een laadvlak op steunstukken, 5 waarbij de wikkel in hoofdzaak om de toren aansluit, waarbij de wikkel zich vanaf een benedenrand ter hoogte van het laadvlak over een welgekozen hoogte uitstrekt, en waarbij de wikkel tenminste één bevestigingslip omvat waarmee de wikkel gefixeerd wordt met dienovereenkomstig een palletdeel, waarbij de genoemde bevestigingslip zich 10 uitstrekt vanaf de benedenrand, en waarbij het systeem tenminste omvat, - een vouweenheid die positioneerbaar is in de directe omgeving van een palletdeel, waarbij de vouweenheid tenminste een enkele duwer omvat om tenminste een deel van de genoemde bevestigingslip klemmend te fixeren met het genoemde palletdeel, en 15 - een besturing voor het besturen van de duwer na bekrachtiging door een plaatsingssignaal.

Een dergelijk systeem is van groot voordeel bij het verder automatiseren van het verpakken van grote hoeveelheden producten. Niet alleen kunnen operators voor andere werkzaamheden worden ingezet maar ook de continuïteit en voortgang van het werk 20 worden zo in hoge mate verzekerd. Voorts zal een aanmerkelijke besparing in kosten breikt worden.

In verdere uitvoeringsvoorbeelden heeft het systeem volgens de uitvinding het kenmerk; dat een geleiding omvat wordt voor het langs de duwer geleiden van een pallet met 25 daarop de wikkel; dat een geleiding omvat wordt voor het langs de pallet met daarop de wikkel geleiden van de duwer; dat een poort omvat wordt waarbij de pallet met daarop de wikkel door de poort en langs tenminste een enkele duwer gevoerd wordt waarbij de poort een geleiding omvat voor de 30 genoemde duwer; en 7 dat het systeem tenminste een enkele robot omvat waarmee tenminste een enkele duwer verplaatst en gepositioneerd wordt.

Onder verwijzing naar het voorgaande dienen voor de wikkels en voor de pallets maten toegepast te worden die bij elkaar passen: 5 - bij de pallet moet gelet worden op het palletbeladingsoppervlak, de palletbeladingsomtrek, en de verschillende hoogtematen; - bij de torens of stapels dienen patronen gekozen te worden welke zo nauw mogelijk aansluiten bij een dergelijke omtrek en oppervlak; en - de wikkels volgens de uitvinding kunnen alleen dan succesvol toegepast worden als hun 10 omtrek in hoofdzaak overeenkomt met die van de toren, en de bevestigingslippen een hoogte bezitten die past bij de hoogte van het laadvlak boven de grond en een breedte hebben welke vouwen en plooien om de steunstukken mogelijk maakt.

Meer in het bijzonder zullen hierna uitvoeringsvoorbeelden beschreven worden zonder exacte maatvoeringen. Voor elke deskundige zal in het licht van het voorgaande duidelijk 15 zijn dat deze maatvoeringen sterk zullen afhangen van de specifieke toepassing.

Verdere details van de uitvinding zullen beschreven worden aan de hand van een tekening, waarin,

Figuur 1 schematisch in een aanzicht van schuin boven een pallet met een bekende wikkel toont; 20 Figuur 2 schematisch in een aanzicht van schuin boven toont van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een wikkel volgens de uitvinding aangebracht op een pallet; Figuur 3 schematisch in een aanzicht van schuin boven toont van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een wikkel volgens de uitvinding aangebracht op een pallet; Figuur 4 schematisch aan een loodrecht aanzicht toont van een eerste 25 uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingslip van de wikkel volgens de uitvinding; en Figuur 5 schematisch aan loodrecht aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingslip van de wikkel volgens de uitvinding.

In de verschillende Figuren zijn dezelfde delen of onderdelen hetzelfde genummerd. Verder wordt opgemerkt dat in de Figuren 1, 2, en 3, om redenen van eenvoud, geen 30 producten welke de stapel of toren kunnen samenstellen zijn ingetekend.

8

Figuur 1 toont een bekende wikkel 3 zoals hiervoor reeds beschreven. Deze is geplaatst op een pallet 1 met een laadvlak 2. De wikkel is in het algemeen gemaakt van stevig karton. Een dergelijke wikkel 3 is meestal vooraf vanuit een plano gevouwen en gevormd. De wikkel 3 kan vooraf aan beladen van de pallet 1 op het laadvlak 2 geplaatst 5 worden, of ook na beladen om de dan gevormde toren of stapel geschoven worden. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld volgens Figuur 1 zit de wikkel 3 strak om een stapel en heeft een omtrek of een grondomtrek die ongeveer gelijk is aan de palletbeladingsomtrek, te weten het oppervlak van het laadvlak 2. Opgemerkt wordt dat in dit gebied van de techniek ook een dubbelgevouwen wikkel die alleen nog maar uitgevouwen hoeft te 10 worden de aanduiding plano krijgt.

In Figuur 2 wordt een soortgelijk aanzicht als in Figuur 1, vanuit een richting schuin boven, getoond. Verdere details van deze pallet 1 komen overeen met die als hiervoor genoemd voor het type ‘düsseldorfer’. Voorzien is derhalve in drie grondplanken 5 met op elke grondplank drie steunstukken 4, te weten op elke grondplank 15 een paar beugels en in het midden een blok. In deze Figuur 2 wordt een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de wikkel 3 volgens de uitvinding getoond waarbij de wikkel 3 bevestigingslippen 10 op de hoeken omvat. De lip 10 rond steunstuk 4 aan de achterzijde is in dit aanzicht niet weergegeven. De bevestigingslippen 10 strekken zich uit vanaf een benedenrand 15. Deze benedenrand 15 loopt ongeveer ter hoogte van het eerder 20 genoemde laadvlak 2. Verdere details van dergelijke bevestigingslippen 10 zullen toegelicht worden aan de hand van de Figuren 4 en 5.

In Figuur 3 is in een zelfde aanzicht als in de Figuren 1 en 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een wikkel 3 getoond. Ook hier is één van de twee bevestigingslippen 10 weergegeven. Deze lippen bevinden zich in het midden en zijn nu 25 geplooid om de steunstukken 4 die zich aan de zijkanten in het midden van de pallet 1 bevinden. Niet getoond is de lip 10 welke symmetrisch gelegen is ten opzicht van de getoonde, te weten aan de achterzijde in dit aanzicht. Voorts is aangegeven hoe deze wikkel 3 aan linkerzijde en rechterzijde in deze Figuur op het laadvlak 2 rust.

9

In Figuur 4 is een eerste uitvoeringsvoorbeeld getoond van een bevestigingslip 10 volgens de uitvinding. Zoals te zien is de wikkel 3 op of naast de pallet 1 gepositioneerd met de benedenrand van de wikkel ter hoogte van het laadvlak 2. De palletdelen, voor 5 zover in dit aanzicht direct zichtbaar, bijvoorbeeld de onderrand van het laadvlak 2 en delen van het steunstuk 4, te weten de grondplank 5, zijn met aangedikte contourlijnen aangegeven. De overige palletdelen zijn met stippellijnen aangeduid. Zoals ook reeds in de Figuren 2 en 3 aangegeven, sluit een dergelijke lip 10 aan bij de benedenrand 15, waarvan zich een brug of brugdeel 11 uitstrekt. In het algemeen zal het brugdeel 11 zich 10 loodrecht van deze benedenrand 15 van de wikkel uitstrekken en bij aanbrengen van de wikkel 3 om de stapel in het algemeen naar beneden wijzen. Deze brug 11 heeft twee brugzijden 12 a,b waarvandaan zich volgens dit uitvoeringsvoorbeeld aan elke zijde een flap 13 uitstrekt. Een dergelijk flap 13 heeft een onderzijde 14 a en een bovenzijde 14 b. Deze bovenzijde 14 b loopt in hoofdzaak evenwijdig aan de eerder genoemde 15 benedenrand 15. Een dergelijke brug 11 zal ongeveer de breedte bezitten van een steunstuk 4, bijvoorbeeld een beugel of een blok zoals bij een pallet 1 van het type ‘düsseldorfer’.

Bij plaatsen van de wikkel 3 wordt de lip 10 tegen een eerder genoemd steunstuk 4 geplaatst, en loopt de benedenrand 15 ongeveer gelijk met de onderzijde van het 20 laadvlak 2. De genoemde brugzijden 12 a,b zijn aangegeven met stippellijnen en fungeren als rillijnen. Deze zijn vooraf aangebracht of kunnen ter plaatse door het gebruikte materiaal gevormd worden. Omdat een dergelijk steunstuk veelal een beugel of blok is, wordt de flap 13 langs de rillijnen 12 a,b om het steunstuk heen te vouwen.

Naast bovenstaand vouwen en plooien zullen de bovenzijden van de flappen 13 25 vaak onder wrijving klemmen met de onderzijde van het laadvlak 2. Op deze wijze wordt een stevige fixatie verkregen door zowel het vouwen om steunstuk 4 heen als ook door het wrijvend klemmen tegen het laadvlak 2, of meer in het bijzonder delen daarvan zoals de hiervoor genoemde planken. Gebleken is dat een dergelijk fixatie ook bij ruw transport geen beweging in de stapel op de pallet 1 toelaat.

10

Figuur 5 toont op dezelfde wijze als in Figuur 4 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingslip 10 volgens de onderhavige uitvinding. In deze Figuur 5 zal herkend worden dat de benedenrand 15 van de wikkel hoger eindigt dan de onderrand 5 van het laadvlak 2. Dit zal met zich meebrengen dat de flappen 13 om deze onderrand heen geplooid moeten worden. Ten einde een betere klemming te bewerkstelligen zijn de flappen 13 zo gevormd dat zij zich vanaf de brugzijden 12 a,b, fungerend als rillijnen bij het vouwen, enigszins verbreed zijn gevormd met bovenzijden 14 c.

Ten duidelijkste wordt opgemerkt dat de Figuren hierboven de in detail 10 beschreven uitvoeringsvoorbeelden tonen. Reeds in de inleiding is vermeld dat er vele typen pallets van weer allemaal verschillende materialen en met weer telkens verschillende maatvoeringen bestaan. Juist daardoor zullen er ook vele varianten in de wikkels en in de bevestigingslippen gekozen en toegepast worden. Als voorbeeld kan genoemd worden de wikkel volgens Figuur 2 die bevestigingslippen 10 omvat die om 15 steunstukken 4 op de hoeken van de pallet 1 gevouwen en geklemd worden. Vele combinaties zijn op deze wijze toe te passen.

In een weer andere uitvoering kunnen de flappen zich vernauwen of versmallen, in plaats van verbreden, om zo het klemmen zelf te vereenvoudigen.

Dit klemmen kan handmatig doch ook machinematig uitgevoerd worden. Bij 20 ‘handmatig’ kan men zich voorstellen dat een voetbeweging van een operator, na plaatsen van de wikkel, reeds voldoende is om een dergelijke flap te doen klemmen.

Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat bij machinematig klemmen meerdere systemen waarin het aanbrengen en het klemmen van de wikkel geïntegreerd zullen zijn.

In een eerste uitvoeringsvoorbeeld wordt een pallet met een wikkel, bijvoorbeeld 25 over een rail, langs tenminste een enkele duwer of duwereenheid gevoerd die de flappen in de goede richt vouwt, duwt, en zo doet klemmen. Meerdere duwers kunnen toegepast worden. Als variant kan ook de duwer zelf met een rail geleid worden.

In een ander uitvoeringsvoorbeeld is een poort toegepast met geleiding voor tenminste een enkele duwer of duwereenheid, zodat aan alle zijden flappen gevouwen 30 kunnen worden wanneer de pallet door de poort gevoerd wordt.

11

In nog een ander uitvoeringsvoorbeeld wordt een robot toegepast die tenminste een enkele duwer of duwereenheid naar de juiste positie kan geleiden om de flappen te vouwen.

5 In de hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeeld kan een besturing toegepast worden waarbij de duwer bekrachtigd worden na ontvangst van een plaatsingssignaal. Een dergelijk plaatsingssignaal kan gegenereerd worden na een detectie door een sensor of camera, bijvoorbeeld bij passeren van een lip 10, of een deel daarvan, zoals de brug of de flap. Aan dit bekrachtigen zal meestal het stoppen van de passerende pallet vooraf 10 gaan. Voor elk deskundige zal duidelijk zijn dat voor een dergelijke besturing zeer veel bekende mogelijkheden bestaan.

Verder wordt opgemerkt dat het systeem verdere units als case erectors voor het uitvouwen van de wikkels, alsook transporteurs en positioneringssunits voor dergelijke wikkels kan omvatten. Het besturen van een dergelijk systeem met bijhorende sensoren 15 en mogelijke camerasystemen daarvoor zijn niet in detail beschreven maar zijn bij deskundigen algemeen bekend.

Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat kleine wijzigingen in het concept volgens de uitvinding geacht worden binnen het bereik van de conclusies te vallen.

1037178

Claims (19)

1. Inrichting voor het verpakken van een pallet met een palletbeladingsoppervlak en een 5 palletbeladingsomtrek, waarbij de pallet palletdelen omvat, zoals bijvoorbeeld een laadvlak op steunstukken, - waarbij de pallet belaadbaar is met een toren van producten waarbij de toren een welbepaalde hoogte omvat en een grondomtrek en een grondoppervlak omvat die in hoofdzaak overeenkomt met het palletbeladingsoppervlak en met de 10 palletbeladingsomtrek, en - waarbij de verpakking tenminste een wikkel van stug materiaal omvat, waarbij de wikkel een omtrekslijn omvat die in hoofdzaak overeenkomt met de palletbeladingsomtrek en vanaf een benedenrand tenminste gedeeltelijk vanaf het laadvlak zich over tenminste een deel van de palletbeladingsomtrek uitstrekt vanaf het 15 laadvlak tot in hoofdzaak de genoemde hoogte, met het kenmerk, dat de wikkel tenminste één bevestigingslip bevat waarmee de wikkel gefixeerd wordt met dienovereenkomstig één palletdeel, waarbij de genoemde bevestigingslip zich uitstrekt vanaf de genoemde benedenrand. 20

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wikkel twee bevestigingslippen omvat die zich vanaf de benedenrand uitstrekken vanaf twee in hoofdzaak tegenover elkaar gelegen omtreksdelen, waarbij de genoemde bevestigingslippen gefixeerd worden met dienovereenkomstig twee tegenover elkaar 25 gelegen palletdelen.

3. Inrichting volgens conclusie I of 2, met het kenmerk, dat de genoemde palletdelen stukken van het laadvlak omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de genoemde palletdelen steunstukken omvatten. 1037178

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingslippen met vouwdelen de steunstukken klemmend aangrijpen.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een dergelijke bevestigingslip tenminste omvat, - een brug met twee brugzijden die zich in hoofdzaak loodrecht vanaf de wikkel uitstrekt, en, - tenminste een enkele steunflap die zich vanaf één van de brugzijden in hoofdzaak 10 loodrecht vanaf de brug uitstrekt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de genoemde steunflap zich uitstrekt met tenminste een enkele zijde in hoofdzaak evenwijdig aan de benedenrand van de wikkel. 15

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de steunflap zich enigszins verbredend vanaf de brugzijde uitstrekt.

9. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, 20 dat de steunflap zich enigszins versmallend vanaf de brugzijde uitstrekt.

10. Werkwijze voor het als verpakking aanbrengen van een wikkel van stug materiaal op een belaadbare pallet, waarbij de pallet belaadbaar is met een belading met in hoofdzaak de vorm van een toren en waarbij de pallet palletdelen omvat, zoals bijvoorbeeld een laadvlak op steunstukken, 5 waarbij de wikkel in hoofdzaak om de toren aansluit, waarbij de wikkel zich vanaf een benedenrand ter hoogte van het laadvlak over een welgekozen hoogte uitstrekt, en waarbij de wikkel tenminste één bevestigingslip bevat waarmee de wikkel gefixeerd wordt met dienovereenkomstig één palletdeel, waarbij de genoemde bevestigingslip zich 10 uitstrekt vanaf de benedenrand, waarbij de werkwijze achtereenvolgend omvat, - het in patroon vormen van de wikkel, - de gevormde wikkel in hoofdzaak gecentreerd boven en met zijn benedenrand ter hoogte van het laadvlak positioneren, en 15. het plooien en klemmen van de bevestigingsslip tegen een overeenkomstig palletdeel.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het positioneren uitgevoerd wordt na het beladen van de pallet.

12. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het positioneren uitgevoerd wordt voor het beladen van de pallet.

13. Werkwijze volgens conclusie 10, 11, of 12, met het kenmerk, dat het positioneren, en het vervolgens plooien en klemmen, handmatig uitgevoerd 25 worden.

14. Werkwijze volgens conclusie 10, 11, of 12, met het kenmerk, dat het positioneren, en het vervolgens plooien en klemmen, machinematig uitgevoerd worden. 30

15. Systeem voor het voor het aanbrengen van een wikkel van stug materiaal op een belaadbare pallet, waarbij de pallet belaadbaar is met een belading met in hoofdzaak de 5 vorm van een toren en waarbij de pallet palletdelen omvat, zoals bijvoorbeeld een laadvlak op steunstukken, waarbij de wikkel in hoofdzaak om de toren aansluit, waarbij de wikkel zich vanaf een benedenrand ter hoogte van het laadvlak over een welgekozen hoogte uitstrekt, en 10 waarbij de wikkel tenminste één bevestigingslip omvat waarmee de wikkel gefixeerd wordt met dienovereenkomstig een palletdeel, waarbij de genoemde bevestigingslip zich uitstrekt vanaf de benedenrand, en waarbij het systeem tenminste omvat, - een vouweenheid die positioneerbaar is in de directe omgeving van een palletdeel, 15 waarbij de vouweenheid tenminste een enkele duwer omvat om tenminste een deel van de genoemde bevestigingslip klemmend te fixeren met het genoemde palletdeel, en - een besturing voor het besturen van de duwer na bekrachtiging door een plaatsingssignaal.

16. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat een geleiding omvat wordt voor het langs de duwer geleiden van een pallet met daarop de wikkel.

17. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, 25 dat een geleiding omvat wordt voor het langs de pallet met daarop de wikkel geleiden van de duwer.

18. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat een poort omvat wordt waarbij de pallet met daarop de wikkel door de poort en langs 30 tenminste een enkele duwer gevoerd wordt waarbij de poort een geleiding omvat voor de genoemde duwer.

19. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het systeem tenminste een enkele robot omvat waarmee tenminste een enkele duwer verplaatst en gepositioneerd wordt. 5 103 717§