NL1036490C2 - Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting. - Google Patents

Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1036490C2
NL1036490C2 NL1036490A NL1036490A NL1036490C2 NL 1036490 C2 NL1036490 C2 NL 1036490C2 NL 1036490 A NL1036490 A NL 1036490A NL 1036490 A NL1036490 A NL 1036490A NL 1036490 C2 NL1036490 C2 NL 1036490C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air curtain
air
speed
blow
curtain
Prior art date
Application number
NL1036490A
Other languages
English (en)
Inventor
Paul Johann Ferdinand Brulez
Bart Eduard Cremers
Original Assignee
Biddle B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Biddle B V filed Critical Biddle B V
Priority to NL1036490A priority Critical patent/NL1036490C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1036490C2 publication Critical patent/NL1036490C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F9/00Use of air currents for screening, e.g. air curtains

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Duct Arrangements (AREA)

Description

9
Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting 5
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een luchtgordijn-inrichting waarmee een scheiding tussen twee ruimten gerealiseerd kan worden.
Bekende inrichtingen maken veelal gebruik van een 10 uitlaat- of uitblaasrooster om de turbulentie van de uitgeblazen lucht te beperken. Door beperking van turbulentie zal met name de uitwisseling van lucht uit het luchtgordijn met de aan het luchtgordijn grenzende omgevingslucht zo laag mogelijk zijn. Hiertoe wordt een zo 15 homogeen mogelijke snelheidsverdeling in het luchtgordijn bewerkstelligd. Het verschil in snelheid tussen de lucht in het luchtgordijn en de aangrenzende omgevingslucht bepaalt naast de mate van turbulentie van de luchtstroom mede de mate van uitwisseling van energie in de vorm van warmte. Om 20 onder meer het binnenklimaat van bijvoorbeeld een winkel niet nadelig te beïnvloeden dient dit warmteverlies gecompenseerd te worden door het gebruik van een extra grote hoeveelheid warme lucht ten behoeve van een luchtgordijn of door toevoer van energie elders in de binnenruimte, onder 25 meer voor het vergroten van het comfort van de ingangszone van de winkel.
De onderhavige uitvinding heeft als doel te voorzien in een luchtgordijn-inrichting waarmee op een efficiënte wijze een luchtgordijn gerealiseerd kan worden.
30 Dit doel wordt bereikt met een luchtgordijn-inrichting volgens de uitvinding voor het realiseren van een luchtgordijn met een snelheidsverloop in dwarsrichting daarvan, waarbij de luchtgordijn-inrichting omvattende: 1036490 r 2 - een behuizing voorzien van luchtverplaatsings-middelen; - ten minste één in de behuizing voorziene luchtinlaat voor de aanvoer van lucht; 5 - ten minste één in de behuizing voorziene uitblaasopening voor het in gebruik realiseren van een luchtgordijn; en - geleidingsmiddelen voor het geleiden van de lucht in de richting van de uitblaasopening, waarbij de 10 geleidingsmiddelen zodanig zijn geconfigureerd dat een snelheidsprofiel met een snelheidsverloop in dwarsrichting in het luchtgordijn realiseerbaar is.
Door het voorzien van een snelheidsgradiënt of snelheidsprofiel dat verloopt in dwarsrichting van het 15 luchtgordijn, waarbij deze dwarsrichting in hoofdzaak loodrecht staat op de in hoofdzaak heersende stromingsrichting van het luchtgordijn, en daarmee in hoofdzaak loodrecht op het vlak van bijvoorbeeld de deuropening, kan de grootste hoeveelheid lucht worden 20 verplaatst in met name de binnenzijde van een luchtgordijn. Deze binnenzijde wordt gevormd door het centrum van het luchtgordijn met de directe omgeving daarvan. Dit is relevant aangezien warmteverliezen met name optreden nabij de grensvlakken van het luchtgordijn, dat wil zeggen aan de 25 buitenzijde van een luchtgordijn waar lucht in contact komt met de omgevingslucht aan weerzijden van een luchtgordijn. Tevens wordt bewerkstelligd dat warmteverliezen vanuit een luchtgordijn naar de omgeving worden beperkt. Behalve warmteverliezen kan eveneens transport van door lucht 30 getransporteerde stoffen en gassen door het luchtgordijn heen worden tegengegaan. Een bijkomend effect betreft de betere dieptewerking van het luchtgordijn. Dit draagt bij aan een efficiënte werking daarvan. De uitblaasopening of t 3 openingen zijn in hoofdzaak neerwaarts, of onder een kleine hoek, gericht voor het realiseren van een luchtgordijn in een opening ter scheiding van twee ruimten. Overigens behoort het ook tot de mogelijkheden de luchtgordijn-5 inrichting volgens de uitvinding te gebruiken voor het realiseren van een horizontaal uitblazend luchtgordijn.
In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding is de centrumlijn van de luchtverplaatsing in het luchtgordijn, aan weerszijden 10 waarvan in hoofdzaak evenveel lucht wordt verplaatst, gelegen uit het midden van het luchtgordijn.
Door het concentreren van het grootste deel van de luchtstroom aan de binnenzijde van een luchtgordijn, daar waar uitwisseling niet leidt tot grote verliezen, wordt 15 enerzijds voldoende dieptewerking van een luchtgordijn bewerkstelligd zodanig dat de ondergrond wordt bereikt voor een goede scheiding van de beide ruimten aan weerszijden van een luchtgordijn, en anderzijds dat de warmte-uitwisseling met de omgeving relatief beperkt blijft. Scheiding van twee 20 ruimten met behulp van een luchtgordijn wordt in het algemeen toegepast wanneer er bijvoorbeeld duidelijke temperatuurverschillen zijn tussen deze beide ruimten. Volgens de uitvinding wordt aan de zijde waar de minste uitwisseling is gewenst het snelheidsverschil over een 25 relatief grote afstand opgebouwd van ongeveer nul aan de rand van het luchtgordijn naar de maximale luchtsnelheid ergens in het inwendige van het luchtgordijn. Dit betekent een relatief kleine snelheidsgradiënt (Af)aan deze zijde van luchtgordijn. Aan de andere zijde van het luchtgordijn neemt 30 de snelheid toe over een relatief korte afstand. Dit betekent een relatief grote snelheidsgradiënt (ΔΡ) aan deze zijde van het luchtgordijn. Dit betekent AF> Af.
r 4
Door het centrum van de luchtverplaatsing, dat wil zeggen de lijn waarbij in hoofdzaak evenveel lucht aan weerszijden van de lijn wordt verplaatst, uit het midden te plaatsen, en wel bij voorkeur uit het midden in de richting 5 van de ruimte met het kleinste temperatuurverschil ten opzichte van het luchtgordijn, kunnen energieverliezen verder worden beperkt. Deze ruimte betreft veelal de binnenruimte. Bij voorkeur is de betreffende centrumlijn gelegen in het bereik van 0,25 tot 0,45 gerelateerd aan de 10 totale breedte van een luchtgordijn in dwarsrichting daarvan, gekeken vanaf de warme zijde van een luchtgordijn. Dit kan worden uitgedrukt als Λ ^ afstand centrumlijn tot rand warme zijde ^ Λ ΛΓ U.ZD S . S U,4d .
totale breedte luchtgordijn 15
Het is gebleken dat het positioneren van de centrumlijn, met veelal de grootste luchtsnelheid, in het genoemde bereik de beste resultaten geeft met betrekking tot het minimaliseren van warmteverliezen vanuit een luchtgordijn naar de 20 omgeving.
Bij voorkeur is het snelheidsverloop in dwarsrichting aan ten minste één zijde van een luchtgordijn voorzien van een relatief kleine afgeleide, bij voorkeur bij benadering gelijk aan 0. Dit wil zeggen dat niet alleen de snelheid van 25 een luchtgordijn aan bij voorkeur de zijde met het grootste temperatuurverschil, dat wil zeggen veelal buitenomgeving, zo klein mogelijk is, tevens is ook de verandering van deze snelheid aan deze zijde zo klein mogelijk. Hiermee wordt bewerkstelligd dat warmteverliezen vanuit een luchtgordijn 30 naar de buitenomgeving minimaal zijn. Uiteraard is het mogelijk dat aan beide zijden van een luchtgordijn een kleine afgeleide van bijvoorbeeld ongeveer 0 te voorzien. Hierbij zal de vakman begrijpen dat deze afgeleide niet r 5 exact gelijk aan O kan zijn doch slechts bij benadering hieraan gelijk kan zijn.
In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvatten de geleidingsmiddelen 5 geleiders voor het geleiden van de lucht in de gewenste verdeling in de richting van ten minste één uitblaasopening.
Door het voorzien van geleiders, bijvoorbeeld in de vorm van geleide platen of geleide schotten, worden kanalen voorzien nabij de uitblaasopening van een luchtgordijn-10 inrichting. Door deze geleiders niet geheel evenwijdig aan elkaar te voorzien, maar in doorstroomoppervlak onderling van elkaar te laten verschillen kan het snelheidsprofiel van een luchtgordijn worden gemanipuleerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het doorstroomoppervlak, gezien in 15 de richting naar de ten minste ene uitstroomopening, aan de buitenzijde van een luchtgordijn gericht naar de buitenomgeving te vergroten. Hiermee wordt de hoeveelheid lucht gedeeld over een groter oppervlak met een lagere luchtsnelheid tot gevolg. Daarentegen kan op een andere 20 plaats of gedeelte van het luchtgordijn, zoals in het midden van de luchtaanvoer naar de ten minste ene uitblaasopening, het doorstroomoppervlak worden verkleind, zodanig dat de luchtsnelheid van de lucht in het midden van het luchtgordijn juist wordt vergroot. Hiermee kan in beginsel 25 elk gewenst snelheidsprofiel worden gerealiseerd. Dit heeft tot gevolg dat voldoende dieptewerking van een luchtgordijn wordt gerealiseerd.
In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvatten de 30 geleidingsmiddelen een rooster voor het doorlaten van de luchtstroom met de gewenste verdeling in de richting van de ten minste ene uitblaasopening.
t 6
Door het voorzien van een rooster kan de hoeveelheid lucht die door een rooster wordt doorgelaten naar de uitblaasopening worden ingesteld. In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het rooster 5 bijvoorbeeld voorzien als een plaat waarin openingen zijn voorzien. Door het aantal openingen af te stemmen op de gewenste luchtsnelheid, of beter gezegd het snelheidsverloop in dwarsrichting van een luchtgordijn, kan deze sneller worden ingesteld. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om aan de 10 buitenzijde van de luchtstroom die een luchtgordijn gaat vormen minder openingen te voorzien, zodanig dat lucht zich gaat verplaatsen meer naar het midden van de luchtstroom alwaar meer openingen zijn voorzien. Dit resulteert in een uitstroom uit een luchtgordijn-inrichting waarin een 15 snelheidsprofiel aanwezig is met een grotere snelheid meer in het midden en een lagere snelheid meer aan de zijden.
In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringvorm volgens de onderhavige uitvinding omvatten de geleidingsmiddelen weerstandsmiddelen die zijn voorzien in 20 een luchtstroom voor het realiseren van een gewenste verdeling.
Door het voorzien van extra weerstanden in de luchtstroom wordt het snelheidsprofiel van de totale luchtstroom van een luchtgordijn beïnvloed. Door een juiste 25 positionering van deze weerstanden in de luchtstroom wordt bewerkstelligd dat lucht zich meer verplaatst via het midden van een luchtgordijn en minder langs de zijranden van een luchtgordijn. Hiermee worden bovengenoemde effecten en voordelen bewerkstelligd. De weerstandsmiddelen worden 30 gevormd door bijvoorbeeld randen of obstakels te voorzien in de luchtstroom. In een voordelige uitvoeringsvorm zijn weerstandsmiddelen voorzien in een toevoerkanaal of toevoerruimte in de richting van de ten minste ene 7 uitblaasopening. Dit betekent dat de weerstandsmiddelen zijn voorzien in het inwendige van de behuizing van een luchtgordijn-inrichting. Hiermee wordt bewerkstelligd dat het gewenste profiel direct vanaf de uitblaasopening is 5 gerealiseerd. Als alternatief of als aanvulling kunnen de weerstandsmiddelen ook worden voorzien in of nabij de luchtstroom die de ten minste ene uitblaasopening is gepasseerd. Bij voorkeur worden deze weerstandsmiddelen geplaatst op een afstand van 0-25 cm vanaf de ten minste één 10 uitblaasopening. De weerstandsmiddelen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door het voorzien van een as of staaf in hoofdzaak loodrecht op de in hoofdzaak heersende stromingsrichting van de lucht van een luchtgordijn en zich uitstrekkend in een vlak in hoofdzaak parallel aan de rand 15 van het luchtgordijn. Hiermee wordt op eenvoudige wijze een gewenst snelheidsprofiel gerealiseerd. Een bijkomend voordeel afgezien van deze externe weerstandmiddelen is dat deze betrekkelijk eenvoudig kunnen worden gecombineerd met reeds bestaande luchtgordijn-inrichtingen.
20 In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding omvat de luchtgordijn-inrichting pulseringsmiddelen waarmee het snelheidsverloop in dwarsrichting op pulserende wijze varieerbaar is.
Door het voorzien van pulseringsmiddelen kan het 25 snelheidsprofiel in tijd variëren. Hierdoor worden zogeheten dipolaire wervels opgewekt. Deze wervels vergroten de effectieve dieptewerking van een luchtgordijn doordat uitwisseling tussen het luchtgordijn en de directe omgeving wordt beperkt.
30 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met een snelheidsverloop in dwarsrichting. Een dergelijke werkwijze * 8 biedt gelijke voordelen en effecten als genoemd voor de luchtgordijn-inrichting.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van 5 voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bij gevoegde tekeningen, waarin tonen: - FIG. 1 een aanzicht van een luchtgordijn met een snelheidsprofiel volgens de uitvinding; - FIG. 2 een aanzicht van de luchtuitlaat van de 10 inrichting uit figuur 1; - FIG. 3 een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; - FIG. 4 een alternatieve toepassing volgens de uitvinding.
15
Een luchtgordijn 2 (figuur 1) wordt gerealiseerd met behulp van een luchtgordijn-inrichting 4. Een luchtgordijn strekt zich bij voorkeur uit over de gehele breedte van een opening 6. Opening 6 vormt een afscheiding tussen een ruimte 20 8 aan één zijde van de opening 6 en een ruimte aan de andere zijde. Ruimte 8 betreft bijvoorbeeld de binnenzijde van een winkelpand, terwijl de andere zijde bijvoorbeeld de buitenomgeving betreft. Het luchtgordijn 2 strekt zich uit tot nabij de ondergrond 10. De inrichting 4 is in de 25 getoonde uitvoeringsvorm verbonden met plafond 12 via steunen 14. Uiteraard behoort tot de mogelijkheden om inrichting 4 op een andere wijze te verbinden, bijvoorbeeld met de zijwand van ruimte 8. Een inlaat luchtstroom 16 gaat via inlaatrooster 18 naar het inwendige van inrichting 4.
30 Via uitlaat 20 wordt de lucht uitgeblazen om daarmee luchtgordijn 2 te realiseren. In dwarsrichting van luchtgordijn 2, dat wil zeggen in hoofdzaak loodrecht op het vlak van opening 6, is een snelheidsprofiel 22 voorzien. Dit t 9 profiel heeft in de getoonde uitvoeringsvorm aan de buitenzijde van luchtgordijn 2 een relatief kleine gradiënt en toont aan de binnenzijde van luchtgordijn 2, dat wil zeggen aan de zijde gericht naar ruimte 8, een relatief 5 grote gradiënt. De maximum snelheid van luchtgordijn 2 ligt in de getoonde uitvoeringsvorm uit het midden van luchtgordijn 2 en wel meer naar de zijde van binnenruimte 8.
De uitblaassectie 24 van inrichting 4 (figuur 2) is voorzien van een buitenwand 26 waarin een aantal 10 binnenschotten of geleiders 30 zijn voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm is slechts één geleider 30 aangebracht, onder meer voor illustratie van de werking. Het zal duidelijk zijn dat ook een groter aantal geleiders 30 voorzien kan worden in uitblaassectie 24. De lucht wordt 15 uitgeblazen aan de zijde van sectie 24 waar verdere geleiders 28 zijn voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm is een eerste kanaaldeel 32 aan de buitenbocht van uitblaassectie 24 voorzien. Aan de binnenzijde van sectie 24 is een tweede kanaaldeel 34 voorzien. Om het gewenste 20 snelheidsprofiel 22 te verkrijgen zijn geleiders 30 niet exact parallel voorzien aan de buitenwanden 26 van sectie 24. In de geïllustreerde uitvoering heeft het eerste kanaaldeel 32 een doorstroomoppervlak Ax aan de ingangszijde van kanaaldeel 32, en een doorstroomoppervlak A2 aan de 25 uitgangszijde van kanaaldeel 32. Het tweede kanaaldeel 34 heeft aan de ingangszijde een doorstroomoppervlak Bi en aan de uitgangszijde een doorstroomoppervlak B2. In de getoonde uitvoeringsvorm geldt dat Bi groter is dan Ai. Dit wil zeggen dat relatief veel lucht door het tweede kanaaldeel 34 zal 30 stromen. Het doorstroomoppervlak in het tweede kanaaldeel 34 wordt kleiner naarmate de lucht zich verplaatst naar de uitgangszijde. Dit wil zeggen dat B2 kleiner is dan Bi. Hiermee wordt in principe een versnelling van de lucht 10 gerealiseerd. Daarentegen wordt het doorstroomoppervlak in het eerste kanaaldeel 32 groter naarmate de lucht zich verplaatst naar de uitstroomzijde. Dit wil zeggen dat Αχ kleiner is dan A2. Dit wil zeggen dat de lucht enigszins 5 vertraagt. Hiermee kan een gewenst snelheidsprofiel 22 worden gerealiseerd. Hierbij gaat het om de ratio Α2/Αχ in verhouding tot de ratio B2/B!. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk om de uitstroomoppervlakken aan de uitgang, A2 en B2( gelijk te kiezen en de ingaande oppervlakken, Αχ en Bi 10 juist verschillend.
Desgewenst is het ook mogelijk om bijvoorbeeld in plaats van het gebruik van de geleiders 30 een plaat te voorzien in hoofdzaak loodrecht op de stromingsrichting van de lucht in sectie 24, waarbij een gatenpatroon is voorzien 15 in een dergelijke plaat (niet getoond). Door een juiste selectie van diameter en aantal gaten en de specifieke verdeling daarvan over de plaat kan een gewenst uitblaasprofiel, bijvoorbeeld zoals profiel 22 in fig. 1, worden gerealiseerd. Desgewenst behoort tot de mogelijkheden 20 om een combinatie van dergelijke maatregelen, bijvoorbeeld een combinatie van geleiders 30 en een genoemde plaat te gebruiken om een relatief gedetailleerd profiel 22 te realiseren. Ook is het mogelijk om een dergelijke plaat eventueel te wisselen in geval een andere profiel 22 25 gerealiseerd dient te worden voor luchtgordijn 2. Ook is het mogelijk om een variant te voorzien waarin geleiders 30 enigszins verschuifbaar zijn om daarmee het profiel te kunnen variëren. Een variatie van het profiel kan bijvoorbeeld worden afgestemd op gemeten omgevingscondities. 30 Een alternatieve uitblaassectie 36 (figuur 3) heeft een luchtstroom 38 die wordt uitgeblazen om luchtgordijn 2 te realiseren. Hierbij wordt een profiel 40 gerealiseerd in luchtgordijn 2. Nabij de uitlaat van sectie 36 zijn 11 richtelementen of geleide elementen 42 voorzien. Het profiel 40 wordt gerealiseerd met behulp van een staafvormig element 44 dat is gepositioneerd aan de uitgangszijde van sectie 36. De lucht die uitstroomt aan de zijde waar staaf 44 is 5 voorzien zal worden beïnvloed door staaf 44. Staaf 44 heeft in het bijzonder invloed op het ontstaan en/of vertragen van wervels. Ten gevolge hiervan beïnvloedt staaf 44 ook het snelheidsprofiel in het luchtgordijn.
Uiteraard behoort tot de mogelijkheden om een 10 combinatie van maatregelen te realiseren. Zo zouden de doorstroom oppervlakken tussen de geleiders kunnen variëren op een wijze overeenkomend met de geleiders 30 uit fig. 2. Ook kan, eventueel in combinatie, gebruik worden gemaakt van een plaat voorzien van een gatenpatroon om een gewenst 15 profiel te realiseren. Ook is het mogelijk om zoals eerder vermeld het profiel in tijd te variëren, bijvoorbeeld aan de hand van gemeten buitencondities.
Ook in een toepassing van een luchtgordijn-inrichting 45 voor bijvoorbeeld vriescellen 46 (figuur 4) kan ter 20 afscheiding van vriescel 46 met de buitenomgeving of gang 48 een luchtgordijn 50 worden gerealiseerd. In dit luchtgordijn 50 kan ook een profiel 52 volgens de uitvinding worden voorzien. Dit betekent dat luchtgordijn 50 een luchtstroom betreft waarbij de snelheid van de lucht aan de buitenzijde 25 van het luchtgordijn zo klein mogelijk is. Zoals eerder besproken heeft het hierbij de voorkeur om aan de zijde waar de grootste warmte-uitwisseling wordt verwacht een relatief kleine snelheidsgradiënt te hanteren. Bij vriescellen 46 wordt voor luchtgordijn 50 veelal gebruik gemaakt van 30 meerdere deelstromen. Hiervoor wordt bij toepassing voor vriescellen 46 een eerste inlaat 54 voorzien waarbij lucht instroomt in inrichting 45 via kanaal 56 naar ventilator 58 naar uitstroom 60. De uitstroom, zoals bijvoorbeeld via 12 uitlaat 60, wordt met behulp van geleiders 62 verder gericht om een luchtgordijn 50 te realiseren. Vanaf de vrieszijde van luchtgordijn 50, dat wil zeggen de vriescel 46, is een tweede inlaat 64 voorzien waarmee lucht via kanaal 66 5 stroomt naar ventilator 68 en vervolgens naar uitlaat 70. Vanaf de buitenomgeving 48 wordt lucht aangevoerd via inlaat 72 en kanaal 74 naar ventilator 76 waarna de lucht stroomt naar uitlaat 78. De drie afzonderlijke luchtstromen worden bij voorkeur elk afzonderlijk geconditioneerd met behulp van 10 conditioneringselementen (niet getoond). Ter verkrijging van een gewenst snelheidsprofiel 52 in luchtgordijn 50 wordt in de getoonde uitvoeringsvorm het doorstroomoppervlak van de lucht afkomstig uit vriescel 46 verkleind in de richting van de uitlaat. Daarentegen wordt het doorstroomoppervlak voor 15 de lucht afkomstig vanuit de buitenomgeving 48 in de stromingsrichting juist vergroot. Hiermee wordt het snelheidsprofiel zoals getoond verkregen. Uiteraard kan een fijnere verdeling met behulp van het plaatsen van geleideschotten, zoals schotten 30 in fig. 2, verder worden 20 verfijnd. Ook behoort tot de mogelijkheden om een plaat te voorzien zoals eerder beschreven. Hierbij is het ook mogelijk om afhankelijk van de gewenste en/of gemeten condities dergelijke schotten en/of gaten (patronen) instelbaar te maken. In geval gebruik wordt gemaakt van 25 deelstromen met een afzonderlijke ventilator kan ook als alternatief of in aanvulling de snelheid van deze ventilatoren elk afzonderlijk op de gewenste waarde worden ingesteld.
Voor het realiseren van een luchtgordijn 2, 50 wordt 30 gebruik gemaakt van een inrichting 4, 45. De realisatie van een gewenst luchtprofiel 22, 40, 52 kan op diverse wijzen worden gerealiseerd. Mogelijke uitvoeringsvormen betreffen het voorzien van geleideschotten, zoals schotten 30 in 13 fig.2, en het gebruik van platen met gatenpatronen en/of gaten van verschillende diameters. Deze verschillende uitvoeringen zijn uiteraard ook in combinatie met elkaar ook mogelijk. Tevens kan op actieve wijze een gewenst profiel 5 worden ingesteld en/of gevarieerd afhankelijk van de wens van de gebruiker en/of gemeten of verwachte condities. Een profiel kan ook worden verkregen door gebruik te maken van een staaf 44 of gelijksoortig element waarmee het uitstroomprofiel wordt gemanipuleerd, resulterend in een 10 profiel 40. Ook een dergelijke maatregel kan desgewenst in combinatie worden gebruikt met de andere genoemde maatregelen om een profiel te realiseren. Hierbij is het eveneens denkbaar om staaf 44 te positioneren afhankelijk van de wens van de gebruiker en/of gemeten en/of verwachte 15 buiten- en binnencondities.
De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties 20 denkbaar zijn. Zo behoort het bijvoorbeeld tot de mogelijkheden het snelheidsprofiel in tijd te variëren, bijvoorbeeld als reactie op verstoringen in bijvoorbeeld de buitenomgeving. Dergelijke verstoringen betreffen bijvoorbeeld temperatuurveranderingen, windvlagen, 25 overtrekkende drukgebieden etc.. Door het snelheidsprofiel op dergelijke storingen aan te passen, kunnen verliezen verder worden beperkt. De verandering van een dergelijk snelheidsprofiel kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door de geleidingsmiddelen anders in te stellen. Dit is 30 bijvoorbeeld mogelijk door het aantal openingen in een rooster te wijzigen. Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld de onderlinge afstand tussen de geleiders enigszins te wij zigen.
1036490

Claims (12)

1. Luchtgordijn-inrichting voor het realiseren van een 5 luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting, omvattende: - een behuizing voorzien van luchtverplaatsings-middelen; - ten minste één in de behuizing voorziene luchtinlaat 10 voor de aanvoer van lucht; - ten minste één in de behuizing voorziene uitblaasopening voor het in gebruik realiseren van een luchtgordijn; en - geleidingsmiddelen voor het geleiden van de lucht in 15 de richting van de uitblaasopening, waarbij de geleidingsmiddelen zodanig zijn geconfigureerd dat een snelheidsprofiel met een snelheidsverloop in dwarsrichting in het luchtgordijn realiseerbaar is.
2. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusies 1, waarin de centrumlijn van de luchtverplaatsing in het luchtgordijn, aan weerszijden waarvan in hoofdzaak evenveel lucht wordt verplaatst, is gelegen uit het midden van het luchtgordijn. 25
3. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 2, waarin de centrumlijn van het luchtgordijn is gelegen in het bereik van 0,25-0,45 van de totale breedte in dwarsrichting van het snelheidsprofiel gezien vanaf een 30 zijde van het luchtgordijn. 1036490
4. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin het snelheidsverloop in dwarsrichting aan ten minste één zijde van het luchtgordijn een kleine afgeleide heeft, bij voorkeur afnemend naar nul. 5
5. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-4, waarin de geleidingsmiddelen één of meer geleiders omvatten voor het geleiden van de lucht in de gewenste verdeling in de richting van de ten 10 minste ene uitblaasopening
6. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-5, waarin de geleidingsmiddelen een rooster omvatten voor het doorlaten van de luchtstroom 15 met de gewenste verdeling in de richting van de ten minste ene uitblaasopening
7. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-6, waarin de geleidingsmiddelen 20 weerstandsmiddelen omvatten die zijn voorzien in de luchtstroom voor het realiseren van de gewenste verdeling.
8. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 7, waarin 25 weerstandsmiddelen zijn voorzien in een toevoerkanaal of toevoerruimte naar de ten minste ene uitblaasopening.
9. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 7 of 8, 30 waarin weerstandsmiddelen zijn voorzien in of nabij de luchtstroom die de ten minste ene uitblaasopening is gepasseerd.
10. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 9, waarin de weerstandsmiddelen zijn geplaatst op een afstand van 0-25 cm vanaf de ten minste ene uitblaasopening.
11. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-10, verder omvattende pulseringsmiddelen waarmee het snelheidsverloop in dwarsrichting op pulserende wijze varieerbaar is.
12. Werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met een snelheidsverloop in dwarsrichting, omvattende het voorzien van een inrichting volgens één of meer van de conclusies l-ll. 1036490
NL1036490A 2009-01-30 2009-01-30 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting. NL1036490C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036490A NL1036490C2 (nl) 2009-01-30 2009-01-30 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036490A NL1036490C2 (nl) 2009-01-30 2009-01-30 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting.
NL1036490 2009-01-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036490C2 true NL1036490C2 (nl) 2010-08-02

Family

ID=41259587

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036490A NL1036490C2 (nl) 2009-01-30 2009-01-30 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036490C2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS51109464U (nl) * 1975-02-28 1976-09-03
JPS5288760U (nl) * 1975-06-24 1977-07-02
JPS5317971U (nl) * 1976-07-27 1978-02-15
JPS5393464A (en) * 1977-01-28 1978-08-16 Mitsubishi Electric Corp Open type constant temperature showcase
JPS5513372U (nl) * 1978-07-14 1980-01-28
GB2098317A (en) * 1980-11-24 1982-11-17 Klenzaids Engineers Private Lt Method and device for control of airborne particles
JPS6054072U (ja) * 1983-09-20 1985-04-16 富士電機株式会社 平型オ−プンショ−ケ−スの冷気吹出口
US5385503A (en) * 1992-12-01 1995-01-31 Bowles Fluidics Corporation Temperature controller air outlet

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS51109464U (nl) * 1975-02-28 1976-09-03
JPS5288760U (nl) * 1975-06-24 1977-07-02
JPS5317971U (nl) * 1976-07-27 1978-02-15
JPS5393464A (en) * 1977-01-28 1978-08-16 Mitsubishi Electric Corp Open type constant temperature showcase
JPS5513372U (nl) * 1978-07-14 1980-01-28
GB2098317A (en) * 1980-11-24 1982-11-17 Klenzaids Engineers Private Lt Method and device for control of airborne particles
JPS6054072U (ja) * 1983-09-20 1985-04-16 富士電機株式会社 平型オ−プンショ−ケ−スの冷気吹出口
US5385503A (en) * 1992-12-01 1995-01-31 Bowles Fluidics Corporation Temperature controller air outlet

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2008301253B2 (en) Method of dispersing air jets from air conditioning systems and mixing them with ambient air
CN106123279B (zh) 一种空调室内机
US12000614B2 (en) Air handling unit and method for controlling a flow of air therethrough
US20160250909A1 (en) Air nozzle
KR20070060875A (ko) 공기조화기
JP5915416B2 (ja) 冷却室用エアカーテン装置
EP2746686B1 (en) Device for generating an air wall
NL1036490C2 (nl) Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met snelheidsverloop in dwarsrichting.
DK2668875T3 (en) Module, device and method for providing a fluid curtain
KR101597905B1 (ko) 자동차용 에어 컨디셔닝 시스템의 공기 디플렉터 장치
WO2008102227A3 (en) Ventilation system and method for controlling multiple air to air heat exchanger with temperature sensors
EP3017983B1 (en) Air blowing device
JP2837396B2 (ja) 熱交換器
JP2007032903A (ja) 空気調和機
US12011972B2 (en) Flat-tube intermediate heat exchanger and thermal management system
JP4566731B2 (ja) 印刷紙の乾燥装置における熱風吹き出し機構
JP6215456B2 (ja) 二元流れ構造及び冷気の分配器を有する自動車のための空気調和装置
JP6868222B2 (ja) プッシュフード装置
JP7271182B2 (ja) 放射空調システム
JP6164837B2 (ja) 蒸発器構造
EP2390591B1 (en) Air conditioning device
EP3064851B1 (en) A system for supplying air to a room
US20210137283A1 (en) Guide vane for refrigerated display case
KR20060119545A (ko) 공기조화장치 케이스
EP3040668B1 (en) Heat exchanger for a ventilation system