NL1036402C2 - Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met convector. - Google Patents

Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met convector. Download PDF

Info

Publication number
NL1036402C2
NL1036402C2 NL1036402A NL1036402A NL1036402C2 NL 1036402 C2 NL1036402 C2 NL 1036402C2 NL 1036402 A NL1036402 A NL 1036402A NL 1036402 A NL1036402 A NL 1036402A NL 1036402 C2 NL1036402 C2 NL 1036402C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
air curtain
outgoing
space
curtain device
Prior art date
Application number
NL1036402A
Other languages
English (en)
Inventor
Paul Johann Ferdinand Brulez
Patrick Johannes Hendrikus Maria Janssen
Original Assignee
Biddle B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Biddle B V filed Critical Biddle B V
Priority to NL1036402A priority Critical patent/NL1036402C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1036402C2 publication Critical patent/NL1036402C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F9/00Use of air currents for screening, e.g. air curtains

Description

• i
I I
Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van 5 een luchtgordijn met convector
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een luchtgordijn-inrichting. Luchtgordijnen worden in het algemeen toegepast om twee ruimten met verschillende 10 klimaten te scheiden. Een voorbeeld van een toepassing van een luchtgordijn is bij de entree van bijvoorbeeld een winkelpand. Om onder meer het effect van temperatuurverschillen tussen buiten en binnen zo klein mogelijk te houden, wordt een luchtgordijn toegepast.
15 In de praktijk bekende luchtgordijnen blazen met behulp van een ventilator lucht vanuit een inlaat naar een uitblaasopening. Deze uitblaasopening is zodanig geconfigureerd dat een luchtgordijn wordt gerealiseerd met de gewenste afmetingen. Het luchtgordijn schermt hierbij de 20 buitenomgeving af van de binnenomgeving in het geval een luchtgordijn is geplaatst bij de opening van bijvoorbeeld een winkelpand. Eventueel wordt een verwarmingselement voorzien om een deel of de gehele uitstroom van lucht uit de inrichting te verwarmen of te koelen. Deze maatregel vereist 25 echter extra gebruik van energie door het verwarmen of koelen van de lucht. Tevens worden verliezen van warmte uit een luchtgordijn naar de buitenomgeving vergroot door het extra temperatuurverschil.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel een meer 30 energie-efficiénte luchtgordijn-inrichting te verschaffen.
Dit doel wordt bereikt met de luchtgordijn-inrichting volgens de onderhavige uitvinding, de luchtgordijn-inrichting omvattende: 1036402 2 ( • *' - een behuizing met luchtverplaatsingmiddelen; - ten minste één luchtinlaat voor de aanvoer van lucht; - een eerste uitblaasopening voor een eerste uitgaande luchtstroom uit de behuizing waarmee een luchtgordijn 5 realiseerbaar is; en - een tweede uitblaasopening voor een tweede uitgaande luchtstroom uit de behuizing voor het conditioneren van een ruimte aan ten minste één zijde van het luchtgordijn, 10 waarbij de eerste en de tweede uitblaasopening zodanig ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd dat de eerste en tweede uitgaande luchtstromen tijdens gebruik in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar in de ruimte bewegen.
15 De luchtverplaatsingmiddelen omvatten bij voorkeur één of meer ventilatoren die de lucht verplaatsen van de ten minste ene luchtinlaat naar de uitlaatopening of uitlaatopeningen in de luchtgordijn-inrichting. De behuizing en de ventilator(en) zijn zodanig gedimensioneerd dat een 20 luchtstraal van een luchtgordijn met de gewenste afmetingen wordt gerealiseerd. Onder meer afhankelijk van de afmetingen van de opening kan meer dan één ventilator worden gebruikt. Met behulp van een luchtgordijn wordt een scheiding gerealiseerd tussen twee ruimten. Dit treedt bijvoorbeeld op 25 bij de deuropening van een winkelpand waarbij de ene ruimte de buitenomgeving betreft en de andere ruimte de binnenomgeving betreft. Door het voorzien van een tweede uitblaasopening voor een tweede uitgaande luchtstroom uit de behuizing wordt bewerkstelligd dat de ruimte aan ten minste 30 één zijde van het luchtgordijn, bij voorkeur dus de binnenruimte, zo optimaal mogelijk geconditioneerd kan worden. Door de positionering van de eerste en tweede uitblaasopeningen zodanig te kiezen dat de beide uitgaande 1 i 3 luchtstromen elkaar niet of in ieder geval zo minimaal mogelijk beïnvloeden, worden de functies van het voorzien van een luchtgordijn en van de conditionering van een binnenruimte van elkaar gescheiden. Hiermee wordt 5 bewerkstelligd dat beide functies zo optimaal mogelijk worden uitgevoerd.
In de praktijk wordt met behulp van een luchtgordijn een binnenruimte verwarmd of bijverwarmd. Een probleem hierbij is dat veel warmte (energie) verloren gaat ten 10 gevolge van een verhoogd verlies van warmte (energie) naar de buitenomgeving. Dit betekent dat dit energetisch niet efficiënt is en bijkomend ook dat het comfort van personen die zich verplaatsen door een luchtgordijn vermindert. Hierbij wordt opgemerkt dat het effect van het conditioneren 15 van een (binnen)-ruimte met behulp van een luchtgordijn beperkt blijft tot een gebied ter grootte van zo'n één tot anderhalf keer de hoogte van de opening waarvoor het luchtgordijn wordt gebruikt.
Het voorzien van een tweede uitblaasopening volgens de 20 uitvinding maakt een goede conditionering van een (binnen)-ruimte mogelijk. Door het gebruik van een separate luchtstroming kan naast verwarming van de binnenruimte bijkomend ook koeling van de binnenruimte worden gerealiseerd met de luchtgordijn-inrichting volgens de 25 onderhavige uitvinding. Dit heeft als voordeel dat volstaan kan worden met één inrichting voor zowel de functie van luchtgordijn als voor de koeling. Een separate airconditioning is dan ook niet nodig. Dit effect is met name relevant voor conditionering van een relatief kleine 30 binnenruimte, zoals bijvoorbeeld voor een relatief kleine winkelruimte. Door te volstaan met één enkele inrichting worden onder meer onderhoudskosten en installatiekosten verminderd. Bijkomend kan energie voor conditionering worden 4 » • «' bespaard in vergelijking tot uit de praktijk bekende systemen. Deze besparing kan bijvoorbeeld zo'n 20% bedragen.
Een verder bijkomend probleem met het uit de praktijk bekende combineren van koeling met een uitgaande luchtstroom 5 ten behoeve van het luchtgordijn is dat dit resulteert in een relatief koude luchtstroom. Deze stroom is daarmee ook oncomfortabel voor personen die zich begeven door een luchtgordijn. Eveneens bijkomend geldt dat vanwege het gegeven dat luchtgordijnen veelal omlaag gericht zijn het 10 toevoeren van koude met een luchtgordijn dan ook leidt tot relatief oncomfortabele situaties in de ruimte direct achter het luchtgordijn door de toegenomen verticale temperatuurgradiënt in deze ruimte.
Door volgens de uitvinding het in hoofdzaak 15 onafhankelijk van elkaar in de ruimte laten stromen van de ten minste twee uitgaande luchtstromen is het mogelijk de toevoer van warmte of koude met de tweede uitgaande luchtstroom zodanig toe te voeren dat een maximaal effect hiervan op de betreffende ruimte wordt gerealiseerd. Hierbij 20 worden oncomfortabele situaties in de ruimte direct achter het luchtgordijn vermeden. Hierdoor wordt op een efficiënte wijze met de toegevoerde energie omgegaan. Een verder bijkomend voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat onder meer gereageerd kan worden op de positie van de 25 deur in de opening waar het luchtgordijn wordt voorzien. In geval de deur is geopend is de inrichting bijvoorbeeld primair gericht op het voorzien van het luchtgordijn en zal secundair nog een beetje conditioneren. In geval de deur is gesloten zal de inrichting bijvoorbeeld primair zijn gericht 30 op conditionering en secundair een beperkt, of zelfs geen, luchtgordijn voorzien.
In geval van koeling van een ruimte, bijvoorbeeld indien het buiten warmer is dan binnen, zullen met de
• I
5 inrichting volgens de uitvinding voor het luchtgordijn bijvoorbeeld omgevingscondities worden ingesteld. Hierbij is het comfort beter en het energieverlies minder. Voor de conditionerende luchtstroom zal een koeling worden 5 ingesteld. Deze tweede luchtstroom volgens de uitvinding zorgt voor een goede doorspoeling van de ruimte. Indien de luchtstroom boven in de ruimte wordt ingebracht wordt bijkomend een goede temperatuurbeheersing in de ruimte gerealiseerd (de koude lucht zal willen dalen ten opzichte 10 van de warme lucht in de ruimte).
In geval van verwarming van een ruimte, bijvoorbeeld indien het buiten kouder is dan binnen, wordt bijvoorbeeld het luchtgordijn voorzien met de inrichting volgens de uitvinding met een beperkt temperatuurverschil ten opzichte 15 van buiten ingesteld. Dit vergroot het comfort en beperkt het energieverlies. De tweede luchtstroom volgens de uitvinding zorgt voor de verwarming van de ruimte, waarbij de uitstroom bijvoorbeeld in enige mate omlaag is gericht om de doorspoeling van de ruimte verder te vergroten.
20 In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de luchtinlaat voorzien voor aanvoer van lucht voor recirculatie uit de ruimte voorzien van de inrichting.
Door een inlaat te voorzien waarmee lucht kan worden aangevoerd vanuit een binnenruimte wordt lucht 25 gerecirculeerd. Deze lucht kan worden gebruikt voor een luchtgordijn. Echter, deze recirculatielucht kan ook worden gebruikt voor de tweede uitgaande luchtstroom en daarmee als conditioneringlucht. Hiermee kan op een efficiënte wijze worden omgegaan met de toegevoegde energie.
30 In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is een luchtinlaat voorzien voor de aanvoer van buitenlucht voor ventilatie. Door lucht uit een andere omgeving, zoals buitenlucht, te gebruiken voor een luchtgordijn en/of de 6 conditioneringlucht uit de tweede uitgaande luchtstroom. Hiermee wordt bewerkstelligd dat er een bepaalde verversing van lucht in bijvoorbeeld de binnenruimte van een winkelpand plaats vindt. Een bijkomend voordeel is dat het gebruik van 5 bijvoorbeeld buitenlucht het binnenstromen van niet geconditioneerde ventilatielucht door bijvoorbeeld de deuropening vermindert door het effect of de (onder)druk in de ruimte.
Bij voorkeur wordt een luchtgordijn-inrichting volgens 10 de onderhavige uitvinding voorzien van twee luchtinlaten, waarbij één luchtinlaat is voorzien ten behoeve van recirculatie en één luchtinlaat is voorzien voor ventilatie of verversing. Uiteraard kunnen meer separate luchtinlaten voor deze functies worden voorzien.
15 Bij voorkeur wordt de luchtgordijn-inrichting volgens de onderhavige uitvinding voorzien van regelmiddelen voor het reguleren van de hoeveelheid recirculatielucht versus ventilatielucht.
Indien een luchtgordijn-inrichting volgens de 20 uitvinding is voorzien van één of meer luchtinlaten ten behoeve van recirculatie en één of meer luchtinlaten ten behoeve van ventilatie kan met behulp van de regelmiddelen de onderlinge verhouding tussen de beide luchtaanvoeren worden gereguleerd. Hiermee kan een juist evenwicht worden 25 bewerkstelligd tussen de hoeveelheid verversing nodig voor het bewerkstelligen van een comfortabele en gezonde omgeving in bijvoorbeeld de binnenruimte en het op efficiënte wijze omgaan met energie door recirculatie van deels reeds geconditioneerde binnenlucht. Met de regelmiddelen kan de 30 onderlinge verhouding worden aangepast, bijvoorbeeld op basis van buitentemperaturen.
I ( 7
In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding worden de eerste en tweede uitgaande luchtstroom gerealiseerd met een ventilator.
Door de luchtverplaatsingmiddelen te voorzien met bij 5 voorkeur één ventilator die de beide uitgaande luchtstromen voor de functie van luchtgordijn en voor de conditionering realiseert, wordt bewerkstelligd dat het aantal ventilatoren beperkt blijft. Dit beperkt investeringskosten en installatiekosten in vergelijking tot bijvoorbeeld de 10 situatie waarbij een separaat luchtgordijn-inrichting en een separaat airconditioning-eenheid worden voorzien voor het realiseren van beide functies. Een voordelige uitvoeringsvorm kan worden gerealiseerd met behulp van een ventilator die rondom uitblaast. Een dergelijk type 15 ventilator betreft bijvoorbeeld de zogeheten "radial backward curved fan" of radiaal ventilator met achterovergebogen schoepen.
In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding beweegt de tweede uitgaande 20 luchtstroom in hoofdzaak in een richting in hoofdzaak loodrecht op de richting waarin de eerste uitgaande luchtstroom beweegt.
Door het uitsturen van de eerste en tweede luchtstromen in een richting in hoofdzaak loodrecht op elkaar wordt 25 bewerkstelligd dat deze onafhankelijk van elkaar bewegen in de ruimte. Dit betekent dat beide luchtstromen niet of in ieder geval nauwelijks door elkaar worden beïnvloed. Hiermee wordt bewerkstelligd dat een afzonderlijke optimale instelling van beide luchtstromen mogelijk is zonder dat een 30 ongewenst compromis tussen de beide functies gezocht hoeft te worden. In het geval de tweede uitgaande luchtstroom een koelende functie heeft, is het volgens de uitvinding mogelijk deze tweede luchtstroom bijvoorbeeld langs het
1 I
8 plafond van de binnenruimte te richten. Hiermee wordt koude ingebracht aan de bovenkant van de ruimte. Dit vergroot het comfort van personen die zich in deze ruimte bevinden. Bijkomend voordeel is dat op deze wijze energie-efficiënt 5 wordt omgegaan met toegevoegde koude aangezien de warme lucht zal opstijgen uit de ruimte en zal mengen met de toegevoerde koude lucht.
Ten behoeve van de conditionering is bij voorkeur een eerste conditioneringselement voorzien ten behoeve van de 10 eerste uitgaande luchtstroom die wordt gebruikt voor een luchtgordijn. Met behulp van dit conditioneringselement kunnen eventuele verliezen bij het luchtgordijn worden tegengegaan. Deze verliezen omvatten bijvoorbeeld verliezen ten gevolge van luchtstromen die van buiten naar binnen 15 treden door de binnen aanwezige onderdruk, en verliezen aan de buitenomgeving door "entrainment" of het meesleuren van lucht met de luchtstroom van het luchtgordijn.
Bij voorkeur is een tweede conditioneringselement voorzien ten behoeve van de tweede uitgaande luchtstroom.
20 Met dit tweede element kan een juiste conditionering van de tweede luchtstroom en daarmee van de ruimte waarin deze uitblaast worden bewerkstelligd. Deze conditionerings-elementen worden bij voorkeur voorzien zodanig dat elk van deze uitgaande luchtstromen een eigen conditioneringselement 25 heeft. De conditioneringselementen betreffen bijvoorbeeld een koelelement, verwarmingselement, een bevochtigingseenheid, een ontvochtigingseenheid, een filtereenheid en/of een geurafbraakeenheid. Bij voorkeur zijn één of meer temperatuursensoren en instelmiddelen voor 30 het instellen van de gewenste condities van één of bij voorkeur beide uitgaande luchtstromen voorzien. Hiermee kan, bijvoorbeeld afhankelijk van de buitentemperatuur en de gewenste binnentemperatuur, een optimale instelling voor de > 9 beide afzonderlijke luchtstromen worden ingesteld. Bij voorkeur worden deze condities afzonderlijk voor de beide luchtstromen ingesteld. Hiermee wordt bewerkstelligd dat een optimale instelling wordt gerealiseerd zonder dat een 5 compromis gezocht hoeft te worden tussen de beide functies.
In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een stroomregulator voorzien voor het reguleren van de hoeveelheid lucht door de eerste en de tweede uitblaasopening.
10 Met behulp van een regulator voor het verdelen en regelen van de hoeveelheid lucht die wordt gebruikt voor de beide verschillende functies kan een optimale verdeling van de beschikbare capaciteit van de luchtgordijn-inrichting worden gerealiseerd. Hiermee is het mogelijk om de 15 hoeveelheid benodigde lucht vereist voor een goede werking van het luchtgordijn in te stellen. De overige capaciteit van de luchtgordijn-inrichting volgens de uitvinding kan vervolgens worden gebruikt voor conditionering van bijvoorbeeld de binnenruimte. Hiermee wordt bewerkstelligd 20 dat de luchtgordijn-inrichting volgens de uitvinding zo optimaal mogelijk wordt benut. Dit is niet mogelijk indien deze beide functies worden uitgevoerd door afzonderlijke inrichtingen waardoor beide afzonderlijke inrichtingen het grootste deel van de tijd over een overcapaciteit 25 beschikken. Bijkomend kan bijvoorbeeld worden ingespeeld op de positie van bijvoorbeeld de deur (open of gesloten). Met de inrichting volgens de uitvinding kan deze gedurende het grootste gedeelte van de tijd waarin deze wordt gebruikt op een optimaal bedrijfspunt worden bedreven. Tevens behoort 30 het tot de mogelijkheden om gebruik te maken van te verwachten gebruikscondities en/of zogeheten gebruikersprofielen van de luchtgordijn-inrichting volgens de uitvinding. Hiermee is het mogelijk om te anticiperen op 10 toekomstige behoeften met betrekking tot een luchtgordijn en/of conditionering. Zo behoort het bijvoorbeeld tot de mogelijkheden om op een zomerdag in de ochtend de beschikbare capaciteit van een luchtgordijn-inrichting 5 volgens de uitvinding, naast het realiseren van een luchtgordijn, te benutten om bijvoorbeeld de binnenruimte alvast voor te conditioneren zodanig dat als het ware een voorsprong wordt genomen op de te verwachten koudebehoefte op de relatief warme middag. Andere scenario's zijn 10 uiteraard ook denkbaar.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn en in hoofdzaak onafhankelijk daarvoor functionerende conditionering, omvattende de stappen: 15 - het voorzien van een luchtgordijn-inrichting zoals bovenstaand besproken; en het tijdens gebruik van de inrichting activeren van de eerste en/of de tweede uitblaasopening.
Voor een dergelijke werkwijze gelden gelijke effecten 20 en voordelen als die beschreven zijn voor de inrichting.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij verwezen wordt naar bij gevoegde tekeningen, waarin tonen: 25 Fig. 1 een aanzicht van de luchtgordijn-inrichting volgens de uitvinding; en
Fig. 2 een gedetailleerde weergave van de inrichting uit fig. l.
Een luchtgordijn 2 (fig. 1) wordt gerealiseerd met een 30 luchtgordijn-inrichting 4. Inrichting 4 wordt veelal geplaatst aan of nabij een plafond 6. De luchtstroom 8 van luchtgordijn 2 is neerwaarts gericht. Een tweede luchtstroom 10 uit inrichting 4 is in hoofdzaak haaks op luchtstroom 8 11 gepositioneerd. Luchtstraal 8 is gericht naar ondergrond 12 zodanig dat een goede afscherming wordt gerealiseerd in of nabij opening 14. Opening 14 bevindt zich bij de overgang tussen een ruimte 16, die eventueel wordt geconditioneerd 5 met luchtstraal 10, en een buitenomgeving. Hierdoor blijven energetische verliezen ten gevolge van luchtuitwisseling tussen ruimte 16 en de ruimte aan de andere zijde van de opening 14 beperkt. Luchtstraal 8 wordt geblazen uit inrichting 4 door uitlaatrooster 18. Uitlaat 18 is hierbij 10 zodanig gedimensioneerd dat een luchtgordijn 2 wordt gerealiseerd over in hoofdzaak de gehele opening 14. Luchtstraal 10 wordt geblazen uit inrichting 4 door uitlaatrooster 20. Afhankelijk van de dimensionering van ruimte 16 wordt inrichting 4 bijvoorbeeld met steunen 22 15 bevestigd aan plafond 6. Desgewenst kan inrichting 4 ook worden bevestigd aan de zijwand nabij opening 14.
Luchtgordijn-inrichting 4 omvat ten minste één ventilator 24 (fig. 2). In de getoonde uitvoeringsvorm van het inwendige voor inrichting 4 is ventilator 24 een 20 zogeheten "radial backward curved fan" oftewel een radiaal ventilator met achterovergebogen schoepen, dat wil zeggen een ventilator die rondom blaast. De aanvoer van lucht vindt in geval van verversingslucht 26 in de getoonde uitvoeringsvorm plaats vanaf de bovenzijde van inrichting 4. 25 Ook behoort het tot de mogelijkheden om circulatielucht 28, dat wil zeggen lucht uit ruimte 16, aan te voeren naar inrichting 4. Hierbij is het mogelijk om deze lucht 28 aan te voeren vanaf de bovenzijde of onderzijde van inrichting 4. Dit is onder meer afhankelijk van de dimensionering van 30 inrichting 4. In een mogelijke uitvoeringsvorm van inrichting 4 wordt uitsluitend gebruik gemaakt van of verversingslucht 26 of circulatielucht 28. In een alternatieve uitvoeringsvorm van inrichting 4 wordt gebruik 12 gemaakt van één of meer kleppen (niet getoond) waarmee het mogelijk is een keuze te maken tussen één van de beide luchtstromen 26, 28 of om daar een combinatie van te maken. Een dergelijke combinatie van luchtstromen 26, 28 kan 5 bijvoorbeeld worden ingesteld met behulp van een regelsysteem op basis van gemeten condities (bijvoorbeeld C02-concentraties) van binnenruimte 16 en/of buitencondities, dat wil zeggen aan de andere zijde van opening 14. In de getoonde uitvoeringsvorm van inrichting 4 wordt de 10 binnengekomen lucht 26, 28 door ventilator 24 zijwaarts geblazen door een eerste conditioneringselement 30 via regelkleppen 31. Conditioneringselement 30 in de getoonde uitvoeringsvorm van inrichting 4 betreft verwarmingselementen. Naast verwarmingselementen kunnen ook 15 koelers, ontvochtigers, bevochtigers etc. worden toegepast als alternatief of aanvullend voor verwarmingselement 30. De lucht door verwarmingselement 30 wordt uitgeblazen via luchtrooster 18 en gebruikt voor de luchtstroom 8 ten behoeve van het luchtgordijn 2. Aan de andere zijde van 20 ventilator 24 wordt lucht getransporteerd door een tweede conditioneringselement 32 via regelkleppen 33. Hiervoor gelden soortgelijke overwegingen als voor het eerste element 30. Na de eventuele conditionering van de lucht wordt de lucht uitgeblazen uit inrichting 4 via een rooster 20 voor 25 de conditionerende luchtstroom 10. De conditionerings- elementen 30, 32 worden bij voorkeur afzonderlijk ingesteld, eventueel op basis van gemeten condities aan omgeving 16 en/of de ruimte aan de andere zijde van opening 14 en/of deurpositie.
30 Voor het realiseren van een luchtgordijn 2 wordt gebruik gemaakt van een luchtgordijn-inrichting 4. Hierbij wordt een klimaatscheiding gerealiseerd tussen een ruimte 16 aan één zijde van opening 14 ten opzichte van de ruimte aan 13 de andere zijde van opening 14. Inrichting 4 volgens de uitvinding omvat tevens een conditioneringseenheid waarmee ruimte 16 geconditioneerd kan worden. Hiertoe wordt door inrichting 4 ten minste twee separate luchtstromen 8, 10 5 gerealiseerd die in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan. Hierdoor is het mogelijk de conditionering separaat te optimaliseren van de pure luchtgordijnfunctie. Dit is bijvoorbeeld voordelig aangezien in de zomer een minder sterke luchtstroom nodig is dan in de winter om een goede 10 afscheiding tussen de beide ruimten aan weerszijden van luchtgordijn 2 te realiseren, terwijl in de zomer juist wel relatief veel capaciteit wordt gevraagd. In een conventionele inrichting vereist koeling met luchtstroom 8 van luchtgordijn 2 vanwege de koelcapaciteit een harde 15 relatief inefficiënte straal van een relatief lage temperatuur. Dit is niet comfortabel voor personen die zich door opening 14 begeven. Tevens is dit energetisch niet gunstig vanwege de verliezen naar de andere ruimte. Tevens leidt het tot relatief grote verticale temperatuurgradiënten 20 in ruimte 16 waardoor het comfort in deze ruimte wordt verlaagd.
De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende 25 conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.
Zo behoort het eveneens tot de mogelijkheden om niet alleen een eerste ruimte 16 aan één zijde van luchtgordijn 2 te conditioneren, maar ook om de ruimte aan de andere zijde 30 van opening 14 separaat te conditioneren. Aangezien deze beide ruimten zijn voorzien van een verschillend klimaat wordt bij voorkeur deze additionele luchtstroom separaat geconditioneerd met behulp van een separaat 14 conditioneringselement. Dit is met name relevant in het geval van klimaatscheiding tussen twee binnenruimten.
1036402

Claims (10)

1. Luchtgordijn-inrichting, omvattende: - een behuizing met luchtverplaatsingmiddelen; 5. ten minste één luchtinlaat voor de aanvoer van lucht; - een eerste uitblaasopening voor een eerste uitgaande luchtstroom uit de behuizing waarmee een luchtgordijn realiseerbaar is; en - een tweede uitblaasopening voor een tweede uitgaande 10 luchtstroom uit de behuizing voor het conditioneren van een ruimte aan ten minste één zijde van het luchtgordijn, waarbij de eerste en de tweede uitblaasopening zodanig ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd dat tijdens 15 gebruik de eerste en tweede uitgaande luchtstromen in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar in de ruimte bewegen.
2. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 1, waarin de 20 luchtinlaat is voorzien voor aanvoer van lucht voor recirculatie uit een ruimte voorzien van de inrichting.
3. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de luchtinlaat is voorzien voor aanvoer van 25 buitenlucht voor ventilatie.
4. Luchtgordijn-inrichting volgens conclusie 1, 2 en 3, waarin regelmiddelen zijn voorzien voor het reguleren van de hoeveelheid recirculatielucht versus 30 ventilatielucht. 1036402 ' 1
5. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-4, waarin de luchtverplaatsingsmiddelen ten minste één ventilator omvatten voor het realiseren van de eerste en de tweede uitgaande luchtstroom. 5
6. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-5, waarin de tweede uitgaande luchtstroom in hoofdzaak beweegt in een richting in hoofdzaak loodrecht op de richting waarin de eerste uitgaande 10 luchtstroom beweegt.
7. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-6, waarin een eerste conditioneringelement is voorzien ten behoeve van de eerste uitgaande 15 luchtstroom en/of een tweede conditioneringelement is voorzien ten behoeve van de tweede uitgaande luchtstroom.
8. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de 20 conclusies 1-7, verder omvattende één of meer temperatuursensoren, en instelmiddelen voor het instellen van de gewenste condities.
9. Luchtgordijn-inrichting volgens één of meer van de 25 conclusies 1-8, waarin een stroomregulator is voorzien voor het reguleren van de hoeveelheid lucht door de eerste en de tweede uitblaasopening. »
10. Werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn en in hoofdzaak onafhankelijk daarvoor functionerende conditionering omvattende de stappen: het voorzien van een luchtgordijn-inrichting 5 volgens één of meer van de conclusies 1-9; en het tijdens gebruik van de inrichting activeren van de eerste en/of de tweede uitblaasopening. 10*6402
NL1036402A 2009-01-09 2009-01-09 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met convector. NL1036402C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036402A NL1036402C2 (nl) 2009-01-09 2009-01-09 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met convector.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036402 2009-01-09
NL1036402A NL1036402C2 (nl) 2009-01-09 2009-01-09 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met convector.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036402C2 true NL1036402C2 (nl) 2010-07-13

Family

ID=41256054

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036402A NL1036402C2 (nl) 2009-01-09 2009-01-09 Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met convector.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036402C2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3664253A (en) * 1969-01-27 1972-05-23 Gunnar C F Asker Conditioned air distribution system
JPS5111648U (nl) * 1974-07-11 1976-01-28
DE8000691U1 (de) * 1980-01-12 1980-04-30 Gela Gesellschaft Fuer Luftschleieranlagen Mbh, 7301 Deizisau In kompaktbauweise ausgefuehrtes, in die tuer- oder toroeffnung eines raumes einsetzbares aggregat fuer luftschleier und raumlueftung
DE3418678A1 (de) * 1984-05-19 1986-01-23 Ferdinand Schad KG, 7201 Kolbingen Vorrichtung zur belueftung von raeumen
GB2286856A (en) * 1994-02-16 1995-08-30 Mitsubishi Electric Corp Blower
DE29518108U1 (de) * 1995-11-15 1996-01-04 Lks Luft Und Klimaservice Chri Gerät zur Belüftung von Räumen
EP1462731A2 (de) * 2003-03-24 2004-09-29 LWT Luftwandtechnologie GmbH Luftwand mit doppeltem Luftstrom für Toröffnung
ES2289873A1 (es) * 2005-06-20 2008-02-01 Pedro Jose Barrero Serrano Sistema de separacion de zona de fumadores y no fumadores.

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3664253A (en) * 1969-01-27 1972-05-23 Gunnar C F Asker Conditioned air distribution system
JPS5111648U (nl) * 1974-07-11 1976-01-28
DE8000691U1 (de) * 1980-01-12 1980-04-30 Gela Gesellschaft Fuer Luftschleieranlagen Mbh, 7301 Deizisau In kompaktbauweise ausgefuehrtes, in die tuer- oder toroeffnung eines raumes einsetzbares aggregat fuer luftschleier und raumlueftung
DE3418678A1 (de) * 1984-05-19 1986-01-23 Ferdinand Schad KG, 7201 Kolbingen Vorrichtung zur belueftung von raeumen
GB2286856A (en) * 1994-02-16 1995-08-30 Mitsubishi Electric Corp Blower
DE29518108U1 (de) * 1995-11-15 1996-01-04 Lks Luft Und Klimaservice Chri Gerät zur Belüftung von Räumen
EP1462731A2 (de) * 2003-03-24 2004-09-29 LWT Luftwandtechnologie GmbH Luftwand mit doppeltem Luftstrom für Toröffnung
ES2289873A1 (es) * 2005-06-20 2008-02-01 Pedro Jose Barrero Serrano Sistema de separacion de zona de fumadores y no fumadores.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6698219B2 (en) Energy-efficient variable-air-volume (VAV) system with zonal ventilation control
JP6253459B2 (ja) 空調用換気装置
CN113811720A (zh) 具有动态智能空气管理系统的ptac单元
AU2013234030B2 (en) Chilled beam with multiple modes
US6185943B1 (en) High-efficiency air-conditioning system with high-volume air distribution
JP5784654B2 (ja) 空調システム及び空調方法
KR101542430B1 (ko) 에너지절감형 바닥공조시스템
JP4673632B2 (ja) 空調システム
JP5788254B2 (ja) 換気システム
JP6420565B2 (ja) 空調システム
KR102052348B1 (ko) 환기장치
JP2007187335A (ja) 空気調和機
US20220088994A1 (en) System and a method for mixing air for a vehicle hvac component
NL1036402C2 (nl) Luchtgordijn-inrichting en werkwijze voor het voorzien van een luchtgordijn met convector.
JP2017142009A (ja) 換気システム及び換気方法
JP4425695B2 (ja) 換気空調装置
US6694769B2 (en) Ventilation and air heating treatment installation in a building comprising several housing units
JP6858396B2 (ja) 空気調和システム
JP6825875B2 (ja) 空気調和システム
WO2018150397A2 (en) Split-type air intake adapter
CN214701042U (zh) 一种新型的新风机结构
JP7281616B2 (ja) 換気システム
JPH0413021A (ja) 冷暖房、加、除湿兼用空調機
US9874361B2 (en) Cooling system for buildings and method
EP1843105A2 (en) Method and device for rapidly controlling room air temperature