NL1036132C - Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot. - Google Patents

Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot. Download PDF

Info

Publication number
NL1036132C
NL1036132C NL1036132A NL1036132A NL1036132C NL 1036132 C NL1036132 C NL 1036132C NL 1036132 A NL1036132 A NL 1036132A NL 1036132 A NL1036132 A NL 1036132A NL 1036132 C NL1036132 C NL 1036132C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sailboat
hull
tensile
pressure element
operating means
Prior art date
Application number
NL1036132A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacobus Schenk
Original Assignee
Terrazzo Art Fidelity
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Terrazzo Art Fidelity filed Critical Terrazzo Art Fidelity
Priority to NL1036132A priority Critical patent/NL1036132C/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1036132C publication Critical patent/NL1036132C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B41/00Drop keels, e.g. centre boards or side boards ; Collapsible keels, or the like, e.g. telescopically; Longitudinally split hinged keels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B39/00Equipment to decrease pitch, roll, or like unwanted vessel movements; Apparatus for indicating vessel attitude
    • B63B39/02Equipment to decrease pitch, roll, or like unwanted vessel movements; Apparatus for indicating vessel attitude to decrease vessel movements by displacement of masses
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B3/00Hulls characterised by their structure or component parts
    • B63B3/14Hull parts
    • B63B3/38Keels
    • B63B2003/385Keels with means for controlling heeling or rolling motions, or lift, e.g. flaps, by changing geometry, or by ballast displacement
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B41/00Drop keels, e.g. centre boards or side boards ; Collapsible keels, or the like, e.g. telescopically; Longitudinally split hinged keels
    • B63B2041/003Collapsible keels, or the like, e.g. telescopically; Longitudinally split hinged keels

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Wind Motors (AREA)

Description

Korte aanduiding: Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft in een eerste aspect betrekking op 5 een zeilboot, omvattende een romp, een met de romp verbonden zijnde ballastkiel, langsbedieningsmiddelen en dwarsbedieningsmiddelen voor het langs de buitenzijde van de romp althans in hoofdzaak in langsrichting respectievelijk in dwarsrichting van de zeilboot gezien wijzigen van de positie van de ballastkiel ten opzichte van de romp.
10 US 4,867,089 openbaart een zeilboot volgens de inleiding. Deze bekende zeilboot heeft een ten opzichte van de romp kantelbare mast, waarbij de mast is verbonden met een onder de zeilboot aanwezige ballast. De ballast dient als tegenwicht voor de door de wind uitgeoefende kracht op het zeil van de zeilboot. De positie van de ballast is hierbij zodanig gekoppeld aan de (hoek)stand van de mast 15 ten opzichte van de romp van de zeilboot, dat bij een verandering van de stand van de mast, de positie van de ballast eveneens verandert. Door middel van de genoemde constructie kan deze bekende zeilboot op analoge wijze worden bediend als een surfplank. Een nadeel van de bovenomschreven bekende zeilboot is dat de in deze zeilboot aanwezige ballastconstructie slechts geschikt is voor toepassing in 20 een beperkt aantal typen zeilboten, meer specifiek, zeilboten voorzien van een ten opzichte van de romp kantelbare mast. Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve om een zeilboot te verschaffen voorzien van een ballastconstructie welke voor toepassing in een groter aantal typen zeilboten geschikt is. Het genoemde doel wordt bereikt met de zeilboot volgens de uitvinding, waarbij de 25 dwarsbedieningsmiddelen de ballastkiel rechtstreeks met de romp verbinden. Een voordeel van de zeilboot volgens de onderhavige uitvinding is dat de positie van de ballastkiel onafhankelijk van de stand van de mast ten opzichte van de romp wordt ingesteld. Hierdoor kan een dergelijke ballastkiel worden toegepast bij een aanzienlijk groter aantal typen zeilboten, meer specifiek bij zeilboten met een ten 30 opzichte van de romp vaste, niet-instelbare mast.
Volgens een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de dwarsbedieningsmiddelen ten minste één althans in hoofdzaak langgestrekt trek-druk element. In bedrijf, dat wil zeggen tijdens het varen met de zeilboot, blijken trek-druk elementen relatief ongevoelig voor resonantie als gevolg van 1036132
I I
2 langsstromend water te zijn, in ieder geval belangrijk minder dan bijvoorbeeld toepassing van tuigage. Resonantie is in de eerste plaats zeer oncomfortabel, maar zorgt daarnaast in veel gevallen tot een verminderde levensduur van aan resonantie onderhevige onderdelen. Verder kunnen resonerende onderdelen een nadelig effect 5 op de (water)weerstand van de zeilboot hebben en aldus leiden tot een nadelig effect op de snelheid van de zeilboot (hetgeen met name in wedstrijdsituaties zeer ongewenst is).
Bediening van het ten minste ene trek-druk element wordt op eenvoudige wijze gerealiseerd indien de dwarsbedieningsmiddelen een 10 verstelinrichting omvatten die is ingericht voor het wijzigen van de werkzame lengte van het trek-druk element. In dit kader wordt met werkzame lengte bedoeld de lengte van het zich tussen de romp en de ballastkiel uitstrekkende gedeelte van het ten minste ene trek-druk element. Bij voorkeur is hiertoe het ten minste ene trek-druk element met een eerste uiteinde scharnierbaar met de ballastkiel verbonden.
15 Indien de zeilboot een romp met een gekromde wand heeft kan een gunstige en compacte uitvoering van het ten minste ene trek-druk element worden gerealiseerd, indien in langsrichting van het ten minste ene trek-druk element gezien de kromming van het ten minste ene trek-druk element is aangepast aan de kromming van de wand van de romp.
20 Bij toepassing van een dergelijk bovengenoemd trek-druk element is het gunstig indien het ten minste ene trek-druk element een althans in hoofdzaak vleugelvormige dwarsdoorsnede heeft voor het in bedrijf onder invloed van langsstromend water genereren van een van de zeilboot af gerichte kracht op het ten minste ene trek-druk element. Met een dergelijke vleugelvormige 25 dwarsdoorsnede wordt bedoeld een vorm van dwarsdoorsnede zoals bijvoorbeeld bij vliegtuigvleugels is toegepast. In het geval van de onderhavige uitvinding betekent dit dat, bij het in bedrijf zijn van de zeilboot, vanaf de in stroomrichting van het water gezien voorste kant van het trek-druk element als gevolg van een verschillende boiling van de langszijden van het element het stromend water langs de ene, meer 30 gebolde langszijde van het trek-druk element een langere weg aflegt dan stromend water langs de andere, minder gebolde langszijde. Als gevolg hiervan ontstaat een verschillende waterdruk aan de ene respectievelijk de andere langszijde van het trek-druk element resulterend in een kracht op het trek-druk element. Als compensatie van windkracht op het zeil van de zeilboot kan in bedrijf de ballastkiel I · 3 naar de loefzijde van de zeilboot worden bewogen. Indien de minder gebolde zijde zich aan de kant van de romp bevindt en de meer gebolde zijde zich aan de van de romp afgekeerde kant bevindt, levert de als gevolg van langsstromend water door de vleugelvormige dwarsdoorsnede aanwezige kracht op de trek-druk elementen 5 een resultante kracht. Deze resultante kracht is enerzijds van de zeilboot af gericht, en anderzijds, als gevolg van de positie van de ballastkiel aan de loefzijde van de zeilboot, tegen de richting van de wind in, ofwel, naar loefzijde gericht. Aldus heeft deze resultante kracht als belangrijke voordelen dat hierdoor het effectief gewicht van de ballastkiel wordt vermeerderd, en verder dat de zeilboot in mindere mate 10 verlijert.
De effectiviteit van bovenbeschreven van de zeilboot af gerichte kracht kan verder worden geoptimaliseerd indien dat het dwarsdoorsnede-oppervlak van het ten minste ene trek-druk element nabij de ballastkiel is vergroot. Door nabij de ballastkiel een zone met een vergroot dwarsdoorsnede-oppervlak toe te passen, 15 wordt op die plaats de bovengenoemde gegenereerde kracht vergroot. Door toepassing van de genoemde zone heeft het ten minste ene trek-druk element in dwarsrichting van de zeilboot gezien een lepel- dan wel druppelvorm.
Een zeer stabiele constructie wordt bereikt indien de dwarsbedieningsmiddelen twee althans in hoofdzaak langgestrekte trek-druk 20 elementen omvatten welke respectievelijk aan de ene en aan de andere langszijde van de romp zijn voorzien. Bij voorkeur werken de beide genoemde elementen hierbij samen voor het in dwarsrichting van de zeilboot gezien wijzigen van de positie van de ballastkiel ten opzichte van de romp.
Bij voorkeur is de bovenomschreven verstelinrichting scharnierbaar, 25 om een as loodrecht op het ten minste ene trek-druk element, met de romp verbonden. Aldus vormt de verstelinrichting geen beperking voor de rotatie van het ten minste ene trek-druk element om de genoemde as.
Krachten van enerzijds de mast en anderzijds de ballastkiel worden optimaal gecompenseerd indien de zeilboot zijstagen heeft voor het door de romp 30 opvangen van krachten op de mast, welke zijstagen zich uitstrekken tussen een positie nabij de top van de mast en een bevestigingspunt op de romp, waarbij de verstelinrichting aan het bevestigingspunt is bevestigd. Door het op één punt samen laten aangrijpen van de windkrachten op het zeil en als gevolg hiervan op de mast en de krachten van de ballastkiel (voornamelijk gewicht) worden de krachten direct 4 doorgegeven en wordt de romp in mindere mate belast, waardoor deze lichter kan worden uitgevoerd.
In een gunstige en eenvoudige uitvoeringsvorm omvat het ten minste ene trek-druk element een kabel en omvat de verstelinrichting een trommel 5 voor het opwikkelen van de kabel. Door het roteren van de trommel kan de kabel afhankelijk van de rotatierichting van de trommel worden opgewikkeld dan wel worden gevierd. Als gevolg hiervan kan aldus de werkzame lengte van het ten minste ene trek-druk element worden gewijzigd.
Het is hierbij gunstig indien het ten minste ene trek-druk element 10 een sleuf omvat voor het opnemen van de kabel. Doordat de kabel aldus in de genoemde sleuf is opgenomen, heeft het langs het element stromende water in bedrijf slechts een zeer beperkte invloed op de kabel en wordt eventuele resonantie van de kabel effectief voorkomen.
Bij een andere gunstige voorkeursuitvoeringsvorm omvat het ten 15 minste ene trek-druk element een tandriem en omvat de verstelinrichting een tandrad dat is ingericht voor aangrijping met de tandriem. De genoemde tandrad-tandriem combinatie is een goed bruikbaar alternatief voor de bovengenoemde kabel-trommel combinatie. Hierbij is het, evenals bij bovengenoemde kabel, gunstig indien het ten minste ene trek-druk element een sleuf omvat voor het opnemen van 20 de tandriem.
Bij toepassing van een bovengenoemde combinatie van tandrad en tandriem is het voordelig indien de verstelinrichting ten minste één drukrol omvat voor het uitoefenen van druk op de tandriem. Hiermee kan verlies van aangrijping en eventueel als gevolg hiervan optredende schade effectief worden voorkomen.
25 Bij een voordelige uitvoeringsvorm van de zeilboot volgens de onderhavige uitvinding omvatten de langsbedieningsmiddelen een verder trek-druk element dat met een eerste uiteinde scharnierbaar met de ballastkiel is verbonden, en een verdere verstelinrichting die is ingericht voor het ten opzichte van de romp wijzigen van de positie van het verdere trek-druk element.
30 Voor het ten opzichte van de romp wijzigen van de positie van het verdere trek-druk element omvat de verdere verstelinrichting bij voorkeur een aan de romp bevestigde schuifinrichting voor het schuifbaar langs de romp met de romp verbinden van het verdere trek-druk element. Aldus kan op eenvoudige wijze de positie van het verdere trek-druk element, en aldus eveneens de langspositie van de « 5 ballastkiel ten opzichte van de romp worden gewijzigd.
Voor vermindering van in bedrijf eventueel aanwezige stromingsweerstand van de genoemde verdere verstelinrichting, is de verdere verstelinrichting ten minste ten dele in de wand van de romp geïntegreerd.
5 De stabiliteit van de ballastkiel kan verder worden verhoogd indien de ballastkiel middels een parallellogramconstructie omvattende ten minste twee langgestrekte benen scharnierbaar met de romp van de zeilboot is verbonden.
Voor een optimale bewegingsvrijheid van de ballastkiel zijn de ten minste twee benen met een onderste uiteinde scharnierbaar met de ballastkiel, en 10 met een bovenste uiteinde alzijdig scharnierbaar met de romp van de zeilboot verbonden.
De bovengenoemde parallellogramconstructie wordt op gunstige wijze uitgevoerd indien de afzonderlijke benen van de parallellogramconstructie een afwijkend resonantiegedrag hebben. Hiermee wordt sterke trilling van de 15 afzonderlijke benen op een bepaalde frequentie voorkomen. Een afwijkend resonantiegedrag kan worden gerealiseerd door bijvoorbeeld de massa, het materiaal of het dwarsdoorsnede-profiel van de afzonderlijke benen verschillend te kiezen.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect 20 betrekking op een werkwijze voor het besturen van een zeilboot die een romp, een met de romp verbonden zijnde ballastkiel, langsbedieningsmiddelen en dwarsbedieningsmiddelen omvat, waarbij a. de langsbedieningsmiddelen worden bediend voor het in langsrichting van de zeilboot gezien wijzigen van de positie van de ballastkiel, en 25 b. de dwarsbedieningsmiddelen worden bediend voor het in dwarsrichting van de zeilboot gezien wijzigen van de positie van de ballastkiel.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit US 4,867,089. Het probleem van de bekende werkwijze correspondeert met dat uit het eerste aspect van de onderhavige uitvinding en dit lost de uitvinding op doordat bij stap b. 30 dwarsbedieningsmiddelen die de ballastkiel rechtstreeks met de romp verbinden worden bediend. De voordelen van een dergelijke werkwijze corresponderen eveneens met de voordelen die zijn genoemd bij de bespreking van het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.
Bij voorkeur wordt in bovengenoemde werkwijze een zeilboot 6 volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding bestuurd.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren: 5 Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een zeilboot volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2a en figuur 2b tonen schematisch in achteraanzicht de zeilboot volgens figuur 1 waarbij de ballastkiel zich in een verschillende positie bevindt; 10 Figuur 2c en figuur 2d tonen respectievelijk doorsneden llc-llc en lld-lld van het vleugelprofiel volgens figuur 2b;
Figuur 3a toont in zij-aanzicht een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een vleugelprofiel en een ballastkiel van een zeilboot volgens de onderhavige uitvinding; 15 Figuur 3b toont doorsnede lllb-lllb uit figuur 3a;
Figuur 4a toont schematisch in achteraanzicht een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een verstelinrichting van een zeilboot volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 4b toont doorsnede IVb-IVb uit figuur 4a; 20 Figuur 5 toont schematisch in zij-aanzicht en in twee standen een voorkeursuitvoeringsvorm van langsbedieningsmiddelen van een zeilboot volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 1 toont een zeilboot volgens de onderhavige uitvinding. De voornaamste onderdelen van deze zeilboot betreffen een romp 2, een vast met romp 25 2 verbonden zijnde mast 3 en een zeil 4 en voorzeil dan wel fok 40. Verder omvat zeilboot 1 een roer 21 en een zwaard 22. Onder romp 2 van zeilboot 1 is verder een ballastkiel 6 voorzien, welke door toepassing van een uit langgestrekte profielen opgebouwde parallellogramconstructie 11 die scharnierbaar onder romp 2 van zeilboot 1 is bevestigd, in lengterichting van zeilboot 1 gezien zowel in langsrichting 30 als in dwarsrichting ten opzichte van zeilboot 1 verstelbaar is door hieronder nader omschreven bedieningsmiddelen. Voor het in lengterichting van de zeilboot 1 gezien verstellen van de positie van ballastkiel 6 ten opzichte van romp 2 van de zeilboot 1 omvat zeilboot 1 langsbedieningsmiddelen 12 (zie figuur 5) die een trek-drukstang 121 omvatten. Daarnaast omvat zeilboot 1 dwarsbedieningsmiddelen 5 (zie figuur 7 2a) voor het in dwarsrichting ten opzichte van romp 2 van zeilboot 1 verstellen van de positie van ballastkiel 6. Deze dwarsbedieningsmiddelen 5 omvatten twee langgestrekte trek-druk elementen 7 en 8 welke zich respectievelijk aan de ene en andere langszijde van zeilboot 1 bevinden. Ballastkiel 6 zelf heeft voor het 5 minimaliseren van stromingsweerstand tijdens het door het water voortbewegen van zeilboot 1 een vorm analoog aan een torpedo. In de praktijk wordt derhalve een dergelijke ballastkiel 6 vaak met "torpedo" aangeduid.
Wanneer met bovenomschreven zeilboot 1 wordt gevaren, heeft toepassing van een dergelijke zowel in langs- als dwarsrichting verstelbare 10 ballastkiel 6 grote voordelen. Om als gevolg van windkracht op het zeil 4 dan wel de zeilen 4, 40 naar lij hellen van zeilboot 1 te compenseren, kan door geschikte bediening van dwarsbedieningsmiddelen 5 ballastkiel 6 naar loefzijde van de zeilboot worden verplaatst, waardoor meer tegengewicht wordt geboden aan de op het zeil werkende kracht van de wind, waardoor de zeilboot een meer verticale 15 positie aanneemt. Met het naar voren of naar achteren verplaatsen van ballastkiel 6 middels langsbedieningsmiddelen 12 wordt bereikt dat de zeilboot bijvoorbeeld bij voor de wind varen in mindere mate de neiging heeft met de boeg in het water dan wel golven te duiken en aldus de zeilboot in hogere mate wordt gestabiliseerd.
In figuur 2a en figuur 2b, waarin schematisch in achteraanzicht een 20 zeilboot 1 volgens de onderhavige uitvinding is weergegeven, zijn de dwarsbedieningsmiddelen 5 meer in detail weergegeven. In figuur 2a en 2b zijn verschillende onderdelen die voor de toelichting op de dwarsbedieningsmiddelen minder van belang zijn, zoals roer 21, niet weergegeven. Trek-druk elementen 7 en 8 zijn aan een onderste uiteinde middels een alzijdig scharnier scharnierbaar met 25 ballastkiel 6 verbonden. Dit alzijdig scharnier betreft bijvoorbeeld een bolscharnier. Genoemde trek-druk elementen 7, 8 zijn uitgevoerd als een langgestrekt profiel van glasvezelversterkt epoxy. Een ander materiaal zoals roestvast staal, met rubber gevuld roestvast staal of carbonfiber voldoet echter ook prima. De kromming van het profiel is hierbij aangepast aan de kromming van romp 2 van zeilboot 1, zie hiervoor 30 met name figuur 2b, waarin voor element 7 een dergelijke aan de romp 2 aangepaste kromming duidelijk kan worden herkend. Hierdoor kan een compacte constructie die slechts weinig buiten de zeilboot uitsteekt worden gerealiseerd. Elementen 7 en 8 hebben verder een althans in hoofdzaak vleugelvormige dwarsdoorsnede (zie figuur 2d). Met een dergelijke vleugelvorm wordt bedoeld een 8 vorm zoals bijvoorbeeld bij vliegtuigvleugels is toegepast. In het geval van de onderhavige uitvinding betekent dit voor element 8 dat vanaf de in stroomrichting van het water gezien voorste kant 801 van het trek-druk element 8 als gevolg van een verschillende boiling van de langszijden het stromend water langs de ene, meer 5 gebolde langszijde 802 van het trek-druk element 8 een langere weg aflegt dan stromend water langs de andere, minder gebolde langszijde 803 welke zich aan de kant van de romp 2 bevindt, als gevolg waarvan een verschillende waterdruk ontstaat aan de ene respectievelijk de andere langszijde van het trek-druk element 8 met als gevolg daarvan een kracht op het trek-druk element 8 die van de romp 2 van 10 de zeilboot is afgericht. Voor element 7 geldt bovenstaande analoog. In genoemde trek-druk elementen 7 en 8 is verder, overigens in figuur 2b en 2c enkel weergegeven voor element 8, in langsrichting van het profiel gezien vanaf positie 84 naar boven toe in de meer gebolde aan de buitenkant gelegen langszijde een halfronde dan wel U-vormige sleuf 87 aangebracht waarin een staalkabel 86 15 gedeeltelijk verzonken en uitneembaar is voorzien (zie figuur 2c). Ter plaatse van positie 84 is staalkabel 86 met diens ene uiteinde aan element 8 bevestigd en met diens andere uiteinde om trommel 90 van verstelinrichting 9 geslagen. Trommel 90 is roteerbaar om een as loodrecht op het vlak van tekening aan de romp 2 bevestigd middels een verder niet weergegeven bevestigingsconstructie. Dit betekent dat 20 bijvoorbeeld indien aan trommel 90 een rotatie met de klok mee wordt opgelegd, staalkabel 86 wordt opgewikkeld met als gevolg hiervan een kanteling van de ballastkiel 6 richting de rechterzijde van zeilboot 1 (is naar rechts in figuur 2a en 2b) door het omhoog bewegen van element 8 door verstelinrichting 9. Aldus wordt de werkzame lengte van element 8, ofwel de lengte van element 8 tussen 25 verstelinrichting 9 en ballastkiel 6, verkleind. Elementen 7 en 8 verlopen verder door boven en onder respectievelijk trommels 100 en 90 voorziene paren rolgeleiders. Deze rolgeleiders zijn tevens met bovengenoemde bevestigingsconstructie verbonden.
Trek-druk element 7 is op analoge wijze uitgevoerd als element 8, 30 waarbij een staalkabel die in element 7 is voorzien om trommel 100 van verstelinrichting 10 is geslagen. Hierbij is verstelinrichting 10 analoog uitgevoerd als verstelinrichting 9. Volledigheidshalve wordt vermeld dat indien aan trommel 90 een bovengenoemde kloksgewijze rotatie wordt opgelegd, trommel 100 eveneens een kloksgewijze rotatie ondergaat teneinde de om trommel 100 gewikkelde staalkabel 9 van element 7 af te wikkelen en zodoende element 7 de mogelijkheid te bieden diens werkzame lengte te vergroten en de veranderende positie van ballastkiel 6 als gevolg van het opwikkelen van kabel 86 om trommel 90 te kunnen volgen.
Voor het optimaal opvangen van door de wind op de zeilen en aldus 5 op de mast 3 aanwezige krachten is de verstaging 16, 17 van de mast 3 aan de bevestigingsconstructie van trommels 100, 90 bevestigd (niet in detail in de figuren weergegeven). Krachten worden in een zeilboot volgens de onderhavige uitvinding aldus rechtstreeks van de verstaging 16, 17 naar de ballastkiel 6 en vice versa doorgeleid, waardoor krachten op romp 2 afnemen. Als gevolg hiervan kan romp 2 10 lichter worden geconstrueerd.
Indien, in het vlak van tekening gezien, de windrichting van rechts naar links is zoals aangeduid met pijl Fw en wanneer ballastkiel 6, teneinde tegenwicht te bieden aan de door de wind op zeil 4 en aldus op mast 3 uitgeoefénde kracht naar de rechterkant van de zeilboot, ofwel naar loefzijde is verplaatst, worden 15 bij het zich voortbewegen van de zeilboot door het water van de zeilboot af gerichte krachten F en F* gegenereerd als gevolg van het vleugelvormige profiel van respectievelijk elementen 8 en 7. Deze krachten F en F* leiden tot een resultante kracht die in figuur 2b met FR is weergegeven, welke enerzijds naar onderen is gericht en anderzijds tegen de richting van de wind in is gericht. Dit wil zeggen dat 20 als gevolg van de resultante kracht FR enerzijds het effectief gewicht van ballastkiel 6 toeneemt en anderzijds zeilboot 1 tegen de richting van de wind in, ofwel naar loefzijde wordt gedreven. Dit laatste betekent dat de zeilboot in mindere mate verlijert.
In figuur 3a is in zijaanzicht trek-druk element 108 als een andere 25 uitvoeringsvorm van trek-druk element 8 van een zeilboot 1 volgens de onderhavige uitvinding weergegeven. Met diens onderste uiteinde is element 108 via alzijdig scharnier 82 met ballastkiel 6 verbonden. Om het effect (wat betreft gegenereerde kracht zoals hierboven omschreven) van toepassing van het vleugelvormig profiel te vergroten, is nabij de onderzijde van element 108 een gedeelte 83 met een vergroot 30 dwarsdoorsnede-oppervlak aangebracht. Zie voor een doorsnede van gedeelte 83 figuur 3b. In het in langsrichting van element 108 gezien hogere gedeelte van element 108 is in de meer gebolde langszijde een sleuf 85 voorzien waarin een tandriem 81 losmaakbaar is aangebracht (zie figuur 4a en figuur 4b), welke laatste met diens onderste uiteinde ter plaatse van de onderste begrenzing 850 van sleuf I » 10 85 aan element 108 is bevestigd.
In figuur 4a is schematisch een verstelinrichting 109 weergegeven voor samenwerking met het bovenomschreven element 108, waarbij tandriem 81 in aangrijping over een tandrad 190 verloopt, waarbij een aantal drukrollen 191 5 waarborgen dat tandriem 81 tijdens gebruik in aangrijping blijft met tandrad 190. Tandrad 190 is roteerbaar om een as loodrecht op het vlak van tekening middels een verder niet weergegeven constructie aan romp 2 van zeilboot 1 bevestigd, aan welke constructie overigens ook drukrollen 191 roteerbaar zijn bevestigd. Indien aan tandrad 190 een rotatie wordt opgelegd, zal als gevolg hiervan element 108 langs 10 verstelinrichting 109 afhankelijk van de rotatierichting van tandrad 190 naar boven of naar beneden worden bewogen om zodoende de werkzame lengte van element 108 te wijzigen en aldus de positie, in dwarsrichting ten opzichte van de zeilboot gezien, van ballastkiel 6 te wijzigen. Figuur 4b toont ter verdere verduidelijking dwarsdoorsnede IVb-IVb uit figuur 4a.
15 Naast toepassing van de bovengenoemde staalkabel met trommel en de tandriem met tandrad, kan voor het verstellen tevens worden gedacht aan het van tanden voorzien van de trek-druk elementen analoog aan elementen 7, 8 en 108, waarbij deze vertanding in aangrijping is met een tandrad vergelijkbaar met tandrad 190, waardoor een tandrad-tandheugel constructie wordt verkregen. Tevens 20 kan in dit kader als verder alternatief bijvoorbeeld worden gedacht aan een wrijvingswieloverbrenging of wormwieloverbrenging.
Bij bovenstaande kan verder worden opgemerkt, dat, hoewel niet in de figuren weergegeven, afzonderlijk van of in combinatie met toepassing van een bovenomschreven gedeelte 83 in element 108 ten behoeve van het vergroten van de 25 gegenereerde kracht, ballastkiel 6 zelf eveneens van één of meer, en bij voorkeur van twee, vleugels kan worden voorzien. Deze vleugels kunnen vast met ballastkiel 6 zijn verbonden en strekken zich in de neutrale stand van ballastkiel 6 (ofwel, recht onder zeilboot 1) bij voorkeur horizontaal en zijwaarts vanaf ballastkiel 6 uit of strekken zich vanaf ballastkiel 6 onder een geringe opwaartse hoek, bij voorkeur 30 kleiner dan 45 graden ten opzichte van de horizontaal, zijwaarts uit. Tevens hebben deze vleugels bij voorkeur een zodanige vleugelvormige dwarsdoorsnede dat zij bij het zich door het water voortbewegen van de zeilboot een van de zeilboot af gerichte en meer specifiek een naar onderen en tegen de wind in gerichte kracht genereren. Eveneens wordt in dit kader opgemerkt dat door toepassing van i · 11 elementen zoals elementen 7, 8 en 108, en/of bovenomschreven additionele vleugels op de ballastkiel 6, het zwaard 22 van zeilboot 1 kleiner en aldus lichter kan worden uitgevoerd.
In figuur 5 zijn langsbedieningsmiddelen 12 weergegeven, welke 5 een trek-drukstang 121 omvatten, welke aan diens onderste uiteinde middels scharnier 124 aan ballastkiel 6 is bevestigd. Ter verduidelijking zijn in figuur 5 de dwarsbedieningsmiddelen verder niet weergegeven. Het materiaal van trek-drukstang 121 is evenals het materiaal van elementen 7 en 8 met glasvezel versterkt epoxy. Uiteraard voldoet een ander geschikt, bij voorkeur bovengenoemd 10 materiaal eveneens. Ter plaatse van diens bovenste uiteinde is trek-drukstang 121 middels een schuifmof 122 om stang 123 geschoven. Stang 123, welke bij voorkeur een ronde dwarsdoorsnede heeft, is op niet nader getoonde wijze aan de onderzijde van romp 2 bevestigd. Door schuifmof 122 over stang 123 heen en weer te bewegen en middels een niet nader getoond blokkeringsmechanisme in een bepaalde positie 15 te blokkeren, kan zodoende de langspositie van ballastkiel 6 ten opzichte van romp 2 worden versteld. In figuur 5 zijn twee standen van de positie van schuifmof 122 op stang 123 weergegeven. Het is van belang dat ballastkiel 6 althans in hoofdzaak parallel gericht blijft ten opzichte van de onderzijde van romp 2. Hiertoe is een parallellogramconstructie 11 toegepast, welke langgestrekte benen 110, 111 omvat, 20 die eveneens van met glasvezel versterkt epoxy zijn vervaardigd. Benen 110 en 111 zijn aan hun onderste uiteinden middels scharnierconstructie 112 met ballastkiel 6 verbonden en zijn ter plaatse van hun bovenste uiteinde middels scharnierconstructie 113 alzijdig scharnierend met romp 2 verbonden. Door toepassing van de genoemde parallellogramconstructie wordt bereikt dat ballastkiel 25 6, onafhankelijk van de langspositie ervan, parallel aan de onderzijde van de zeilboot, ofwel in hoofdzaak horizontaal gericht blijft. Als gevolg van de ronde dwarsdoorsnede van stang 123 en het alzijdig scharnier 113 kan, onafhankelijk van de verstelling van ballastkiel 6 in langsrichting, ballastkiel 6 in dwarsrichting op de bovenomschreven wijze middels de dwarsbedieningsmiddelen 5 worden versteld. 30 Stang 121 op zich is zodanig ontworpen dat deze een zo gering mogelijke stromingsweerstand heeft tijdens het door het water voortbewegen van zeilboot 1, ofwel, de dwarsdoorsnede is bij voorkeur vin-, ofwel mesvormig. De hierboven omschreven parallellogramconstructie 11 draagt, in samenwerking met stang 121 van de langsbedieningsmiddelen 12, verder bij aan de stabilisering van de I * 12 ballastkiel 6 doordat ballastkiel 6 op verschillende, in langsrichting ervan gezien op afstand van elkaar gelegen punten in positie wordt gehouden. Tevens draagt dit bij aan het recht, dat wil zeggen parallel met de langsrichting van de zeilboot, onder de zeilboot positioneren van de ballastkiel 6.
5 Hoewel niet expliciet in figuur 5 weergegeven, verschilt de vorm en/of het gewicht van been 110 ten opzichte van been 111 zodanig dat de afzonderlijke benen 110, 111, wanneer zeilboot 1 zich voortbeweegt door het water, een afwijkend resonantiegedrag vertonen. Dit om in bedrijf eventuele hinderlijke trillingen die doorgegeven zouden kunnen worden naar de romp 2 van de zeilboot 1 10 te verminderen. Het materiaal of de materiaalsamenstelling kan in dit kader ook verschillend worden gekozen. Verder kan parallellogramconstructie 11 op zich zeer licht worden uitgevoerd, aangezien door toepassing van trek-druk element 121 aanwezige langskrachten van het water op ballastkiel 6 op gunstige wijze worden opgevangen, dat wil zeggen door de in hoofdzaak driehoekvorm tussen romp 2, 15 element 121 en benen 110, 111. Hetzelfde geldt overigens voor het opvangen van dwarskrachten op ballastkiel 6 door elementen 7, 8 en 108, welke eveneens in hoofdzaak een driehoekvorm bepalen tussen romp 2, benen 110, 111 en element 7 dan wel 8, 108. Benen 110 en 111 op zich zijn, analoog aan de hierboven omschreven vorm van stang 121, zodanig ontworpen dat deze een zo gering 20 mogelijke stromingsweerstand hebben tijdens het door het water voortbewegen van zeilboot 1.
Wat betreft de verstelconstructie 120 van schuifmof 122 om stang 123 kan verder worden vermeld dat deze constructie 120 in een gunstige uitvoeringsvorm gedeeltelijk in romp 2 zou kunnen worden geïntegreerd. In romp 2 25 kan daartoe een geschikte sleuf worden voorzien waarin stang 123 is opgenomen. Voor een verdere vermindering van eventuele stromingsweerstand van een dergelijke constructie kan deze gedeeltelijk in romp 2 opgenomen constructie verder worden afgeschermd middels een van een sleuf ten behoeve van element 121 voorziene rubberen afdichtingslip. Verder wordt in dit kader opgemerkt dat, hoewel 30 enkel een met een stang 123 samenwerkende schuifmof 122 is getoond, de uitvinding hier niet toe beperkt is. Iedere op zich bekende schuifconstructie zou in de hierboven omschreven constructie van langsbedieningsmiddelen 12 kunnen worden toegepast. Eveneens zou een constructie als toegepast in de bovenomschreven dwarsbedieningsmiddelen 5 prima kunnen worden toegepast.
1036132

Claims (21)

1. Zeilboot (1), omvattende een romp (2), een met de romp verbonden zijnde ballastkiel (6), langsbedieningsmiddelen (12) en dwarsbedieningsmiddelen 5 (5) voor het langs de buitenzijde van de romp althans in hoofdzaak in langsrichting respectievelijk in dwarsrichting van de zeilboot gezien wijzigen van de positie van de ballastkiel ten opzichte van de romp, met het kenmerk, dat de dwarsbedieningsmiddelen de ballastkiel rechtstreeks met de romp verbinden.
2. Zeilboot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 dwarsbedieningsmiddelen ten minste één althans in hoofdzaak langgestrekt trek- druk element (7, 8) omvatten.
3. Zeilboot volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de dwarsbedieningsmiddelen een verstelinrichting (9, 10) omvatten die is ingericht voor het wijzigen van de werkzame lengte van het trek-druk element.
4. Zeilboot volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de romp een gekromde wand heeft, waarbij in langsrichting van het ten minste ene trek-druk element gezien de kromming van het ten minste ene trek-druk element is aangepast aan de kromming van de wand van de romp.
5. Zeilboot volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het ten 20 minste ene trek-druk element een althans in hoofdzaak vleugelvormige dwarsdoorsnede heeft voor het in bedrijf onder invloed van langsstromend water genereren van een van de zeilboot af gerichte kracht op het ten minste ene trek-druk element.
6. Zeilboot volgens één van de conclusies 2 tot en met 5, met het 25 kenmerk, dat het dwarsdoorsnede-oppervlak van het ten minste ene trek-druk element nabij de ballastkiel is vergroot.
7. Zeilboot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwarsbedieningsmiddelen twee althans in hoofdzaak langgestrekte trek-druk elementen (7, 8) omvatten welke respectievelijk aan de ene en aan de 30 andere langszijde van de romp zijn voorzien.
8. Zeilboot volgens één van de conclusies 3 tot en met 7, met het kenmerk, dat de verstelinrichting scharnierbaar, om een as loodrecht op het ten minste ene trek-druk element, met de romp is verbonden.
9. Zeilboot volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de zeilboot 1036132 k » zijstagen (16, 17) heeft voor het door de romp opvangen van krachten op de mast, welke zijstagen zich uitstrekken tussen een positie nabij de top van de mast en een bevestigingspunt op de romp, waarbij de verstelinrichting scharnierbaar aan het bevestigingspunt is bevestigd.
10. Zeilboot volgens één van de conclusies 3 tot en met 9, met het kenmerk, dat het ten minste ene trek-druk element een kabel (86) omvat en de verstelinrichting een trommel (90,100) omvat voor het opwikkelen van de kabel.
11. Zeilboot volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het ten minste ene trek-druk element een sleuf (87) omvat voor het opnemen van de kabel.
12. Zeilboot volgens één van de conclusies 3 tot en met 9, met het kenmerk, dat het ten minste ene trek-druk element een tandriem (81) en de verstelinrichting een tandrad (190) dat is ingericht voor aangrijping met de tandriem omvat.
13. Zeilboot volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 15 verstelinrichting ten minste één drukrol (191) omvat voor het uitoefenen van druk op de tandriem.
14. Zeilboot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langsbedieningsmiddelen een verder trek-druk element (121) omvatten dat met een eerste uiteinde scharnierbaar met de ballastkiel is verbonden, 20 en een verdere verstelinrichting (120) omvatten die is ingericht voor het ten opzichte van de romp wijzigen van de positie van het verdere trek-druk element.
15. Zeilboot volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de verdere verstelinrichting een aan de romp bevestigde schuifinrichting (122, 123) omvat voor het schuifbaar langs de romp met de romp verbinden van het verdere trek-druk 25 element.
16. Zeilboot volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de verdere verstelinrichting ten minste ten dele in de wand van de romp is geïntegreerd.
17. Zeilboot volgens één van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de ballastkiel middels een parallellogramconstructie (11) omvattende ten minste twee langgestrekte benen (110, 111) scharnierbaar met de romp van de zeilboot is verbonden.
18. Zeilboot volgens conclusies 17, met het kenmerk, dat de ten minste twee benen (110, 111) met een onderste uiteinde scharnierbaar met de ballastkiel, * en met een bovenste uiteinde alzijdig scharnierbaar met de romp van de zeilboot zijn verbonden.
19. Zeilboot volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de afzonderlijke benen van de parallellogramconstructie een afwijkend 5 resonantiegedrag hebben.
20. Werkwijze voor het besturen van een zeilboot (1) die een romp (2), een met de romp verbonden zijnde ballastkiel (6), langsbedieningsmiddelen (12) en dwarsbedieningsmiddelen (5) omvat, waarbij a. de langsbedieningsmiddelen worden bediend voor het in 10 langsrichting van de zeilboot gezien wijzigen van de positie van de ballastkiel, en b. de dwarsbedieningsmiddelen worden bediend voor het in dwarsrichting van de zeilboot gezien wijzigen van de positie van de ballastkiel, met het kenmerk, dat bij stap b. dwarsbedieningsmiddelen die de ballastkiel rechtstreeks met de romp 15 verbinden worden bediend.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat een zeilboot volgens één van de conclusies 1 tot en met 19 wordt bestuurd. 20 1036132
NL1036132A 2008-10-30 2008-10-30 Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot. NL1036132C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036132A NL1036132C (nl) 2008-10-30 2008-10-30 Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036132A NL1036132C (nl) 2008-10-30 2008-10-30 Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot.
NL1036132 2008-10-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036132C true NL1036132C (nl) 2010-05-04

Family

ID=40812418

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036132A NL1036132C (nl) 2008-10-30 2008-10-30 Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036132C (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012143504A1 (en) * 2011-04-20 2012-10-26 Vincent De Troz Mobile ballast device
EP2716539A1 (en) * 2012-10-02 2014-04-09 Technische Universiteit Delft Vessel with system for transferring persons or goods and such system
FR3078055A1 (fr) * 2018-02-22 2019-08-23 Bernard Canal Dispositif de quille pendulaire pour navire a voiles

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2563803A1 (fr) * 1984-05-03 1985-11-08 Demereau Jean Systeme sous-marin telescopique de stabilisation des bateaux
US4867089A (en) * 1987-03-26 1989-09-19 Erich Haigis Structural system for inclining sailboat masts to windward
WO2005092701A1 (en) * 2004-03-04 2005-10-06 Cbtf Co. Cbtf sailinig yacht main engine drive system
WO2007116206A1 (en) * 2006-04-12 2007-10-18 Jonathan Sebastian Howes Waterborne vessel with keel
NL1031707C2 (nl) * 2006-04-27 2007-10-30 Cornelis Tadema Schip en kielconstructie voor een schip en werkwijze voor het in hoofdzaak horizontaal houden van de romp.
DE102007036584B3 (de) * 2007-08-02 2008-10-16 Benz, Gerhard, Dipl.-Ing. Segel-Yacht mit einem krängenden und einem nicht krängenden Bootsrumpf-Teilkörper

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2563803A1 (fr) * 1984-05-03 1985-11-08 Demereau Jean Systeme sous-marin telescopique de stabilisation des bateaux
US4867089A (en) * 1987-03-26 1989-09-19 Erich Haigis Structural system for inclining sailboat masts to windward
WO2005092701A1 (en) * 2004-03-04 2005-10-06 Cbtf Co. Cbtf sailinig yacht main engine drive system
WO2007116206A1 (en) * 2006-04-12 2007-10-18 Jonathan Sebastian Howes Waterborne vessel with keel
NL1031707C2 (nl) * 2006-04-27 2007-10-30 Cornelis Tadema Schip en kielconstructie voor een schip en werkwijze voor het in hoofdzaak horizontaal houden van de romp.
DE102007036584B3 (de) * 2007-08-02 2008-10-16 Benz, Gerhard, Dipl.-Ing. Segel-Yacht mit einem krängenden und einem nicht krängenden Bootsrumpf-Teilkörper

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012143504A1 (en) * 2011-04-20 2012-10-26 Vincent De Troz Mobile ballast device
US9038554B2 (en) 2011-04-20 2015-05-26 Vincent de Troz Mobile ballast device
EP2716539A1 (en) * 2012-10-02 2014-04-09 Technische Universiteit Delft Vessel with system for transferring persons or goods and such system
FR3078055A1 (fr) * 2018-02-22 2019-08-23 Bernard Canal Dispositif de quille pendulaire pour navire a voiles

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3016852B1 (en) Stand up mirage watercraft
US4867089A (en) Structural system for inclining sailboat masts to windward
NL1036132C (nl) Zeilboot en werkwijze voor het besturen van een zeilboot.
AU2006201460B1 (en) Watercraft ballast
EP0853576B1 (fr) Navire tracte par cerf-volant via un bras articule
US4286534A (en) Trimaran sailboat
SE433066B (sv) Batskrov med mellan for och akter anordnade stromningsror
US5392727A (en) Balancing system for a sailing boat
US5054411A (en) High performance sailing craft
EP0481897B1 (fr) Gréement mobile pour engin nautique à voile comportant au moins une coque planante, et engin nautique à voile comportant au moins une coque planante pourvu d'un tel gréement
US20100050916A1 (en) Wind-Powered Personal Hydrofoil Watercraft
US20070199497A1 (en) Sailboat tiller
FR2948627A1 (fr) Voilier monocoque a anneau rotatif
FR2542274A2 (fr) Voilier a derive plongeante decalee au vent d'une voile sustentatrice
US20040159278A1 (en) Wakeboard towing system
FR2707588A1 (fr) Planeur aquatique comportant un flotteur.
US5454339A (en) Apparatus for bi-lateral sail sheeting
EP0225357A1 (fr) Bateau a voilure du type biplan
FR2824530A1 (fr) Planche a voile perfectionnee
FI121877B (fi) Jalusjärjestelmä
FR2818613A1 (fr) Dispositif a propulsion eolienne equipe de volets horizontaux rotatifs pour bateaux toutes categories
FR2625473A1 (fr) Embarcation du type a propulsion velique derivee, notamment, d'une planche a voile
EP2042424A1 (fr) Engin nautique hybride planche à voile/dériveur de sport pourvu d'un mât haubané inclinable simultanément dans le plan transversal et le plan longitudinal
SK1062005A3 (sk) Mechanizmus na naklonenie sťažňa a pootočenie natáčacieho spodku kýlu plachetnice
CA2437693A1 (en) Sliding keel sailboat with a hull with reduced rolling

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20151101