NL1035434C2 - Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis. - Google Patents

Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis. Download PDF

Info

Publication number
NL1035434C2
NL1035434C2 NL1035434A NL1035434A NL1035434C2 NL 1035434 C2 NL1035434 C2 NL 1035434C2 NL 1035434 A NL1035434 A NL 1035434A NL 1035434 A NL1035434 A NL 1035434A NL 1035434 C2 NL1035434 C2 NL 1035434C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
tunnel
tunnel tube
air supply
channel
Prior art date
Application number
NL1035434A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Antonius Maria Speulman
Original Assignee
Holland Conditioning Parkeersy
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Holland Conditioning Parkeersy filed Critical Holland Conditioning Parkeersy
Priority to NL1035434A priority Critical patent/NL1035434C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1035434C2 publication Critical patent/NL1035434C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21FSAFETY DEVICES, TRANSPORT, FILLING-UP, RESCUE, VENTILATION, OR DRAINING IN OR OF MINES OR TUNNELS
    • E21F1/00Ventilation of mines or tunnels; Distribution of ventilating currents
    • E21F1/003Ventilation of traffic tunnels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21FSAFETY DEVICES, TRANSPORT, FILLING-UP, RESCUE, VENTILATION, OR DRAINING IN OR OF MINES OR TUNNELS
    • E21F1/00Ventilation of mines or tunnels; Distribution of ventilating currents
    • E21F1/04Air ducts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Ventilation (AREA)

Description

Korte aanduiding: Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis.
5 BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis van een verkeerstunnel, omvattende een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtaanvoerkanaal, zich tussen het luchtaanvoerkanaal en de tunnelbuis uitstrekkende luchtaanvoer-10 openingen, een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtafvoerkanaal, zich tussen de tunnelbuis en het luchtafvoerkanaal uitstrekkende luchtafvoeropeningen en middelen voor het verschaffen van overdruk respectievelijk onderdruk in het luchtaanvoerkanaal respectievelijk luchtafvoerkanaal.
Een dergelijk ventilatiesysteem is algemeen bekend als 15 dwarsventilatiesysteem voor een tunnelbuis van een verkeerstunnel voor het uit de tunnelbuis afvoeren van schadelijke uitlaatgassen. Hierbij genereren ventilatoren een overdruk in het luchtaanvoerkanaal. Door de overdruk stroomt ‘‘schone’’ lucht door de op relatief korte (meestal tussen 10 en 40 meter) en regelmatige afstand van elkaar in een eerste tunnelwand van de tunnelbuis gelegen luchtaanvoer-20 openingen in de tunnelbuis. De “schone” lucht vermengt zich met de door onder andere uitlaatgassen van voertuigen vervuilde lucht in de tunnelbuis. Aan de tegenover de eerste tunnelwand van de tunnelbuis gelegen tweede tunnelwand zijn luchtafvoeropeningen voorzien, waardoorheen “vervuilde” lucht als gevolg van de onderdruk in het luchtafvoerkanaal vanuit de tunnelbuis in het luchtafvoerkanaal 25 wordt gezogen. Aldus wordt in de tunnelbuis een in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de tunnelbuis gerichte luchtstroom ter ventilatie van de tunnelbuis gegenereerd.
Een voordeel van een dergelijk dwarsventilatiesysteem is dat vervuilde lucht over in hoofdzaak de hele lengte van de tunnelbuis gelijkmatig wordt 30 afgevoerd. Dit in tegenstelling tot zogenaamde langsventilatiesystemen, waarbij ventilatoren in de tunnelbuis zijn opgehangen en een luchtstroom in de langsrichting van de tunnelbuis genereren, en wel in de rijrichting van door de tunnelbuis rijdende voertuigen. Daarbij wordt vervuilde lucht naar een uitrijopening gestuwd, met als gevolg dat de concentratie vervuiling in de lucht in de rijrichting van de tunnelbuis 1035434 2 toeneemt. Een langsventilatiesysteem is daarom slechts geschikt voor tunnelbuizen met een beperkte lengte en een beperkte verkeerscapaciteit. Een verder voordeel van een dwarsventilatiesysteem is dat het, in tegenstelling tot een langsventilatiesysteem, kan worden toegepast voor een tunnelbuis waarin verkeer in twee 5 (tegengestelde) richtingen rijdt. Hier is langsventilatie niet mogelijk omdat langsventilatie altijd in de rijrichting moet zijn gericht.
Een belangrijk nadeel van een dwarsventilatiesysteem is echter dat het niet geschikt is voor het afvoeren van een hoge concentratie rook uit de tunnelbuis, bijvoorbeeld in geval van brand, of van een hoge concentratie gassen of 10 dampen, bijvoorbeeld in geval van een lek in een (vracht van een) voertuig. De concentratie rook, gas of damp zal zich in een dergelijke situatie naar beide uiteinden van de tunnelbuis verplaatsen, met als gevolg dat de plaats van de bron van de rook, het gas of de damp niet of nauwelijks door hulpdiensten kan worden benaderd. Bovendien kunnen personen in voertuigen die achter het incident zijn 15 komen stil te staan door de rook worden overvallen, met mogelijk fatale gevolgen.
De onderhavige uitvinding beoogt daarom een ventilatiesysteem volgens de inleiding te verschaffen dat tevens geschikt is voor het afvoeren van relatief hoge concentraties vervuilde lucht uit de tunnelbuis in geval van een incident, of althans voor het beter benaderbaar maken van een plaats van een 20 incident dan bij het bekende dwarsventilatiesysteem. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt doordat het ventilatiesysteem tevens is ingericht voor het in de tunnelbuis kunnen genereren van een luchtstroom in de langsrichting van de tunnelbuis. Hierdoor is het mogelijk de dwarsventilatie in geval van calamiteiten om te zetten in een langsventilatie, waardoor vervuilde lucht in hoofdzaak in de 25 richting van één tunneluitgang wordt afgevoerd. De bron van de hoge concentratie vervuiling kan dan vanuit de tegenovergelegen tunnelingang worden bereikt. Het verkeer “voor” het incident zal als vanzelf de tunnelbuis verlaten (er is voor dat verkeer immers geen blokkade) en verkeer achter het incident loopt geen, of althans veel minder, gevaar door de vervuilde lucht te worden overvallen. Aldus is de 30 doelstelling van de onderhavige uitvinding bereikt.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn bij luchtaanvoeropeningen luchtafbuigmiddelen voorzien die verplaatsbaar zijn tussen een normale toestand waarbij lucht in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de tunnelbuis door de tunnelbuis stroomt en een noodsituatie waarbij lucht in 3 hoofdzaak parallel aan de langsrichting van de tunnelbuis door de tunnelbuis stroomt. De luchtafbuigmiddelen zijn hierbij ingericht om de ventilatielucht in de gewenste richting te laten stromen. Hierdoor kan de richting van de luchtstroom door de tunnelbuis afhankelijk van de situatie in de juiste richting worden gestuurd.
5 Hierbij is het mogelijk dat de luchtafbuigmiddelen zich bij de normale situatie buiten een luchtaanvoeropening en bij de noodsituatie in een luchtaanvoeropening, of althans aanliggend tegen een luchtaanvoeropening bevinden. De luchtafbuigmiddelen kunnen aldus bij een normale toestand niet als afbuigmiddelen functioneren en zich zelfs buiten de normale luchtstroom bevinden.
10 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn de luchtafbuigmiddelen scharnierbaar tussen een normale toestand en een calamiteitentoestand. Hierdoor kunnen de luchtafbuigmiddelen eenvoudig in en uit een luchtaanvoeropening worden gedraaid. Dit maakt het mogelijk dat de luchtafbuigmiddelen bij een “normale” situatie geheel in het luchtaanvoerkanaal zijn 15 opgenomen, terwijl de luchtafbuigmiddelen bij een noodsituatie ten minste met een luchtuitlaat in de tunnelbuis uitmonden.
Voor het kunnen versnellen van een luchtstroom door de luchtafbuigmiddelen heeft het de voorkeur dat de luchtafbuigmiddelen een instroomopening, een stroomkanaal en een uitstroomopening omvatten, waarbij het 20 stroomkanaal is ingericht voor het afbuigen van een luchtstroom door het luchtafbuigmiddel. Doordat overdruk in het luchtaanvoerkanaal heerst zal de lucht in het luchtaanvoerkanaal zich een weg door de luchtaanvoeropeningen in de richting van de tunnelbuis zoeken. Binnen bepaalde grenzen zal de luchtsnelheid in de luchtafbuigmiddelen toenemen naarmate de uitstroomopeningen van de luchtafbuig-25 middelen kleiner zijn.
Het stroomkanaal is bij voorkeur ingericht voor het afbuigen van de luchtstroom in een hoek van althans ten minste ongeveer 90 °. Hierdoor is het mogelijk om een luchtstroom die in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de langsas van de tunnelbuis is georiënteerd om te buigen naar een luchtstroom die in 30 hoofdzaak parallel aan de langsas van de tunnelbuis is georiënteerd.
Wanneer de doorsnede van de instroomopeningen van de luchtafbuigmiddelen groter is dan de doorsnede van de uitstroomopening wordt de luchtstroom door de luchtafbuigmiddelen nog verder verhoogd.
Voor het verder kunnen doen toenemen van de uitstroomsnelheid 4 van de lucht uit de luchtafbuigmiddelen heeft het de voorkeur dat afsluitmiddelen voor luchtaanvoeropeningen zijn voorzien, voor het bij een noodsituatie kunnen afsluiten van een deel van de luchtaanvoeropeningen. Als gevolg hiervan zal de lucht uit het luchtaanvoerkanaal door een kleiner aantal luchtaanvoeropeningen van 5 het luchtaanvoerkanaal in de tunnelbuis stromen dan bij een normale situatie, waarbij in hoofdzaak alle luchtaanvoeropeningen zijn geopend. Aldus zal de stroomsnelheid door de tunnelbuis door deze maatregel sneller toenemen.
Voor het optimaliseren van het gewenste effect van het versnellen van de luchtstroom heeft het de voorkeur dat het aantal luchtaanvoeropeningen met 10 een afsluitmiddel groter is dan het aantal luchtaanvoeropeningen met een luchtafbuigmiddel.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis van een verkeerstunnel omvattende een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend lucht-15 aanvoerkanaal, zich tussen het luchtaanvoerkanaal en de tunnelbuis uitstrekkende luchtaanvoeropeningen, een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtafvoerkanaal, zich tussen de tunnelbuis en het luchtafvoerkanaal uitstrekkende luchtafvoeropeningen en middelen voor het verschaffen van overdruk respectievelijk onderdruk in het luchtaanvoerkanaal respectievelijk luchtafvoerkanaal, waarbij lucht 20 vanuit het luchtaanvoerkanaal althans ten minste in hoofdzaak dwars door de tunnelbuis naar het iuchtafvoerkanaal stroomt. Zoals hierboven gesteld is dwarsventilatie in veel gevallen een voorkeursoplossing voor het ventileren van een tunnelbuis van een verkeerstunnel. Wanneer echter een noodsituatie optreedt is dwarsventilatie niet geschikt om een bovenmatige hoeveelheid schadelijke stoffen 25 uit de tunnelbuis af te voeren. De onderhavige uitvinding beoogt volgens het tweede aspect een werkwijze te verschaffen, waarbij de capaciteit voor het afvoeren van een bovenmatige hoeveelheid vervuiling kan worden vergroot, zodat een plaats van een incident in de tunnelbuis makkeiijker bereikbaar is voor hulpdiensten. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt doordat de werkwijze een stap omvat 30 van het in voorkomende gevallen in een richting ten minste in hoofdzaak evenwijdig van de langsrichting van de tunnelbuis doen afbuigen van de luchtstroom uit luchtaanvoeropeningen. Het moge duidelijk zijn dat bij werkwijzen volgens de stand van de techniek de luchtstroom in het luchtaanvoerkanaal, al is het maar door voertuigen die door de tunnelbuis rijden, al enigszins wordt afgebogen in de 5 lengterichting van de tunnelbuis, maar met de genoemde afbuigmiddelen worden middelen bedoeld waarbij de luchtstroom in de tunnelbuis, die onder normale omstandigheden dwars op de langsrichting van de tunnelbuis zou zijn georiënteerd in hoofdzaak in de langsrichting kan worden afgebogen. Dit betekent dus dat het 5 ventilatiesysteem geschikt is om lucht in ten minste twee verschillende richtingen in de tunnelbuis te doen stromen.
Het heeft daarbij de voorkeur dat bij de betreffende stap een deel van de luchtaanvoeropeningen wordt afgesloten voor het genereren van een luchtstroom met grotere capaciteit door de niet afgesloten luchtaanvoeropeningen. 10 De luchtstroom wordt aldus niet alleen afgebogen maar bovendien versneld ten opzichte van de situatie buiten noodgevallen.
Voor een goede verdeling van de aanvoer van ventilatielucht heeft het de voorkeur dat de afgesloten, of althans afsluitbare, luchtaanvoeropeningen althans ten minste in hoofdzaak gelijkmatig over de lengte van de tunnelbuis zijn 15 verdeeld.
De luchtstroom van de ventilatielucht wordt bij de betreffende stap bij voorkeur verder versneld doordat de luchtafbuigmiddelen geschikt zijn voor het versnellen van de luchtstroom. Aldus wordt de snelheid van de lucht die door de luchtafbuigmiddelen stroomt verder versneld voor het genereren van een krachtige 20 ventilatiestroom in de langsrichting van de tunnelbuis.
Volgens een derde aspect verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het voor langsventilatie geschikt maken van een tunnelbuis van een verkeerstunnel omvattende een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtaanvoerkanaal, zich tussen het luchtaanvoerkanaal en de tunnelbuis uitstrekkende 25 luchtaanvoeropeningen, een zich langs de tunnelbuis uitstrekkende luchtafvoer kanaal, zich tussen de tunnelbuis en het luchtafvoerkanaal uitstrekkende lucht-afvoeropeningen en middelen voor het verschaffen van overdruk respectievelijk onderdruk in het luchtaanvoerkanaal respectievelijk luchtafvoerkanaal. Omdat een dergelijk ventilatiesysteem, algemeen bekend als dwarsventilatie, in het algemeen 30 zeer geschikt is voor het ventileren van een verkeerstunnel zij veel bestaande verkeerstunnels met een dergelijk systeem uitgerust. Langsventilatie is gewenst voor het bereikbaar houden van een plaats van een incident in de tunnel waarbij lokaal een hoge concentratie schadelijke stoffen in de tunnelbuis aanwezig is of vrijkomt. Langsventilatie wordt gewoonlijk verschaft door middel van het aan het 6 plafond van een tunnelbuis ophangen van ventilatoren. Een dergelijk systeem vereist geen luchtaanvoer- en luchtafvoerkanaal en kan daardoor goedkoper worden verschaft, maar heeft weer andere nadelen (zie inleiding). Om de doorrijdhoogte voor vrachtwagens te garanderen zijn tunnelbuizen met een dergelijk systeem van 5 langsventiiatie relatief hoog. Bestaande tunnelbuizen met dwarsventilatie hebben vaak maar een beperkte hoogte, waardoor het niet mogelijk is ventilatoren aan het plafond van een dergelijke tunnelbuis te hangen en de tunnelbuis tegelijkertijd geschikt te houden voor alle gangbare verkeer, zoals vrachtwagens. De doorrijdhoogte van de tunnelbuis zou door de aan het plafond hangende ventilatoren 10 ernstig kunnen worden beperkt.
De onderhavige uitvinding beoogt daarom een werkwijze voor het aanpassen van een tunnel met dwarsventilatie tot een tunnel die geschikt is voor zowel dwarsventilatie als langsventiiatie zonder de doorrijhoogte substantieel te verminderen. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt door een 15 werkwijze als besproken in het begin van deze alinea, omvattende de stap van het aanbrengen van luchtafbuigmiddelen bij luchtaanvoeropeningen. Aldus kunnen de luchtafbuigmiddelen de luchtstroom van dwarsventilatie afbuigen naar langsventiiatie, terwijl de doorrijdhoogte van de tunnelbuis gehandhaafd blijft.
Het heeft daarbij de voorkeur dat de luchtafbuigmiddelen 20 verplaatsbaar zijn tussen een normale toestand waarbij lucht in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de tunnelbuis in de tunnelbuis stroomt en een noodsituatie waarbij lucht in hoofdzaak parallel aan de langsrichting van de tunnelbuis in de tunnelbuis stroomt. Aldus kan de stroomrichting van de ventilatielucht in de tunnelbuis afhankelijk van de situatie ofwel in de langsrichting ofwel in de 25 dwarsrichting worden gestuurd.
De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend verder worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld volgens de onderhavige uitvinding en onder verwijzing naar de ingesloten tekeningen, waarin:
Figuur 1 een schematisch horizontaal langsdoorsnede-aanzicht 30 toont van een verkeerstunnel volgens de onderhavige uitvinding:
Figuur 2 een dwarsdoorsnede-aanzicht volgens lijn ll-ll van de verkeerstunnel uit figuur 1 toont;
Figuur 3 een horizontaal langsdoorsnede-aanzicht toont van de tunnelbuis uit figuur 1, nu met langsventiiatie; en 7
Figuur 4 een schematisch horizontaal langsdoorsnede-aanzicht toont van een wand van een verkeerstunnel met een nozzle in twee verschillende toestanden.
Nu kijkend naar figuur 1 en figuur 3 wordt een schematisch 5 horizontaal langsdoorsnede-aanzicht getoond van een verkeerstunnel 1 volgens de onderhavige uitvinding in de “normale” toestand, respectievelijk een calamiteitentoestand, waarin twee tunnelbuizen 2a, 2b dwars worden geventileerd, respectievelijk waarin één tunnelbuis 2a in de langsrichting wordt geventileerd. Tussen de tunnelbuizen 2a, 2b bevindt zich een luchtaanvoerkanaal 3 en aan de 10 tegenovergelegen zijden van de respectievelijke tunnelbuizen 2a, 2b bevinden zich twee luchtafvoerkanalen 4a, 4b. In de wanden 5 en 6 van tunnelbuis 2b en wanden 7 en 8 van tunnelbuis 2a zijn op regelmatige onderliggende afstanden een tunnelbuis ingaande respectievelijk uitgaande ventilatiedoorgangen 9i, 9u voorzien.
Kijkend naar figuur 2 wordt een dwarsdoorsnede-aanzicht volgens 15 lijn ll-ll van de verkeerstunnel 1 uit figuur 1 getoond. De verkeerstunnel 1 heeft twee tunnelbuizen 2a, 2b, een luchtaanvoerkanaal 3 en twee luchtafvoerkanalen 4a, 4b die met de tunnelbuizen 2a, 2b in verbinding staan door middel van ventilatiedoorgangen 9i, 9u. Onder luchtaanvoerkanaal 3 bevindt zich een vluchtgang 10.
20 Figuur 4 toont een horizontaal langsdoorsnede-aanzicht van een deel van tunnelbuis 2a en bijbehorend luchtaanvoerkanaal 3. In wand 7 bevinden zich ventilatiedoorgangen 9i waarvan er één voorzien is van een nozzle 11 die om een scharnieras 12 schamierbaar is, en die beiden zijn voorzien van een afsluitplaat 13.
25 Nu weer kijkend naar figuur 1 wordt een horizontaal langsdoorsnede-aanzicht getoond van een verkeerstunnel 1 met twee tunnelbuizen 2a, 2b waarin verkeer van links naar rechts respectievelijk van rechts naar links dient te rijden. Tussen beide tunnelbuizen 2a, 2b bevindt zich een luchtaanvoerkanaal 3 waardoorheen aan weerszijden via niet getoonde 30 ventilatorinrichtingen lucht wordt geblazen voor het genereren van een overdruk in luchtaanvoerkanaal 3 ten opzichte van de respectievelijke tunnelbuizen 2a, 2b. Wanneer bijvoorbeeld 350 m3 lucht per seconde in luchtaanvoerkanaal 3 wordt geblazen, kan dat worden gerealiseerd door twee ventilatorinrichtingen aan weerszijden luchtaanvoerkanaal 3. Aan de tegenovergelegen zijden van de 8 tunnelbuizen 2a, 2b bevinden zich luchtafvoerkanalen 4a respectievelijk 4b waarin door middel van niet getoonde ventilatorinrichtingen een onderdruk wordt gegenereerd ten opzichte van tunnelbuizen 2a respectievelijk 2b. In de wanden 6, 7 en 5, 8 bevinden zich de tunnelbuizen ingaande en uitgaande ventilatiedoorgangen 5 9i respectievelijk 9u voor het in respectievelijk uit tunnelbuizen 2a, 2b laten stromen van lucht. De ventilatiedoorgangen 9i, 9u zijn op regelmatige afstanden van ongeveer 20 meter van elkaar in elk van de wanden 5 tot en met 8 aangebracht. In de in figuur 1 getoonde ‘‘normale” toestand van dwarsventilatie wordt via niet getoonde ventilatorinrichtingen aan weerszijden luchtaanvoerkanaal 3 een 10 hoeveelheid lucht, in het onderhavige geval 175 m3 per seconde aan iedere zijde, in luchtaanvoerkanaal 3 geblazen. Door de overdruk die hierdoor in luchtaanvoerkanaal 3 ten opzichte van de tunnelbuizen 2a en 2b ontstaat, zal lucht door de ventilatiedoorgangen 9i vanuit luchtaanvoerkanaal 3 in de tunnelbuizen 2a, 2b stromen. In luchtafvoerkanalen 4a, 4b wordt door eveneens niet getoonde 15 ventilatorinrichtingen een onderdruk gegenereerd doordat aan weerszijden 78,5 m3 lucht per seconde wordt afgezogen (er zijn immers twee keer zoveel afvoerkanalen als aanvoerkanalen). Aldus zal lucht vanuit een tunnelbuis 2a, 2b door ventilatiedoorgangen 9u in luchtafvoerkanalen 4a, 4b stromen. In de tunnelbuizen 2a, 2b wordt aldus luchtstroom gegenereerd die in hoofdzaak dwars op de 20 lengterichting van de betreffende tunnelbuis is georiënteerd. Wanneer die luchtstroom niet puur dwars is georiënteerd maar enigszins afbuigt, bijvoorbeeld door een zuiging die het gevolg is van voertuigen die door de betreffende tunnelbuizen rijden, doet dat aan het principe van dwarsventilatie niets af. De ventilatie die als hierboven is beschreven wordt gegenereerd wordt in figuur 2 25 toegelicht aan de hand van een dwarsdoorsnede-aanzicht volgens lijn ll-ll uit figuur 1. Vanwege de overdruk die heerst in luchtaanvoerkanaal 3 stroomt lucht volgens pijlen Pi door ventilatiedoorgangen 9i in tunnelbuizen 2a en 2b. Evenzo stroomt lucht als gevolg van de onderdruk in luchtafvoerkanalen 4a, 4b volgens pijlen Pu vanuit tunnelbuizen 2a en 2b naar luchtafvoerkanalen 4a respectievelijk 4b. In figuur 30 2 is verder te zien dat zich onder luchtafvoerkanaal 3 een vluchtgang 10 bevindt die vanuit de tunnelbuizen 2a, 2b bereikbaar is door middel van (niet getoonde) deuren.
Nu kijkend naar figuur 3 wordt dezelfde verkeerstunnel 1 getoond als in figuur 1. In figuur 3 zijn in ventilatiedoorgangen 9i, 9u echter hierna te bespreken afbuigmiddelen en afsluitmiddelen aangebracht voor het genereren van 9 een langsventilatie in de richting van pijlen Pv door de tunnelbuis 2a. De afbuiging van de luchtstroom vanuit ventilatiedoorgangen 9i wordt niet alleen gegenereerd door het afbuigen van de lucht, maar ook doordat van iedere drie ventilatiedoorgangen 9i in tunnelbuis 2a er slechts één is geopend en de andere 5 twee ventilatiedoorgangen 9i zijn afgesloten en doordat de ventilatiedoorgangen 9i naar de andere tunnelbuis 2b vanuit hetzelfde luchtaanvoerkanaal 3 allemaal zijn afgesloten. Wanneer door ventilatorinrichtingen een luchtstroom van in totaal 350 m3 per seconde in luchtaanvoerkanaal 3 wordt geblazen zal aldus een sterkere luchtstroming ontstaan door de geopende ventilatiedoorgangen 9i dan bij de situatie 10 in figuur 1. De ventilatiedoorgangen 9u kunnen in deze toestand geopend blijven. Hierdoor is het mogelijk dat ondanks de in hoofdzaak in de lengterichting van de tunnelbuis 2a gegenereerde luchtstroom ook enige lucht door de ventilatiedoorgangen 9 via luchtafvoerkanalen 4a uit de tunnelbuizen 2a, 2b wordt afgevoerd. Aangezien de toestand uit figuur 3 met name is bedoeld voor situaties 15 waarbij zich in tunnelbuis 2a een noodsituatie voordoet, waarbij een zeer hoge concentratie vervuilde lucht ontstaat, wordt die vervuilde lucht vanaf de plaats van het incident in de rijrichting van de betreffende tunnelbuis 2a afgevoerd door zowel ventilatiedoorgangen 9u en luchtafvoerkanaal 4a als door de uitgang van de betreffende tunnelbuis 2a aan het einde van de tunnel 1. Overigens zij opgemerkt 20 dat de ingaande luchtstroom is verdubbeld door het afsluiten van de ingaande ventilatiedoorgangen 9i voor tunnelbuis 2b. De luchtafvoer van tunnelbuis 2a door luchtafvoerkanaal 4a is gelijk aan die van de “normale” situatie.
In figuur 4 wordt een voorbeelduitvoeringsvorm getoond van een wand 7 van tunnelbuis 2a waarin luchtafbuigmiddelen, hier in de vorm van een 25 nozzle 11 zijn voorzien. In luchtaanvoerkanaal 3 heerst een overdruk ten opzichte van tunnelbuis 2a. In de “normale” toestand zijn de ventilatiedoorgangen 9i open en bevinden de nozzles 11 zich in de situatie zoals in figuur 4 is weergegeven door middel van stippellijnen. Verder zijn ook afsluitplaten 13 voorzien voor ventilatiedoorgangen 9i, die zich in figuur 4 in de met stippellijnen getoonde 30 “normale" toestand naast de betreffende ventilatiedoorgangen 9i bevinden. In de met stippellijnen getoonde toestand zal lucht vanuit luchtaanvoerkanaal 3 op de hierboven beschreven wijze via ventilatiedoorgangen 9i door tunnelbuis 2a richting ventilatiedoorgangen 9u (niet getoond in figuur 4) stromen. Wanneer, bijvoorbeeld bij een noodsituatie een luchtstroom door tunnelbuis 2a in de lengterichting gewenst 10 of zelfs vereist is, worden de nozzles 11 bijvoorbeeld hydraulisch aangedreven en op afstand bestuurd, geroteerd om scharnieras 12 zodat lucht vanuit luchtaanvoerkanaal 3 door de nozzles 11 in de tunnelbuis 2a moet stromen. Bovendien worden afsluitplaten 13 voor de betreffende ventilatiedoorgangen 9i 5 geschoven, althans voor zover die ventilatiedoorgangen niet zijn voorzien van een nozzle. De afsluitplaat 13 bij de ventilatiedoorgang 9u waarin nozzle 11 is voorzien, kan voor de ventilatiedoorgang worden geschoven in het geval dat tunnelbuis 2b in de langsrichting moet worden geventileerd. Aldus wordt lucht in de lengterichting van de tunnelbuis 2a in de tunnelbuis 2a gedreven. De lucht wordt in de nozzles 11 10 versneld doordat de doorsnede van de nozzles 11 in de stroomafwaartse richting afneemt en aldus wordt lucht met een snelheid van, in dit geval, 40 m per seconde in de lengte van de tunnelbuis 2a geblazen waar dat in de situatie met dwarsventilatie waarbij alle ventilatiedoorgangen open zijn ongeveer 2,5 m per seconde is. Wanneer de onderlinge afstand tussen de ventilatiedoorgangen 9i 20 m is en steeds 15 één van de drie ventilatiedoorgangen 9i naar tunnelbuis 2a geopend is wordt iedere 60 m een dergelijke luchtstroom gegenereerd en kan de vervuilde lucht in tunnelbuis 2b snel in de gewenste richting worden afgevoerd.
In de bijgevoegde tekeningen en de hier bovenstaande beschrijving is slechts één uitvoeringsvoorbeeld volgens de onderhavige uitvinding getoond 20 respectievelijk beschreven. Het zal echter duidelijk zijn dat op het principe volgens de uitvinding vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten kunnen worden aangebracht binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies. Afhankelijk van de lengte van de tunnel, de verkeersintensiteit en de gewenste stroomsnelheid van 25 de lucht kan een andere hoeveelheid lucht door de ventilatorinrichtingen worden aangevoerd respectievelijk afgevoerd. Verder kan de onderlinge afstand tussen de ventilatiedoorgangen, althans bij nog te bouwen tunnels, worden aangepast en kan, bij bestaande en te bouwen tunnels, de verhouding tussen met luchtafbuigmiddelen en met afsluitmiddelen uitgeruste ventilatiedoorgangen worden aangepast. Verder 30 zijn vele verschillende soorten afbuigmiddelen denkbaar. Hoewel de in dit document getoonde en beschreven nozzles zeer effectief zijn kan lucht ook door middel van platen worden afgebogen. Doordat de ventilatiedoorgangen naar het luchtafvoerkanaai in de noodsituatie geopend blijven ondersteunt dat de afvoer van vervuilde lucht, hetgeen in de betreffende situatie belangrijker is dan het genereren 11 van een puur in de langsrichting georiënteerde luchtstroom. Het moge echter duidelijk zijn dat de luchtstroom in de tunnelbuis met behulp van de afbuigmiddelen van in hoofdzaak dwars naar in hoofdzaak in de lengterichting van een tunnelbuis kan worden afgebogen, waardoor vervuilde lucht niet alleen door het 5 luchtafvoerkanaal maar ook door de uitrijdopening van de tunnelbuis zelf kan worden afgevoerd, hetgeen de afvoercapaciteit enorm vergroot. De vakman zal verder begrijpen dat de uitvinding tevens kan worden toegepast bij tunnelbuizen waarin de ventilatie-openingen op andere hoogten in de tunnelwand zijn voorzien.
10 1035434

Claims (15)

1. Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis van een verkeerstunnel, omvattende een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtaanvoerkanaal, zich 5 tussen het luchtaanvoerkanaal en de tunnelbuis uitstrekkende lucht-aanvoeropeningen, een zich langs de tunnelbuis uitstrekkende luchtafvoerkanaal, zich tussen de tunnelbuis en het luchtafvoerkanaal uitstrekkende luchtafvoer-openingen en middelen voor het verschaffen van overdruk respectievelijk onderdruk in het luchtaanvoerkanaal respectievelijk luchtafvoerkanaal, met het kenmerk, dat 10 het ventilatiesysteem tevens is ingericht voor het in de tunnelbuis kunnen genereren van een luchtstroom in de langsrichting van de tunnelbuis.
2. Ventilatiesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij luchtaanvoeropeningen luchtafbuigmiddelen zijn voorzien die verplaatsbaar zijn tussen een normale toestand waarbij lucht in hoofdzaak dwars op de langsrichting 15 van de tunnelbuis door de tunnelbuis stroomt en een noodsituatie waarbij lucht in hoofdzaak parallel aan de langsrichting van de tunnelbuis door de tunnelbuis stroomt.
3. Ventilatiesysteem met het kenmerk, dat de luchtafbuigmiddelen zich bij de normale toestand buiten een luchtaanvoeropening en bij de 20 calamiteitentoestand in een luchtaanvoeropening bevinden.
4. Ventilatiesysteem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de luchtafbuigmiddelen tussen de normale toestand en de noodsituatie scharnierbaar zijn.
5. Ventilatiesysteem volgens één of meer van de conclusies 2 tot en 25 met 4, met het kenmerk, dat de luchtafbuigmiddelen een instroomopening, een stroomkanaal en een uitstroomopening omvatten, waarbij het stroomkanaal is ingericht voor het afbuigen van een luchtstroom door het luchtafbuigmiddel.
6. Ventilatiesysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het stroomkanaal is ingericht voor het afbuigen van het stroomkanaal in een hoek van 30 althans ten minste ongeveer 90 graden, waarbij de doorsnede van de uitstroomopening kleiner is dan de doorsnede van de instroomopening.
7. Ventilatiesysteem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stroomafbuigmiddelen een instroomopening en een uitstroomopening omvatten. 1035434
8. Ventilatiesysteem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat afsluitmiddelen voor luchtaanvoeropeningen zijn voorzien, voor het bij de noodsituatie kunnen afsluiten van een deel van de luchtaanvoeropeningen.
9. Ventilatiesysteem volgens conclusie 8 voor zover afhankelijk van één of meer van de conclusies 2 tot en met 7, met het kenmerk, dat het aantal luchtaanvoeropeningen met een afsluitmiddel groter is dan het aantal luchtaanvoeropeningen met een luchtafbuigmiddel.
10. Werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis van een 10 verkeerstunnel omvattende een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtaanvoerkanaal, zich tussen het luchtaanvoerkanaal en de tunnelbuis uitstrekkende luchtaanvoeropeningen, een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtafvoerkanaal, zich tussen de tunnelbuis en het luchtafvoerkanaal uitstrekkende luchtafvoeropeningen en middelen voor het verschaffen van overdruk respectievelijk 15 onderdruk in het luchtaanvoerkanaal respectievelijk luchtafvoerkanaal, waarbij lucht vanuit het luchtaanvoerkanaal althans ten minste in hoofdzaak dwars door de tunnelbuis naar het luchtafvoerkanaal stroomt, met het kenmerk, dat de werkwijze de stap omvat van het in voorkomende gevallen in een richting ten minste in hoofdzaak evenwijdig aan de langsrichting van de tunnelbuis doen afbuigen van de 20 luchtstroom uit luchttoevoeropeningen.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat bij de betreffende trap een deel van de luchtaanvoeropeningen wordt afgesloten voor het genereren van een luchtstroom met grotere capaciteit door de niet afgesloten luchtaanvoeropeningen.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de afgesloten, of althans afsluitbare, luchtaanvoeropeningen althans ten minste in hoofdzaak gelijkmatig over de lengte van de tunnelbuis zijn verdeeld.
13. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 10 tot en met 12, met het kenmerk, dat de luchtafbuigmiddelen geschikt zijn voor het versmelten van 30 de luchtstroom.
14. Werkwijze voor het voor langsventilatie geschikt maken van een tunnelbuis van een verkeerstunnel omvattende een zich langs de tunnelbuis uitstrekkend luchtaanvoerkanaal, zich tussen het luchtaanvoerkanaal en de tunnelbuis uitstrekkende luchtaanvoeropeningen, een zich langs de tunnelbuis uitstrekkende luchtafvoerkanaal, zich tussen de tunnelbuis en het luchtafvoerkanaal uitstrekkende luchtafvoeropeningen en middelen voor het verschaffen van overdruk respectievelijk onderdruk in het luchtaanvoerkanaal respectievelijk luchtafvoerkanaal, omvattende de stap van het aanbrengen van luchtafbuigmiddelen bij 5 luchtaanvoeropeningen.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de luchtafbuigmiddelen verplaatsbaar zijn tussen een normale toestand waarbij lucht in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de tunnelbuis in de tunnelbuis stroomt en een noodsituatie waarbij lucht in hoofdzaak parallel aan de langsrichting van de 10 tunnelbuis in de tunnelbuis stroomt. 1035434
NL1035434A 2008-05-19 2008-05-19 Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis. NL1035434C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035434A NL1035434C2 (nl) 2008-05-19 2008-05-19 Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035434A NL1035434C2 (nl) 2008-05-19 2008-05-19 Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis.
NL1035434 2008-05-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035434C2 true NL1035434C2 (nl) 2009-11-20

Family

ID=40417777

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035434A NL1035434C2 (nl) 2008-05-19 2008-05-19 Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1035434C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102305095A (zh) * 2011-08-01 2012-01-04 湖南省交通规划勘察设计院 特长、深埋公路隧道平导通风运营系统
US10145241B1 (en) 2018-02-15 2018-12-04 Electricwaze LLC Roadway conduit systems and methods
US10913178B2 (en) 2018-02-15 2021-02-09 Electricwaze LLC Conduit segment casting mold and method of forming a conduit segment

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2427075A (en) * 1944-07-11 1947-09-09 Singstad Ole Traffic tunnel and method of tunnel ventilation
JPH10205299A (ja) * 1997-01-23 1998-08-04 Hazama Gumi Ltd トンネルの換気排煙方法
JP2000120399A (ja) * 1998-10-13 2000-04-25 Ebara Corp 長大トンネルの換気システム
US6478672B1 (en) * 1998-06-06 2002-11-12 Deus Energie-Und Umweltsysteme Gmbh Method and device for extracting fumes and heat and for providing operational for traffic structures and enclosed traffic spaces
CN1580493A (zh) * 2004-05-20 2005-02-16 陆懋成 双孔单向行车公路隧道侧压通风排烟方法

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2427075A (en) * 1944-07-11 1947-09-09 Singstad Ole Traffic tunnel and method of tunnel ventilation
JPH10205299A (ja) * 1997-01-23 1998-08-04 Hazama Gumi Ltd トンネルの換気排煙方法
US6478672B1 (en) * 1998-06-06 2002-11-12 Deus Energie-Und Umweltsysteme Gmbh Method and device for extracting fumes and heat and for providing operational for traffic structures and enclosed traffic spaces
JP2000120399A (ja) * 1998-10-13 2000-04-25 Ebara Corp 長大トンネルの換気システム
CN1580493A (zh) * 2004-05-20 2005-02-16 陆懋成 双孔单向行车公路隧道侧压通风排烟方法

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
ALMBAUER R A; STURM P J; OETTL D; BACHER M: "A new method to influence the air flow in transversely ventilated road tunnels in case of fire", 11TH INTERNATIONAL SYMPOSIUM ON AERODYNAMICS AND VENTILATION OF VEHICLE TUNNELS, vol. 2, 1 January 2003 (2003-01-01), pages 947 - 955, XP008103993 *
DAVID W. WOOD: "Road tunnel ventilation design and application", ASHRAE JOURNAL, vol. 33, no. 10, 1 October 1991 (1991-10-01), pages 40 - 48, XP008103811 *
MIZUNO A; MON F; IMAI T; NAKAHORI I: "Emergency ventilation control for a tunnel with longitudinal and transverse systems combined", 11TH INTERNATIONAL SYMPOSIUM ON AERODYNAMICS AND VENTILATION OF VEHICLE TUNNELS, vol. 2, 1 January 2003 (2003-01-01), pages 893 - 906, XP008103818 *

Cited By (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102305095A (zh) * 2011-08-01 2012-01-04 湖南省交通规划勘察设计院 特长、深埋公路隧道平导通风运营系统
CN102305095B (zh) * 2011-08-01 2013-10-23 湖南省交通规划勘察设计院 特长、深埋公路隧道平导通风运营系统
US10145241B1 (en) 2018-02-15 2018-12-04 Electricwaze LLC Roadway conduit systems and methods
US10458236B2 (en) 2018-02-15 2019-10-29 Electricwaze LLC Roadway conduit systems and methods
US10563507B2 (en) 2018-02-15 2020-02-18 Electricwaze LLC Roadway conduit systems and methods
US10913178B2 (en) 2018-02-15 2021-02-09 Electricwaze LLC Conduit segment casting mold and method of forming a conduit segment
US11208889B2 (en) 2018-02-15 2021-12-28 Electricwaze LLC Roadway conduit systems and methods
US11767757B2 (en) 2018-02-15 2023-09-26 Electricwaze LLC Roadway conduit systems and methods

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101946593B1 (ko) 송풍기 및 환기 시스템
NL1035434C2 (nl) Ventilatiesysteem voor een tunnelbuis, werkwijze voor het ventileren van een tunnelbuis en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatiesysteem voor een tunnelbuis.
CN100557192C (zh) 改进的隧道排烟方法及带独立排烟装置的隧道排烟系统
CN110114153B (zh) 具有壁喷流的实验室通风柜
TWI507642B (zh) 下階式氣體混合裝置
JP2016217353A (ja) ガスタービンエンジンの排気ダクトに排出量削減触媒を配置するためのシステム
JP7128251B2 (ja) 川又は海を貫く地下鉄における区間が長く且つ大きいトンネルの火災換気排煙装置及び方法
WO2013094829A1 (ko) 철도 지하정거장의 승강장 선로부 상부 슬라브를 활용한 능동형 여압 시스템
NL2008470C2 (nl) Vrachtwagen voorzien van een inrichting voor het verlagen van de temperatuur van uitlaatgas.
NL2023680B1 (en) Air sampler device for particle concentration sensor
TWI649484B (zh) 送風機及換氣系統
CN207437115U (zh) 一种地铁区间隧道火灾通风排烟系统
KR102337826B1 (ko) 장대 터널에 설치되는 횡류식 터널 구조물 및 횡류식 터널 구조물의 배연방법
EP1783323A1 (en) Ventilation system for covered traffic ways
KR100529046B1 (ko) 지하철 에어커튼장치 및 이를 이용한 에어커튼 형성방법
KR102194889B1 (ko) 터널 내부 오염물질 저감 장치 및 이를 이용한 환기 방법
JP6669685B2 (ja) 壁面噴流が導かれるドラフトチャンバ
KR101086118B1 (ko) 급기덕트를 급기 및 배연 겸용으로 사용하는 횡류식 터널 환기방법
KR20200059824A (ko) 양방향성 흡입통로를 갖는 에어커튼용 원심송풍기
WO2020204693A1 (en) Fluid discharge conduit assembly of air conditioning unit
KR101777998B1 (ko) 에어나이프를 이용한 연기확산 방지설비
JP6042297B2 (ja) 燃焼装置
KR20160004323U (ko) 날개 없는 팬을 이용한 가연성 가스 흡입 장치
JP6840210B2 (ja) ガス系消火設備およびその製造方法
JP2000120399A (ja) 長大トンネルの換気システム

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20141201