NL1034852C2 - Hooiverzamelmachine. - Google Patents

Hooiverzamelmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1034852C2
NL1034852C2 NL1034852A NL1034852A NL1034852C2 NL 1034852 C2 NL1034852 C2 NL 1034852C2 NL 1034852 A NL1034852 A NL 1034852A NL 1034852 A NL1034852 A NL 1034852A NL 1034852 C2 NL1034852 C2 NL 1034852C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rake
tractor
belt
hay
collecting machine
Prior art date
Application number
NL1034852A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1034852A1 (nl
Inventor
Josef Mairhuber
Wolfgang Schremmer
Thomas Reiter
Martin Baldinger
Original Assignee
Poettinger Ohg Alois
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Poettinger Ohg Alois filed Critical Poettinger Ohg Alois
Publication of NL1034852A1 publication Critical patent/NL1034852A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034852C2 publication Critical patent/NL1034852C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/06Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying endless chains or belts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D80/00Parts or details of, or accessories for, haymakers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D84/00Haymakers not provided for in a single one of groups A01D76/00 - A01D82/00

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
  • Outside Dividers And Delivering Mechanisms For Harvesters (AREA)

Description

P29115NLOO/RPO
Korte aanduiding: Hooiverzamelmachine 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hooiverzamelmachine, in het bijzonder een zwader, met ten minste een aan de voorzijde aan een trekker aan te brengen frontharkeenheid, die, de rijsleuf van de trekker bestrijkend, bij voorkeur in het midden vóór de trekker is aangebracht en een neerlegzone naast de rijdoorgang heeft, om oogstgoed, uit de rijdoorgang van de trekker, weg te harken en zijdelings naast de doorgang neer te 10 leggen.
Bij aan de achterzijde aan trekkers aangebouwde hooiverzamelmachines zoals zwaders is er het probleem dat het op de bodem liggend oogstgoed eerst door de trekker wordt overreden en in een bepaalde mate aan de bodem wordt vastgedrukt, waardoor enerzijds het daarop aansluitend verwerken van het oogstgoed, in het bijzonder het 15 bijeenharken, wordt bemoeilijkt en anderzijds de kwaliteit van het oogstgoed kan worden verslechterd. Er is dan ook reeds voorgesteld een harkeenheid aan de voorzijde aan de trekker aan te bouwen, met behulp waarvan de door de trekker bereden doorgang wordt schoongeharkt voordat de trekker over deze doorgang rijdt. De daarvoor bestemde frontharkeenheid is daartoe centraal, ongeveer in het midden vóór de trekker aangebracht, 20 zodat de harkzone de door de trekker te berijden doorgang bedekt, waarbij op gunstige wijze het uit de doorgang weggeharkte oogstgoed aan de zijkanten naast de door de trekker bereden doorgang wordt neergelegd, respectievelijk neergeworpen, zodat het niet door de trekker wordt overreden en niet aan de onderkant van de trekker kan komen. Een dergelijke hooiverzamelmachine is bijvoorbeeld getoond in DE 42 01 881 A1, waarbij een harktol met 25 behulp van een aan de voorzijde aan te brengen aanbouwframe vóór de trekker wordt aangebouwd en via een vóór de harktol rijdend tastwiel op de bodem wordt afgesteund.
Bij dergelijke hooiverzamelmachines met een frontharkeenheid is echter het transport over de weg, en ook het transport door het veld wanneer het geheel niet in bedrijf is problematisch omdat het uitsteken van de frontharkeenheid naar voren en/of opzij 30 gedeeltelijk aanzienlijk is, en waarbij de overzichtelijkheid van de totaalafmetingen van de combinatie van trekker en hooiverzamelmachine sterk is gereduceerd. DE 42 01 881 A1 stelt hiertoe voor de aan de voorzijde aangebouwde harktol zodanig uit te voeren dat deze uit de horizontale werkstand naar boven kan worden verzwaaid tot in een transportstand. Hierdoor kan weliswaar het naar voren uitsteken van de harktol voor het transport worden 35 gereduceerd, doch er treedt wel een aanzienlijke verhindering van het uitzicht op door de naar boven verzwaaide harktol.
DE 92 16 491 U1 beschrijft een eveneens aan de voorzijde aangebouwde -2- hooiverzamelmachine waarbij de beide frontharktollen zijn bevestigd aan schuin ten opzichte van de rijrichting uitstekende draagarmen, die ten opzichte van het aanbouwframe kunnen worden verdraaid om schuin naar onder en naar achter hellende draaiassen, zodat de harktol schuin naar boven kan worden verzwaaid tot in een transportstand waarin de 5 harktollen zijn aangebracht in een in hoofdzaak rechtopstand, met de rijrichting evenwijdig vlak. Dit laat weliswaar tussen de beide harktollen in de transportstand een zichtruimte naar voren vrij, doch het zicht schuin naar voren en daarmee ook het zicht tijdens het berijden van bochten wordt nog steeds aanzienlijk belemmerd. Bovendien zijn de beide harktollen in de bedrijfstand symmetrisch ten opzichte van het langsmiddenvlak van de trekker aangebracht 10 zodat een neerleggen van het hooi slechts in het midden in de rijdoorgang van de trekker mogelijk is. Weliswaar wordt hierdoor een direct overrijden van het oogstgoed met de wielen van de trekker vermeden, doch de ervaring heeft uitgewezen dat het oogstgoed gemakkelijk blijft hangen aan de onderkant van de trekker. Een soortgelijke uitvoering toont DE 89 12 479, volgens welke aan een centraal frontaanbouwframe twee frontharken 15 zijdelings rechts en links uitsteken en om een liggende, in de rijrichting gerichte zwaaias naar boven kunnen verdraaid tot in een transportstand om het zijwaarts uitsteken van de machine voor het transport over de weg te verminderen. Ook hier treden de in het voorgaande genoemde nadelen op.
De documenten CH 694179 en CH 695 328 tonen zwaadmaaiers in de vorm van 20 riemharkmachines, die aan de voorkant van een trekker verbonden dienen te worden. De riemharkmarchines omvatten twee riemen die rond twee rollen lopen, die roteren om horizontale assen die voornamelijk parallel zijn met de rijrichting. De aan de riemen bevestigde harkelementen roteren daarom in een hoofdzakelijk verticaal vlak loodrecht op de rijrichting. Derhalve hebben de riemharkmachines een aanzienlijke hoogte. Bovendien, 25 US 2 605 599 toont een hooiverzamelmachine met een veelvoud van harkelementen bevestigd aan een ketting zonder einde, die rond drie tandwielen beweegt, die elk roteren om een horizontale as parallel aan de rijrichting. Deze hooiverzamelmachine wordt geacht te worden ondersteund aan de achterzijde van een trekker, maar kan ook aan de voorzijde van de trekker opgesteld worden om naar voren te worden geduwd. Als gevolg van het derde 30 tandwiel wordt de hoogte van de machine verder vergroot.
De uitvinding beoogt een verbeterde hooiverzamelmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die de nadelen van de stand van de techniek vermijdt en deze laatste op gunstige wijze verder ontwikkelt. Bij voorkeur zou een geheel vrijharken van de doorgang voor de trekker met het wegwerpen respectievelijk neerleggen van het 35 oogstgoed zijdelings naast de trekker mogelijk moeten zijn zonder dat dit gaat ten koste van een te groot zijdelings uitsteken en een aanzienlijke verhindering van het zicht bij transport van de hooiverzamelmachine.
-3-
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt met de hooiverzamelmachine volgens conclusie 1. Gunstige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn onderwerp van de volgconclusies.
Volgens de uitvinding wordt dus voorgesteld de frontharkeenheid uit te voeren als 5 bandhark. Een dergelijke bandhark wordt bij gelijke werkbreedte in de rijrichting zeer duidelijk minder groot geconstrueerd als de gebruikelijke harktol, zoals deze volgens de • stand van de techniek wordt gebruikt, zodat de combinatie van trekker en hooiverzamelmachine in de rijrichting aanzienlijk en duidelijk compacter kan worden geconstrueerd. Bovendien kan een aanzienlijk beter zicht worden bereikt omdat de aan de 10 voorzijde aangebouwde bandhark voor het transport niet noodzakelijkerwijs in een opstaande transportstand behoeft te worden geklapt, doch onder de zichtas van de bestuurder van de trekker op de rijbaan kan blijven.
Een dergelijke bandhark heeft in het bijzonder een rij harktanden die op een van de cirkelvorm afwijkende omloopbaan cyclisch omlopend kunnen worden aangedreven, waarbij 15 op gunstige wijze de harktanden kunnen zijn bevestigd op een rondlopend, eindloos, buigslap trekmiddel, zoals bijvoorbeeld een riem, een band, een ketting of een kabel, die over ten minste twee omloopassen gaat. Bij voorkeur kunnen de harktanden van een bandhark worden aangedreven op een lange ovale of enigszins elliptische omloopbaan, waarbij de uitrichting van de harktanden langs de omloopbaan kan worden bestuurd, en wel 20 bij voorkeur zodanig dat de harktanden langs één part van de omloop naar de bodem zijn gericht terwijl zij op het daartegenover gelegen part van de omloopbaan van de bodem zijn weggedraaid.
Om een instellen van de instelhoek van de bandhark ten opzichte van de rijrichting van de trekker mogelijk te maken, kan de bandhark met behulp van één verzwaai-inrichting 25 verzwaaibaar zijn gelegerd om een rechtopstaande zwaaias. Hierdoor kan de bandhark op de wijze van een sneeuwploeg enigszins schuin ten opzichte van de rijrichting van de trekker worden ingesteld, waardoor een zuiver vrij harken van de doorgang kan worden bereikt. Bovendien kan het verdraaien van de bandhark om een rechtopstaande as ook worden gebruikt op het effectief zijdelings uitsteken van de bandhark te verkleinen, in het bijzonder 30 de bandhark te brengen binnen de spoorbreedte van de trekker doordat de bandhark enigszins schuin wordt verdraaid.
Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding kan de bandhark door middel van een hefinrichting worden geheven tot in een transportstand waarin een langsas van de bandhark, die bij ovale omloopbaan of een elliptische omloopbaan van de bandhark de langsrichting 35 van de omloopbaan vormt, een liggende uitrichting inneemt. De bandhark wordt aldus op gunstige wijze tot in de transportstand geheven zonder dat deze in een rechtop staande stand naar boven geklapt wordt, zodat er geen behindering van het zicht optreedt.
-4 - optreedt.
In het bijzonder kan de hefinrichting een parallellogramvormige hefgeleiding omvatten, die de bandhark met de harktanden naar onder gericht tot in de transportstand brengt, met andere woorden de harktanden wijzen ook in de transportstanden niet, of 5 althans in hoofdzaak niet, naar voren, respectievelijk naar opzij. Hierdoor kan het gevaar van toebrengen van letsel aanzienlijk worden gereduceerd.
De frontbandhark kan in principe als enkele hark worden gebruikt. Bijzonder gunstig is het echter wanneer in een verdere ontwikkeling van de uitvinding de ten minste ene frontharkeenheid met ten minste één aan de achterzijde aan de trekker aangebrachte 10 achterharkeenheid wordt gecombineerd. De achterharkeenheid kan daarbij in principe eveneens worden uitgevoerd als een bandhark. In een verdere ontwikkeling van de uitvinding echter realiseren de frontharkeenheid en de achterharkeenheid onderling verschillende harkprincipes. In het bijzonder kan de achterharkeenheid zijn uitgevoerd als een harktol welke een aantal in de werkstand om een opstaande as rondlopende 15 tanddraagarmen heeft aan welks uitstekende einden harktanden zijn bevestigd, waarbij de tanddraagarmen om de langsassen daarvan verdraaibaar en langs de rondloopbaan om de opstaande harktolas worden gestuurd en wel zodanig dat de harktanden op een eerste sector van de omloopbaan naar onder naar de bodem zijn gericht terwijl zij in een tweede sector van de omloopbaan van de bodem weg en naar boven zijn gedraaid. De combinatie 20 van een aan de voorzijde aangebouwde bandhark met ten minste één aan de achterzijde aangebouwde harktol verenigt de voordelen van de beide harkprincipes zonder de nadelen te sommeren. In het bijzonder kan op genoemde wijze een verhinderen van het zich naar voren op de rijbaan tijdens transport over de weg door de klein construerende bandhark worden vermeden terwijl aan de achterzijde het hoge harkvermogen van de tolhark kan 25 worden gebruikt. Bovendien wordt het gevaar van een zuivere bandtandzwader vermeden, namelijk het gevaar dat vreemde delen in het uiteindelijk neergelegde zwaad worden verzameld en het laadwagenaggregaat kunnen beschadigen, wanneer het, door de bandhark neergelegde, zwaad door een tolhark nog verder wordt verwerkt.
In een verdere uitvoering van de uitvinding is de ten minste ene, aan de achterzijde 30 aangebrachte, harktol cascadevormig samenwerkend met de bandhark aangebracht, zodat het door de bandhark neergelegde zwaad komt in het harkbereik van de harktol. De aan de achterzijde aangebrachte harktol is daartoe tenminste gedeeltelijk aangebracht in het spoor van het neerleg- respectievelijk neerwerpgebied van de bandhark.
In een bijzonder gunstige verdere ontwikkeling van de uitvinding kunnen aan de 35 achterzijde meerdere harktollen zijn aangebracht die het door de aan de voorzijde aangebrachte bandhark neergelegde zwaad overnemen, verder harken en in het bijzonder een grote werkbreedte verzekeren.
-5-
De aan de achterzijde aangebrachte harktollen zijn bij voorkeur eveneens beweegbaar ondersteund om in een minder verder zijdelings uitstekende transportband te kunnen worden gebracht. Zo kunnen bijvoorbeeld bij op op zich bekende wijze omliggende, in de rijrichting wijzende, draaiassen met behulp van verdraaibare draagarmen naar boven 5 worden geklapt.
De uitvinding wordt aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen en de daarbij behorende tekeningen nader toegelicht. In de tekening tonen: 10 Fig. 1 een bovenaanzicht op een hooiverzamelmachine in de vorm van een zwader volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij een frontharkeenheid een bandhark, en een achterharkeenheid meerdere harktollen omvat; fig. 2 een bovenaanzicht op de aan de voorzijde aangebrachte bandhark volgens fig. 1; en fig. 3 een bovenaanzicht op een hooiverzamelmachine in de vorm van een zwader met een 15 aan de voorzijde aangebrachte bandhark en een aan de achterzijde aangebouwde harktol volgens een verdere uitvoering van de uitvinding.
De in de fig. 1 getoonde hooiverzamelmachine 2 omvat enerzijds een frontharkeenheid 3, die aan de voorzijde van een trekker 1 is aangebouwd, en een 20 achterharkeenheid 7 die aan de achterzijde van genoemde trekker 1 is aangebouwd.
Daarbij omvat de frontharkeenheid 3 een bandhark 6 met een aantal niet nader getoonde harktanden, die op een in zijn gehele in hoofdzaak ovale omloopbaan 13 cyclisch omlopend kunnen worden aangedreven. Zoals de fig. 1 en 2 tonen, omvat de omloopbaan 13 een langsas 14 die in de getoonde uitvoeringsvorm meer dan twee maal zo lang is als de 25 korte hoofdas 15 van de omloopbaan 13. Genoemde langsas 14 vormt ook de langsas 12 van de bandhark 6.
De harktanden kunnen daarbij op gunstige wijze zijn bevestigd aan een buigslap trekmiddel dat rondloopt volgens een omloopbaan 13 en wordt aangedreven door een geschikte harkaandrijving, waarbij de harkaandrijving 16 in principe kan zijn uitgevoerd als 30 een mechanische aandrijving in de vorm van een vanuit de trekker aan te drijven aandrijfas en dergelijke met eventueel een transmissie, doch op gunstige wijze een eigen elektrische of hydraulische aandrijfmotor heeft waarvan het toerental enigszins kan worden gevarieerd zodat de aandrijfsnelheid van de aan de voorzijde aangebrachte bandhark 6 op eenvoudige wijze kan worden veranderd ten opzichte van de aandrijfsnelheid van de achterste 35 harkeenheid 7.
Zoals de fig. 1 en 2 tonen bedekt de bandhark 6 in hoofdzaak de gehele doorgang 4 voor de trekker 1. De effectieve harkbreedte van de bandhark 6 is daarbij in de getoonde -6- uitvoering enigszins groter dan de breedte van de doorgang 4, waar door de gehele doorgang 4 kan worden vrijgeharkt en de trekker 1 geen oogstgoed aan de bodem vastrijdt en er ook geen oogstgoed aan de onderzijde van de trekker 1 kan blijven hangen. De bandhark 6 heeft daarbij een zijwaarts naast de doorgang 4 gelegen neerlegzone 17 - zie 5 fig. 1.
De bandhark 6 kan op gunstige wijze rond een opstaande zwaaias 10 worden verdraaid met behulp van een slechts schematisch aangegeven zwaai-inrichting 9, zodat de instelhoek van de bandhark 6 ten opzichte van de rijrichting kan worden ingesteld. Onder het in aanmerking nemen van deze enigszins schuine instelhoek, zoals in de fig. 1 en 2 10 getoond, resulteert dat de langsas 14 van de bandhark 6 groter moet zijn dan de breedte van de doorgang 4 om deze geheel te kunnen afdekken en te kunnen vrijharken.
Met behulp van een hefinrichting 11 kan de bandhark 6 uit de, tot op de bodem gedaalde werkstand daarvan, worden geheven tot een hogere transportstand, waarbij op gunstige wijze de hefinrichting 11 een parallellogramvormige hefgeleiding heeft, met behulp 15 waarvan de bandhark 6 zonder grote hoekveranderingen kan worden geheven tot in de transportstand. Genoemde hefgeleiding kan daarbij worden gevormd door een stelsel scharnierarmen 18 die gelijktijdig fungeert als aanbouwinrichting voor het aanbouwen van de bandhark 6 aan de trekker 1. De hefinrichting 11 kan een hefaandrijving, in het bijzonder in de vorm van een hydraulische krachthefinrichting of ook elk ander aandrijfelement omvatten.
In de in de fig. 1 getoonde uitvoering omvat de achterste harkeenheid 7 meerdere harktollen 8 die alle scharnierend zijn verbonden met een gemeenschappelijk centraal machineframe 19, waarbij er op gunstige wijze zijdelings uit het machineframe 19 uitstekende draagarmen 20 zijn, verbonden met de harktollen 8 die omliggende, in de 25 rijrichting wijzende en in de nabijheid van het centrale machineframe 19 gelegen draaiassen kunnen worden verdraaid, in het bijzonder in een naar boven geklapte transportstand om het uitsteken van de achterste hooiverzamelmachinedelen te verminderen. Op op zich bekende wijze kan daarbij ook een in lengte veranderbare, in het bijzonder ineenschuifbare uitvoering van de draagarmen 20 zijn toegepast.
30 In de tekening volgens fig. 1 is de aan de achterzijde aangebrachte hooiverzamelmachinedeel uitgevoerd als een middenzwader met vier harktollen. Het zal echter duidelijk zijn dat ook andere uitvoeringsvormen, bijvoorbeeld de in fig. 3 getoonde zwader met twee harktollen of ook slechts één harktol danwel een uitvoering met meerdere tollen kan worden toegepast waarbij niet alleen middenzwaders doch ook 35 zijzwaadinrichtingen kunnen worden toegepast. Eventueel kan de aan de voorzijde aangebrachte bandhark 6 ook, zoals fig. 2 toont, worden gebruikt als een enkele op zich staande harkeenheid.
-7-
De harktollen 8 van de achterste harkeenheid 7 zijn daarbij op gunstige wijze zodanig zijn aangebracht dat zij het spoor van de neerlegzone 17 althans gedeeltelijk bestrijken zodat de achterharkeenheid 7 cascadevormig samenwerkt met de frontharkeenheid 3, met andere woorden de harktollen 8 aan de achterzijde van de trekker 1 zijn ten opzichte van het 5 spoor van de aan de voorzijde aanwezige bandhark 9 verplaatst doch zodanig aangebracht dat het door de bandharken 9 neergelegde zwaad komt in de werkzone van de aan de achterzijde aanwezige harktollen 8 en door deze verder wordt geharkt.
De harktollen 8 omvatten daarbij op gunstige wijze rond in de werkstand rechtop 10 staande harktolassen 21 ronddraaiende banddraagarmen 22 die ten opzichte van de harktolas 21 stervormig uitsteken en aan hun uitstekende einden harktanden dragen. De tanddraagarmen 22 zijn daarbij om hun eigen langsassen verdraaibaar uitgevoerd en worden langs de omloopbaan zodanig om hun harktolas 21 gestuurd dat de harktanden in de ene sector van de omloopbaan naar de bodem wijzen om daar liggend oogstgoed verder 15 te harken en in een andere sector van de bodem weg naar boven zijn verdraaid om het oogstgoed neer te leggen.

Claims (10)

1. Hooiverzamelmachine, in het bijzonder een zwader, met ten minste één aan de voorzijde aan een trekker (1) aan te bouwen frontharkeenheid (3) die als bandhark (6) is 5 uitgevoerd, die, de doorgang (4) van de trekker (1) bestrijkend, bij voorkeur midden vóór de trekker (1) is aangebracht en een aflegzone (5) zijdelings naast de doorgang (4) voor de trekker (1) heeft, om oogstgoed uit de doorgang (4) van de trekker (1) uit te harken en zijdelings naast de doorgang (4) af te leggen, met het kenmerk, dat ten minste één aan de achterzijde aan de trekker (1) aan te bouwen achterharkeenheid (7) verschaft is, die 10 meerdere harktollen (8) omvat, die het door de aan de voorzijde aangebrachte bandhark neergelegde zwaad ovememen en verder harken.
2. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 1, waarbij de meerdere aan de achterzijde aangebrachte harktollen (8) zowel het spoor van de trekker (1) als ook het spoor van de 15 aflegzone (5) van de aan de voorzijde aanwezige bandhark (6) bestrijken en het oogstgoed met inbegrip van de door de aan de voorzijde aanwezige bandharken afgelegde zwaad in een middenzwaad in het spoor van de trekker (1) afleggen.
3. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusie, waarbij de aan 20 de achterzijde aanwezige harktollen (8) telkenmale door middel van een draagarm (20) om een liggende, in de rijrichting wijzende draaias naar boven in een transportstand klapbaar zijn.
4. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aan 25 de voorzijde aangebrachte bandhark (6) gezien dwars op de rijrichting een harkbreedte heeft die ten minste zo groot is als de spoorbreedte van de trekker (1) en de spoorbreedte van de trekker (1) volledig bestrijkt.
5. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 30 bandhark (6) met behulp van een scharnierinrichting (9) om een opstaande scharnieras (10) scharnierbaar is gelegerd.
6. Hooiverzamelmachine volgens conclusie 4 en 5, waarbij de bandhark (6) om de rechtopstaande scharnieras (10) vanuit een werkstand, waarin de bandhark (6) de 35 spoorbreedte van de trekker (1) volledig bestrijkt, in een transportstand, waarin de bandhark (6) binnen de spoorbreedte van de trekker ligt, te brengen is.
7. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de -9- bandhark (6) door middel van een hefinrichting (11) kan worden geheven tot in een transportband waarin een de langsas van de omloopbaan van de harktanden van de bandhark (6) vormende langas (12) van de bandhark (6) een liggende richting inneemt.
8. Hooiverzamelmachine volgens de voorgaande conclusie, waarbij de hefinrichting (11) een hefgeleiding met parallellogramvormige scharnierarmen omvat, die de bandhark (6) met de harktanden naar onder gericht, in de transportstand brengt.
9. Hooiverzamelmachine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 10 bandhark (6) een van de cirkelvorm afwijkende, bij voorkeur ovale en/of enigszins elliptische omloopbaan voor de harktanden heeft, volgens welke de aan een eindloos, buigslap trekmiddel aangebrachte harktanden van de bandhark (6) rondlopen.
10. Hooiverzamelmachine volgens de voorgaande conclusie, waarbij het buigslap 15 trekmiddel op de genoemde omloopbaan voor de harktanden over twee rechtopstaande omloopassen omloopt, en/of waarbij de genoemde omloopbaan voor de harktanden in een vlak ligt, dat substantieel aan de bodem parallel is.
NL1034852A 2006-12-22 2007-12-20 Hooiverzamelmachine. NL1034852C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE200620019368 DE202006019368U1 (de) 2006-12-22 2006-12-22 Heuwerbungsmaschine
DE202006019368 2006-12-22

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1034852A1 NL1034852A1 (nl) 2008-06-24
NL1034852C2 true NL1034852C2 (nl) 2009-04-27

Family

ID=39326767

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034852A NL1034852C2 (nl) 2006-12-22 2007-12-20 Hooiverzamelmachine.

Country Status (3)

Country Link
DE (2) DE202006019368U1 (nl)
FR (1) FR2910232B1 (nl)
NL (1) NL1034852C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202008014052U1 (de) 2008-10-22 2010-03-11 Mann+Hummel Gmbh Lageranordnung zur Lagerung einer Welle in einer Welle in einer Brennkraftmaschine

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2605599A (en) * 1949-01-31 1952-08-05 Curry Mfg Co Inc Side delivery rake
US3914927A (en) * 1974-03-18 1975-10-28 Int Harvester Co Implement gaging device
WO2003086045A1 (fr) * 2002-04-16 2003-10-23 Kuhn S.A. Machine de fenaison

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3546869A (en) * 1968-04-26 1970-12-15 Calvin P Weaver Tractor mounted hay rake apparatus
EP0548720A2 (de) * 1991-12-21 1993-06-30 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH Heuwerbungsmaschine
DE9216498U1 (de) * 1992-12-03 1993-02-11 H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel Heuwerbungsmaschine
CH694179A5 (de) * 2003-11-24 2004-08-31 Alois Kuriger Heuwerbungsmaschine zum Zetten, Wenden oder Schwadziehen von geschnittenem, auf dem Boden liegenden landwirtschaftlichen Halmgut durch seitliches Rechen.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2605599A (en) * 1949-01-31 1952-08-05 Curry Mfg Co Inc Side delivery rake
US3914927A (en) * 1974-03-18 1975-10-28 Int Harvester Co Implement gaging device
WO2003086045A1 (fr) * 2002-04-16 2003-10-23 Kuhn S.A. Machine de fenaison

Also Published As

Publication number Publication date
DE202006019368U1 (de) 2008-04-24
NL1034852A1 (nl) 2008-06-24
FR2910232A1 (fr) 2008-06-27
FR2910232B1 (fr) 2014-08-15
DE102007051187A1 (de) 2008-06-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4161859A (en) Crop pickup device
ES2603677T3 (es) Máquina de cosecha de forraje
US20040200203A1 (en) Windrow merging apparatus
US7418811B2 (en) Mid mount rakes and pickup with side delivery swathers
EP1605748B1 (fr) Machine pour grouper des produits tels que de l'herbe
US3375643A (en) Harvesting device
CA2313579C (en) Self-propelled mowing vehicle and conveyor
US20140260168A1 (en) Continuous windrow merger
EP0865235B1 (en) A machine combination, a rake and pick-up and displacing member, as well as a method
CA2323948C (en) Mowing implement
US2845769A (en) Forage harvester crop gathering device
US7043892B1 (en) Multiple baling system
NL9402063A (nl) Hooibouwmachine.
US8474232B2 (en) Wide sweep rake, windrow diverter and baling apparatus incorporating same
NL1034852C2 (nl) Hooiverzamelmachine.
BE1028990A1 (nl) Verwerkingsmachine voor vezelplanten
EP0558436B1 (en) Mower for harvesting grass crops
JP5125474B2 (ja) コンバインの刈取装置
JP2009142214A5 (nl)
NL1034853C2 (nl) Hooiverzamelmachine.
US3521439A (en) Apparatus for harvesting cereal grains,leafy vegetables,or hoed vegetables
BE512929A (nl)
DK3058804T3 (en) hay-making machine
FR2792163A1 (fr) Perfectionnement aux faucheuses munies de moyens qui permettent le transfert lateral des andains de fourrage
NL1009224C2 (nl) Inrichting voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20090218

PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180101