NL1033332C2 - Sluitpot met instelbare tegenhouder. - Google Patents

Description

Sluitpot met instelbare tegenhouder

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een sluitpot voor een dorpel van een kozijn. Sluitpotten zijn bestemd 5 voor de ontvangst van het uiteinde van een sluitstang aan een raam of deur aan het kozijn om deze in een gesloten stand te houden.

Een bekende sluitpot omvat een langwerpige behuizing die kan worden opgenomen in een gat in de dorpel, een 10 binnenwerk met een opneemopening voor de sluitstang van een deur, en twee schroeven aan de uiteinden van de behuizing waarmee het binnenwerk is vastgezet. Het binnenwerk kan ten opzichte van de behuizing in horizontale richting worden versteld. Een binnenvlak van de opneemopening kan dan 15 zodanig in aanslag komen met de sluitstang dat de deur goed sluit. Bij het verstellen worden twee schroeven aan de uiteinden van de behuizing losgedraaid en na het positioneren van het binnenwerk weer vastgezet. De instelling kan echter verloren gaan als bijvoorbeeld over de sluitpot 20 wordt gelopen. Het afstellen verloopt bovendien niet nauwkeurig .

Een doel van de uitvinding is een verstelbare sluitpot te verschaffen waarvan de verstelbare delen ten minste gedeeltelijk zijn afgeschermd.

1033332 2

Een doel van de uitvinding is een verstelbare sluitpot te verschaffen waarvan de verstelbare delen compact zijn uitgevoerd.

Een doel van de uitvinding is een nauwkeurig 5 verstelbare sluitpot te verschaffen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding verschaft een sluitpot voor een 10 dorpel of stijl van een kozijn, omvattend een behuizing voor bevestiging aan en/of in de dorpel of stijl, een eerste opneemruimte binnen de behuizing voor het in een opneemrichting opnemen van het uiteinde van een sluitstang aan een raam of deur aan het kozijn, een in hoofdzaak dwars 15 op de opneemrichting ten opzichte van de behuizing verplaatsbare tegenhouder met een aanslag voor aanligging tegen een langszijde van de sluitstang, een in hoofdzaak in de opneemrichting verplaatsbaar verplaatsingsdeel voor verplaatsing van de tegenhouder, en omzetmiddelen voor het 20 omzetten van de verplaatsing van het verplaatsingsdeel in een verplaatsing van de tegenhouder.

Het verplaatsingsdeel voor verplaatsing van de tegenhouder is verplaatsbaar in verticale richting, waardoor deze onder de tegenhouder kan worden opgenomen om te 25 worden afgeschermd. De stand van het verplaatsingsdeel kan daardoor behouden blijven als bijvoorbeeld over de sluitpot wordt gelopen.

In een uitvoeringsvorm zijn de omzetmiddelen ingericht voor het omzetten van een verplaatsing van het 30 verplaatsingsdeel in de uitgaande richting van de sluitstang naar een verplaatsing van de tegenhouder in de richting van een middengebied van de eerste opneemruimte.

In een uitvoeringsvorm omvatten de omzetmiddelen een schuin op de opneemrichting gericht eerste en tweede 35 vlak aan respectievelijk de tegenhouder en het verplaatsingsdeel die in de opneemrichting tegenover elkaar zijn opgesteld om met elkaar samen te werken. De samenwerkende 3 vlakken kunnen daardoor over een groot instelbereik een lineaire relatie verzorgen tussen de stand van het ver-plaatsingsdeel en de tegenhouder.

De verplaatsing van de tegenhouder kan tot een 5 verplaatsing dwars op de opneemrichting beperkt blijven indien de behuizing en de tegenhouder zijn voorzien van een eerste geleider voor geleiding van de tegenhouder in hoofdzaak in de richting dwars op de opneemrichting.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de eerste 10 geleider ingericht voor translatie van de tegenhouder in de richting dwars op de opneemrichting.

In een uitvoeringsvorm omvat de eerste geleider een samenstel van een sleuf en een rand door de sleuf in respectievelijk aan de behuizing of de tegenhouder. Bij 15 voorkeur is de tegenhouder voorzien van twee evenwijdige langszij randen die zich uitstrekken door twee zich dwars op de opneemrichting uitstrekkende sleuven in de behuizing.

De verplaatsing van het verplaatsingsdeel kan tot een verplaatsing in de opneemrichting beperkt blijven 20 indien de behuizing en het verplaatsingsdeel zijn voorzien van een tweede geleider voor geleiding van het verplaatsingsdeel in hoofdzaak in de opneemrichting.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de tweede geleider ingericht voor translatie van het verplaatsings-25 deel in hoofdzaak in de opneemrichting.

In een uitvoeringsvorm omvat de tweede geleider een samenstel van een sleuf en een rand door de sleuf in respectievelijk aan de behuizing of het verplaatsingsdeel. Bij voorkeur is het verplaatsingsdeel voorzien van twee 3 0 evenwijdige langszij randen die zich uitstrekken door twee zich in hoofdzaak in de opneemrichting uitstrekkende sleuven in de behuizing.

In een uitvoeringsvorm omvat de sluitpot instel-middelen tussen de tegenhouder en het verplaatsingsdeel 35 voor het instellen van de afstand tussen de tegenhouder en het verplaatsingsdeel in de opneemrichting. Doordat de instelmiddelen werkzaam zijn tussen de tegenhouder en het 4 verplaatsingsdeel is het niet noodzakelijk dat de instel-middelen een gedeelte vormen van de behuizing. Dit brengt voordelen met zich mee ten aanzien van de vervaardiging van de behuizing.

5 De positie van de tegenhouder kan met gereedschap worden ingesteld indien de instelmiddelen een aangrijpdeel voor gereedschap omvatten voor bediening van de instelmiddelen.

Daarbij kan het gereedschap het aangrijpdeel van 10 een reeds gemonteerde sluitpot van bovenaf bereiken indien het aangrijpdeel is gelegen in een bovengebied van de sluitpot.

In een uitvoeringsvorm is het aangrijpdeel ingericht voor aangrijping op een schroevendraaier.

15 In een uitvoeringsvorm omvatten de instelmiddelen een stelschroef die de tegenhouder en het verplaatsingsdeel met elkaar verbindt.

In een uitvoeringsvorm omvatten de instelmiddelen een stelschroef tussen de tegenhouder en het verplaatsings-20 deel, die de tegenhouder en het verplaatsingsdeel met elkaar in verband houdt en/of met elkaar verbindt.

De stelschroef omvat bij voorkeur een schroefkop die aangrijpt op de tegenhouder, en een schroefdraad die aangrijpt op het verplaatsingsdeel. De positie van de 25 tegenhouder kan door rotatie van de stelschroef nauwkeurig worden afgesteld.

In een uitvoeringsvorm strekt de stelschroef zich door de tegenhouder uit, bij voorkeur door een zich in hoofdzaak dwars op de opneemrichting uitstrekkend langgat 30 in de tegenhouder. De bewegingsvrijheid van de tegenhouder kan daardoor beperkt blijven tot de speling die het langgat biedt. Indien bovengenoemde eerste en tweede geleider zijn toegepast, dan kan de stelschroef ervoor zorgen dat de tegenhouder en het verplaatsingsdeel binnen het bereik van 35 de beide geleiders blijven.

De eerste opneemruimte kan goeddeels vrij blijven voor de opname van de sluitstang indien de tegenhouder, het 5 verplaatsingsdeel en bij voorkeur de instelmiddelen ten minste gedeeltelijk zijn gelegen in een zich in de eerste opneemruimte openende tweede opneemruimte in de behuizing die grenst aan en/of overgaat in de eerste opneemruimte.

5 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop 10 gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

15 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 2 0 Figuur IA een aanzicht in perspectief van een sluitpot met een aanslag volgens de uitvinding, in een eerste stand; figuur 1B een aanzicht in perspectief van de sluitpot volgens figuur 1, in een tweede stand, waarbij ter 25 verduidelijking een gedeelte is weggesneden; figuur 2A een langsdoorsnede van de sluitpot in de eerste stand, ingebouwd in een dorpel; en figuur 2B een langsdoorsnede van de ingebouwde sluitpot volgens figuur 2A, in de tweede stand.

30

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De sluitpot 10 volgens de uitvinding zoals weer-35 gegeven in figuren IA, 2B omvat een in dit voorbeeld metalen bevestigingsplaat 1 met een recht bovenvlak 17 en een schuin op het bovenvlak 17 gericht plaatsingsvlak 16. In 6 een opening 21 in de bevestigingsplaat 1 is een metalen behuizing 2 verzonken.

Figuren 2A, 2B tonen de sluitpot 10 na bevestiging in een verticaal gat in een schuin aflopende bovenvlak 5 61 van een in dit voorbeeld houten dorpel 60 onder een deur 40. De deur 40 ligt in de getoonde sluitstand met de zijde aan tegen de verticale bovenrand 61 van de dorpel 60. Het plaatsingsvlak 16 is zodanig schuin georiënteerd dat het bovenvlak 17 zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt. 10 Alternatief kan de sluitkom 10 zijn bevestigd aan en/of gedeeltelijk in de stijl van een kozijn. De getoonde sluitpot 10 is bevestigd door middel van de bevestigingsplaat 1. Alternatief wordt de bevestigingsplaat weggelaten en wordt de sluitpot gevormd door de behuizing 2 met het getoonde 15 binnenwerk.

De deur 40 is voorzien van een sluitstang of sluitpen 51 die door bediening van bijvoorbeeld een espag-noletslot vanaf de onderzijde van de deur 40 in verticale opneemrichting C beweegbaar is in en uit een eerste opneem-20 ruimte 18 in de behuizing 2. De eerste opneemruimte 18 met in bovenaanzicht een ovale contour gaat aan een zijde over in een kleinere tweede opneemruimte 19 met in bovenaanzicht een rechthoekige contour.

In de tweede opneemruimte 18 is een metalen 25 tegenhouder 5 opgenomen die gedeeltelijk in de eerste opneemruimte 18 steekt. De tegenhouder 5 omvat een verticale aanslagwand 11 die is bestemd om aan te liggen tegen het zijvlak 52 van de sluitstang 51, een horizontale bovenwand 9 die breder is dan de aanslagwand 11 en twee evenwij- 3 0 dige zijwanden 22 tussen de aanslagwand 11 en de bovenwand 9 die een tussenruimte vrijhouden. De zijwanden 22 bepalen aan de onderzijde twee schuin op de verticale opneemrichting C gerichte eerste wigvlakken 12. De twee van de zijwanden 22 uitstekende zijranden 14 van de bovenwand 9 35 strekken zich met geringe speling uit door horizontale sleuven 14 in de tegengestelde zijden van de tweede opneemruimte 19. De horizontale zijranden 14 en de sleuven 15 7 vormen een rechtgeleiding, waardoor de tegenhouder 5 slechts in horizontale richting B, in hoofdzaak dwars op de opneemrichting C op en neer verplaatsbaar is ten opzichte van de behuizing 2.

5 In de tweede opneemruimte 19 is onder de tegen houder 5 een verplaatsingsdeel 6 voor de tegenhouder 5 opgesloten. Het verplaatsingsdeel 6 omvat een achterwand 25 en twee evenwijdige zijwanden 24 die met geringe speling aanliggen tegen de zijwanden van de tweede opneemruimte 19. 10 De zijwanden 24 bepalen aan de bovenzijde twee schuin op de verticale opneemrichting C gerichte tweede wigvlakken 13 die evenwijdig aan en recht tegenover de eerste wigvlakken 12 zijn opgesteld. De zijwanden 24 van het verplaatsingsdeel 6 zijn aan de buitenzijde voorzien van twee verder 15 niet getoonde, uitstekende verticale randen die zich met geringe speling uitstrekken door twee evenwijdige verticale sleuven 20 in de zijwanden van de tweede opneemruimte 19. De verticale randen en sleuven 20 vormen een rechtgeleiding, waardoor het verplaatsingsdeel 6 slechts in hoofdzaak 20 verticale richting D, in hoofdzaak evenwijdig aan de opneemrichting C, op en neer verplaatsbaar is ten opzichte van de behuizing 2.

De bovenwand 9 van de tegenhouder 5 is voorzien van een zich in de richting van de eerste opneemruimte 25 uitstrekkend langgat 23. Door het langgat 23 steekt een stelbout 8 die is voorzien van een ring 3 achter de kop 4. De schroefdraad van de stelbout 8 is opgenomen in een schroef plaat of moer 7 tussen de zijwanden 24 van het verplaatsingsdeel 6.

30 De stand van de tegenhouder 5 ten opzichte van de behuizing 2 en daarmee ten opzichte van de sluitstang 51 kan traploos worden ingesteld door rotatie van de stelbout 8. Wanneer de stelbout 8 in richting A wordt geroteerd, wordt het verplaatsingsdeel 6 in verticale richting D 35 omhoog bewogen, waardoor de eerste en tweede wigvlakken 12, 13 tegen elkaar aan komen. Door verdere rotatie dwingen de wigvlakken 12, 13 de tegenhouder 5 in richting C naar de 8 eerste opneemruimte 18, waardoor de aanslagwand 11 in een stand kan komen die overeenkomt met een goede sluit stand van de deur 40. Het verplaatsingsdeel 6 vormt derhalve een wig, wigstuk of wigdeel voor verplaatsing van de tegenhou-5 der 5, eventueel in samenwerking met het complementair gevormde wig, wigstuk of wigdeel aan het verplaatsingsdeel 6.

Het binnenwerk van de sluitpot 10 kan worden geassembleerd door eerst het verplaatsingsdeel 6 in verti-10 cale richting D in de tweede opneemruimte 19 te schuiven, en vervolgens de tegenhouder vanuit de eerste opneemruimte 18 in horizontale richting B in de tweede opneemruimte 19 te schuiven. Door het inbrengen van de stelbout 8 in de schroefplaat 7 wordt de bewegingsvrijheid van de tegenhou-15 der 5 vervolgens beperkt tot de speling die wordt geboden door het langgat 23.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 20 beperken. Het zal duidelijk zijn dat de begrippen horizontaal en verticaal dienen te worden gezien in als relatieve richtingen ten opzichte van de sluitpot, die wijzigen als de sluitpot horizontaal in een stijl wordt geplaatst in plaats van verticaal in de getoonde dorpel. Uitgaande van 25 de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1033332

Claims (22)

1. Sluitpot voor een dorpel of stijl van een kozijn, omvattend een behuizing voor bevestiging aan en/of in de dorpel of stijl, een eerste opneemruimte binnen de behuizing voor het in een opneemrichting opnemen van het 5 uiteinde van een sluitstang aan een raam of deur aan het kozijn, een in hoofdzaak dwars op de opneemrichting ten opzichte van de behuizing verplaatsbare tegenhouder met een aanslag voor aanligging tegen een langszijde van de sluitstang, een in hoofdzaak in de opneemrichting verplaatsbaar 10 verplaatsingsdeel voor verplaatsing van de tegenhouder, en omzetmiddelen voor het omzetten van de verplaatsing van het verplaatsingsdeel in een verplaatsing van de tegenhouder.

2. Sluitpot volgens conclusie 1, waarbij de omzetmiddelen zijn ingericht voor het omzetten van een 15 verplaatsing van het verplaatsingsdeel in een uitgaande richting van de sluitstang naar een verplaatsing van de tegenhouder in de richting van een middengebied van de eerste opneemruimte.

3. Sluitpot volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 20 omzetmiddelen een schuin op de opneemrichting gericht eerste en tweede vlak aan respectievelijk de tegenhouder en het verplaatsingsdeel omvatten die in de opneemrichting tegenover elkaar zijn opgesteld om met elkaar samen te werken.

4. Sluitpot volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de behuizing en de tegenhouder zijn voorzien van een eerste geleider voor geleiding van de tegenhouder in de richting dwars op de opneemrichting.

5. Sluitpot volgens conclusie 4, waarbij de 30 eerste geleider is ingericht voor translatie van de tegenhouder in hoofdzaak in de richting dwars op de opneemrich- 1 0 33 33 2 ting .

6. Sluitpot volgens conclusie 4 of 5, waarbij de eerste geleider een samenstel van een sleuf en een rand door de sleuf omvat in respectievelijk aan de behuizing of 5 de tegenhouder.

7. Sluitpot volgens conclusie 6, waarbij de tegenhouder is voorzien van twee evenwijdige langszijranden die zich uitstrekken door twee zich in hoofdzaak dwars op de opneemrichting uitstrekkende sleuven in de behuizing.

8. Sluitpot volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de behuizing en het verplaatsdeel zijn voorzien van een tweede geleider voor geleiding van het ver-plaatsingsdeel in hoofdzaak in de opneemrichting.

9. Sluitpot volgens conclusie 8, waarbij de 15 tweede geleider is ingericht voor translatie van het ver- plaatsingsdeel in hoofdzaak in de opneemrichting.

10. Sluitpot volgens conclusies 8 of 9, waarbij de tweede geleider een samenstel van een sleuf en een rand door de sleuf omvat in respectievelijk aan de behuizing of 20 het verplaatsingsdeel.

11. Sluitpot volgens conclusie 10, waarbij het verplaatsingsdeel is voorzien van twee evenwijdige langszij randen die zich uitstrekken door twee zich in hoofdzaak in de opneemrichting uitstrekkende sleuven in de behuizing.

12. Sluitpot volgens een der voorgaande conclu sies, omvattend instelmiddelen tussen de tegenhouder en het verplaatsingsdeel voor het instellen van de afstand tussen de tegenhouder en het verplaatsingsdeel in de opneemrichting.

13. Sluitpot volgens conclusie 12, waarbij de instelmiddelen een aangrijpdeel voor gereedschap omvatten voor bediening van de instelmiddelen.

14. Sluitpot volgens conclusie 13, waarbij het aangrijpdeel is gelegen in een bovengebied van de sluitpot.

15. Sluitpot volgens conclusie 13 of 14, waarbij het aangrijpdeel is ingericht voor aangrijping op een schroevendraaier.

16. Sluitpot volgens een der conclusies 12-15, waarbij de instelmiddelen een stelschroef omvatten, die de tegenhouder en het verplaatsingsdeel met elkaar in verband houdt en/of met elkaar verbindt.

17. Sluitpot volgens een der conclusies 12-16, waarbij de instelmiddelen een stelschroef omvatten tussen de tegenhouder en het verplaatsingsdeel, die de tegenhouder en het verplaatsingsdeel met elkaar in verband houdt en/of met elkaar verbindt.

18. Sluitpot volgens conclusie 16 of 17, waarbij de stelschroef een schroefkop omvat die aangrijpt op de tegenhouder, en een schroefdraad die aangrijpt op het verplaatsingsdeel.

19. Sluitpot volgens een der conclusies 16-18, 15 waarbij de stelschroef zich door de tegenhouder uitstrekt, bij voorkeur door een zich in hoofdzaak dwars op de opneem-richting uitstrekkend langgat in de tegenhouder.

20. Sluitpot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tegenhouder, het verplaatsingsdeel en bij 20 voorkeur de instelmiddelen ten minste gedeeltelijk zijn gelegen in een zich in de eerste opneemruimte openende tweede opneemruimte in de behuizing die grenst aan en/of overgaat in de eerste opneemruimte.

21. Sluitpot voor een dorpel of stijl van een 25 kozijn, omvattend een behuizing voor bevestiging aan en/of in de dorpel of stijl, een eerste opneemruimte binnen de behuizing voor het in een opneemrichting opnemen van het uiteinde van een sluitstang aan een raam of deur aan het kozijn, een in hoofdzaak dwars op de opneemrichting ten 30 opzichte van de behuizing verplaatsbare tegenhouder met een aanslag voor aanligging tegen een langszijde van de sluitstang, een in hoofdzaak in de verplaatsingsrichting van de tegenhouder transleerbaar verplaatsbaar verplaatsingsdeel voor verplaatsing van de tegenhouder, en omzetmiddelen voor 35 het omzetten van de verplaatsing van het verplaatsingsdeel in een verplaatsing van de tegenhouder.

22. Sluitpot voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1033332