NL1033273C2 - Werkwijze voor het transporteren van bagagestukken alsmede cassette en laadinrichting, in het bijzonder toepasbaar bij een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het transporteren van bagagestukken alsmede cassette en laadinrichting, in het bijzonder toepasbaar bij een dergelijke werkwijze.

5 BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het transporteren van bagagestukken en/of dergelijke voorwerpen vanaf een balie voor het inchecken van passagiers naar een vliegtuig met behulp van transportwagens en/of voor het afvoeren van bagagestukken en/of dergelijke voorwerpen uit een 10 vliegtuig.

Het is bekend, om bagagestukken en/of dergelijke voorwerpen los op een transportwagen te laden en zo naar het vliegtuig te transporteren resp. vanaf het vliegtuig af te voeren. Dit vereist echter veel arbeidskrachten voor het laden van de transportwagen en dit vormt tevens een bron van beschadigingen van de 15 bagagestukken en/of dergelijke voorwerpen.

Het is ook reeds bekend om met de hand cassettes te beladen met de bagagestukken of dergelijke en de zo geladen cassettes in het vliegtuig te plaatsen. Van nadeel is daarbij, dat in het algemeen voor ieder vliegtuigtype aparte cassettes moeten worden vervaardigd, terwijl deze cassettes in grote aantallen op 20 de verschillende vliegvelden beschikbaar moeten zijn. Daarnaast gaat het gewicht van de cassettes ten nadele van de nuttige belasting van het vliegtuig.

De vanaf het vliegtuig afgevoerde bagage moet daarna nog worden gesorteerd op bagage voor verder vliegende personen, zogenaamde “transferbagage” en bagage voor passagiers, die hun eindbestemming hebben 25 bereikt, zogenaamde “arrival bagage”, hetgeen tijdrovend is en in het bijzonder problemen kan veroorzaken met tijdig overbrengen van transferbagage van het ene vliegtuig na het andere. Ook hierbij vindt het uitsorteren tussen zogenaamde “transfer bagage" en “arrival bagage” in het algemeen plaats na lossen van de transportwagens, hetgeen eveneens tijdrovend is.

30 Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij de aan de bekende werkwijzen klevende nadelen kunnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de bagagestukken of dergelijke op boven elkaar gelegen steunorganen in boven elkaar 1033273 2 gelegen lagen in een cassette worden geplaatst, waarna de cassette met behulp van een transportwagen naar of van een vliegtuig wordt getransporteerd en de cassette vervolgens laagsgewijs wordt gelost op een de bagagestukken of dergelijke verplaatsende transportinrichting.

5 Op deze wijze kan een effectieve verplaatsing van de in het vliegtuig te laden bagagestukken of dergelijke met behulp van eventueel automatisch te beladen cassettes worden verkregen, terwijl de cassettes niet in het vliegtuig worden meegenomen, maar de bagagestukken of dergelijke onder optimale benutting van de laadruimte van het vliegtuig in het vliegtuig kunnen 10 worden geladen. Daarbij is het ook niet noodzakelijk om voor ieder vliegtuigtype afzonderlijke cassettes te vervaardigen.

Bij het ontladen van een vliegtuig kan de “transfer bagage” in andere cassettes worden geplaatst dan de “arrival bagage”, zodat de “transfer bagage” rechtstreeks naar het beoogde vliegtuig voor de verdere vlucht of voor 15 voorlopige opslag kan worden getransporteerd. Dit bespaart veel tijd in het systeem voor het afhandelen van bagage. Eventueel kan men bij het laden van het voertuig “transfer bagage” en "arrival bagage” reeds in aparte cassettes aanvoeren, zodat bij het laden van het vliegtuig al een zekere scheiding tussen deze bagagesoorten kan worden gehandhaafd.

20 Een verder voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat vroeg afgegeven bagage in cassettes kan worden opgeslagen en deze cassettes op het gewenste tijdstip naar het desbetreffende vliegtuig kunnen worden getransporteerd.

Bij voorkeur lost men de cassette door de cassette op te stellen in 25 een hellende stand, zodanig, dat de bagagestukken of dergelijke onder invloed van de zwaartekracht van de steunorganen in de cassette afglijden. Zodoende behoeven voor het lossen van de cassette geen aandrijforganen of dergelijke in de cassette te worden aangebracht.

Daarbij kan een gelijkmatig lossen van de cassette worden 30 bewerkstelligd doordat men tijdens lossen van de bagagestukken of dergelijke nabij de uiteinden van de steunorganen gelegen afsluitorganen een voor een opent, zodat de cassette laagsgewijs wordt geledigd.

Een snel en effectief laden van de cassettes kan worden bewerkstelligd, doordat men de bagagestukken vanaf een toevoerorgaan in de 3 cassette schuift, waarbij het toevoerorgaan en de cassette tijdens het beladen van de cassette relatief ten opzichte van elkaar in hoogterichting worden verplaatst voor het opeenvolgend beladen van de in de cassette boven elkaar gelegen steunorganen.

5 Een verder aspect van de uitvinding heeft betrekking op een cassette voor het transporteren van bagagestukken of dergelijke voorwerpen, welke cassette voorzien is van boven elkaar gelegen steunorganen voor het laagsgewijs ondersteunen van bagagestukken of dergelijke voorwerpen.

Volgens de uitvinding is de cassette nabij een uiteinde ter hoogte 10 van de steunorganen voorzien van boven elkaar gelegen afsluitorganen en van middelen voor het opeenvolgend vanuit een gesloten naar een geopende stand verzwenken van de afsluitorganen.

Een dergelijke cassette leent zich in het bijzonder goed voor het gelijkmatig lossen van de cassette door het schuin opstellen van de cassette.

15 Verder heeft de uitvinding betrekking op een laadinrichting voor het laden van cassettes voor bagagestukken of dergelijke voorwerpen, waarbij de cassettes zijn voorzien van boven elkaar gelegen steunorganen voor het laagsgewijs ondersteunen van bagagestukken of dergelijke.

Volgens de uitvinding is de laadinrichting voorzien van een 20 toevoerorgaan voor bagagestukken of dergeiijke, van middelen om de bagagestukken of dergelijke vanaf het toevoerorgaan in de cassette te verplaatsen en van middelen voor het relatief ten opzichte van elkaar in hoogterichting verplaatsen van de cassette en het toevoerorgaan.

Door toepassing van de laadinrichting volgens de uitvinding kan op 25 effectieve wijze een laagsgewijs beladen van de cassette worden bewerkstelligd.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van verschillende delen van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch in perspectief een uitvoeringsvorm van 30 een cassette volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont delen van boven elkaar gelegen cassettes.

Figuur 3 toont schematisch een vertrekhal van een vliegveld.

Figuur 4 toont schematisch in perspectief een inrichting voor het beladen van cassettes.

4

Figuren 5 en 6 tonen schematisch op kleinere schaal een dwarsdoorsnede over figuur 4 in twee verschillende standen van de in figuur 4 weergegeven inrichting.

Figuur 7 toont schematisch in perspectief een vliegtuig en middelen 5 voor het beladen van het vliegtuig.

Figuur 8 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een romp van een vliegtuig en middelen voor het beladen van het vliegtuig.

De in figuur 1 weergegeven cassette 1 omvat een basisplaat 2 met een steunorgaan voor bagagestukken of dergelijke voorwerpen vormende 10 afdekplaat 3. Op regelmatige afstand van elkaar zijn zich evenwijdig aan de plaat 3 uitstrekkende steunorganen of platen 4 aangebracht waarop eveneens bagagestukken of dergelijke voorwerpen kunnen worden geplaatst. Aan de bovenzijde van de cassette is een op enige afstand boven de bovenste plaat 4 aangebrachte afsluitplaat 5 aangebracht. De basisplaat 2, de platen 4 en de 15 afdekplaat 4 zijn onderling verbonden door verticale staanders 6.

In de basis 2 zijn een tweetal op afstand van elkaar gelegen kokers 7 aangebracht voor het insteken van de tanden van een vorkheftruck of dergelijke. Nabij de uiteinden van de basisplaat 2 zijn naar onderen toe open driehoekige uitsparingen 8 gevormd. Op de uiteinden van de afdekplaat 5 zijn in doorsnede 20 driehoekige uitstekende delen 9 aangebracht. Zoals uit figuur 2 duidelijk zal zijn kunnen de cassettes bovenop elkaar worden gestapeld, waarbij de uitstekende delen 9 van een onderste cassette komen te liggen in de uitsparingen 8 van een daarboven gelegen cassette, zodat de cassettes tegen verschuiving ten opzichte van elkaar in lengterichting zullen zijn geborgd. Zoals verder uit figuur 2 blijkt is 25 nabij het midden van een uitsparing 8 een uitstekende neus 10 aangebracht, die bij het op elkaar plaatsen van de cassettes zal komen te vallen in een overeenkomstig gevormde uitsparing 11 in een uitstekend deel 9, zodat de cassettes ook tegen verschuiving dwars op hun lengterichting ten opzichte van elkaar zullen zijn geborgd.

30 Aan een langseinde kan de cassette zijn afgesloten door een traliewerk 12 , zeil, net of dergelijke. Aan de langszijden van de cassette kunnen, indien gewenst ook zeilen, netten of dergelijke zijn aangebracht voor afsluiting tijdens transport.

Nabij het tegenover liggende uiteinde van de cassette is ter hoogte 5 van iedere ruimte voor het opnemen van bagagestukken of dergelijke een klep 13 aangebracht, die om een horizontale, zich loodrecht op de lengterichting van de cassette uitstrekkende scharnieras 14 verzwenkbaar is vanuit de in figuur 1 met stippellijnen weergegeven open stand naar een gesloten stand, waarin de 5 desbetreffende klep 13 een bagagestukken of dergelijke opnemend vak van de cassette aan een uiteinde afsluit. Bij voorkeur zijn de kleppen 13 met behulp van niet nader weergegeven middelen opeenvolgend vanuit de gesloten stand naar de open stand te verzwenken voor een hieronder nader te omschrijven doel. Uiteraard is het ook mogelijk aan beide einden van de cassette dergelijke kleppen 13 aan te 10 brengen.

Zoals in figuur 3 is weergegeven worden de door passagiers bij incheckbalies 15 afgegeven bagagestukken 16 of dergelijke op gebruikelijke wijze met behulp van een achter de incheckbalies 15 langs verlopende transportband 17 afgevoerd. Hier wordt met behulp van een barcode of dergelijke op de bagage de 15 identiteit en bestemming van de bagage aangegeven. Daarbij zullen bij voorkeur de bagagestukken 16 worden getransporteerd door een inrichting 18 voor het vaststellen van de vorm en/of afmetingen van de desbetreffende bagagestukken 16 om vervolgens te worden gevoerd door een inrichting 19, welke de bagagestukken in een gewenste stand zal uitrichten. Ter hoogte van een wisselstation 20, waarvan 20 er meerdere langs de lengterichting van de transportband 17 kunnen zijn opgesteld, zal afhankelijk van de beoogde bestemming voor het bagagestuk 16 dit bagagestuk worden doorgelaten of worden omgeleid naar een zich dwars op de lengterichting van de transportband 17 uitstrekkende verdere transportband 21. Langs deze transportband 21 kunnen een of meer leesinrichtingen 22 of dergelijke zijn 25 opgesteld om te bepalen naar welke van de in de nabijheid van de transportband 21 achter elkaar opgestelde cassettes 1 de desbetreffende bagagestukken 16 zullen worden toegevoerd.

Bagagestukken van ongebruikelijke afmetingen kunnen worden toegevoerd naar een rondlopende transportband 23 waarvan deze onregelmatige 30 gevormde bagagestukken met de hand kunnen worden afgenomen en in verdere cassettes 1 kunnen worden geplaatst.

Voor het laden van de cassettes omvat de laadinrichting naast de aanvoertransporteur of transportband 21 een tweetal verdere in eikaars verlengde gelegen en zich evenwijdig aan de transportband 21 uitstrekkende transportbanden 6 24 en 25. Aan de van de transportband 24 afgekeerde zijde van de transportband 21 is aan het de transportbanden ondersteunende gestel 27 een zich horizontaal en loodrecht op de lengterichting van de transportband 21 uitstrekkende verstelcilinder 28 bevestigd. Met behulp van een zuigerstang 29 van deze verstelcilinder 28 kan 5 een aan het vrije uiteinde van de zuigerstang bevestigde duwplaat 30 over de transportband 21 heen en weer worden geschoven.

Indien daardoor aangestuurd door een leesinrichting 22 kan met behulp van de duwplaat een aangevoerd bagagestuk van de transportband 21 worden afgeschoven op de transportband 24. Daarbij zijn aan weerszijden van de 10 verstelcilinder 28 opklapbare schermen 31 en 32 aangebracht, waarbij het gezien in de verplaatsingsrichting A van de voorwerpen bovenstroomse scherm 31 in de in figuur 4 neergeklapte boven de transportband gelegen stand een toevoer van aankomende bagagestukken tegengaat, terwijl het meer stroomafwaarts gelegen scherm 32 in de in figuur 4 weergegeven neergeklapte stand een te ver 15 doorschuiven van het op de transportband 24 af te voeren bagagestuk 16 verhindert. Na het afvoeren van het bagagestuk op de transportband 24 kunnen de schermen 31 en 32 weer omhoog geklapt worden om de doorvoer van verdere bagagestukken mogelijk te maken.

Met behulp van de transportband 24 wordt het op deze 20 transportband 24 afgelegde bagagestuk overgebracht op de in het verlengde van de transportband 24 gelegen transportband 25. Door opeenvolgend met behulp van de een aanvoerband voor de transportband 25 vormende transportband 24 toevoeren van de bagagestukken 16 of dergelijke op de transportband 25 kunnen de bagagestukken dicht tegen elkaar liggend op de transportband 25 worden 25 aangeschoven.

Nabij de uiteinden van de transportband 25 zijn zich dwars over de uiteinden van de transportband 25 uitstrekkende kasten 33 aangebracht, waarin eindloze kettingen 33' zijn gelegen, die geleid zijn om kettingwielen 34, die draaibaar zijn om zich evenwijdig aan de lengterichting van de transportband 25 30 uitstrekkende draaiingsassen. De beide kettingen zijn onderling verbonden door een zich evenwijdig aan de lengterichting van de transportband 25 uitstrekkende as 35, die in draaiing te brengen is met behulp van een aandrijfmotor 36. Aan de kettingen is een zich in de lengterichting van de transportband 25 uitstrekkende duwbalk 37 bevestigd, die door aandrijven van de kettingen 33 heen en weer te bewegen is 7 zoals aangegeven met behulp van de pijl B in figuren 5 en 6.

Uit de figuren 5 en 6 zal het duidelijk zijn, dat de op de een toevoerorgaan voor de cassette 1 vormende transportband 25 liggende bagagestukken 16 van de transportband 25 in een naast de transportband 5 opgestelde cassette 1 kunnen worden geschoven.

Zoals in het bijzonder uit figuren 3, 5 en 6 blijkt is daarbij de cassette opgesteld op een hefinrichting, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een schaarmechanisme 38. Een te beladen cassette kan bijvoorbeeld met behulp van een heftruck 39 op een desbetreffend schaarmechanisme 38 worden geplaatst. 10 Door de cassette naast de transportband 25 op een hefinrichting, zoals een schaarmechanisme 38, te plaatsen kunnen de transportband 25 van de laadinrichting en de desbetreffende cassette 1 relatief ten opzichte van elkaar in hoogterichting worden verplaatst, zodat steeds een te beladen steunorgaan 3, 4 van de cassette ter hoogte van het bovenpart van de transportband 25 kan worden 15 opgesteld om achtereenvolgens de verschillende steunorganen 3, 4 met bagagestukken te beladen.

Zoals verder nog uit de figuren 4-6 blijkt zijn ter hoogte van de uiteinden van de transportband 25 naar buiten uitstekende vleugels 40 aangebracht om bij het plaatsen van een cassette 1 op een desbetreffende hefinrichting 38 de 20 cassette 1 in de juiste stand ten opzichte van de transportband 25 te geleiden.

Lege cassettes 1 kunnen, zoals aangeduid in figuur 3, met transportwagens 41 worden toegevoerd en na te zijn beladen weer naast en/of boven elkaar op de transportwagens 41 worden geplaatst voor afvoer naar een opslag of naar een te beladen vliegtuig.

25 Zoals schematisch in figuren 7 en 8 is weergegeven kunnen de bij een vliegtuig 42 aangekomen cassettes 1 met behulp van een vorkheftruck 43 een voor een van de transportwagen 41 worden opgenomen. Bij voorkeur wordt daarbij gebruik gemaakt van een vorkheftruck met een aan de zijkant uit te steken vork, zodat de cassette zich met zijn lengterichting tenminste nagenoeg evenwijdig aan 30 de lengterichting van de vorkheftruck 43 uitstrekt. Dit vergemakkelijkt het zicht van de bestuurder van de vorkheftruck op het van de afsluitorganen 13 voorziene uiteinde van de cassette 1. Voor het beladen van het vliegtuig 42 met de bagagestukken 16 worden transportbanden 44 toegepast, die zich tot in het inwendige van de laadruimte van het vliegtuig 42 kunnen uitstrekken.

8

Vanuit de cassette 1 worden de bagagestukken of dergelijke op een transportband 44 gebracht door het met behulp van de vork van de heftruck kantelen van de cassette 1 om een zich horizontaal en dwars op de lengterichting van de cassette uitstrekkende draaiingsas. Daarbij zal men de afsluitorganen 13 bij 5 voorkeur een voor een vanuit de gesloten naar de open stand zwenken om te bewerkstelligen, dat de bagagestukken 16 opeenvolgend van de boven elkaar gelegen steunorganen 3, 4 in de cassette uit de cassette en op de desbetreffende transportband 44 glijden.

Bij het lossen van een vliegtuig kan men eveneens gebruik maken 10 van de cassettes. De uit het vliegtuig afgevoerde bagage kan dan in de cassettes worden geplaatst. Daarbij kan gelijk onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde “transfer bagage” en zogenaamde “arrival bagage” door de “transfer bagage” in een andere cassette(s) te plaatsen dan de “arrival bagage”. De “transfer bagage” kan in opslag worden geplaatst en/of naar het beoogde vliegtuig voor de 15 verdere vlucht worden getransporteerd. De "arrival bagage" kan naar het systeem voor afhandelen van de bagage worden getransporteerd , waar de cassettes weer door kantelen van de cassettes kunnen worden geleegd op een deel van dit systeem vormende transportinrichting.

Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat door toepassing van 20 de onderhavige uitvinding een doelmatig transport van bagagestukken en dergelijke evenals een effectief beladen van cassettes en een effectief lossen van de cassette kan worden bewerkstelligd.

1033273

Claims (16)

1. Werkwijze voor het transporteren van bagagestukken en/of dergelijke voorwerpen vanaf een balie voor het inchecken van passagiers naar een 5 vliegtuig met behulp van transportwagens en/of voor het afvoeren van bagagestukken en/of dergelijke voorwerpen uit een vliegtuig, met het kenmerk, dat de bagagestukken of dergelijke op boven elkaar gelegen steunorganen in boven elkaar gelegen lagen in een cassette worden geplaatst, waarna de cassette met behulp van een transportwagen naar of vanaf een vliegtuig wordt getransporteerd 10 en de cassette vervolgens laagsgewijs wordt gelost op een de bagagestukken of dergelijke verplaatsende transportinrichting.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bagagestukken of dergelijke met behulp van de transportinrichting in het inwendige van het vliegtuig wordt gebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cassette wordt gelost op een deel van een systeem voor het afhandelen van bagage uitmakende transportinrichting.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men de cassette lost door de cassette op te stellen in een hellende 20 stand, zodanig, dat de bagagestukken of dergelijke onder invloed van de zwaartekracht van de steunorganen in de cassette afglijden.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men tijdens het lossen van de bagagestukken of dergelijke nabij uiteinden van de steunorganen gelegen afsluitorganen een voor een opent.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men de bagagestukken of dergelijke vanaf een toevoerorgaan in de cassette schuift, waarbij het toevoerorgaan en de cassette tijdens het beladen van de cassette relatief ten opzichte van elkaar in hoogterichting worden verplaatst voor het opeenvolgend beladen van de in de cassette boven elkaar gelegen 30 steunorganen.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bagagestukken achtereenvolgens aan het door een transportband gevormde toevoerorgaan zodanig worden toegevoerd, dat zij zo dicht mogelijk tegen elkaar liggen. 1033273

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de op het toevoerorgaan liggende voorwerpen gezamenlijk in een cassette worden geschoven.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat men “transfer bagage” in andere cassettes(s) laadt dan “arrival bagage”.

10. Cassette voor het transporteren van bagagestukken of dergelijke voorwerpen, in het bijzonder voor toepassing bij een werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, welke cassette voorzien is van boven elkaar gelegen 10 steunorganen voor het laagsgewijs ondersteunen van bagagestukken of dergelijke, met het kenmerk, dat de cassette nabij een uiteinde ter hoogte van de steunorganen voorzien is van boven elkaar gelegen afsluitorganen en van middelen voor het opeenvolgend vanuit een gesloten stand naar een geopende stand verzwenken van de afsluitorganen.

11. Cassette volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de cassette voorzien is van middelen voor het tegengaan van verschuiving van de cassette in lengterichting en dwarsrichting ten opzichte van een erboven of een eronder geplaatste cassette.

12. Laadinrichting voor het laden van cassettes voor bagagestukken of 20 dergelijke, waarbij de cassettes zijn voorzien van boven elkaar gelegen steunorganen voor het laagsgewijs boven elkaar ondersteunen van bagagestukken of dergelijke, met het kenmerk, dat de laadinrichting voorzien is van een toevoerorgaan voor bagagestukken of dergelijke, van middelen om de bagagestukken of dergelijke vanaf het toevoerorgaan in de cassette te verplaatsen, 25 en van middelen voor het relatief ten opzichte van elkaar in hoogterichting verplaatsen van de cassette en het toevoerorgaan.

13. Laadinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de middelen om de bagagestukken of dergelijke vanaf het toevoerorgaan in de cassette te verplaatsen worden gevormd door een over het toevoerorgaan heen en 30 weer verplaatsbaar duworgaan.

14. Laadinrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat in het verlengde van het toevoerorgaan een aanvoerband is opgesteld voor het een voor een toevoeren van bagagestukken of dergelijke aan het toevoerorgaan.

15. Laadinrichting volgens een der conclusies 12-14, met het kenmerk, dat het toevoerorgaan wordt gevormd door een transportband.

16. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies 12-15, met het kenmerk, dat de inrichting een aanvoertransporteur omvat voor het toevoeren van bagagestukken of dergelijke en ter hoogte van de aanvoerband een dwars over 5 de aanvoertransporteur verplaatsbaar duworgaan is opgesteld voor het vanaf de aanvoertransporteur op de aanvoerband schuiven van een bagagestuk of dergelijke. 1033273