NL1033055C2

NL1033055C2 - Elektrische installatiedoos.

Info

Publication number: NL1033055C2
Application number: NL1033055A
Authority: NL
Inventors: Johannes Doede Hendrik Kuipers
Original assignee: Abb Bv
Priority date: 2006-05-31
Filing date: 2006-12-14
Publication date: 2009-11-11
Also published as: ATE426932T1; ES2323987T3; DE602007000746D1; EP1863145A3; EP1863145B1; EP1863145A2; NL1033055A1; DK1863145T3

Description

\ *

Elektrische installatiedoos

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een doos voor het opnemen van draden van elektrische installaties zoals 5 bijvoorbeeld een zogenaamde centraaldoos of lasdoos. Een dergelijke doos is bijvoorbeeld bekend uit het Nederlandse octrooischrift 1.001.924, en kan cilindervormig of blokvormig zijn. Deze bekende doos is voorzien van een bodem en een omtrekswand, die voorzien is van ten minste 10 één doorvoeropening, die geschikt is om een trekveer door te laten. De doos is tevens voorzien van ribben voor het tegengaan van verplaatsing van de trekveer in omtreksrichting in de doos, welke ribben zich uitstrekken tot aan de wand van de doos.

15 Hoewel de bekende doos het werken met een trekveer vergemakkelijkt, blijkt in de praktijk dat in sommige gevallen een trekveer toch nog kan vastraken, dan wel niet voldoende geleid wordt en dat het lastig is de trekveer meteen in de juiste tuit of doorvoeropening in te 20 voeren.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

1033055 2

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een alternatieve doos te verschaffen waarmee het vastraken van een trekveer verder vermeden wordt, en waarmee de geleiding van de trekveer verder verbeterd wordt.

5 Hiertoe wordt in overeenstemming met een eerste aspect van de uitvinding voorzien in een doos voor het opnemen van draden van elektrische installaties omvattende een bodem en een omtrekswand, die voorzien is van een doorvoeropening, die geschikt is om een trekveer door te 10 laten, en van ribben voor het tegengaan van verplaatsing van de trekveer in omtreksrichting in de doos, welke ribben zich uitstrekken tot aan de wand van de doos, waarin de ribben vloeiend overgaan in de bodem van de doos. Het probleem van de verhoogde kans op vastraken van de trekveer 15 en het probleem van een verminderde geleiding van de trekveer in de doos volgens NL-C-1.001.924 blijkt te worden veroorzaakt doordat de ribben loodrecht op de bodem van de doos staan, waardoor hier ter plaatse geen geleiding van een trekveer plaatsvindt, en een kans op vastraken van de 20 trekveer bestaat. Door nu volgens de uitvinding in plaats van via deze hoek de ribben vloeiend, dat wil zeggen zonder knik of hoek tussen de ribben en de bodem, over te laten gaan in de bodem van de doos, worden deze problemen althans tenminste gedeeltelijk opgelost.

25 Een optimale geleiding van een trekveer wordt in een uitvoering van een doos met meerdere doorvoeropeningen gerealiseerd wanneer de doos voor elke doorvoeropening een eigen bijbehorend paar ribben bevat. Zoals getoond in Figuur 2 van NL-C-1.001.924 hebben twee naast elkaar 30 gelegen doorvoeropeningen, twee ribben die voor deze twee doorvoeropeningen gemeenschappelijk zijn. Hierdoor is er geen geleiding mogelijk ter plaatse van het wandgedeelte dat deze twee doorvoeropeningen scheidt. Hierin brengt de onderhavige uitvinding verbetering door elke 35 doorvoeropening te voorzien van een eigen paar bijbehorende ribben.

Het doel wordt in overeenstemming met een tweede 3 aspect van de uitvinding bereikt door te voorzien in een doos voor het opnemen van draden van elektrische installaties omvattende een bodem en een omtrekswand, die voorzien is van meerdere doorvoeropeningen, die geschikt 5 zijn om een trekveer door te laten, en van ribben voor het tegengaan van verplaatsing van de trekveer in omtreksrichting in de doos, welke ribben zich uitstrekken tot aan de wand van de doos, waarin de doos voor elke doorvoeropening een eigen bijbehorend paar ribben bevat. In 10 het bijzonder voordelig is het dan wanneer de ribben vloeiend overgaan in de bodem van de doos.

De doos zoals bekend uit NL-C-1-001-924 bevat een kegelvormige verhoging die via een hoek of knik overgaat in de bodem van de doos. In de praktijk is gebleken dat het 15 mogelijk is dat een trekveer in deze hoek kan komen vast te raken. In een uitvoeringsvorm van een doos volgens de uitvinding wordt dit vastraken voorkomen doordat de verhoging vloeiend overgaat in de bodem van de doos. Aldus heeft de uitvinding tevens betrekking op een doos voor het 20 opnemen van draden van elektrische installaties omvattende een bodem en een omtrekswand, die voorzien is van ten minste één doorvoeropening, die geschikt is om een trekveer door te laten, en van ribben voor het tegengaan van verplaatsing van de trekveer in omtreksrichting in de doos, 25 welke ribben zich uitstrekken tot aan de wand van de doos, waarbij de doos is voorzien van een van de bodem van de doos uitstekende verhoging, van waaruit zich de ribben uitstrekken, waarin de verhoging vloeiend overgaat in de bodem van de doos.

30 Het inbrengen en terugtrekken van een trekveer, en eventueel andere draden, in de doos wordt vereenvoudigd wanneer de doorvoeropeningen zijn voorzien van zich buitenwaarts van de wand van de doos uitstrekkende tuiten.

Een in het bijzonder goede geleiding van een 35 trekveer wordt gerealiseerd wanneer het paar ribben en de bodem een kanaal vormen, dat oploopt naar het midden van de doos. In het bijzonder voordelig is het wanneer het kanaal 4 zich naar het midden van de doos toe versmalt. Voor een optimale geleiding van een trekveer is het voordelig wanneer het kanaal net groot genoeg is voor het opnemen van een trekveer, eventueel met daaraan vastgeknoopte draden.

5 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Deze afzonderlijke aspecten omvatten onder meer: de 10 vloeiende overgang tussen de ribben en de bodem van de doos, het bij een doorvoeropening behorende paar ribben en de vloeiende overgang van de verhoging in de bodem van de doos. Dit geldt in het bijzonder ook voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de 15 volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

20 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een dwarsdoorsnede door een voorbeelduitvoering van een doos volgens de uitvinding; 25 Figuur 2 een perspectivisch aanzicht op de doos van Figuur 1;

Figuur 3 een perspectivisch onderaanzicht op de doos van Figuur 1;

Figuur 4 een bovenaanzicht van de doos van Figuur 30 1.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

35 De doos 1 in Figuur 1 is bijvoorbeeld een centraaldoos die geschikt is om in het plafond van een vertrek bevestigd te worden en die voorzien is van een 5 cilindervormige omtrekswand 2 en een bodem 3, waarbij de omtrekswand 2 in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld voorzien is van twaalf doorvoeropeningen 4. Hoewel in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de doorvoeropeningen 4 aan 5 de buitenzijde van de omtrekswand 2 voorzien zijn van uitstekende tuiten 5, is de uitvinding niet hiertoe beperkt en kunnen de tuiten ook worden weggelaten. De doorvoeropeningen 4 zijn geschikt om een (niet in de Figuren weergegeven) trekveer door te laten.

10 De doos 1 is voorzien van ribben 6 voor het tegengaan van verplaatsing van de trekveer in omtreksrichting in de doos 1 en voor het geleiden van de trekveer in de juiste tuit, welke ribben 6 zich uitstrekken tot aan de wand 2 van de doos l.

15 Zoals in Figuur 2 duidelijk is te zien bevat de doos 1 voor elke doorvoeropening 4 een bijbehorend paar ribben 6, zodat een optimale geleiding van een door de doorvoeropening 4 te steken trekveer kan worden gerealiseerd. In de weergegeven uitvoering vormt een 20 dergelijk paar ribben 6 en de bodem een kanaal, dat zich in de weergegeven uitvoering naar het midden toe versmalt en naar het midden toe oploopt. Hierdoor wordt een goede geleiding van de trekveer gerealiseerd wanneer deze vanaf de buitenzijde van de doos 1 tot in en door een 25 doorvoeropening 4 wordt gevoerd. Hierbij gaan de ribben 6 vloeiend, in het bijzonder zonder discontinuïteit, over in de bodem 3 van de doos 1, zodat een nog betere geleiding van een trekveer wordt gerealiseerd. Hierbij is de afmeting van het kanaal precies groot genoeg om een trekveer op te 3 0 kunnen nemen.

Zoals in het bijzonder in Figuur 2 en Figuur 3 duidelijk is te zien, is de doos 1 voorzien van een van de bodem 3 van de doos 1 naar binnen uitstekende verhoging 7, van waaruit zich de ribben 6 uitstrekken, waarbij de 35 verhoging 7 vloeiend, in het bijzonder zonder discontinuïteit, dat is zonder hoek of knik, overgaat in de bodem 3 van de doos 1.

6

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 5 zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1033055

Claims

1. Doos voor het opnemen van draden van elektrische installaties omvattende een bodem en een omtrekswand, die voorzien is van een doorvoeropening, die geschikt is om een trekveer door te laten, en van ribben 5 voor het tegengaan van verplaatsing van de trekveer in omtreksrichting in de doos, welke ribben zich uitstrekken tot aan de wand van de doos, waarin de ribben vloeiend overgaan in de bodem van de doos.

2. Doos volgens conclusie 1, waarin de doos 10 meerdere doorvoeropeningen bevat en elke doorvoeropening een bijbehorend paar ribben bevat.

3. Doos voor het opnemen van draden van elektrische installaties omvattende een bodem en een omtrekswand, die voorzien is van meerdere 15 doorvoeropeningen, die geschikt zijn om een trekveer door te laten, en van ribben voor het tegengaan van verplaatsing van de trekveer in omtreksrichting in de doos, welke ribben zich uitstrekken tot aan de wand van de doos, waarin de doos voor elke doorvoeropening een bijbehorend paar ribben 2. bevat.

4. Doos volgens conclusie 3, waarin de ribben vloeiend overgaan in de bodem van de doos.

5. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de doos is voorzien van een van de bodem van de doos 25 naar binnen uitstekende verhoging, van waaruit zich de ribben uitstrekken, waarbij de verhoging vloeiend overgaat in de bodem van de doos.

6. Doos volgens een van de conclusies 2, 3 of 4, of conclusie 5 onder verwijzing naar conclusie 2, 3 of 4, 30 waarin het paar ribben en de bodem een kanaal vormen, dat oploopt naar het midden van de doos. 1033055

7. Doos volgens conclusie 6, waarin het kanaal zich naar het midden van de doos toe versmalt.

8. Doos volgens conclusie 6 of 7, waarin de afmeting van het kanaal net groot genoeg is voor het 5 opnemen van een trekveer.

9. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de doorvoeropeningen zijn voorzien van zich buitenwaarts van de wand van de doos uitstrekkende tuiten.

10. Inrichting voorzien van een of meer van de in 10 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AS/HZ 1033055