NL1031085C2 - Kunststof mediumdoorvoeronderdeel. - Google Patents

Description

%

Korte aanduiding: Kunststof mediumdoorvoeronderdeel

De uitvinding heeft betrekking op een kunststof mediumdoorvoer-onderdeel bestemd om met een sealtechniek in een zak te worden gesealed.

5

Uit WO2005/066037 is een mediumdoorvoeronderdeel volgens de aanhef van conclusie 1 bekend.

Bij deze bekende uitvoering wordt verhinderd dat de zak voor de 10 opening in het kanaal van het mediumdoorvoeronderdeel een obstructie vormt, zowel bij het legen als bij het vullen van de zak. Daartoe zijn hier twee anti-obstructie uitsteeksels aangevormd aan het lichaam, die in doorsnede elk een cirkelsegment vormen en tussen hen in een "verlenging" van het kanaal in het mediumdoorvoeronderdeel 15 vormen.

De anti-obstructie uitsteeksels zijn elk verbonden met de dwarswand en verder elk - via een schot in het symmetrievlak - met een aansluiting van de tegenover elkaar liggende sealwahden.

20

De anti-obstructie uitsteeksels zijn niet direct verbonden met de flexibele sealwanden van het bekende mediumdooorvoeronderdeel, waardoor de gewenste flexibiliteit van de sealwanden gewaarborgd is.

25 Voor sommige toepassingen blijkt het bekende mediumdoorvoeronderdeel niet optimaal. Zo is er voor sommige de toepassingen een strenge valproef voorzien die een met medium, bijvoorbeeld een vloeibare substantie, gevulde zak moet doorstaan. Bij toepassing van het bekende mediumdoorvoerorgaan blijkt het onder omstandigheden mogelijk 30 dat de wanden van de zak beschadigen/lekraken bij een dergelijke valproef.

De onderhavige uitvinding beoogt een alternatief mediumdoorvoeronderdeel te verschaffen, in het bijzonder een onderdeel dat bij een 35 valproef de zak niet nadelig beschadigd.

1 031 0 85 - 2 -η

De uitvinding verschaft een mediumdoorvoeronderdeel volgens conclusie 1, waarbij erin is voorzien dat het anti-obstructieorgaan een gemakkelijk buigzaam elastisch einddeel heeft, en tussen dat einddeel 5 en de dwarswand een stijver middendeel, zodanig dat bij een mechanische belasting van het anti-obstructieorgaan, bijvoorbeeld bij een valproef van een gevulde zak met mediumdoorvoeronderdeel, het buigzame einddeel gemakkelijk elastisch vervormd.

10 Door de gemakkelijke elastische vervormbaarheid van het einddeel blijven de krachten op de wanden van de zak bij bijvoorbeeld een valproef gering en dus is de kans op lekraken doelmatig verkleind.

Voordelige uitvoeringsvormen van het mediumdoorvoeronderdeel volgens 15 de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en de navolgende beschrijving.

De uitvinding betreft verder een zak voorzien van een dergelijk mediumdoorvoeronderdeel.

20

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont:

Fig. 1 een voorkeursuitvoeringsvorm van het mediumdoorvoeronderdeel 25 volgens de uitvinding in perspectief,

Fig. 2 het mediumdoorvoeronderdeel van fig. 1 in zijaanzicht,

Fig. 3 het mediumdoorvoeronderdeel in het aanzicht van figuur 2, 30 gedeeltelijk in doorsnede,

Fig. 4 het mediumdoorvoeronderdeel van fig. 1 in een ander zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, 35 Fig. 5 het mediumdoorvoeronderdeel van fig. 1 in horizontale doorsnede C-C in figuur 4,

Fig. 6 het mediumdoorvoeronderdeel van fig. 1 in horizontale doorsnede B-B in figuur 4.

40 1 031 0 85 m - 3 -

De figuren 1-6 tonen een monolithisch uit geschikt thermoplastisch kunststof materiaal gespoten mediumdoorvoeronderdeel 1 bestemd om met een seal techniek te worden gesealed tussen foliewanden van een zak. Bijvoorbeeld is het onderdeel 1 vervaardigd van PE of PP.

5

Het lichaam van het onderdeel 1 vormt een kanaal 2 voor het uit de zak afgeven en/of aan de zak toevoeren van een medium, bijvoorbeeld een vloeistof, voedingsmiddel, poeder, etc.

10 Het lichaam heeft een dwarswand 3 met een buitenzijde (aan de buitenzijde van de zak gelegen na het insealen) en een binnenzijde (aan de binnenzijde van de zak gelegen na het insealen) en met een opening 4 daarin die deel uitmaakt van het kanaal 2.

15 Het lichaam van het onderdeel 1 heeft verder vanaf de binnenzijde van de dwarswand uitstekende sealwanden 7,8, welke sealwanden in hoofdzaak symmetrisch zijn ten opzichte van een symmetrievlak in hoofdzaak loodrecht op de dwarswand 3 en in een middengebied een grootste onderlinge afstand hebben en op elkaar aansluiten bij in het 20 betreffende symmetrievlak gelegen aansluitingen 9,10, zodat de sealwanden tussen hen in een ruimte begrenzen. Dergelijke sealwanden 7,8 kunnen een in hoofdzaak bootvormige ruimte begrenzen, maar ook oogvormige, ovale of zelfs een cirkelvormige ruimte.

25 De sealwanden 7,8 hebben elk aan hun buitenzijde een sealzijde voor het vormen van een sealverbinding met een aanliggende foliewand van de zak.

De sealwanden 7,8 zijn flexibel uitgevoerd en kunnen bij belasting 30 dwars op de sealwanden elastisch bewegen.

Het mediumdoorvoeronderdeel 1 heeft verder een anti-obstructieorgaan 20, dat obstructie van mediumstroming nabij het mediumdoorvoeronderdeel door de zak tegengaat. Een dergelijke obstructie zou 35 bijvoorbeeld kunnen ontstaan bij het legen van de zak doordat de zak samenknijpt ter plaatse van het mediumdoorvoeronderdeel, met name als de zak op zijn kop hangt, bijvoorbeeld bij toepassing als infuuszak.

1 031 0 85 - 4 -

Het hier getoonde anti-obstructieorgaan 20 bestaat in hoofdzaak uit een plaatdeel 21, dat integraal is met het resterende deel van het lichaam van het onderdeel 1.

5 Het plaatdeel 21 ligt in het symmetrievlak van het mediumdoorvoer-onderdeel 1, zoals de voorkeur heeft.

Het plaatdeel 21 heeft de vorm van een langwerpige strook, hier met een breedte nagenoeg gelijk aan de inwendige afstand tussen de 10 aansluitingen 9,10 van de sealwanden.

De lengte van het plaatdeel 21 bedraagt bij voorkeur een veelvoud van de breedte.

15 In een praktische uitvoering bedraagt de dikte van het plaatdeel tussen 1 en 3 millimeter, bij voorkeur tussen 1 en 2 millimeter.

Het plaatdeel 21 is aan een einde verbonden met de dwarswand 3, aan weerszijden van de opening 4 daarin, en strekt zich natuurlijk uit 20 tot voorbij de onderrand van de sealwanden 7,8.

Het anti-obstructieorgaan heeft een einddeel 20a dat gemakkelijk buigzaam en elastisch is. Tussen dat einddeel 20a en de dwarswand 3 heeft het anti-obstructieorgaan 20 een stijver middendeel 20b.

25

Het einddeel 20a is gevormd door het onderste stuk van het plaatdeel 21a, dat eventueel kan zijn voorzien van verzwakkingen (bijvoorbeeld een of meer scharnierlijnen) om het buigen te vergemakkelijken.

Het stijvere middendeel 20b is gevormd door bij dat gedeelte van het 30 plaatdeel 21 een of meer ribben te voorzien aan een of beide zijde van plaatdeel 21. In dit voorbeeld zijn aan weerszijden van het plaatdeel 21 en op de hartlijn van het plaatdeel 21 twee ribben 25, 26 aangevormd.

35 In het getoonde voorbeeld neemt de doorsnede van de ribben 25 af in de richting naar het einddeel 20a, zodat de buigstijfheid van het middendeel 20b geleidelijk afneemt. Uiteraard is een stapsgewijze overgang ook denkbaar.

1 03 1 0 85 - 5 -

In een praktisch doelmatige uitvoering is de lengte van het middendeel zodanig is dat het middendeel ten minste 25 millimeter uitsteekt voorbij de vrije rand van de sealwanden 7,8.

5 Door de beschreven uitvoering van het anti-obstructieorgaan wordt bereikt dat bij een mechanische belasting van het anti-obstructieorgaan, bijvoorbeeld bij een valproef van een gevulde zak met mediumdoorvoeronderdeel, het buigzame einddeel 20a gemakkelijk elastisch vervormd, terwijl het middendeel 20b wezenlijk minder, dan 10 wel niet vervormt.

Door deze uitvoering oefent het anti-obstructieorgaan geen destructieve krachten uit op de wanden van de zak, bijvoorbeeld bij een valproef van een gevulde zak (waarbij de zak met het medium-15 doorvoeronderdeel naar beneden gericht op een ondergrond valt).

Door zijn relatief brede, en voordelig geachte, uitvoering sluiten de " zijranden" van het plaatdeel 21 aan op de in het symmetrievlak gelegen aansluitingen 9, 10 van de sealwanden 7,8. Dit verschaft 20 stabiliteit voor het hele mediumdoorvoeronderdeel 1.

Het plaatdeel 21 heeft een naar de dwarswand 3 gekeerde begrenzings-rand 27, die op een afstand verwijderd ligt van de opening van het kanaal in de dwarswand 3. Deze verticale afstand tussen de opening in 25 de dwarswand en de begrenzingsrand 26 is voordelige voor de mediumstroom bij het vullen en/of ledigen van de zak.

Te zien is dat de ribben 25 een kop hebben aan de zijde van de dwarswand 3, welke kop gestroomlijnd is voor het vergemakkelijken van 30 mediumstroming door het mediumdoorvoeronderdeel 1.

Te herkennen is dat de zijranden en de uiterste vrije rand van het plaatdeel 21 zijn afgerond.

35 Het plaatdeel 21 zou eventueel kunnen zijn voorzien van een of meer doorgaande openingen.

In de tekening is verder te zien dat het lichaam van het onderdeel 1 boven de dwarswand 3, in het gebied buiten de zak, een of meer 40 dwarsflenzen 30, 31 heeft ten behoeve van hanteringsapparatuur.

1 0310 85 - 6 -

Verder heeft het lichaam boven de dwarswand 3 een buisvormig deel 32 heeft dat ten minste een deel van het kanaal voor het medium vormt.

5 Bij voorkeur is erin voorzien dat bij het mediumdoorvoeronderdeel een door een gebruiker te open afsluiter, bijvoorbeeld een schroefdop, behoort. In dit voorbeeld is daartoe schroefdraad aanwezig op het buisvormige deel.32.

10 \ 1031 0 85

Claims (17)

1. Kunststof mediumdoorvoeronderdeel bestemd om met een sealtechniek te worden gesealed tussen foliewanden van een zak, omvattende een lichaam dat een kanaal vormt voor het uit de zak afgeven en/of aan de zak toevoeren van een medium, welk lichaam een 5 dwarswand heeft met een buitenzijde en een binnenzijde en met een opening daarin die deel uitmaakt van het kanaal, welk lichaam verder vanaf de binnenzijde van de dwarswand uitstekende sealwanden heeft, welke sealwanden in hoofdzaak symmetrisch zijn ten opzichte van een symmetrievlak in hoofdzaak loodrecht op de dwarswand en in een 10 middengebied een grootste onderlinge afstand hebben en op elkaar aansluiten bij in het betreffende symmetrievlak gelegen aansluitingen, zodat de sealwanden tussen hen in een ruimte begrenzen, welke sealwanden een sealzijde hebben voor het vormen van een sealverbinding met een aanliggende foliewand van de zak, 15 waarbij het mediumdoorvoeronderdeel verder een anti-obstructieorgaan omvat, dat obstructie van mediumstroming nabij het mediumdoorvoeronderdeel door de zak tegengaat, welk anti-obstructieorgaan is verbonden met de dwarswand en zich uitstrekt tot voorbij de tweede 20 sealwanden, met het kenmerk, dat het anti-obstructieorgaan een gemakkelijk buigzaam elastisch 25 einddeel heeft en tussen dat einddeel en de dwarswand een stijver middendeel, zodanig dat bij een mechanische belasting van het anti-obstructieorgaan, bijvoorbeeld bij een valproef van een gevulde zak voorzien van het mediumdoorvoeronderdeel, het buigzame einddeel gemakkelijk elastisch vervormd. 30

2. Mediumdoorvoeronderdeel volgens conclusie 1, waarbij het einddeel een plaatdeel is, bij voorkeur in het symmetrievlak van het mediumdoorvoeronderdeel, welk plaatdeel gemakkelijk buigzaam is.

3. Mediumdoorvoeronderdeel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de sealwanden flexibel zijn onder een dwarsbelasting, en waarbij het middendeel van het anti-obstructieorgaan vrij is van de sealwanden, zodanig de flexibiliteit van sealwanden gewaarborgd is. 1031 0 85 - 8 -

4. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het middendeel een geleidelijk toenemende buigstijfheid heeft in de richting van het einddeél naar de 5 dwarswand.

5. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het middendeel en het einddeel een doorlopend plaatdeel omvatten. 10

6. Mediumdoorvoeronderdeel volgens conclusie 5, waarbij in het middendeel het plaatdeel is voorzien van een of meer ribben aan een of beide zijde van plaatdeel.

7. Mediumdoorvoeronderdeel volgens conclusie 5 of 6, waarbij het plaatdeel integraal is de in het symmmetrievlak gelegen aansluitingen van de sealwanden.

8. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een van de conclusies 5-7, 20 waarbij het plaatdeel een naar de dwarswand gekeerde begrenzingsrand heeft, die op een afstand verwijderd ligt van de opening van het kanaal in de dwarswand.

9. Mediumdoorvoeronderdeel volgens conclusie 6, waarbij de een of 25 meer ribben een kop hebben aan de zijde van de dwarswand, welke kop gestroomlijnd is voor het vergemakkelijken van mediumstroming door het mediumdoorvoerorgaan.

10. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de dikte van het plaatdeel tussen 1 en 3 35 millimeter, bij voorkeur tussen 1 en 2 millimeter, bedraagt.

10. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of nieer van de voorgaande 30 conclusies, waarbij de vrije rand van het anti-obstructieorgaan is afgerond.

11. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de lengte van het middendeel zodanig is dat het middendeel ten minste 25 millimeter uitsteekt voorbij de vrije rand 40 van de sealwanden. 1 0310 85 - 9 - Λ

12. Mediunadoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het lichaam is vervaardigd van HDPE of PP

13. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het plaatdeel is voorzien van een of meer doorgaande opening.

14. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande 10 conclusies, waarbij het lichaam boven de dwarswand, in het gebied buiten de zak, een of meer dwarsflenzen heeft ten behoeve van hanteringsapparatuur.

15. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande 15 conclusies, waarbij het lichaam boven de dwarswand een buisvormig deel heeft dat ten minste een deel van het kanaal voor het medium vormt.

16. Mediumdoorvoeronderdeel volgens een of meer van de voorgaande 20 conclusies, waarbij verder is voorzien in een door een gebruiker te open afsluiter, bijvoorbeeld een schroefdop.

17. Zak voorzien van een mediumdoorvoeronderdeel vólgens een of meer van de voorgaande conclusies. 25 30 10310 85