NL8602046A - Koppelbare installatiedoos. - Google Patents

Description

Lx 86 5086 Mrn/Ig ï

Koppelbare installatiedoos.

De uitvinding heeft betrekking op een meervoudig koppelba re doos of doosvormig voorwerp, en in het bijzonder op een installatiedoos voor elektrische schakel- en/of ver-bindingsonderdelen, ingericht om door middel van koppelmidde-5 len in een richting dwars op een hoofdsymmetrie-as ervan op een bepaalde asafstand met een ander overeenkomstig voorwerp te worden gekoppeld, waarbij de zijwand van elk onderdeel is voorzien van paren van uitsteeksels, die evenwijdig aan deze as zijn gericht, terwijl het koppelmiddel is ingericht om met 10 overeenkomstige paren van uitsteeksels van de met elkaar te verbinden voorwerpen in aangrijping te worden gebracht, welke paren van uitsteeksels op de zijden van een veelhoek met een even aantal zijden zijn gelegen dan wel deel uitmaken van een met een dergelijk voorwerp te koppelen hulpstuk zoals een 15 koppeltuit, welke paren voorts in het geval van een installa-tiedoos ter weerszijden van een doorvoeropening voor elektrische leidingen zijn aangebracht.

Uit NL -C 155 135 ten name van dezelfde aanvrager is een installaiiedoos van deze soort bekend, waarbij de uit-20 steeksels door zwaluwstaartribben, en de koppelmiddelen door van aangepaste afschuiningen voorziene plaatjes worden gevormd, waarmede dergelijke dozen op een bepaalde voorgeschreven asafstand met elkaar in verschillende standen kunnen worden gekoppeld, terwijl in het geval van een met de doos te 25 koppelen tuit deze tuit met een dergelijk plaatje samenhangt. Dergelijke dozen hebben uitstekend voldaan, doch het vervaardigen daarvan kan tot moeilijkheden leiden, daar reeds bij geringe maatspreidingen de klemming tussen een plaatje en de zwaluwstaartribben te groot of te klein wordt, hetgeen ofwel 30 het inbrengen en verwijderen van de plaatjes bemoeilijkt, of tot een onvoldoende klemming zal leiden, waarbij dan de koppeling onvoldoende wordt en/of de plaatjes uit de geleidingen kunnen vallen. Bovendien moet vóór het koppelen van twee dozen een van de plaatjes worden verwijderd. Wanneer dergelijke 35 dozen aan de bodemzijde met elkaar worden gekoppeld, teneinde 8602046 - 2 - Λ y» in een scheidingswand ter weerszijden schakelonderdelen aan te kunnen brengen, vormen dergelijke met elkaar gekoppelde dozen een geluidslek, terwijl er bij dunne wanden, en in het bijzonder bij diepe dozen, soms te weinig ruimte is voor het 5 opnemen van aldus gekoppelde dozen.

De uitvinding verschaft een verbetering van dergelijke koppelbare installatiedozen, die echter ook bij andere met elkaar te koppelen voorwerpen kan worden toegepast, zoals bijvoorbeeld schakelbord- of wandonderdelen of dergelijke, 10 welke verbetering als kenmerk heeft, dat de uitsteeksels van elk paar zijn uitgevoerd als uit de wand uitstekende nokken, die aan tegengestelde zijden van een vlak loodrecht op de hoofdsymmetrie-as zijn gelegen, en wel zodanig, dat steeds twee nokken van twee met elkaar te koppelen voorwerpen in de 15 gekoppelde toestand in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn gelegen, welke uitsteeksels in het bijzonder in de hoekpunten van een regelmatige veelhoek zijn gelegen, en meer in het bijzonder steeds deel uitmaken van twee naburige paren.

Daarbij kunnen de nokken zijn voorzien van een langs-20 boring, terwijl het koppelmiddel pennen omvat, die elk door twee in eikaars verlengde geplaatste nokken van verschillende voorwerpen kunnen worden gestoken, waarbij in het bijzonder het koppelmiddel twee door middel van een beugel met elkaar verbonden pennen omvat, terwijl het ook mogelijk is steeds 25 een van de nokken van een paar van een vaste pen te voorzien.

Anderzijds kan het koppelmiddel worden gevormd door in het verlengde van de nokken gelegen holten op de wand van het voorwerp, waarin overeenkomstige nokken van het andere te koppelen voorwerp passen, en bijvoorbeeld kunnen worden 30 ingeschoven of ingesnapt.

Op deze wijze kunnen dergelijke voorwerpen op verschillende wijzen, en in het bijzonder naast elkaar of in een vierkant, met elkaar worden gekoppeld, terwijl het ook mogelijk is, in het bijzonder bij installatiedozen voor een dunne 35 wand, deze dozen met naar verschillende zijden gerichte ope-ningen met elkaar te koppelen, zonder dat een geluidslek ontstaat, terwijl de van een boring voorziene nokken ook voor het vastleggen met behulp van een spijker of dergelijke kunnen worden gebruikt.

8602046 r* ^ * - 3 - '

Voorts kunnen de nokken van een paar zijn aangebracht ter weerszijden van een steunoppervlak, dat in de gekoppelde toestand met het steunoppervlak van een ander gekoppeld voorwerp in aanraking is, waarbij in het geval van 5 een installatiedoos de doorvoeropening in dit steunoppervlak is gelegen. Volgens de uitvinding heeft dit steunoppervlak als kenmerk, dat het aansluit op een dwars op de zijwand van het voorwerp gerichte vlak wandgedeelte, waartegen de nokken zijn aangebracht, en waarmede de nokken van een ander voor-10 werp in de gekoppelde toestand zijdelings in aanraking zijn, teneinde een bijkomende ondersteuning tegen draaiing te verkrijgen, waarbij voorts in het bijzonder de dwarse wandgedeelten in het geval van een installatiedoos samen met daarop aansluitende wandgedeelten een doorvoert u it. met in hoofdzaak 15 rechthoekice doorsnede kunnen begrenzen.

Bij een installatiedoos, die in het bijzonder geschikt is voor het aanbrengen ervan in een dunne wand,, kunnen daarbij de nokkenparen met de bijbehorende doorvoeropeningen dichter bij de bodem van de doos dan bij de opening ervan zijn 20 gelegen, teneinde een versprongen opstelling van de dozen te verkrijgen, die aan de wanddikte is aangetast.

Op zichzelf is uit DE-C 2448137 een installatie-doos bekend, die van twee in eikaars verlengde gelegen tuiten is voorzien, die een zodanig verschillende inwendige doorsnede 25 hebben, dat een wijde tuit rond een smallere tuit van een andere doos past, waarbij voorts een snaponderdeel aanwezig is om de asafstand tussen de beide dozen op de gewenste waarde vast te leggen, terwijl de onronde doorsnede een borging tegen draaiing verschaft , doch deze uitvoering heeft het be-30 zwaar, dat bij maatspreidingen de passing onvoldoende kan worden, terwijl koppeling in willekeurige patronen niet mogelijk is.

De uitvinding zal in het’ onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: 35 fiq. 1 pen zijaanzicht van twee met elkaar gekop pelde dozen volgens de uitvinding met een afzonderlijk afge-beeld koppel onderdeel in twee verschillende inbrengstanden; fig. 2 een bovenaanzicht van een aantal met elkaar gpkoppelde dozen volgons fiq. I, waarbij met onderbroken lij- 8602046 * ' - 4 - nen een andere koppelwijze bij een bijzondere uitvoeringsvorm is aangeduid; fig. 3 een aanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van een koppelonderdeel volgens fig. 1; 5 fig. 4 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van twee op een andere wijze met elkaar gekoppelde dozen; en fig. 5 een aanzicht van een met een dergelijke doos te verbinden losse tuit.

In fig. 1 is een zijaanzicht van twee dozen 1 afge-10 beeld, die van de gangbare ronde vorm zijn, doch die ook veelhoekig kan zijn uitgevoerd. In de zijwand van elke doos zijn poorten 2 aangebracht, die met een verbreekbaar vlies kunnen zijn afgesloten, In het beschouwde geval zijn er vier poorten 2 met een omtrekshoekafstand van 90° en rechthoekige doorsnede.

13 Ter weerszijden van elke poort 2 zijn nokken 3 aan gevormd, die van een langsboring 4 zijn voorzien, en die voorts symmetrisch zijn gelegen ten opzichte van een vlak door de as van de poort 2 en evenwijdig aan de bodem van de doos 1, welke nokken, zoals afgebeeld, elk aan éen zijde van dit vlak 20 zijn gelegen.

Zoals uit fig. 1 blijkt, worden twee te koppelen dozen zodanig tegen elkaar geplaatst, dat steeds twee nokken 3 van verschillende dozen 1 in eikaars verlengde komen te liggen. Door de boringen 4 ervan kunnen dan pennen 3 worden 25 gestoken om de dozen met elkaar te koppelen, waarbij is aangegeven, dat deze pennen vanaf elke zijde kunnen worden ingestoken.

Rond de poorten 2 kunnen kragen of korte tuiten 6 zijn aangevormd, waarvan de vooroppervlakken 7 in de gekoppel-30 de toestand van de dozen tegen elkaar komen te liggen, en die dan door de desbetreffende poorten gevoerde leiding-draden beschermen en/of het binnendringen van specie bij het vastzetten van de dozen in wand tegengaan. Daarbij zijn de i nokken 4 en de oppervlakken 7 zodanig gelegen, dat in de ge- 35 koppelde toestand de dozen op de gewenste asafstand komen te liggen.

Zoals afgebeeld in fig. 2 steken de nokken 3 enigs-1 zins voorbij het. vooropperv 1 ak 7 uit, hetgeen het voordeel heeft, dat in de gekoppelde toestand deze nokken tegen het 8602046 \ ».· - 5 - * rechte zijoppervlak 8 van de naburige tuit komen te rusten, en daardoor een bijkomende borging tegen draaien verschaffen. Het /al voorts duidelijk zijn, dat de?e tuiten 6 ook rond kunnen zijn uitgevoerd, zie fig. 4.

5 Zoals aangegeven in fig. 3 kunnen twee pennen 5 door middel van een brugstuk 9 met elkaar worden verbonden tot een enkelvoudig koppelonderdeel. Het is echter ook mogelijk voor het koppelen gewone spijkers of andere pennen te gebruiken.

Ook kunnen spijkers voor het tijdelijk vastleggen van een 10 doos in de wand door een of meer nokken 3 worden gestoken.

De afgeheelde dozen 1 omvatten gebruikelijke inwendige verdikkingen 10, waarin schroefbussen kunnen zijn opge-nomen of waarin zelftappende schroeven kunnen worden gedraaid, teneinde een inbouwonderdeel zoals een schakelaar, contact- 19 doos of dergelijke op de doos te kunnen bevestigen. Ook kunnen dergelijke inbouwonderdelen met uitzetbare klauwen in de doos worden vastgezet.

Zoals in fig. 2 met onderbroken lijnen is aangeduid, kunnen ook dozen onder een hoek van 45° ten opzichte van de 20 met doorgaande lijnen getekende koppelwijze worden gekoppeld, wanneer de afstand tussen de boringen 4 van twee pennen 3 van een paar gelijk is aan de afstand tussen de boringen 4 van twee pennen 3 van een naburig paar, en daar ter plaatse eveneens een tuit 6' aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld gunstig 25 zijn, wanneer een andere stand van de verdikkingen 10 gewenst is, bijvoorbeeld om inbouwonderdelen met klauwbevestiging, die door de verdikkingen 10 kunnen worden gehinderd, in de juiste stand vast te zetten.

Fig. 4 toont een andere wijze van koppelen van twee 30 dozen 1, die nu met de openingen tegengesteld gericht met elkaar zijn gekoppeld, hetgeen wegens de getoonde plaatsing van de nokken 3 mogelijk wordt. Een dergelijke koppelwijze dient voor het aanbrengen van dozen in een dunne wand, waarbij door « de nu versprongen liggen geen geluidslek meer door de dozen 35 heen kan optreden. Doordat de poorten 2 dichter bij de bodem dan bij de opening zijn gelegen, kunnen in betrekkelijk dunne wanden toch nog betrekkelijk diepe dozen, die het maken van verbindingen tussen draden .toelaten, worden gebruikt.

Fig. 5 toont een bovenaanzicht van een losse leiding- 8602046 1 \ ' - 6 - tuit 9, die op overeenkomstige wijze met een doos 1 kan worden gekoppeld. Dit is in het bijzonder gunstig voor dozen, die in een holle wand dienen te worden aangebracht, waarbij het door een min of meer passend wandgat invoeren van een doos met vaste tuit bezwaarlijk kan zijn. Wanneer een dergelijke 5 tuit 11 aan twee zijden van nokken 3 wordt voorzien, kan deze worden gebruikt voor het met elkaar koppelen van dozen 1 op een grotere asafstand.

Het is ook mogelijk een van de boringen 4 van een nokkenpaar 3 al van een vaste pen 5 te voorzien, zodat dan 10 slechts een bijkomende pen 3 behoeft te worden ingestoken.

Ook kunnen in plaats van koppelpennen aan de andere doos aangevormde holten worden gebruikt, waarin de nokken 3 kunnen worden geschoven of ingesnapt.

In plaats van ronde dozen kunnen uiteraard ook hoe-15 kige dozen worden gebruikt, die in het algemeen de vorm hebben van een veelhoek, en in het bijzonder een regelmatige veelhoek met een even aantal zijvlakken.

Behalve voor installatiedozen kan de koppeling volgens de uitvinding ook worden gebruikt voor andere doeleinden, 20 bijvoorbeeld voor schakelbordonderdelen, wandonderdelen en dergelijke meer.

860 2 04 ö

Claims (10)

1. Meervoudig koppelbare doos of doosvormig voorwerp, in het bijzonder een installatiedoos voor elektrische schakel-en/of verbindingsonderdelen, ingericht om door middel van koppelmiddelen in een richting dwars op een hoofdsymmetrie-as 5 ervan op een bepaalde asafstand met een ander overeenkomstig voorwerp te worden gekoppeld, waarbij de zijwand van elk onderdeel is voorzien van paren van uitsteeksels, die evenwijdig aan deze as zijn gericht, terwijl het koppelmiddel is ingericht om met overeenkomstige paren van uitsteeksels van de 10 met elkaar te verbinden voorwerpen in aangrijping te worden gebracht, welke paren van uitsteeksels op de zijden van een veelhoek met een even aantal zijden zijn gelegen dan wel deel uitmaken van een met een dergelijk voorwerp te koppelen hulpstuk zoal3 een koppeltuit, welke paren voorts in het geval 15 van een installatiedoos ter weerszijden van een doorvoerope-ning voor elektrische leidingen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de uitsteeksels van elk paar zijn uitgevoerd als uit de wand uitstekende nokken (3), die aan tegengestelde zijden van een vlak loodrecht op de hoofdsymmetrie-as zijn 20 gelegen, en wel zodanig, dat steeds twee nokken (3) van twee met elkaar te koppelen voorwerpen (1) in de gekoppelde toestand in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn gelegen.

2. Doos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nokken (3} in de hoekpunten van een regelmatige veelhoek zijn 25 gelegen.

3. Doos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de nokken (3) steeds deel uitmaken van twee naburige paren.

4. Doos volgens een van de conclusies 1..3, met het kenmerk, dat de nokken (3) zijn voorzien van een langsboring 30 (4), terwijl het koppelmiddel pennen (5) omvat, die elk door twee in eikaars verlengde geplaatste nokken (3) van verschillende voorwerpen (17 kunnen worden gestoken.

5. Doos volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het koppelmiddel twee door middel van een beugel 9 met elkaar 35 verbonden pennen (5) omvat.

6. Doos volgens een van de conclusies 1..5, dat steeds een van de nokken (3) van een paar van een vaste pen 8602046 > % -8- is voorzien.

7. Doos volgens een van de conclusies 1..3, met het kenmerk, dat het koppelmiddel wordt gevormd door in het verlengde van de nokken (3) gelegen halten op de wand van het 5 voorwerp (1), waarin overeenkomstige nokken (3) van het andere te koppelen voorwerp (1) passen.

8. Doos volgens een van de conclusies 1..7, waarbij de uitsteeksels van een paar zijn aangebracht ter weerszijden van een steunoppervlak, dat in de gekoppelde toestand met 10 het steunoppervlak van een ander gekoppeld voorwerp in aanraking is, en waarbij in het geval van een installatiedoos de doorvoeropening in dit steunoppervlak is gelegen, met het kenmerk, dat het steunoppervlak (7) aansluit op een dwars op de zijwand van het voorwerp (1) gerichte vlak wandgedeelte 15 (8), waartegen de nokken (3) zijn aangebracht, en waarmede de nokken (3) van een ander voorwerp (1) in de gekoppelde toestand zijdelings in aanraking zijn.

9. Doos volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de de dwarse wandgedeelten (8) in het geval van een installatie-20 doos samen met daarop aansluitende wandgedeelten een doorvoer-tuit (6) met in hoofdzaak rechthoekige doorsnede begrenzen.

10. Installatiedoos volgens een van de conclusies 1..9, in het bijzonder bestemd voor het aanbrengen ervan in een dunne wand, met het kenmerk, dat de nokkenparen (3) met de bij- 25 behorende doorvoeropeningen (2) dichter bij de bodem van de doos (1) dan bij de opening ervan zijn gelegen. 8602046