NL1032572C2

NL1032572C2 - Bekledingselement omvattende een geluidabsorberend element.

Info

Publication number: NL1032572C2
Application number: NL1032572A
Authority: NL
Inventors: Martijn Jacobus De Koning; Rogier Theodorus Siardu Mandos; William Beens
Original assignee: Voestalpine Polynorm Plastics
Priority date: 2006-09-26
Filing date: 2006-09-26
Publication date: 2008-03-27
Also published as: CN101522386A; US20100038168A1; WO2008039062A2; JP2010504867A; WO2008039062A3; EP2083983A2

Description

BEKLED INGSELEMENT OMVATTENDE EEN GELUIDABSORBEREND ELEMENT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een bekledingselement, op 5 een bekledingselement en op het gebruik van het bekledingselement.

Bij het ontwerpen en vervaardigen van voertuigen, in het bijzonder van auto's is het van steeds groter belang dat de geluiden die door het voertuig worden geproduceerd en geluiden 10 die van buitenaf ontstaan, bijvoorbeeld door steenslag tegen de onderzijde van de auto, worden geabsorbeerd of worden gedempt. Het verlagen van de geluidsbelasting van een voertuig heeft onder andere als gunstig effect dat het comfort voor de inzittenden wordt verbeterd. Verder raken de inzittenden minder 15 snel vermoeid. Een ander gunstig effect is dat de geluidsbelasting naar de omgeving van het voertuig wordt verminderd.

Echter, veel delen van een voertuig zijn tegenwoordig van kunststof vervaardigd. Het gebruik van kunststof heeft namelijk 20 een aantal voordelen boven het gebruik van metaal. Een van de belangrijkste eigenschappen van het gebruik van kunststoffen is dat onderdelen lichter kunnen worden uitgevoerd. Kunststofbekledingselementen, dat wil zeggen elementen die kunnen worden gebruikt bij het vervaardigen van voertuigen, 25 worden op zeer veel verschillende plaatsen in voertuigen gebruikt, zoals bijvoorbeeld in het motorgedeelte, als buitenoppervlak, maar ook aan de binnenzijde van het voertuig.

Een nadeel van het gebruik van kunststofdelen aan bij voorbeeld de onderzijde van een auto is dat zij, zonder 30 geluidabsorberende element, de neiging vertonen om te werken als een zogenaamde klankkast. De geluiden die door het voertuig 1032572 2 worden geproduceerd worden in dit geval verstrekt door de kunststofdelen. Dit is niet gewenst. Teneinde dit probleem te voorkomen kunnen kunststofdelen worden voorzien van geluidabsorberende elementen. Echter het aanbrengen van 5 dergelijke elementen is arbeidsintensief, wat leidt tot hogere productiekosten.

De geluidabsorberende elementen worden hierbij vast verbonden met de kunststofdelen. Een nadeel hiervan is dat wanneer het voertuig wordt gesloopt, althans gedemonteerd, de 10 geluidabsorberende elementen moeilijk kunnen worden gescheiden van de kunststofdelen. In het kader van de steeds streng wordende milieuregelgeving omtrent het slopen en verwerken van voertuigen is het echter noodzakelijk om de geluidabsorberende elementen van de kunststofdelen te scheiden. Echter doordat de 15 elementen vast zijn verbonden aan de kunststofdelen gaat het scheiden van de elementen van de kunststofdelen niet of nauwelijks en worden de kosten van het verwerken van het voertuig hoger.

Uit de internationale octrooiaanvrage PCT/NL2006/000070 is 20 een vezelversterkt bekledingselement en een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk bekledingselement bekend. Bij het bekledingselement dat in deze aanvraag wordt beschreven zijn de geluidsabsorberende elementen niet vast verbonden met de andere kunststofdelen. Het geluidsabsorberende element kan 25 bij het slopen van het voertuig gemakkelijk worden gescheiden van de andere delen. Het gebruik van vezelversterkt materiaal is echter relatief duur en verzelversterkte materialen dienen nabewerkt te worden, dat wil zeggen ontdoen van bramen e.d. Verder zijn de eindproducten relatief zwaar door de gebruikte 30 vezels, hetgeen bij bepaalde toepassingen niet wenselijk kan zi jn.

3

De onderhavige uitvinding beoogt voor de hierboven genoemde problemen een oplossing te verschaffen.

Een eerste aspect van de onderhavige uitvinding heeft daartoe betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van 5 een bekledingselement omvattende; i) het in een spuit-giet matrijs aanbrengen van een geluidabsorberend element en een hechtlaag, zodanig dat de hechtlaag zich over tenminste een gedeelte van het binnenoppervlak van het geluidabsorberende element uitstrekt; 10 ii) het in de matrijs bij verhoogde druk brengen van thermoplastisch kunststofmateriaal van verhoogde temperatuur, waarbij het kunststofmateriaal zich verspreidt over in hoofdzaak het buitenoppervlak van het geluidabsorberende element en over een gedeelte van de hechtlaag; 15 iii) afkoelen van het geheel zodanig dat het thermoplastische kunststofmateriaal een vast dragerelement vormt dat is gehecht aan een gedeelte van de hechtlaag en waarbij het geluidabsorberende element tenminste gedeeltelijk wordt opgesloten tussen het dragerelement en de hechtlaag.

20 Een voordeel van het gebruik van deze werkwijze is dat op relatief gemakkelijke wijze en met een grote snelheid en precisie bekledingselementen vervaardigd kunnen worden. Verder kan doordat het geluidabsorberende element niet is verbonden met de hechtlaag en/of het dragerelement het geluidabsorberende 25 element relatief gemakkelijk worden verwijderd wanneer het voertuig wordt gesloopt. Dit heeft een gunstig effect op de belasting van het milieu.

Een ander voordeel is dat met behulp van een dergelijke spuit-giet werkwijze een bekledingselement kan worden 30 vervaardigd dat geen of slechts weinig vezelmateriaal bezit. De kosten van het bekledingselement zijn hierdoor namelijk lager.

4

Verder heeft het spuit-gieten als voordeel dat er geen nabewerking van het materiaal nodig is. Ook kunnen complexe vormen worden verkregen en kan men zogenaamde ondersnijdingen creëren. Verder zijn de door middel van spuitgieten verkregen 5 producten vaak lichter omdat geen vezels nodig zijn om het geheel hanteerbaar te maken, hetgeen wel van belang is bij het zogenaamde persvormen.

Het geniet de voorkeur wanneer in stap ii) het thermoplastische kunststofmateriaal bij een (holte)druk in het 10 bereik van 200 tot 400 bar in de matrijs wordt gebracht.

Bij voorkeur heeft het thermoplastische kunststofmateriaal in stap ii) een temperatuur die ligt in het bereik van 150°C tot 300°C, meer bij voorkeur in het bereik van 190°C tot 250°C.

Bij voorkeur strekt de hechtlaag zich in stap i) over het 15 in hoofdzaak gehele oppervlak van het geluidabsorberende element uit, zodanig dat bij het uitvoeren van stap ii) en iii) het geluidabsorberende element in hoofdzaak in zijn geheel wordt opgesloten tussen het dragerelement en de hechtlaag. Een voordeel hiervan is dat het geluidabsorberende element tijdens 20 het gebruik van het voertuig dat is voorzien van het bekledingselement volgens de uitvinding minder kans heeft om zich te verplaatsten. Een bijkomend voordeel is dat het geluidabsorberende element beter is beschermd tegen invloeden van buitenaf zoals bijvoorbeeld olieproducten en koelvloeistof. 25 Voorts geniet het de voorkeur wanneer de hechtlaag een folie is. Het voordeel van een folie is dat het een zeer goede barrière vormt voor stoffen van buitenaf zoals olieproducten of koelvloeistof. Door het toepassen van een folie wordt aldus een relatief goede bescherming verkregen tegen stoffen die worden 30 gebruikt in voertuigen zoals auto's en vliegtuigen die kunnen inwerken op het geluidabsorberende element waardoor de 5 eigenschappen van dit element worden verminderd.

Bij een andere uitvoeringsvorm die de voorkeur geniet omvat de hechtlaag een fleece. Door de relatief open structuur van een fleece heeft het op zich zelf al goede 5 geluidabsorberende eigenschappen. Door fleece te gebruiken in combinatie met het geluidabsorberende element wordt aldus een zeer goede geluidabsorptie verkregen van het bekledingselement.

Het geniet de voorkeur wanneer naast de hierboven beschreven hechtlaag een tweede hechtlaag op het 10 bekledingselement is aangebracht, welke tweede hechtlaag zich tussen het geluidabsorberende element en het dragerelement bevindt. Het voordeel van deze tweede hechtlaag is dat wanneer een uitsparing in het geluidabsorberende element is aangebracht het thermoplastisch kunststofmateriaal niet onder het 15 geluidabsorberende element kan komen. Aldus wordt vermeden dat bij het vervaardigen van het bekledingselement bij een aantal elementen een gedeelte van het geluidabsorberende element aan de verkeerde zijde van het dragerelement terecht komt.

Het thermoplastische kunststofmateriaal omvat bij voorkeur 20 een polyolefine. Het geniet echter in het bijzonder de voorkeur wanneer het kunststofmateriaal polyamide, polypropeen of polyetheen is. Het gebruik van deze materialen is voordelig omdat zij zich gemakkelijk laten vormen in een gewenste vorm en omdat ze na het vormen zeer goede mechanische eigenschappen 25 bezitten.

Het geniet de voorkeur wanneer buiten de matrijs het geluidabsorberende element en de hechtlaag worden samengevoegd en als totaalpakket in de matrijs worden gebracht. Een voordeel hiervan is dat minder handelingen nodig zijn, hetgeen een 30 gunstig effect heeft op de productiekosten. Verder wordt voorkomen dat het geluidabsorberende element verkeerd wordt r 6 gepositioneerd ten opzichte van de hechtlaag.

Teneinde het bekledingselement verder te versterken omvat het thermoplastische kunststofmateriaal vezels. Het vezelpercentage in het thermoplastische kunststofmateriaal van 5 het dragerelement ligt bij voorkeur in het bereik van 0 tot 50 gew.%, bij voorkeur 10 tot 40 gew.%, meer bij voorkeur circa 30 gew.%.

De vezels omvatten bij voorkeur glasvezels en/of basaltvezels en/of natuurvezels. Wanneer de vezels natuurvezels 10 omvatten dan geniet het de voorkeur wanneer zij hennepvezels, bananenvezels, kokosvezels en/of vlasvezels omvatten. Het gebruik van natuurvezels heeft als voordeel dat zij milieuvriendelijk zijn. Een bijkomend voordeel is dat zij gemakkelijk te verwerken zijn, relatief laag in prijs zijn en 15 bij thermische recycling geen restproducten (slak) achterlaten

Verder geniet het de voorkeur wanneer het geluidabsorberende element een opencellige structuur omvat. Een dergelijke structuur heeft over het algemeen een zeer goed geluidabsorberend vermogen waardoor het geschikt is voor het 20 absorberen van voertuig geluiden.

Bij een uitvoeringsvorm die de voorkeur geniet heeft het geluidabsorberende element een opencellige structuur. Bij voorkeur omvat de opencellige structuur schuimmateriaal. Het schuimmateriaal is bij voorkeur vooraf twee dimensionaal of 25 drie dimensionaal gevormd en kan bij voorkeur worden afgenomen van een rol. Het voordeel van schuimmateriaal is dat verschillende dikten en verschillende materialen kunnen worden gebruikt. Het voordeel hiervan is dat de geluidabsorptie in een bepaald bereik kan worden verbeterd door bijvoorbeeld een 30 dikker of compacter schuim te gebruiken. Ook kan men meerdere lagen van een zelfde schuim op elkaar aanbrengen. Ook is het 7 mogelijk om verschillende soorten schuim met elkaar te combineren, zodanig dat een gewenste mate van geluidabsorptie of demping wordt verkregen. Voorts geniet het de voorkeur wanneer het schuimmateriaal polyurethaan omvat.

5 Het geluidabsorberende element kan ook worden vervaardigd van een viltachtig materiaal, glaswol of steenwol. Hierbij wordt opgemerkt dat hierbij ook een combinatie met bijvoorbeeld schuimmateriaal zoals hierboven beschreven mogelijk is.

Bij een uitvoeringsvorm die de voorkeur geniet omvat het 10 geluidabsorberende element meerdere afzonderlijke delen met verschillende geluidabsorberende eigenschappen. Hierbij kunnen de delen bijvoorbeeld op elkaar worden gestapeld zodat een element wordt verkregen met een gewenst mate van geluidabsorptie. Het is dus mogelijk om afhankelijk van de 15 plaats waar het bekledingselement wordt geplaatst de geluidabsorberende eigenschappen in te stellen. Dit maakt het bekledingselement zeer breed toepasbaar.

Het geluidabsorberende element kan voorzien zijn van openingen waardoor tijdens het vervaardigen van het 20 bekledingselement de hechtlaag op het dragerelement is gehecht. Hierdoor wordt er voor gezorgd dat het geluidabsorberende element tijdens zijn levensduur goed op dezelfde positie blijft gepositioneerd, en dat de kans wordt verminderd dat het tijdens gebruik verschuift. Het gebruik van dergelijke openingen in het 25 geluidabsorberende element is in het bijzonder voordelig als het geluidabsorberend element een relatief groot oppervlak omvat. Verder is het tevens mogelijk dat tijdens het vervaardigen kleinere openingen worden aangebracht in het gebied waar de hechtlaag aan het dragerelement is gehecht, dat 30 wil zeggen dat de openingen in de hechtlaag en het dragerelement worden aangebracht. Dergelijke kleinere openingen 8 kunnen worden gebruikt voor het afvoeren van water dat op het bekledingselement zou kunnen komen tijdens gebruik van het bekledingselement in een voertuig.

Het geniet de voorkeur wanneer de hechtlaag een 5 thermoplastisch kunststofmateriaal omvat, bij voorkeur polypropeen. Het geniet echter verder de voorkeur wanneer de hechtlaag in hoofdzaak hetzelfde thermoplastische materiaal omvat als het thermoplastische kunststofmateriaal van het dragerelement. Ook hierbij geniet het de voorkeur wanneer dit 10 polypropeen is.

Bij een uitvoeringsvorm die de voorkeur geniet is de hechtlaag geïmpregneerd met een waterafstotend-, olieproductenafstotend en/of brandstofafstotendmiddel. Een dergelijke impregnatie is voordelig aangezien veel van de in de 15 voertuigindustrie zoals de automobiel- en vliegtuigindustrie gebruikte olieproducten zoals smeerolie, hydraulische olie, remolie, motorolie en andere stoffen zoals koelmiddelen, hydraulische vloeistoffen en brandstoffen de kwaliteit van het de hechtlaag kunnen beïnvloeden of zelfs kunnen doordringen tot 20 het geluidabsorberende element. Dit heeft een negatief effect op de levensduur van het bekledingselement alsmede op de geluidabsorberende eigenschappen van het element.

Het geniet verder de voorkeur wanneer tussen het binnenoppervlak van het geluidabsorberende element en de 25 hechtlaag en/of bij het buitenoppervlak van het geluidabsorberende element een thermostabiel element wordt aangebracht.

Het thermostabiele element zorgt ervoor dat tijdens het vervaardigen van het bekledingselement het geluidabsorberende 30 element niet hecht aan het dragerelement en/of de hechtlaag. De thermostabiele elementen vinden vooral toepassing bij 9 geluidabsorberende elementen die niet of nauwelijks thermostabiel zijn, dat wil zeggen dat zij onder invloed van warmte bijvoorbeeld smelten, ontleden of anderszins hun driedimensionale structuur verliezen. Verder kan de 5 thermostabiele laag zodanig worden gekozen dat het een extra bijdrage levert aan absorptie van geluid. Het gebruik van een dergelijke thermostabiele laag is echter niet essentieel voor de uitvinding.

Het geniet de voorkeur wanneer het thermostabiele element 10 is geïntegreerd met het geluidabsorberende element. Dit maakt het vervaardigen van het bekledingselement eenvoudiger en men voorkomt dat tijdens gebruik de elementen ten opzichte van elkaar verschuiven. Bij voorkeur wordt een schuimmateriaal gebruikt waarop het thermostabiele element als een bekleding is 15 aangebracht.

Bij een uitvoeringsvorm die de voorkeur geniet is een gedeelte van het bekledingselement voorzien van een warmtewerend element, bij voorkeur een aluminium element. Hierbij kan het warmtewerende element aan slechts een zijde van 20 het bekledingselement worden aan gebracht maar ook aan beide zijden, dat wil zeggen op zowel het dragerelement als de hechtlaag. Het warmtewerende element wordt bij voorkeur aangebracht op een positie op het bekledingselement waar geen geluidabsorberende element is aangebracht. Het kan onder 25 omstandigheden echter wenselijk zijn om het warmtewerende element ook op plaatsen op het bekledingselement aan te brengen waar een geluidabsorberende element is gepositioneerd.

Bij een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het bekledingselement in hoofdzaak vlak. Dergelijke vlakke 30 elementen worden veelal in de automobielindustrie toegepast als beschermingsplaat voor de motor en/of de onderzijde van de 10 auto. De elementen kunnen echter ook worden gebruikt aan de binnenzijde van de auto. Verder kunnen dergelijke elementen ook worden gebruikt in met name de luchtvaart.

Het geniet de voorkeur wanneer het vezelversterkte 5 thermoplastische kunststofmateriaal van het dragerelement een glasmat versterkte thermoplast (GMT) of een lange vezelversterkte thermoplast (LFT) omvat. Deze composiet materialen worden veelal gebruikt in de automobielindustrie, waarbij het kunststofmateriaal veelal polypropeen omvat.

10 Bij een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding wordt in stap i) naast een geluidabsorberend element en een hechtlaag ook tapijtmateriaal in de matrijs gebracht.

Bij voorkeur wordt het tapijtmateriaal aan de buitenzijde van de hechtlaag aangebracht of aan de buitenzijde van de zich te 15 vormen dragerelement. Dit laatste kan worden bereikt door in het tapijtmateriaal een opening aan te brengen waardoor de spuitkop van de spuit-giet machine in de matrijs komt. Aldus wordt het thermoplastische kunststofmateriaal tussen het geluidabsorberende element en de tapijtlaag aangebracht. De 20 tapijtlaag hecht aan het thermoplastische kunststofmateriaal (het geluidabsorberende element niet) en aldus wordt een bekledingselement verkregen die aan tenminste een zijde is voorzien van tapijtmateriaal en aan de andere zijde van het geluidabsorberende element. Dit tapijtmateriaal kan dienen als 25 tapijt voor bijvoorbeeld de binnenzijde van een auto maar kan ook worden gebruikt voor het verminderen van het geluid van steenslag. Opgemerkt wordt dat tapijtmateriaal ook aangebracht kan worden wanneer gebruik wordt gemaakt van een persmatrijs zoals beschreven in de stand van de techniek. Het 30 tapijtmateriaal wordt dan bijvoorbeeld ingelegd op het weke dragerelement, met daaronder het geluidabsorberende element en 11 de hechtlaag.

Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bekledingselement verkrijgbaar met de werkwijze zoals hierboven beschreven.

5 Een derde aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bekledingselement omvattende een dragerelement van thermoplastisch kunststofmateriaal, tenminste één zich over tenminste een gedeelte van het oppervlak van het dragerelement uitstrekkend geluidabsorberend element en een 10 zich over en voorbij tenminste een gedeelte van het oppervlak van het geluidabsorberende element uitstrekkende hechtlaag, waarbij tenminste een gedeelte van de hechtlaag aan het dragerelement is gehecht zodanig dat het geluidabsorberende element tenminste gedeeltelijk tussen de hechtlaag en het 15 dragerelement is opgesloten onder de voorwaarde dat het thermoplastische kunststofmateriaal van het dragermateriaal niet vezelversterkt is.

Een voordeel van een dergelijk bekledingselement is dat wanneer het voertuig wordt gesloopt eenvoudig en in zijn geheel 20 het geluidabsorberende element kan worden gescheiden van het dragerelement. Men hoeft immers slechts de hechtlaag te verwijderen of open te snijden om het geluidabsorberende element te verwijderen. Dit heeft een gunstig effect op de belasting van het milieu door het voertuig, als mede op de 25 kosten van het slopen, althans demonteren van het voertuig.

Een verder voordeel is dat het bekledingselement in veel gevallen betere akoestische eigenschappen bezit dan een bekledingselement waarbij het geluidabsorberende element aan het dragerelement is gehecht. Verder biedt het 30 bekledingselement volgens de uitvinding op eenvoudige wijze de mogelijkheid om afhankelijk van de plaats waar het 12 bekledingselement in een voertuig wordt geplaatst, geluidabsorberende elementen te gebruiken met verschillende geluidabsorberende eigenschappen. Immers een bekledingselement dat wordt geplaatst in nabijheid van de motor vereist in de 5 regel een groter geluidabsorberend vermogen dan een bekledingselement dat wordt geplaatst in nabijheid van de wielen.

Een ander voordeel van het bekledingselement volgens de uitvinding is dat de wanddikte van het bekledingselement op de 10 plaatsen waar geen geluidabsorberend element is aangebracht verwaarloosbaar groter is dan de wanddikte van een plaat zonder geluidabsorberend element.

Verder heeft een bekledingselement waarbij het dragerelement van niet vezelversterkt materiaal is vervaardigd 15 als voordeel dat het een lagere dichtheid heeft dan vezelversterkt materiaal. Aldus heeft het een lager deelgewicht bij een gelijke wandsterkte. Verder kan het bekledingselement waarbij het dragerelement niet vezelversterkt is een relatief complexe vorm hebben.

20 Bij voorkeur is het geluidabsorberende element aan beide zijde van het dragerelement aangebracht. Dit kan zowel met een spuit-giet werkwijze als door een pers werkwijze worden bereikt. Ook is het mogelijk dat het dragerelement vezelversterkt is.

25 Een vierde aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuigbekledingselement omvattende een bekledingselement zoals hierboven beschreven.

Een laatste aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebruik van een bekledingselement zoals 30 hierboven beschreven voor het bekleden van een voertuig, bij voorkeur een auto of vliegtuig.

f 13

Genoemde en andere kenmerken van het bekledingselement en de werkwijze voor het vervaardigen van het bekledingselement volgens de uitvinding zullen hierna verder worden verduidelijkt aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden die slechts 5 bij wijze van voorbeeld worden gegeven zonder dat daardoor de uitvinding wordt geacht beperkt te zijn. Hierbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen, waarin:

Figuur 1 toont in aanzicht een uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het vervaardigen van een uitvoeringsvorm van een 10 bekledingselement volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont in aanzicht de spuit-giet matrijs van Figuur 1 voor het vervaardigen van een uitvoeringsvorm van een bekledingselement, alsmede een uitvoeringsvorm van een bekledingselement volgens de uitvinding; 15 Figuur 3 toont in aanzicht een spuit-giet matrijs volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding voor het vervaardigen van een bekledingselement, alsmede een uitvoeringsvorm van een bekledingselement volgens de uitvinding; 20 Figuur 4 toont een zijaanzicht van een bekledingselement volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 5 toont een aanzicht van een bekledingselement volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 6 toont in detail een afwateringsdeel van een 25 uitvoeringsvorm van een bekledingselement volgens de uitvinding.

Figuur 7 toont in zijaanzicht een bekledingselement dat is voorzien van een warmtewerend element.

Figuur 8 toont een aanzicht, van uiteen genomen delen, van 30 een uitvoeringsvorm van een bekledingselement volgens de uitvinding.

14

Figuur IA toont een deel van een spuit-giet matrijs 1 voor het vervaardigen van een bekledingselement 2. Het matrijsdeel omvat een vormdeel 3 voor het vormen van een bekledingselement 2 en omvat verder een metalen kern 4. Figuur 1B toont het 5 aanbrengen van een hechtlaag 5 van thermoplastisch kunststofmateriaal, bij voorkeur van polypropeen op het vormdeel 3 van het matrijsdeel 1. Op deze hechtlaag 5 wordt een geluidabsorberend element 6 aangebracht zoals weergegeven in Figuur 1C. Hierbij wordt opgemerkt dat de spuit-giet matrijs 10 bij deze uitvoeringsvorm horizontaal is gepositioneerd teneinde het inbrengen van de hechtlaag en het geluidabsorberende element te vergemakkelijken. Het is echter ook mogelijk om de spuit-giet matrijs verticaal te positioneren. Bij voorkeur is de matrijs dan voorzien van middelen voor het positioneren van 15 de hechtlaag en het geluidabsorberende element. Het geluidabsorberende element 6 uit Figuur 1C omvat bij voorkeur een schuimstructuur van polyurethaan. Afhankelijk van de positie van het bekledingselement op het voertuig, bij voorkeur een auto is de schuimlaag dunner of dikker, dan wel compacter 20 of bestaat het uit lagen van een verschillend geluidabsorberend materiaal.

Nadat de hechtlaag 5 en het geluidabsorberende element 6 in de matrijs 1 zijn gebracht sluit de spuit-giet matrijs zich volledig zoals weergegeven in Figuur 1D. Nadat de matrijs 1 is 25 gesloten wordt via de opening 7 thermoplastisch kunststofmateriaal voor het zich te vormen dragerelement onder een verhoogde temperatuur en druk, d.w.z. circa 200°C en een (holte) druk van tussen de 200 en 400 bar, in de gesloten matrijs gebracht. Het vloeibare kunststofmateriaal vloeit door 30 de hoge druk uit over de buitenzijde van het geluidabsorberende element en over de hechtlaag en drukt deze in de vorm van de 15 matrijs. Op de plaatsen waar het warme thermoplastische materiaal de hechtlaag 5 raakt zal de laatstgenoemde versmelten met het thermoplastische kunststofmateriaal voor het dragerelement. Het geluidasborberende element smelt echter niet 5 vast aan de hechtlaag of het thermoplastische kunststofmateriaal voor het dragerelement. Doordat de hechtlaag 5 zich over het geluidabsorberende element 6 uitstrekt zal tijdens het persen het geluidabsorberende element 5 worden opgesloten tussen de hechtlaag en het dragerelement 7 zonder 10 dat het geluidabsorberende element 6 is verbonden met het dragerelement. Hoewel het geluidabsorberende element tijdens het inbrengen van het thermoplastische kunststofmateriaal via de opening 7 gecomprimeerd zal worden verkrijgt het na de bewerking zijn vorm terug. Nadat het geheel is afgekoeld wordt 15 dus een bekledingselement verkregen dat duurzaam is voorzien van een geluidabsorberend element. Het geniet hierbij de voorkeur wanneer het zich gevormde dragerelement niet vezelversterkt is hetgeen een gunstig effect heeft op de kosten.

20 Figuur 2 toont in doorsnede de spuit-giet matrijs in enigszins geopende toestand nadat het bekledingselement is vervaardigd door middel van het inbrengen van thermoplastisch kunststofmateriaal via de opening 7 in de matrijs 4. Het bekledingselement 2 omvat een dragerelement 8 waarop de 25 hechtlaag 6 is bevestigd door middel van versmelten 5a, 5b. Het geluidabsorberende element 6 is hierbij opgesloten tussen de hechtlaag 5 en het dragerelement 8 zodanig dat het niet meer kan verschuiven tijdens het gebruik van het bekledingselement 2 in een voertuig.

30 Figuur 3 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Bij deze uitvoeringsvorm bevindt de 16 spuit-giet matrijs 10 zich enigszins in geopende toestand nadat het bekledingselement is vervaardigd door het inbrengen van thermoplastisch kunststofmateriaal onder verhoogde temperatuur en druk door de opening 11 in de matrijs 12. Het 5 bekledingselement 13 omvat een dragerelement 14 waarop een eerste hechtlaag 15 is bevestigd door middel van versmelten 16. Een eerste geluidabsorberend element 17 wordt hierbij opgesloten tussen de eerste hechtlaag 15 en het dragerelement 14 zodanig dat het niet meer kan verschuiven tijdens gebruik 10 van het bekledingselement 13 in een voertuig. Het bekledingselement omvat verder nog een tweede geluidabsorberend element 18 dat wordt opgesloten tussen het dragerelement 14 en een tweede hechtlaag 19. Aldus wordt bereikt dat aan twee zijden van het dragerelement geluidabsorberend materiaal is 15 aangebracht.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van het bekledingselement 13 van Figuur 3. Het bekledingselement 13 omvat het dragerelement 14 waarop het eerste geluidabsorberende element 17 is aangebracht. Dit geluidabsorberende element 17 20 wordt op zijn plaats gehouden door middel van de er overheen aangebrachte eerste hechtlaag 15. Tenminste een gedeelte 15a van deze eerste hechtlaag strekt zich uit voorbij het eerste geluidabsorberende element 17. Dit gedeelte 15a is tijdens het vervaardigen van het bekledingselement 13 in contact gekomen 25 met het thermoplastische kunststofmateriaal dat het dragerelement 14 heeft gevormd en is daarmee versmolten. Aldus wordt het eerste geluidabsorberende element 17 tussen de eerste hechtlaag 15 en het dragerelement 14 opgesloten. Voorts is ook een tweede geluidabsorberend element 18 aangebracht dat wordt 30 ingesloten tussen een tweede hechtlaag 19 en het dragerelement. Aldus wordt bereikt dat het bekledingselement aan twee zijden 17 is voorzien van een geluidabsorberend element. Verder is het ook mogelijk om tapijtmateriaal op het bekledingselement aan te brengen voor het voorkomen van geluid door o.a. steenslag.

Figuur 5 en 6 tonen een uitvoeringsvorm van de onderhavige 5 uitvinding waarbij het geluidabsorberende element 20 is voorzien van een opening 21. Door dat deze opening 21 aanwezig is in het geluidabsorberende element 20 is tijdens het vervaardigen van het bekledingselement 22 de hechtlaag 23 in deze opening 21 aan het dragerelement gehecht, aldus is een kom 10 24 gedefinieerd. Het voordeel van een dergelijke kom 24 is dat het geluidabsorberende element 20 niet kan verschuiven bij gebruik van het bekledingselement 22 in een voertuig. Een ander voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat in de kom een opening 26 aangebracht kan worden die zich uitstrekt door het 15 dragerelement zodat de kom 24 kan worden gebruikt voor het afvoeren van vloeistoffen zoals bijvoorbeeld water. Het dragerelement 25 omvat bij voorkeur polypropeen en is niet vezelversterkt.

Figuur 7 toont een bekledingselement 27 volgens een 20 uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Het bekledingselement 27 omvat een dragerelement 28 van polypropeen dat niet met vezels is versterkt en waarop een geluidabsorberend element 29 is aangebracht. Over dit geluidabsorberend element 29 is een hechtlaag 30 aangebracht.

25 Deze hechtlaag 30 is bij een gedeelte 31 dat zich uitstrekt voorbij het geluidabsorberend element 29 versmolten met het dragerelement 28. Verder is een gedeelte van het dragerelement 28 voorzien een warmtewerend element 32. Dit warmtewerende element 32 zorgt ervoor dat het bekledingselement 27 kan worden 30 toegepast in de nabijheid van een warmte bron zoals bijvoorbeeld een uitlaatsysteem (niet weergegeven) zonder dat 18 het dragerelement 28, geluidabsorberend element 29 of de hechtlaag 30 desintegreert, althans smelt of week wordt. Het is echter ook mogelijk om de hechtlaag 30 en/of het dragerelement 28 te voorzien van een warmtewerend element 32 zoals 5 bijvoorbeeld een aluminium plaat. Hierbij kan het warmtewerende element 32 zich ook uitstrekken tot over het gebied waar een geluidabsorberend element is aangebracht.

Figuur 8 toont een bekledingselement 33 volgens een uitvoeringvorm van de onderhavige uitvinding in uiteengenomen 10 delen. Het bekledingselement 33 omvat een dragerelement 34 dat is voorzien van een gewenste vorm. Verder omvat het bekledingselement 33 een eerste geluidabsorberend element 35 van bijvoorbeeld polyurethaan schuim. Verder worden een eerste en een tweede hechtlaag 36, 37 getoond. De eerste hechtlaag 36 15 strekt zich voorbij het oppervlak van het eerste geluidabsorberende element 35 uit. Op de plaatsen waar de hechtlaag 36 het dragerelement 34 raakt zijn ze aan elkaar vastgesmolten (of aan de tweede hechtlaag 37) zodanig dat het geluidabsorberendelement 35 ertussen wordt opgesloten. Hierbij 20 volgt de hechtlaag 36 en het geluidabsorberendelement 35 in hoofdzaak de vorm van het dragerelement 34. De tweede hechtlaag 37 bevindt zich tussen het geluidabsorberende element 35 en het dragerelement 34. Door gebruik te maken van deze tweede hechtlaag 37 wordt voorkomen dat tijdens het vervaardigen van 25 het bekledingselement 33 door spuitgieten bij de uitsparing 38 het thermoplastisch kunststofmateriaal van het zich te vormen dragerelement 34 aan de bovenzijde van het geluidabsorberende element 35 terechtkomt. Op de plaatsen waar de tweede hechtlaag 37 niet het geluidabsorberende element raakt is het vast 30 gesmolten aan het dragerelement 34. Verder is het ook mogelijk om vooraf de eerste hechtlaag 36 aan de tweede hechtlaag 37 te 19 hechten zodanig dat een pakket wordt gevormd waarin het geluidabsorberende element 35 wordt opgesloten. En om tijdens het vervaardigen het pakket in de matrijs te leggen, de matrijs te sluiten en onder hoge druk en temperatuur het 5 thermoplastische kunststofmateriaal in de matrijs te brengen. Verder is het bekledingselement 33 voorzien van een tweede geluidabsorberend element 39. Ook dit element 39 wordt omsloten door twee hechtlagen 40 en 41, welke hechlagen dezelfde werking hebben als de bovengenoemde hechtlagen 36, 37.

10 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, de gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velen mogelijke modificaties denkbaar zijn, zoals onder andere een combinatie van de hierboven beschreven 15 uitvoeringsvormen.

1032572

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een bekledingselement omvattende; 5 i) het in een spuit-giet matrijs aanbrengen van een geluidabsorberend element en een hechtlaag, zodanig dat de hechtlaag zich over tenminste een gedeelte van het binnenoppervlak van het geluidabsorberende element uitstrekt; ii) het in de matrijs bij verhoogde druk brengen van 10 thermoplastisch kunststofmateriaal van verhoogde temperatuur, waarbij het kunststofmateriaal zich verspreidt over in hoofdzaak het buitenoppervlak van het geluidabsorberende element en over een gedeelte van de hechtlaag; iii) afkoelen van het geheel zodanig dat het 15 thermoplastische kunststofmateriaal een vast dragerelement vormt dat is gehecht aan een gedeelte van de hechtlaag en waarbij het geluidabsorberende element tenminste gedeeltelijk wordt opgesloten tussen het dragerelement en de hechtlaag.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in stap ii) het 20 thermoplastische kunststofmateriaal bij een druk in het bereik van 200 tot 400 bar in de matrijs wordt gebracht.

3. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 of 2, waarbij in stap ii) het thermoplastische kunststofmateriaal een temperatuur heeft in het bereik van 150°C tot 300°C, bij 25 voorkeur 190°C tot 250°C

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, waarbij de hechtlaag zich in stap i) over het in hoofdzaak gehele oppervlak van het geluidabsorberende element uitstrekt, zodanig dat bij het uitvoeren van stap ii) en iii) het 30 geluidabsorberende element in hoofdzaak in zijn geheel wordt opgesloten tussen het dragerelement en de hechtlaag. 1032572

5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de hechtlaag een folie of fleece is.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-5, waarbij in stap i) het geluidabsorberende element tussen twee hechtlagen 5 in de matrijs wordt aangebracht.

7. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-6, waarbij het thermoplastische kunststofmateriaal een polyolefine, bij voorkeur polypropeen, polyamide of polyetheen omvat.

8. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-7, waarbij 10 buiten de matrijs het geluidabsorberende element en de hechtlaag worden samengevoegd en als totaalpakket in de matrijs wordt gebracht.

9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-8, waarbij het thermoplastische kunststofmateriaal vezelversterkt is.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het vezelversterkte thermoplastische materiaal een vezelpercentage heeft in het bereik van 0 tot 50%, bij voorkeur 10 tot 40%, meer bij voorkeur circa 30%.

11. Werkwijze volgens een van de conclusies 9-10, waarbij 20 de vezels glasvezels en/of basaltvezels en/of natuurvezels omvatten.

12. Werkwijze volgens een van de conclusies 9-12, waarbij de natuurvezels hennepvezels, bananenvezels, kokosvezels en/of vlasvezels omvatten.

13. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-12, waarbij het geluidabsorberende element een opencellige structuur omvat.

14. Werkwijze volgens conclusie 13 , waarbij de opencellige structuur een schuimmateriaal omvat, bij voorkeur van polyurethaan.

15. Werkwijze volgens een van de conclusies 13-14, waarbij het geluidabsorberende element viltachtig materiaal, glaswol of steenwol omvat.

16. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-15, waarbij de hechtlaag hetzelfde thermoplastische materiaal omvat als het thermoplastische kunststofmateriaal, bij voorkeur polypropeen.

17. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-16, waarbij de hechtlaag is geïmpregneerd met een olie en/of benzine afwerend middel.

18. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-17, waarbij tussen het binnenoppervlak van het geluidabsorberende element 10 en de hechtlaat en/of bij het buitenoppervlak van het geluidabsorberende element een thermostabiel element wordt aangebracht.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij het thermostabiele element en het geluidabsorberende element zijn 15 geïntegreerd.

20. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-19, waarbij een gedeelte van het bekledingselement wordt voorzien van een warmtewerend element, bij voorkeur een aluminium element.

21. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-20, waarbij 20 het thermoplastische kunststofmateriaal een glasmat versterkte thermoplast (GMT) of een lange vezel thermoplast (LFT) is.

22. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-21, waarbij het geluidabsorberende element is voorzien van openingen zodanig dat via deze openingen de hechtlaag aan het 25 dragerelement wordt gehecht.

23. Werkwijze volgens een van de conclusies 21-43, waarbij het geluidabsorberende element meerdere afzonderlijke delen omvat.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij het 30 geluidabsorberende element meerdere afzonderlijke delen met verschillende geluidabsorberende eigenschappen omvat.

25. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-24, waarbij in stap i) tapijtmateriaal in de matrijs wordt gebracht.

26. Bekledingselement verkrijgbaar volgens de werkwijze van conclusie 1-25.

27. Bekledingselement van thermoplastisch kunststofmateriaal omvattende een dragerelement van thermoplastisch kunststofmateriaal, tenminste één zich over tenminste een gedeelte van het oppervlak van het dragerelement uitstrekkend geluidabsorberend element en een zich over en 10 voorbij tenminste een gedeelte van het oppervlak van het geluidabsorberende element uitstrekkende hechtlaag, waarbij tenminste een gedeelte van de hechtlaag aan het dragerelement is gehecht zodanig dat het geluidabsorberende element tenminste gedeeltelijk tussen de hechtlaag en het dragerelement is 15 opgesloten onder de voorwaarde dat het thermoplastische kunststofmateriaal van het dragermateriaal niet vezelversterkt is.

28. Bekledingselement volgens conclusie 27, waarbij het geluidabsorberende element in hoofdzaak volledig door de 20 hechtlaag en het dragerelement is opgesloten.

29. Bekledingselement volgens conclusies 27 of 28, waarbij de hechtlaag een folie of een fleece is.

30. Bekledingselement volgens een van de conclusies 29 of 28, waarbij een tweede hechtlaag is aangebracht tussen het 25 geluidabsorberende element en het dragerelement.

31. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-30, waarbij tapijtmateriaal is aangebracht op tenminste een gedeelte van de binnen en/of buitenzijde van het dragermateriaal.

32. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27- 31, waarbij het thermoplastische kunststofmateriaal een polyolefine, bij voorkeur polypropeen, polyamide of polyetheen is.

33. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-32, waarbij het geluidabsorberende element een opencellige 5 structuur omvat.

34. Bekledingselement volgens conclusie 33, waarbij de opencellige structuur een schuimmateriaal omvat, bij voorkeur polyurethaan.

35. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-34, 10 waarbij het geluidabsorberende element viltachtig materiaal, glaswol of steenwol omvat.

36. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-35, waarbij het geluidabsorberende element afzonderlijke delen met verschillende geluidabsorberende eigenschappen omvat.

37. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-36, waarbij het geluidabsorberende element is voorzien van openingen zodanig dat via de openingen de hechtlaag aan het dragerelement is gehecht.

38. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-37, 20 waarbij de hechtlaag hetzelfde thermoplastische materiaal omvat als het thermoplastische kunststofmateriaal van het dragerelement, bij voorkeur polypropeen.

39. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-38, waarbij de hechtlaag is geïmpregneerd met een olie, en/of 25 brandstof afwerend middel.

40. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-39, waarbij tussen het dragerelement en het geluidabsorberende element en/of tussen de hechtlaag en het geluidabsorberende element een thermo-stabiel element is aangebracht.

41. Bekledingselement volgens conclusie 40, waarbij het thermo-stabiele element en het geluidabsorberende element zijn geïntegreerd.

42. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-41, waarbij een gedeelte van het bekledingselement is voorzien van een warmtewerend element, bij voorkeur een aluminium element.

43. Bekledingselement volgens een van de conclusies 27-42, waarbij het bekledingselement in hoofdzaak vlak is.

44. Voertuigbekledingselement omvattende een bekledingselement volgens een van de conclusies 26 of 27-43.

45. Gebruik van een bekledingselement volgens een van de 10 conclusies 26 of 27-43 voor het bekleden van een voertuig, bij voorkeur een auto of vliegtuig. 1032572