NL1032542C2

NL1032542C2 - Voertuigidentificatie.

Info

Publication number: NL1032542C2
Application number: NL1032542A
Authority: NL
Inventors: Marinus Harinck
Original assignee: Knieriem B V J
Priority date: 2006-09-20
Filing date: 2006-09-20
Publication date: 2008-03-21
Also published as: EP1903531C0; US20090058602A1; EP1903531B1; PL3618028T3; EP3618028C0; EP1903531A1; EP3618028A1; EP3618028B1; PL1903531T3; ES2961831T3; ES2965900T3

Description

Voertuigidentificatie

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op de identificatie van voertuigen. Onder voertuigen wordt mede 5 verstaan vaartuigen en vliegtuigen.

Identificatie van auto's kan gewenst zijn voor het innen van tol, zoals bij tolwegen of in de vorm van rekeningrijden. Ook kan identificatie gewenst zijn voor vergunningssystemen, zoals voor toegang tot parkeer-10 terreinen en toegang tot het wegennet (waarbij bijvoorbeeld bepaalde auto's slechts op bepaalde tijden of dagen aan het verkeer mogen deelnemen). Identificatie van voertuigen in het algemeen kan gewenst zijn in verband met het opsporen en voorkomen van fraude en diefstal.

15 Voor die systemen worden auto's uitgerust met een actieve of passieve transponder in de vorm van een RFID, omvattend een RFID chip met een zendantenne en eventueel een ontvangstantenne, waarmee een signaal kan worden gezonden en/of ontvangen respectievelijk naar en vanaf vast 20 opgestelde detectors en zenders, of handterminals, aangesloten op een verwerkingssysteem.

Voorgesteld is om RFID's aan te brengen in het motorcompartiment van een auto. In een ander voorstel is een printplaat met RFID en batterij aangebracht op een 25 kunststof frame voor een kentekenplaat. De printplaat is 1032542 2 voorzien van en lusantenne voor microgolfontvangst en kan voorzien zijn van een dipoolantenne voor zenden. In een alternatieve uitvoering is de lusantenne als omlopende, geleidende strook aangebracht in het kunststof draagframe.

5 Een doel van de uitvinding is een eenvoudig RFID

systeem voor voertuigen te verschaffen.

Een doel van de uitvinding is voertuigen op gemakkelijke manier te voorzien een RFID.

Een doel van de uitvinding is voertuigen te 10 voorzien van een RFID met voldoende bereik.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 15 inrichting voor voertuigidentificatie, omvattend een kentekenplaat voor een voertuig, waarbij de kentekenplaat vervaardigd is van electrisch geleidend materiaal en voorzien is van een transponder, in het bijzonder een RFID chip, waarbij de transponder elektrisch gekoppeld is met 20 het materiaal van de kentekenplaat.

Een elektrische koppeling volgens de uitvinding omvat een koppeling via een elektrisch geleidend materiaal, maar ook een capacitieve of inductieve koppeling.

Door de kentekenplaat zelf een functie te geven 25 als een antenne voor de transponder, in het bijzonder RFID, wordt gebruik gemaakt van de eigenschappen van het materiaal dat toch al aanwezig moet zijn. De plaatsing wordt daardoor eenvoudig. Voorzieningen buiten de kentekenplaat kunnen tot een minimum beperkt worden. Van te 30 voren kan de transponder bijvoorbeeld worden afgestemd op het betreffende kenteken. De kentekenplaat kan met transponder eventueel op voorraad worden gehouden.

In en eerste verdere ontwikkeling is de transponder met de aarde-aansluiting electrisch gekoppeld 35 met het materiaal van de kentekenplaat. De transponder kan in dat geval nog een eigen zendantene bezitten, waarbij de kentekenplaat dan als ontvangstantenne dienst doet.

3

In een tweede verdere ontwikkeling is de transponder met de aarde-aansluiting en met de antenne- aansluiting electrisch gekoppeld met het materiaal van de kentekenplaat. In dat geval vormt de kentekenplaat zowel de 5 zendantenne als de ontvangstantenne. De transponder zelf kan zonder antenne worden aangeleverd.

In een uitvoering hiervan is de kentekenplaat voorzien van een uitsparing, in het bijzonder sleufvormig, waarbij de aansluitingen aan weerszijden van de uitsparing 10 electrisch gekoppeld is met het materiaal van de kentekenplaat. Daarmee vormt de plaat een soort van lusantenne, indien de sleuf aan een eind open is, of een sleufantenne, indien de uitsparing door een omlopende rand is begrensd, zoals gebruikelijk voor sleufantennes.

15 Ruimtebeslag wordt beperkt gehouden indien de transponder gelegen is ter plaatse van de uitsparing, in het bijzonder in de uitsparing.

De transponder ligt bij voorkeur op afstand van een uiteinde van de sleufvormige uitsparing, waardoor het 20 risico van beschadiging beperkt wordt.

In een verdere eenvoudige uitvoering is de transponder direct electrisch gekoppeld met het materiaal van de kentekenplaat.

Enerzijds kunnen één of meer aansluitingen van de 25 transponder middels een geleidend materiaal verbonden zijn met het materiaal van de kentekenplaat. Deze verbinding kan tevens ingericht zijn als bevestiging van de transponder aan de kentekenplaat.

Anderzijds kan de transponder op de kentekenplaat 30 verbonden worden via een elektrisch isolerende laag, bijvoorbeeld middels een lijmverbinding of een dunne tape. Aldus is tussen de transponder en de kentekenplaat een elektrisch geïsoleerde laag geplaatst, maar zijn de transponder en de kentekenplaat toch elektrisch gekoppeld 35 via, bijvoorbeeld, een capacitieve koppeling. Een verder voordeel van deze uitvoering is, dat het lijmen of plakken een eenvoudige montage van de transponder op de 4 kentekenplaat biedt. Zeker voor kentekenplaten van aluminium, omdat aluminium in het algemeen slecht soldeerbaar is.

In het geval van bovengenoemde sleufvormige 5 uitsparing met omlopende rand kan de transponder halverwege de lengte van de sleufvormige uitsparing gelegen zijn.

Alternatief kan de transponder met opzet buiten het midden daarvan gelegen zijn, om de energie-overdracht te maximaliseren. Omdat de impedantie van de sleufvormige 10 uitsparing in de lengterichting van de uitsparing varieert (de impedantie van de uitsparing is in het midden maximaal en naar het einde nadert de impedantie tot nul), wordt de positie waar de transponder elektrisch gekoppeld is met de kentekenplaat zo gekozen dat de sleuf-impedantie in 15 hoofdzaak gelijk is met de ontwerp-impedantie, in het bijzonder de uitgangsimpedantie, van de transponder. Op deze plaats kan een maximale vermogensoverdracht plaats vinden.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 20 in een kentekenplaat voor een voertuig, waarbij de kentekenplaat een transponder, zoals een RFID chip, omvat die electrisch verbonden is met een electrisch geleidend gedeelte van de kentekenplaat dat is ingericht als antenne voor de transponder.

25 Vanuit en verder aspect voorziet de uitvinding in een voertuig voorzien van een identificatieinrichting volgens de uitvinding.

Vanuit en verder aspect voorziet de uitvinding in een identificatiesysteem voor voertuigen volgens de 30 uitvinding, waarbij het systeem voorts omvat middelen voor het lezen van de transponder.

Vanuit en verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het identificeren van een voertuig, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: 35 het zenden van een radiosignaal naar het voertuig; het ontvangen van het radiosignaal middels een 5 kentekenplaat vein het voertuig, waarbij de kentekenplaat tenminste ten dele vervaardigd is van een elektrisch geleidend materiaal, en is ingericht als ontvangstantenne; het overdragen van het radiosignaal van de 5 kentekenplaat naar een transponder, in het bijzonder een RFID chip, waarbij de transponder elektrisch gekoppeld is met het materiaal van de kentekenplaat.

In een uitvoering omvat de werkwijze tevens de stap van het door de transponder uit zenden van een 10 identificatiesignaal naar aanleiding van het ontvangen radiosignaal.

In een alternatieve uitvoering omvat de werkwijze tevens de volgende stappen: het door de transponder creëren van een 15 identificatiesignaal naar aanleiding van het ontvangen radiosignaal; het overdragen van het identificatiesignaal van de transponder naar de kentekenplaat, die ingericht is als zendantenne voor uitzending van het identificatiesignaal.

2 0 Op deze wijze kan de inrichting volgens de uitvinding communiceren met een zender/ontvangereenheid van een draadloos identificatiesysteem.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze 25 aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich 30 zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 35 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuren IA en 1B respectievelijk een vooraanzicht 6 en een achteraanzicht op een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematische opstelling van een voertuig volgens de uitvinding in een systeem volgens de 5 uitvinding;

Figuur 2A een detail van figuur 2; en

Figuren 3 en 4 een detail van een verdere voorbeelduitvoeringen van een inrichting volgens de uitvinding.

10

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De kentekenplaat 1 van figuren IA en 1B is in dit voorbeeld opgebouwd uit meerdere lagen, te weten een 15 basisplaat 2 van electrisch geleidend materiaal, bijvoorbeeld aluminium, koper of staal. Aan de in figuur IA weergegeven zichtzijde is de plaat 2 bekleed met een bekledingslaag 5, die eveneens een kleur verschaft aan de kentekenplaat. Na het aanbrengen van die bekleding zijn in 20 dit voorbeeld identificatietekens 3 geperst in de plaat 2. De kentekenplaat 1 is hier voorts voorzien van montagegaten 4 waarmee de kentekenplaat 1 op een voertuig bevestigd kan worden.

Nabij één dwarsrand van de kentekenplaat 1 is een 25 sleuf 6 uitgespaard in het materiaal van de basisplaat 2, af geschermd door de laag 5. De sleuf 6 is in hoofdzaak verticaal gericht, en bezit een lengte L. De sleuf 6 loopt aan beide einden uit in verruimde gebieden 7a,b met cirkelvormige, ovale, of anders gevormde randen. Daartussen 30 bezit de sleuf 6 onderling evenwijdige begrenzingsranden 8. In dit voorbeeld is in het midden van de sleuf 6 is een verruiming 10 voorzien, waarin een RFID-chip 11 gelegerd is. RFID-chip 11 is met beide aansluitingen 12 en 13 elektrisch gekoppeld met het materiaal van de basisplaat 2. 35 In het bijzonder zijn de aansluitingen aan weerszijden van de sleuf 6 elektrisch gekoppeld met het materiaal van de basisplaat 2.

7

Bij montage op een voertuig 20 (figuur 2) is de basisplaat 2 door de laag 5 af geschermd van het zicht en van vuil, zoals weergegeven in het weggebroken aanzicht detail figuur 2A. De kentekenplaat 1 op het voertuig 20 kan 5 dan gebruikt worden in een identificatiesysteem, zie figuur 2, met een portaal 22 omvattend een kolom 23 en een uithouder 24, waarop bijvoorbeeld een route-aanduiding 25 aangebracht is. Achter de route-aanduiding 25 bevindt zich een zender/ontvangereenheid 26, die signalen uitzendt en 10 opvangt in relatie tot de RFID op de kentekenplaat 1 van het voertuig 20. Door middel van leidingen 27 is de zender/ontvangereenheid 26 in verbinding met een verwerkingseenheid 28 van het identificatiesysteem. Ook kan een (niet weergegeven) met de hand vast te houden 15 handterminal gebruikt worden, welke offline kan zijn of draadloos kan communiceren met de verwerkingseenheid 28.

Door gebruikmaking van de kentekenplaat, die bijvoorbeeld een hoogte van in de orde van grootte van 1 decimeter en een lengte in de orde van grootte van enkele 20 decimeters kan bezitten, is een groot bereik mogelijk, bijvoorbeeld van 30 meter. De lengte L van sleuf 6 is ongeveer een halve golflengte van de radiogolven. De frequentie kan 2,4 GHz zijn.

Een verticale oriëntatie van de sleuf vormt de 25 kleinste beperking van het voor de tekens beschikbare oppervlak van de kentekenplaat. Door het kiezen van de oriëntatie en/of de vorm van de sleuf kan een meer of minder richtingspecifieke antennewerking verkregen worden.

Bij een richtingspecifieke antennewerking wordt 30 een uitwisseling van gegevens met een zend/ontvangstinstallatie die in de specifieke richting ten opzichte van de kentekenplaat geplaatst is bevorderd en wordt een uitwisseling met zend/ontvangstinstallaties die in andere richtingen ten opzichte van de kentekenplaat geplaatst zijn 3 5 onderdrukt.

Het is echter mogelijk om de sleuf zich ook in andere richtingen te laten uitstrekken, ter vergroting van 8 de leesbaarheid in meerdere richtingen.

In figuur 3 is een voorbeelduitvoering getoond van een sleuf 38 in een kentekenplaat 32 die zich langs een gekromd pad uitstrekt. Hierdoor is de antennewerking van de 5 sleuf 38 minder richtingspecifiek en kan de transponder 31 gemakkelijker gegevens uitwisselen met zend/ontvang- installaties die op verschillende posities ten opzichte van het voertuig geplaatst zijn, bijvoorbeeld langs, boven of onder de weg.

10 In figuur 4 is een verdere voorbeelduitvoering getoond van een sleuf 48 in een kentekenplaat 42 die is ingericht voor een antennewerking met een grotere bandbreedte. Daarnaast is de transponder 41 buiten het midden van de sleuf 48 gelegen op een positie langs de 15 sleuf 48 waar de impedantie van de sleuf 48 in hoofdzaak gelijk is met de uitgangsimpedantie van de transponder 41.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeurs-uitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om 20 de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Zo kan de transponder elektrisch ook gekoppeld 25 zijn met een naamplaat, registratieschild of tolvignet van een elektrisch geleidend materiaal voor het vormen van een inrichting voor voertuigidentificatie volgens de uitvinding.

1032542

Claims

1.Inrichting voor voertuigidentificatie, omvattend een kentekenplaat voor een voertuig, waarbij de kentekenplaat tenminste ten dele vervaardigd is van electrisch geleidend materiaal en voorzien is van een 5 transponder, in het bijzonder een RFID chip, waarbij de transponder electrisch gekoppeld is met het materiaal van de kentekenplaat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de transponder met de aarde-aansluiting electrisch gekoppeld 10 is met het materiaal van de kentekenplaat.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de transponder met beide aansluitingen electrisch gekoppeld is met het materiaal van de kentekenplaat.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de 15 kentekenplaat voorzien is van een uitsparing, waarbij de aansluitingen aan weerszijden van de uitsparing electrisch gekoppeld zijn met het materiaal van de kentekenplaat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de uitsparing langwerpig is, in het bijzonder sleufvormig.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de uitsparing door een omlopende rand is begrensd.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij de transponder gelegen is ter plaatse van de uitsparing.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de Transponder gelegen is in de uitsparing.

9. Inrichting volgens een der conclusies 4-8, waarbij de transponder op afstand ligt van een uiteinde van de sleufvormige uitsparing.

10. Inrichting volgens conclusie 9, indien afhankelijk van conclusie 5, waarbij de transponder halverwege de lengte van de sleufvormige uitsparing gelegen 1032542 10 is.

11. Inrichting volgens conclusie 9, indien afhankelijk van conclusie 5, waarbij de transponder in langsrichting van de sleufvormige uitsparing buiten het 5 midden van de lengte van de sleufvormige uitsparing gelegen is.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transponder direct electrisch gekoppeld is met het materiaal van de kentekenplaat.

13. Kentekenplaat voor een voertuig, waarbij de kentekenplaat een transponder, zoals een RFID chip, omvat die electrisch verbonden is met een electrisch geleidend gedeelte van de kentekenplaat dat is ingericht als antenne voor de transponder.

14. Voertuig voorzien van een inrichting/kentekenplaat volgens een der voorgaande conclusies.

15. Identificatiesysteem voor voertuigen, waarbij voertuigen voorzien zijn van inrichtingen volgens een der 20 conclusies 1-13, waarbij het systeem voorts omvat middelen voor het lezen van de transponder.

16. Werkwijze voor het identificeren van een voertuig, omvattende de volgende stappen: het zenden van een radiosignaal naar het 25 voertuig; het ontvangen van het radiosignaal middels een kentekenplaat van het voertuig, waarbij de kentekenplaat tenminste ten dele vervaardigd is van een elektrisch geleidend materiaal, en is ingericht als ontvangstantenne; 30 het overdragen van het radiosignaal van de kentekenplaat naar een transponder, in het bijzonder een RFID chip, waarbij de transponder elektrisch gekoppeld is met het materiaal van de kentekenplaat.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, verder 35 omvattende de stap van het door de transponder uit zenden van een identificatiesignaal naar aanleiding van het ontvangen radiosignaal. 11 .

18. Werkwijze volgens conclusie 16, verder omvattende de volgende stappen: het door de transponder creëren van een identificatiesignaal naar aanleiding van het ontvangen 5 radiosignaal; het overdragen van het identificatiesignaal van de transponder naar de kentekenplaat, die ingericht is als zendantenne voor uitzending van het identificatiesignaal.

19. Inrichting voorzien van een of meer van de in 10 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/BP/GB 1 032 54 2