NL1032486C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen. Download PDF

Info

Publication number
NL1032486C2
NL1032486C2 NL1032486A NL1032486A NL1032486C2 NL 1032486 C2 NL1032486 C2 NL 1032486C2 NL 1032486 A NL1032486 A NL 1032486A NL 1032486 A NL1032486 A NL 1032486A NL 1032486 C2 NL1032486 C2 NL 1032486C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mold
pressing
space
cross
section
Prior art date
Application number
NL1032486A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1032486A1 (nl
Inventor
Wolfgang Foerster
Original Assignee
Langenstein & Schemann Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Langenstein & Schemann Gmbh filed Critical Langenstein & Schemann Gmbh
Publication of NL1032486A1 publication Critical patent/NL1032486A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1032486C2 publication Critical patent/NL1032486C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B3/00Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor
    • B28B3/02Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor wherein a ram exerts pressure on the material in a moulding space; Ram heads of special form
    • B28B3/021Ram heads of special form
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B17/00Details of, or accessories for, apparatus for shaping the material; Auxiliary measures taken in connection with such shaping
    • B28B17/009Changing the forming elements, e.g. exchanging moulds, dies
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B3/00Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor
    • B28B3/02Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor wherein a ram exerts pressure on the material in a moulding space; Ram heads of special form
    • B28B3/028Centering the press head, e.g. using guiding pins or chamfered mould edges
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B3/00Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor
    • B28B3/02Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor wherein a ram exerts pressure on the material in a moulding space; Ram heads of special form
    • B28B3/04Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor wherein a ram exerts pressure on the material in a moulding space; Ram heads of special form with one ram per mould
    • B28B3/06Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor wherein a ram exerts pressure on the material in a moulding space; Ram heads of special form with one ram per mould with two or more ram and mould sets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B3/00Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor
    • B28B3/02Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor wherein a ram exerts pressure on the material in a moulding space; Ram heads of special form
    • B28B3/08Producing shaped articles from the material by using presses; Presses specially adapted therefor wherein a ram exerts pressure on the material in a moulding space; Ram heads of special form with two or more rams per mould
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B11/00Presses specially adapted for forming shaped articles from material in particulate or plastic state, e.g. briquetting presses, tabletting presses
    • B30B11/02Presses specially adapted for forming shaped articles from material in particulate or plastic state, e.g. briquetting presses, tabletting presses using a ram exerting pressure on the material in a moulding space
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B11/00Presses specially adapted for forming shaped articles from material in particulate or plastic state, e.g. briquetting presses, tabletting presses
    • B30B11/02Presses specially adapted for forming shaped articles from material in particulate or plastic state, e.g. briquetting presses, tabletting presses using a ram exerting pressure on the material in a moulding space
    • B30B11/14Presses specially adapted for forming shaped articles from material in particulate or plastic state, e.g. briquetting presses, tabletting presses using a ram exerting pressure on the material in a moulding space co-operating with moulds on a movable carrier other than a turntable or a rotating drum
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B15/00Details of, or accessories for, presses; Auxiliary measures in connection with pressing
    • B30B15/02Dies; Inserts therefor; Mounting thereof; Moulds
    • B30B15/028Loading or unloading of dies, platens or press rams
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/04Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements
    • E04B2/12Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements using elements having a general shape differing from that of a parallelepiped

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Press-Shaping Or Shaping Using Conveyers (AREA)

Description

I Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het 5 bijzonder kalkzandstenen
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen.
10 Kalkzandstenen worden door het persen van kalk en zand in een pers en aansluitende verharding onder stoomdruk vervaardigd.
In "KS-Maurerfibel" van J. Wessig, Herausgeber: KS-Infor GmbH, Hannover, 6 Auflage 1998, zijn de in de praktijk gangbare kalksteenformaten voor metselwerkverbanden of metselwerk uit 15 kalkzandsteen uitvoerig beschreven. Zo zijn er bij kalkzandstenen de standaard formaten, die allemaal in hoofdzaak rechthoekig zijn en telkens op hun kanten onder rechte hoeken (90°) tegen elkaar aanliggen en slechts verschillen door hun rechthoekige breedte-, lengte- en hoogteafmetingen. Daartoe behoren zowel exact rechthoekige 20 stenen met gladde vlakken alsook in hoofdzaak rechthoekige stenen met messing groefvlakken aan twee tegenover elkaar liggende zijden voor i de messing groefverbinding met een naburige steen in het metselwerk. Bovendien kunnen nog op een of twee tegenover elkaar liggende zijde uitsparingen of doorlopende gaten in de standaard stenen zijn 25 voorzien als handvaten of voor het doorvoeren van installaties of voor de thermische isolering als holle steen of hol-bloksteen ter onderscheid tot massieve stenen op blokstenen. In de grotere rechthoeksformaten zijn zogenaamde vlakelementen (afgekort PE) voor de toepassing voor een bijzonder wel doordachte muuropbouw (vgl. blz. 30 14 tot 20).
Verder is er een reeks van bijzondere formaten bij kalkzandstenen, bijvoorbeeld zo genaamde U-schalen (vlg. blz. 21) of installatiestenen met een of twee buisdoorleidingen of hoekstenen met een vijfhoekige dwarsdoorsnede met rechthoekige hoeken en hoeken met 35 een stompe hoek van bijvoorbeeld 135° of 45° (vgl. blz. 55 of blz. 21) of zo genaamde radius-hoekstenen (vgl. blz. 21 of 52) met rechthoekige hoeken en ten minste een ronde hoek of ook gevelsteen, die naast rechthoekige hoeken ten minste een verstek of een schuine 1 032486 - 2 - kant omvatten en daardoor een driehoekige of vijfhoekige vorm kunnen hebben (vlg. blz. 93).
De bijzondere formaten worden op een werkplaats of af en toe ook op de bouwplaats materiaalverwijdering meestal met behulp van een 5 handzaag of cirkelzaag uit een rechthoekige massieve steen, in het bijzonder een PE, vervaardigd.
DE 22 64 247 Al openbaart de vervaardiging van vormelingen voor bouwstenen in een pers, waarbij een vormkast, die in een horizontaal verplaatsbare tafel is ingezet onder een vulstation met 10 vormmassa wordt gevuld en waarbij de toegevoerde vormmassa na het verplaatsen van de tafel in een persstation tot een vormeling geperst wordt.
DE 28 30 779 C2 openbaart een hydraulische dubbele drukpers voor kalkzandsteen met een boven gelegen, door middel van een 15 hydraulische aandrijfcilinder verticaal beweegbare persstempel, een van deze op een lijn tegenover liggende, plaatsvaste ondergelegen j persstempel en een verticaal beweegbare afgesteunde, tijdens een persbeweging door de wrijving van de persmassa van de vormwand afgekeerde meeneembare persvorm, die een door de persstempel boven-20 en onder gelegen verschuifbare vormruimte voor de persmassa met boven gelegen vul- en ondergelegen bodemopening zijdelings begrensd en aan de ondergelegen uiteinden van de verticaal gevulde zuigerstangen van een groep door hydraulische stelaandrijvingen opgehangen is, waarvoor voor de bediening een hydraulische stuurkring is voorzien. De 25 persvorm kan ook een aantal vormruimtes voor het gelijktijdig persen van een aantal vormelingen omvatten, waarbij zowel de bovengelegen alsook de ondergelegen persstempel een overeenkomstig aangepaste meervoudige uitvoering omvatten.
Volgens DE 34 46 092 C2 worden meerdere 30 kalkzandsteenvormelingen met een steenpers vervaardigd en aansluitend met mortel of lijm tot een wandelement samengevoegd en aansluitend gehard met stoom, waarbij door het verspringen van vormelingen met een kleinere dan de gehele steenlengte, blokverbanden met aan alle zijden gelijke vlakken gevormd worden. Voor de vervaardiging van een 35 vormeling met een kleinere dan de gehele steenlengte wordt de vormruimte van de steenpers slechts voor een deel gevuld en de door de persbeweging vervaardigde vormeling na de uitname uit de persvorm en voor het inzetten in een vormelingslaag om 90° om een in de richting van de steenbreedte zich uitstrekkende as gedraaid.
- 3 -
Uit DE 35 03 465 Ai is een werkwijze bekend voor de vervaardiging van een kalkzandsteen met gebruik van een steenpers met een vormkast voor de opname van vormmateriaal en een in de vormkast beweegbare persplaat voor de verdichting van het vormmateriaal, 5 waarbij de persplaat loodrecht op de hoogte van de in zijn gebruikspositie zich bevindende steen bewogen wordt.
DE 195 35 790 Al tenslotte openbaart bouwstenen alsook een werkwijze voor de vervaardiging van bouwstenen in een vormpers, waarbij de lengte van enkele bouwstenen daardoor individueel 10 aangepast wordt, doordat zij in hun lengterichting geperst worden. De vorm kan langs de persrichting beweegbaar zijn om daardoor de beweging van de of de persstempel(s) tijdens de beweging volgen.
DE 195 01 812 C2 beschrijft een werkwijze, waarbij de geperste ruwe stenen voor het harden met een handzaag bij van tevoren bepaalde 15 steendikte op de juiste lengtemaat, verstek of schuinte gesneden worden en aansluitend de gezaagde ruwe materialen gehard worden.
DE 2714934 A en DE 3904617 A openbaren elk een hydraulische pers voor de vervaardiging van steenvormelingen met elk een bovengelegen en een ondergelegen persstempel en een hier tussen 20 hydraulisch verticaal beweegbare vormtafel met persvorm. De beide persstempels zijn elk aan de persvorm aangepast uitgevoerd, zodat ze deze tijdens het persen afdichtend sluiten. In DE 3904617 A zijn beide persstempels en de vormtafel met de persvorm verticaal hydraulisch beweegbaar, terwijl in DE 2714934 A de bovengelegen 25 persstempel vast opgesteld is en slechts de ondergelegen persstempel en de vormtafel met de persvorm in verticale richting d.m.v. een hydraulische aandrijving beweegbaar zijn. Volgens de beschrijving van beide documenten zijn de bewegingen van de persstempel en van de vormtafel elk zo gestuurd, dat de negatieve effecten van het vaste 30 aanhechten van de vormmassa aan de verticale zijwanden van de persvorm geminimaliseerd worden.
De uitvinding stelt zich nu ten doel een nieuwe werkwijze en een nieuwe inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen te verschaffen, 35 waarmee bijzondere formaten te vervaardigen zijn.
Dit doel wordt volgens de uitvinding met betrekking tot de werkwijze opgelost met de kenmerken van conclusie 1 en met betrekking tot de inrichting met de kenmerken van conclusie 30.
De uitvinding berust op de overweging, dat ten minste een 40 vormruimte voor de persbeweging is voorzien, welke in de - 4 - dwarsdoorsnede orthogonaal aan de persrichting reeds aan een gewenst niet of niet volledig met rechte hoeken voorzien bijzonder formaat van de steenvormeling (of: steendrukvulling) aangepast is. Het wordt ook in de volgens de uitvinding gevormde vormruimte van de 5 steenvormeling reeds in het bijzonder formaat geperst, zodat een nabewerking door zagen van een in het standaard formaat gevormde steenvormeling in het bijzonder formaat kan vervallen. Deze maatregelen volgens de uitvinding zijn bijzonder geschikt voor het vervaardigen van gevelstenen en hoekstenen met metselverbanden.
10 Verdere uitvoeringsvormen en verdere ontwikkelingen van de werkwijze alsook de inrichting verschaffen zich uit de van conclusie 1 respectievelijk conclusie 30 telkens afhankelijke conclusies.
De dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte van de geperste steenvormeling heeft in een voordelige uitvoeringsvorm, die 15 bijzonder voor gevelstenen geschikt is, de vorm van een driehoek, bij voorkeur een rechthoekige driehoek. De driehoek kan in het bijzonder gelijkzijdig zijn en soms buiten de rechte hoek, binnenhoeken van 45° of 38° of 17° of een andere, in het bijzonder bij gevelstenen benodigde binnenhoekwaarde omvatten.
20 Als alternatief kan de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of de geperste steenvormeling ook een polygoon met ten minste vier of ten minste vijf hoeken zijn.
De polygoon kan in het bijzonder uit een driehoek en een rechthoek samengesteld zijn. Daarbij kan in het bijzonder een zijde 25 van de driehoek met een zijde van de rechthoek samenvallen en een zijde van de driehoek in een voortzetting naar een zijde van de rechthoek parallel aan deze verlopen, zodat in het bijzonder een vierhoek met twee rechte en twee niet-rechte binnenhoeken (een stompe en een scherpe binnenhoek) ontstaat. Verder kan de driehoek ook bij 30 een huis als dak op de rechthoek zitten, zodat een vijfhoek ontstaat.
Verder kan de polygoon ten minste een hoek, bij voorkeur ten minste twee hoeken, met een binnenhoek (hoek tussen twee zijden op polygoon zijden aan deze hoek) van 90° omvatten en verdere hoeken met een binnenhoek ongelijk aan 90°. Ten minste een binnenhoek van de 35 polygoon kan 45° of 135° bedragen. Dergelijke uitvoeringsvormen zijn bijzonder geschikt voor hoekstenen in metselverband.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de dwarsdoorsnede ten minste een vormruimte op de geperste steenvormeling ten minste in een deelgebied van zijn randgebied een convexe kromming, in het bijzonder 40 een cirkelvormige kromming, waarbij in het bijzonder tussen ten - 5 - minste twee hoeken, bij voorkeur rechthoekige hoeken, in ten minste een tussen de hoeken liggend deelgebied van zijn randgebied de convexe kromming zijn voorzien. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder geschikt voor een radius-hoeksteen.
5 In alle uitvoeringsvormen kan ten minste aan een zijde van de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of van de geperste steenvormeling ten minste een uitsparing en/of ten minste een uitsteeksel voorzien zijn voor het doen ontstaan of vormen van een, ook zonder mortel uitvoerbare, messing groefverbindingsvlak naar een 10 naburige steen in het metselverband.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is voor het persen van in hun afmetingen verschillend gevormde steenvormelingen (of: steenperslingen) een vormmatrijs of een vormwerktuig (of: persmatrijs of perswerktuig) met meerdere, verschillend gevormde vormruimtes (of: 15 persruimtes) voorzien. Door verschuiven (of: translatie, verstellen) van de vormmatrijs door middel van ten minste een verstelaandrijving wordt een toebehorende vormruimte voor een gewenste steenvormeling op een vulpositie gebracht en daar ten minste gedeeltelijk met uitgangsmateriaal gevuld door middel van een vulinrichting. Uit het 20 vulmateriaal wordt dan door middel van twee, in het algemeen in dwarsdoorsnede orthogonaal aan de persrichting aan de vormruimte aangepaste, persstempel in de vormruimte van de gewenste steenvormeling geperst. Het verschuiven kan door middel van de verstelaandrijving automatisch en zeer snel (werktuig-grof-25 verstelling) gebeuren, zodat geen tijdrovende werktuigwisseling vereist is. Zo kunnen voor het vervaardigen van voor een opgegeven metselwerk benodigde stenen, in het bijzonder kalkzandstenen met verschillende formaten, in het bijzonder verschillende wandsterkten of afmetingen zoals hoogte, breedte en/of lengte met een vormwerktuig 30 en bij voorkeur door middel van een van tevoren vastgesteld stuursysteem vol automatisch vervaardigd worden.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen volgen uit de verdere afhankelijke conclusies.
De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van 35 uitvoeringsvoorbeelden verder toegelicht. Daarbij worden ook de tekeningen betrokken, waarin: figuur 1 een inrichting voor het persen van metselwerkstenen met verschillende afmetingen in een langsdoorsnede; - 6 - figuur 2 een deel van de inrichting volgens figuur 1 in een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht op de vorm; figuur 3 de inrichting volgens figuur 1 bij het vullen van een vormruimte van de vorm in een lengtedoorsnede; 5 figuur 4 de inrichting volgens figuur 3 bij het persen van het vulmateriaal in de bijbehorende vormruimte in een lengtedoorsnede; figuur 5 de inrichting volgens figuren 3 en 4 bij het uitwerken van het geperste ruw materiaal in een lengtedoorsnede; 10 figuur 6 de inrichting volgens figuur 1 met horizontaal verschoven vorm in een lengtedoorsnede; figuur 7 een deel van de inrichting volgens figuur 6 met verschoven vorm in een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht; 15 figuur 8 het volgens figuur 5 geperste ruwe materiaal in een aanzicht in perspectief; figuur 9 een verdere uitvoeringsvorm van een vorm in een bovenaanzicht; figuur 10 de met de vorm volgens figuur 9 geperste ruwe steen in 20 een aanzicht in perspectief; figuur 11 een verdere uitvoeringsvoorbeeld van een vorm in een bovenaanzicht en; figuur 12 de met de vorm volgens figuur 11 vervaardigde ruwe steen; 25 telkens schematisch weergegeven zijn. Met elkaar overeenkomstige delen en grootten zijn in figuur 1 tot 12 met dezelfde verwijzingscijfers voorzien.
De pers of inrichting voor het persen van metselwerkstenen, in 30 het bijzonder kalkzandstenen, volgens figuren 1 en 2 omvat een boven gelegen stempeleenheid 3 en een ondergelegen stempeleenheid 4 alsook een vormmatrijs 2. Een bovengelegen stamper 13 drijft de bovengelegen stempeleenheid 3 aan en een ondergelegen stamper 14 de ondergelegen stempeleenheid 4, zodat een lineaire beweging van de stempeleenheden j
35 3 en 4 relatief op elkaar en van elkaar weg in een verticale I
persrichting P mogelijk is. !
De vormmatrijzen 2 omvatten vier afzonderlijke of van elkaar I
op afstand liggende vormruimtes 20, 21, 22 en 23, die in figuur 2 telkens een driehoekige dwarsdoorsnede omvatten met verschillende - 7 - driehoeksvormen. In elke vormruimte 20 tot 23 kan ook een steenvormeling met vooraf bepaalde individuele dwarsdoorsnede geperst worden.
De driehoeken van de dwarsdoorsnede van de vormruimtes 20 tot 5 23 zijn in figuur 2 telkens rechthoekig. De rechte hoek wordt telkens door de beide zijden al en bl van de vormruimte 20 of a2 en b2 van de vormruimte 21 of a3 en b3 van de vormruimte 22 of a4 of b4 van de i vormruimte 23 ingesloten. De tegenover de rechte hoek liggende zijde ί (Hypotenusa) is met cl bij de vormruimte 20, c2 bij de vormruimte 21, 10 c3 bij de vormruimte 22 en c4 bij de vormruimte 23 aangeduid.
Bij de vormruimte 20 sluit de Hypotenusa cl met telkens beide zijden al en bl telkens een hoek van 45° in. De rechthoekige driehoek van de dwarsdoorsnede van de vormruimte 20 is ook een gelijkzijdige driehoek, dat betekent dat de zijden al en bl even lang zijn.
15 In de dwarsdoorsnede van de vormruimte 21 sluiten de zijde a2 en de Hypotenusa c2 een hoek van 38° en de zijde b2 en de Hypotenusa c2 een hoek van 52° in.
In dwarsdoorsnede van de vormruimte 22 sluiten de zijde a3 en de Hypotenusa c3 een hoek van 31° en de zijde b3 en de Hypotenusa c3 20 een hoek van 59° in.
In dwarsdoorsnede van de vormruimte 23 bedraagt de hoek tussen zijde a4 en de Hypotenusa c4 70° een hoek tussen de zijde b4 en de Hypotenusa c4 73°.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de eerste zijden al, 25 a2, a3 en a4 van vier driehoekvormige dwarsdoorsnedes van de vormruimte 20 tot 23 telkens gelijk en bedragen bijvoorbeeld 500 mm. De verdere lengten bl tot b4 van de zijden en cl tot c4 volgen uit de trigonometrische verhoudingen.
De vormmatrijs 2 is over twee aan tegenover elkaar liggende 30 lange zijde opgestelde lineaire geleidingen, in het bijzonder geleidingsrails, 11 en 12 in de verschuifrichting V horizontaal verschuifbaar of beweegbaar door middel van een verstelaandrijving 16, die door een verbindingselement 6 met de vormmatrijs 2 is verbonden.
35 De verstelaandrijving 16 en het verbindingselement 6 kunnen in i het bijzonder ten minste een, bijvoorbeeld telescopisch uitschuifbare cilinder omvatten. In de regel is een hydraulische aandrijving of cilinder voorzien. Echter ook een pneumatische aandrijving kan zijn voorzien of een aandrijving met ten minste een elektrische - 8 - aandrijvingsmotor en een mechanische overbrengingsinrichting zoals bijvoorbeeld een tandheugelaandrijving. De verstelaandrijving 16 kan stapsgewijs of in discrete stapgrootten aangedreven of bij voorkeur continu in elke positie.
5 De geleidingen 11 en 12 zijn aan een gestel 5 van de ! inrichting bevestigd, waaraan ook de stamper 13 en 14 met bijbehorende stamperaandrijvingen verticaal beweegbaar en geleid gelagerd zijn.
Elke stempeleenheid 3 en 4 omvat nu telkens vier persstempels 10 30 tot 33 respectievelijk 40 tot 43, die precies pas van boven respectievelijk van onder in telkens één van de vormruimtes.20 tot 23 van de vormmatrijs 2 in de persrichting P aangrijpen kunnen. In de basisopstelling volgens figuur 1 is de. bovengelegen stempeleenheid 3 nog buiten aangrijping van de vormmatrijs 2 en de ondergelegen 15 stempeleenheid 4 is zo ingericht, dat de ondergelegen persstempel 40 tot 43 telkens de vormruimtes 20 tot 23 naar onder afdicht, echter nog niet wezenlijk in de vormruimtes 20 tot 23 zijn bewogen.
Voor de bijkomende geleiding van de stempeleenheid 3 en 4 in j i de vormmatrijs 2 zijn bijkomende bovengelegen geleidingselementen 38 j 20 aan de bovengelegen stempeleenheid en ondergelegen j geleidingselementen 48 aan de ondergelegen stempeleenheid 4 aangebracht, die van boven en onder in telkens een toebehorende geleidingsruimte 38 in de vormmatrijs 2 aangrijpen.
Aan de van de hydraulische stelaandrijving 16 in 25 verbindingselement 6 tegenover liggende zijde is de vormmatrijs twee uit de geleidingen 11 en 12 in het algemeen na het lossen van bevestigingselementen uitneembaar om een werktuigwissel of een wissel van de vormmatrijs 2 uit te kunnen voeren.
Een midden van de pers of middelvlak of arbeidsvlak van de 30 inrichting is met M aangeduid en vormt een vulpositie of arbeidspositie voor telkens een vormruimte 20 tot 23 van de vormmatrijs 2. In het gebied van het middenvlak M zijn op tegenover elkaar liggende zijden van de vormmatrijs 2 enerzijds een vulmateriaal toevoerinrichting (vulschuiver) 7 voor het toevoeren van 35 vulmateriaal of uitgangsmateriaal, bij kalkzandsteen in het bijzonder kalk en zand en aan de tegenover liggende zijde een steeninname-inrichting 8, bijvoorbeeld met een - niet getoonde - grijpinrichting en een transportinrichting, in het bijzonder een transportband voorzien, om de gerede of geperste.steenvormelingen af te voeren en - 9 - een hardingslaag of indien nodig daarvoor een zaagbewerking of een andere scheidingsbewerking uit te voeren.
In de basisopstelling volgens figuur 1 en figuur 2 is de vormruimte 21 van de vormmatrijs 2 in het middenvlak M aangebracht.
5 Deze vormruimte 21 wordt nu in een vulstap met vulmateriaal 10 gevuld, waarbij de persstempel 41 van de ondergelegen stempeleenheid 4 van de vormruimte 21 naar onder afdicht, zodat het vulmateriaal 10 niet naar onder eruit kan vallen. Afhankelijk van de gewenste eindafmeting (c in figuur 5) van de steenvormeling in de persrichting 10 P wordt de vulgraad of de vulhoogte van het vulmateriaal 10 bepaald.
In de getoonde uitvoeringsvorm kan de vulling met een lineair bewogen vulschuiversgebeuren, waarbij de niet te vullen vormruimte door middel van afdekkingen afgedekt of, bij individueel aandrijfbare ondergelegen persstempels door het naar boven gaan van de 15 toebehorende ondergelegen persstempels gesloten worden. Als alternatief of bijkomend kunnen de vormruimtes ook over hun gezamenlijke dwarsdoorsnede axiaal ten opzichte van elkaar op afstand gezet zijn, zodat loodrecht op de bewerkingsrichting hun projecties niet overlappen. Daardoor kan de vulschijf slechts over de lengte van 20 de betreffende vormruimte bewogen worden en vult deze niet ook de axiale naburige vormruimte.
Figuur 3 toont de inrichting na de vulling, waarbij hier een volledige vulling met vulmateriaal 10 van de vormruimte 21 is voorzien.
25 In aansluiting op de vulling wordt nu een persbeweging doorgevoerd, waarbij de bovengelegen stempeleenheid 3 en de ondergelegen stempeleenheid 4 in de persrichting P op elkaar bewogen worden, zoals getoond door de bijbehorende op elkaar gerichte pijlen.
Daarbij worden de persstempel 31 van de bovengelegen stempeleenheid 3 30 en de persstempel 41 van de ondergelegen stempeleenheid 4, zoals in figuur 4 getoond, in de vormruimte 21 van de vormmatrijs 2 bewogen en verdichten of persen het daar bevindende vulmateriaal 10. Wanneer de voorgeschreven persdruk bereikt is, komen de stempels 31 en 41 tot stilstand en is de uiteindelijke eindafmeting vanuit het 35 uitgangsmateriaal 10 nu gevormde vormeling in persrichting P bereikt.
Parallel aan de stempels 31 en 41 grijpen ook de stempels 30, 32 en 33 respectievelijk 40, 42 en 43 in de bijbehorende vormruimte 20, 22 en 23, die toch leeg zijn, zodat daar geen persen van materiaal plaatsvindt. Verder grijpen de bovengelegen geleidingselementen 38 -----------------_____ i - 10 - van de bovengelegen stempeleenheid 3 in de geleidingsruimte 28, terwijl de óndergelegen geleidingselementen 48 van de ondergelegen stempeleenheid nog buiten aangrijping blijven.
Figuur 5 toont nu het uitwerpen van gerede geperste 5 steenvormelingen 50. De bovengelegen stempeleenheid 3 is weer naar boven gegaan en de stempels 30 tot 33 en geleidingselementen 38 zijn buiten aangrijping uit de vormmatrijs 2 gegaan op een afstand buiten bereik, zodat de uit de gedichte of geperste vulmateriaal 10 gevormde steenvormeling 50 met behulp van de ondergelegen stempel 41 van de 10 ondergelegen stempeleenheid 4 naar boven uit de vormruimte 21 van de vormmatrijs 2 geschoven wordt.
De steenvormeling 50 (in figuur 8 in aanzicht in perspectief toont) , heeft nu de driehoekvormige dwarsdoorsnede van de vormruimte 21 over genomen en heeft in de derde coördinaatrichting of dimensie 15 in persrichting P de afmeting of breedte B. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld komt de afmeting B van de dikte van het metselwerksteen in gemetselde toestand overeen en kan bijvoorbeeld B = 365 mm bedragen. Hier is ook de persrichting P in de richting van de breedte of dikte van de steen gericht. Maar evenzo kan ook de 20 persrichting P in één van de andere dimensies of afmetingen, bijvoorbeeld in de richting van de lengte of de hoogte van de steenvormeling 50 gericht zijn overeenkomstig de steenlengte of steenhoogte.
De geleidingselementen 48 van de ondergelegen stempeleenheid 4 25 grijpen nu volgens figuur 5 in de geleidingsruimte 28 van de vormmatrijs 2 aan. De gerede steenvormeling 50 wordt nu door de steeninname-inrichting 8 (in figuur 2 getoond) uit de vormmatrijs 2 genomen en weggetransporteerd voor het harden. Deze geharde in dwarsdoorsnede driehoekige steen 50 kan in het bijzonder als 30 gevelsteen toegepast worden.
Nu worden in een laatste bewerkingsstap voor de vervaardiging van een verdere steenvormeling met andere afmetingen de vormmatrijzen 2 en stempeleenheden 3 en 4 in de verschuifrichting V zo ver geschoven, dat een gewenste andere vormruimte, in het voorbeeld van 35 figuur 6 en 7 van de vormruimte 22, van de vormmatrijs 2 in het middenvlak M van de inrichting komt te liggen. Om de stempeleenheden 3 en 4 over eenzelfde verstelweg als de vormmatrijs 2 in de verschuifrichting V te kunnen voeren of verstellen zijn in de bijbehorende stampers 13 en 14 lineaire geleidingen, in het bijzonder - 11 - geleidingsrails, 53 en 54 voorzien, die een verschuiving van de stempeleenheid 3 of 4 ten opzichte van de stamper 13 respectievelijk 14 in de verschuifrichting V mogelijk maken.
In een voorkeursuitvoeringsvorm worden vervolgens de 5 bovengelegen stempeleenheid 3 met hun geleidingselementen 38 en de ondergelegen stempeleenheid 4 met hun geleidingselementen 48 telkens | in de bijbehorende geleidingsruimte 28 van de vormmatrijs 2 j ingebracht of ingevoerd en zodoende ontstaat een vormsluiting tussen de vormmatrijs 2 en de beide stempeleenheden 3 en 4 in de 10 verschuifrichting (niet getoond). Aansluitend worden - niet getoond -bevestigings- of fixeerelementen zoals bijvoorbeeld hydraulische spaninrichtingen voor het vastzetten of fixeren van de stempeleenheden 3 en 4 aan de betreffende geleiding 53 respectievelijk 54 losgemaakt, zodat een verschuifbaarheid van de 15 stempeleenheden 3 en 4 in hun geleidingen 53 en 54 is verkregen.
Nu wordt de verstelaandrijving 16 met het verbindingselement 6 bediend en de vormmatrijs 2 in de lineaire geleidingen 11 en 12 -volgens figuren 6 en 7 telkens naar links - bewogen, tot de vormruimte 22 in het middenvlak M tussen de 20 vulmateriaaltoevoerinrichting 7 en de stenenuitname-inrichting 8 aangebracht is. Daarbij bewegen de in de vormmatrijs 2 aangrijpende stempeleenheden 3 en 4 in hun geleidingen 53 en 54 synchroon op om dezelfde verstelweg als de vormmatrijs 2 als slotenwerktuigeenheid in de verschuifrichting V mee.
25 In het algemeen worden de voor het persen telkens toegepaste stempels 31 en 41 in figuur 4 en 32 en 42 in figuur 6 in het middenvlak M en tegelijk in het midden van de stamper 13 en 14 aangebracht om een optimale krachtoverbrenging te verkrijgen en geen draaimomenten te introduceren.
30 Terwijl in figuren 3 tot 5 een steenvormeling met de driehoeks-dwarsdoorsnede van de vormruimte 21 vervaardigd wordt, kan met de verschoven vormmatrijs 2 volgens figuren 6 en 7 nu een steenvormeling met de andere driehoeks-dwarsdoorsnede van de vormruimte 22 vervaardigd worden. De voortgang met vullen, persen en 35 uitwerpen gebeurt daarbij analoog aan de figuren 3 tot 6, maar nu even in de vormruimte 22 in plaats van de vormruimte 21.
Voor de vervaardiging van steenvormelingen met de andere dwarsdoorsnede van de vormruimte 20 of 23 wordt de vormmatrijs 2 daar tegen op analoge wijze in de verschuifrichting V volgens figuren 6 en - 12 - 7 naar rechts verplaatst, tot de betreffende vormruimte 20 of 23 in het middenvlak M komt te liggen.
Voor het verplaatsen van de stempeleenheden 3 en 4 relatief ten opzichte van hun stampers 13 en 14 in de verschuifrichting V 5 kunnen ook - niet getoonde - afzonderlijke aandrijvingen, in het bijzonder hydraulische, elektrische of pneumatische aandrijvingen zijn voorzien, zodat een aangrijping van de stempeleenheden 3 en 4 in de vormmatrijzen 2 bij het verstellen niet vereist is.
In niet getoonde uitvoeringsvormen kunnen ook in ten minste 10 twee verstelrichtingen, bijvoorbeeld matrixvormige, aangebrachte vormruimtes in de vormmatrijs en een overeenkomende verstelbaarheid in de verstelrichtingen en/of in meerdere vormruimtes of op meerdere vulposities gelijktijdig een vulling en persing worden uitgevoerd. De geleidingen voor de stempeleenheden en/of de vormmatrijzen moeten in 15 het bijzonder dan niet lineair zijn, maar kunnen ook andere trajecten omvatten.
Verder kunnen eenvoudige uitvoeringsvormen ook vormmatrijzen met slechts een vormruimte zijn voorzien of niet automatisch verstelbare vormmatrijzen zonder verstelaandrijving, die slechts als 20 op zich bekend handmatig in- en uitgebouwd worden (werktuigwissel).
In figuur 9 is een uitvoeringsvorm van een vormmatrijs 2 met slechts een vormruimte 24 getoond, die een vijfhoekige (pentagonale) dwarsdoorsnede omvat voor het vervaardigen van een op zich bekende hoeksteen 50, die in figuur 10 getoond is en in dwarsdoorsnede 25 evenals ook de vormruimte drie rechte hoeken en twee stompe hoeken van 135° omvat alsook op een zijde uitsparingen en uitsteeksels voor een messing groefverbinding.
Figuur 11 toont een uitvoeringsvorm van een vormmatrijs 2 met slechts een vormruimte 25, die een van een rechthoek afgeleide 30 dwarsdoorsnede omvat voor het vervaardigen van een op zich bekende radius-hoeksteen 50, die in figuur 12 getoond is en in dwarsdoorsnede evenals de vormruimte 24 driehoeken met rechte hoeken en een vierde cirkelboogvormige afgeronde hoek omvat.
- 13 -
VorTiTi nrrcr»i *i fori iifit ---”-J W-J-X.--.-J- - 2 vormmatrijs 3 bovengelegen stempeleenheid 5 4 ondergelegen stempeleenheid 5 gestel 6 verbindingselement 7 vulmateriaaltoevoer 8 uitname-inrichting 10 10 vulmateriaal 11, 12 geleiding 13 bovengelegen stamper 14 ondergelegen stamper 16 verstelaandrijving i 15 20, 21 vormruimte 22, 23 vormruimte 24, 25 vormruimte 30, 31 bovengelegen stempel 32, 33 bovengelegen stempel 20 38 bovengelegen geleidingselement 40, 41 ondergelegen stempel 42, 43 ondergelegen stempel 48 ondergelegen geleidingselement 50 steenvormeling 25 53, 54 geleiding B afmeting al,a2,a3,a4 afmeting bl,b2,b3,b4 afmeting 30 cl,c2,c3,c4 afmeting V verschuifrichting M middenvlak P persrichting 1032486

Claims (51)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van steenvormelingen (50) voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen, waarbij 5 a) ten minste eenmaal uitgangsmateriaal (10) in de ten minste ene vormruimte (22) wordt toegevoerd en door middel van een paar in een persrichting tegen elkaar in bewegende persstempels (32, 42) in de vormruimte tot een steenvormeling (50) wordt geperst, b) de dwarsdoorsnede van de vormruimten (20, 21, 22, 23) 10 loodrecht op de persrichting (P) een niet rechthoekige basisvorm omvat en/of waarbij de geperste steenvormeling een niet rechthoekige dwarsdoorsnede omvat.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de dwarsdoorsnede van 15 ten minste een vormruimte of van de geperste steenvormeling driehoekig is.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij ten minste twee zijden van de dwarsdoorsnede van de vormruimte of steenvormeling even 20 lang zijn.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of conclusie 3, waarbij een binnenhoek van de driehoek van de dwarsdoorsnede van de vormruimte of steenvormeling 90° is. 25
5. Werkwijze volgens één van de conclusies 2-4, waarbij een scherpe hoek van de driehoek van de dwarsdoorsnede van de vormruimte of steenvormeling 45° of 38° of 17° is.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of van de geperste steenvormeling een polygoon met ten minste vier, bij voorkeur ten minste vijf hoeken is.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de zijden van de polygoon op ten minste een, bij voorkeur ten minste twee hoeken van de polygoon een hoek van 90° insluiten en/of op ten minste een of ten minste twee hoeken van de polygoon een van 90° afwijkende hoek, in het bijzonder 45° of 135° insluiten. 1 032486 - 15 -
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of conclusie 1, waarbij de polygoon uit een rechthoek en een driehoek is samengesteld.
9. Werkwijze volgens één van de conclusies 6-8, waarbij de polygoon vier hoeken omvat en waarbij de zijden van de polygoon op twee hoeken een hoek van 90° insluiten en op twee verdere hoeken een hoek afwijkend van 90° insluiten.
10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een zijde van de dwarsdoorsnede, in het bijzonder van de driehoek of polygoon van de vormruimte of steenvormeling 500 mm lang is.
11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusie, waarbij de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of van de geperste steenvormeling ten minste in een deelgebied van het randgebied een convexe, in het bijzonder cirkelvormige kromming omvat.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of van de geperste steenvormeling ten minste twee, bij voorkeur rechthoekige hoeken omvat en in ten minste een deelgebied, dat tussen twee hoeken ligt van het randgebied de convexe kromming omvat. 25
13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of de geperste j steenvormeling ten minste aan één zijde ten minste een uitsparing en/of ten minste een uitstulping omvat voor het vervaardigen of 30 vormen van een messing en groefverbindingsvlak. 1 Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij a) ten minste twee vormruimtes (20, 21, 22, 23), die in een dwarsdoorsnede of in ten minste een afmeting (dl, d2, d3, d4) 35 loodrecht op een persrichting (P) van elkaar verschillen, toegepast worden, b) ten minste een eerste vormruimte (22) op ten minste een vulpositie (M) gebracht of bewogen wordt, c) ten minste eenmaal uitgangsmateriaal (10) in de ten minste - 16 - ene eerste vormruimte (22) op de ten minste ene vulpositie gevuld wordt en op ten minste een perspositie door middel van een eerste paar van in een persrichting tegen elkaar in bewegende persstempels (32, 42) in de eerste vormruimte tot ten minste een eerste 5 steenvormeling (50) geperst wordt, en waarbij d) aansluitend ten minste een tweede vormruimte (23) op de ten minste ene vulpositie gebracht wordt en e) ten minste eenmaal uitgangsmateriaal in de ten minste ene tweede vormruimte op de ten minste ene vulpositie gevoerd wordt en 10 daar of op een andere perspositie door middel van een tweede paar van in een persrichting tegen elkaar bewegende persstempels (33, 43) in de tweede vormruimte tot ten minste een tweede steenvormeling geperst wordt.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij a) een vormmatrijs (2) met ten minste twee vormruimtes (20, 21, 22, 23), die in een dwarsdoorsnede of in ten minste een afmeting (dl, d2, d3, d4) loodrecht op een persrichting (P) verschillen, toegepast wordt, 20 b) ten minste een eerste vormruimte (22) van de vormmatrijs door het verstellen van de vormmatrijs door middel van ten minste een verstelaandrijving (16) naar ten minste een vulpositie (M) gebracht wordt, c) ten minste eenmaal uitgangsmateriaal (10) in de ten minste 25 ene eerste vormruimte (22) op de ten minste ene vulpositie aangevoerd wordt en door middel van een eerste paar van in een persrichting tegen elkaar beweegbare persstempels (32, 42) in de eerste vormruimte tot ten minste een eerste steenvormeling (50) geperst wordt, en waarbij 30 d) aansluitend ten minste een tweede vormruimte (23) van de vormmatrijs door het verstellen van de vormmatrijs door middel van deze of een andere verstelaandrijving naar de ten minste ene vulpositie gebracht wordt en e) ten minste eenmaal uitgangsmateriaal in de ten minste ene 35 tweede vormruimte op de ten minste ene vulpositie aangevoerd wordt en daar of op een tweede paar van in een een persrichting tegen elkaar beweegbare persstempels (33, 43) in de tweede vormruimte tot ten minste een tweede steenvormeling wordt geperst. - 17 -
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of conclusie 15, waarbij het tot een of de naar de ten minste ene vulpositie bewogen vormruimte toebehorende paar persstempels eveneens naar de vulpositie bewogen wordt. 5
17. Werkwijze volgens één van de conclusies 14-16, waarbij a) twee in persrichting naar elkaar beweegbare stempeleenheden (3, 4) met telkens ten minste een, bij voorkeur meerdere, persstempel(s) gebruikt worden, waarbij elk voor een vormruimte 10 ingericht paar persstempels voor het persen van een steenvormeling met een persstempel van de eerste stempeleenheid en een toebehorende persstempel van de tweede stempeleenheid gevormd is, en waarbij b) de stempeleenheden bij het verstellen of bewegen van de vormruimtes en/of van de vormmatrijs(en) eveneens versteld of bewogen 15 worden, omdat het naar een of de naar de ten minste ene vulpositie of perspositie bewogen vormruimte toebehorend paar persstempels eveneens naar de vulpositie of perspositie te bewegen.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij elke stempeleenheid 20 door een toebehorende stamper (13, 14) in de persrichting aangedreven wordt en in een aan de toebehorende stamper toebehorende geleiding (53, 54) verschuifbaar gelagerd is.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of conclusie 18, waarbij 25 elke stempeleenheid op alle of verschillende posities ten opzichte van de geleidingen door middel van ten minste een losneembaar bevestigingselement bevestigbaar is en voor het verstellen of bewegen van elke stempeleenheid elk bevestigingselement losgemaakt wordt en de stempeleenheid in de bijbehorende geleiding over dezelfde 30 verstelafstand als de vormmatrijs of de vormruimte verschoven wordt en waarbij aansluitend de stempeleenheid in de bereikte nieuwe positie weer door middel van ten minste een bevestigingselement bevestigd wordt. 1
20. Werkwijze volgens één van de conclusies 17-19, waarbij de ten minste ene of beide stempeleenheid (en) met de vormmatrijs of de vormruimte vormgesloten wordt verbonden voor het verstellen of bewegen en gemeenschappelijk met de vormmatrijs of de vormruimte gesteld of bewogen worden, waarbij bij voorkeur de vormmatrijzen of j - 18 - de vormruimtes en de vormgesloten verbonden stempeleenheid(en) gemeenschappelijk door middel van dezelfde verstelaandrijving versteld worden.
21. Werkwijze volgens één van de conclusies 17-20, waarbij ten minste een of beide stempeleenheid(en) met een bijbehorende eigen of onafhankelijke verstelaandrijving versteld wordt respectievelijk worden.
22. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de vormruimtes of de vormmatrijs(en) en/of de persstempel en/of de stempeleenheid(en) in ten minste een verstelrichting hersteld of bewogen wordt, die bij voorkeur loodrecht op de persrichting gericht is. 15
23. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij a) ten minste twee vormmatrijzen met telkens ten minste een vormruimte, waarbij de vormruimtes in hun vorm in een dwarsdoorsnede loodrecht op een persrichting verschillen, voorzien worden, 20 b) ten minste eenmaal uitgangsmateriaal in een eerste vormruimte, die in een eerste vormmatrijs is voorzien, door middel van een aan de eerste vormruimte aangepaste eerste paar van tegen elkaar in de persrichting beweegbare persstempels op een van tevoren bepaalde perspositie tot ten minste een eerste steenvormeling tot een 25 door de eerste vormruimte van tevoren bepaalde vorm geperst wordt, c) aansluitend de eerste vormruimte door het transporteren van de eerste vormmatrijs door middel van een transportinrichting, in het bijzonder verstellen door middel van de ten minste ene verstelaandrijving, en het eerste paar persstempels door middel van 30 die of een andere transportinrichting uit de perspositie bewogen worden, d) aansluitend een tweede vormruimte, die in een tweede vormmatrijs is aangebracht, door het transporteren van de tweede vormmatrijs door middel van een andere transportinrichting en een aan 35 de tweede vormruimte aangepast tweede paar in de persrichting tegen elkaar beweegbare persstempels door middel van die of een andere transportinrichting op de perspositie worden gebracht en waarbij e) ten minste eenmaal uitgangsmateriaal in de tweede vormruimte op de perspositie door middel van het tweede paar persstempels tot ten minste een tweede steenvormeling met door de tweede vormruimte van tevoren vastgestelde vorm geperst wordt. - 19 -
24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij door het 5 transporteren de eerste vormmatrijs of de tweede vormmatrijs door middel van de transportinrichting van de eerste vormruimte of de tweede vormruimte naar een vulpositie van een vulinrichting gebracht wordt en op de vulpositie het uitgangsmateriaal in de eerste vormruimte of de tweede vormruimte wordt toegevoerd. 10
25. Werkwijze volgens één van de conclusies 14-24, waarbij de vulpositie overeenstemt met de perspositie voor de betreffende vormruimte.
26. Werkwijze volgens één van de conclusies 14-24, waarbij de vulpositie ten opzichte van de perspositie verzet of op afstand is en de eerste vormruimte en de tweede vormruimte na het toevoeren van uitgangsmateriaal op de vulpositie telkens op de perspositie getransporteerd of gebracht wordt. 20
27. Werkwijze volgens één van de conclusies 14-26, waarbij de vormmatrijzen of vormruimtes in een magazijn worden opgesteld en, bij voorkeur door middel van de transportinrichting of de verstelaandrijving, van het magazijn naar de perspositie en/of 25 vulpositie en terug verplaatsbaar zijn.
28. Werkwijze volgens één van de conclusies 14-27, waarbij de vormmatrijs(en) of vormruimtes in een lineaire opstelling zijn opgesteld en lineair in een wisselpositie naast de perspositie en/of 30 vulpositie verplaatsbaar zijn of worden verplaatst en dan vervolgens van deze wisselpositie in de perspositie en/of vulpositie of omgekeerd verplaatsbaar zijn of verplaatst worden.
29. Werkwijze volgens conclusie 28, waarbij het verplaatsen van 35 de vormmatri j s (en) of vormruimtes van de wisselpositie naar de perspositie en/of vulpositie in loodrechte richting ten opzichte van de lineaire verplaatsing in de lineaire opstelling gebeurt. 1 Inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen (50) - 20 - voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen, in het bijzonder voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met a) ten minste een vormmatrijs (2) met ten minste een vormruimte 5 (20, 21, 22, 23, 24, 25), b) een toevoerinrichting (7) met ten minste een van tevoren vastgestelde vulpositie (M) voor het vullen van telkens ten minste een vormruimte van de vormmatrijs met uitgangsmateriaal, c) voor elke vormruimte van de vormmatrijs telkens een 10 bijbehorend paar van in een persrichting (P) tegen elkaar beweegbare persstempels (30, 31, 32, 33, 40, 41, 42, 43) , waarvan de ten minste ene persstempel in dwarsdoorsnede loodrecht op de persrichting aan de dwarsdoorsnede van de vormruimte loodrecht op de persrichting aangepast is en voor het persen van een steenvormeling (50) uit het 15 in de op de ten minste ene vulpositie zich bevindende vormruimte (22) gevulde uitgangsmateriaal (10) in de persrichting naar de vormruimte beweegbaar is, d) waarbij de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte (20, 21, 22, 23) loodrecht op de persrichting een niet-rechthoekige 20 basisvorm omvat.
31. Inrichting volgens conclusie 30, waarbij de dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte driehoekig is.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij ten minste twee zijden van de driehoek van de dwarsdoorsnede van de vormruimte even lang zijn.
33. Inrichting volgens conclusie 31 of conclusie 32, waarbij 30 een binnenhoek van de driehoek van de dwarsdoorsnede van de vormruimte 90° is en/of waarbij een binnenhoek van de driehoek van de dwarsdoorsnede van de vormruimte 45° of 38° of 17° bedraagt.
34. Inrichting volgens één van de conclusies 30-33, waarbij de 35 dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of de geperste steenvormeling een polygoon met ten minste vier, bij voorkeur ten minste vijf hoeken is. 1 Inrichting volgens conclusie 34, waarbij de zijden van de - 21 - polygoon aan ten minste een, bij voorkeur ten minste twee hoeken, van de polygoon een hoek van 90° insluiten en/of binnen ten minste een of ten minste twee hoeken van de polygoon een van 90° afwijkende hoek, in het bijzonder 45° of 135° insluiten. 5
36. Inrichting volgens conclusie 34 of conclusie 35, waarbij het polygoon uit een rechthoek en een driehoek is samengesteld.
37. Inrichting volgens één van de conclusies 34-36, waarbij het 10 polygoon vier hoeken omvat en waarbij de zijden van de polygoon op twee hoeken een hoek van 90° insluiten en op twee verdere hoeken een hoek afwijkend van 90° insluiten.
38. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 15 waarbij ten minste een zijde van de dwarsdoorsnede, in het bijzonder van de driehoek of polygoon van de vormruimte of steenvormeling 500 mm lang is.
39. Inrichting volgens één van de conclusie 30-38, waarbij de 20 dwarsdoorsnede van ten minste een vormruimte of van de geperste steenvormeling ten minste in een deelgebied van het randgebied een convexe kromming, in het bijzonder cirkelvormige kromming omvat.
40. Inrichting volgens conclusie 39, waarbij de dwarsdoorsnede 25 van ten minste een vormruimte of van de geperste steenvormeling ten minste twee, bij voorkeur rechthoekige hoeken omvat en in ten minste een tussen twee van de hoeken liggend deelgebied van zijn randgebied de convexe kromming omvat. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
41. Inrichting volgens één van de conclusies 30-40 met 2 a) ten minste twee vormruimtes (20, 21, 22, 23), die in de 3 dwarsdoorsnede loodrecht op een persrichting op ten minste een 4 afmeting (dl, d2, d3, d4) afwijken, 5 b) een vulinrichting (7) met ten minste een van tevoren 6 vastgestelde vulpositie (M) voor het vullen van telkens ten minste 7 een vormruimte met uitgangsmateriaal, 8 c) voor elke vormruimte telkens een bijbehorend paar van in een 9 persrichting (P) tegen elkaar beweegbare persstempels (30, 31, 32, 10 33, 40, 41, 42, 43), waarvan ten minste een persstempel in de - 22 - dwarsdoorsnede loodrecht op de persrichting aan de dwarsdoorsnede van de vormruimte loodrecht op de persrichting is aangepast en voor het persen van een steenvormeling (50) uit het in de vormruimte (22) toegevoerde uitgangsmateriaal (10) in de persrichting in de 5 vormruimte beweegbaar is, en met d) ten minste een transportinrichting voor het transporteren, in het bijzonder ten minste een verstelaandrijving (16), van de vormruimtes, bij voorkeur in ten minste een transport- of verstelrichting loodrecht op de persrichting, zodanig, dat elke 10 vormruimte naar de ten minste één van tevoren vastgestelde vulpositie van de vulinrichting en/of een ten minste ene perspositie beweegbaar is.
42. Inrichting volgens conclusie 41 met 15 a) een vormmatrijs (2) met ten minste twee vormruimtes (20, 21, 22, 23), waarbij de ten minste twee vormruimtes in dwarsdoorsnede loodrecht op een persrichting in ten minste een afmeting (dl, d2, d3, d4) verschillen, b) ten minste een verstelaandrijving (16) voor het verstellen 20 van de vormmatrijs, bij voorkeur in ten minste een verstelrichting loodrecht op de persrichting, zodanig, dat elke vormruimte van de vormmatrijs in ten minste een van tevoren vastgestelde vulpositie van de vulinrichting en/of naar de ten minste ene perspositie beweegbaar is. 25
43. Inrichting volgens conclusie 41 of conclusie 42 met twee in de persrichting tegen elkaar beweegbare stempeleenheden (3, 4) met telkens ten minste een, bij voorkeur meerdere, persstempel(s) (30, 31, 32, 33, 34, 40, 41, 42, 43), waarbij elk een bij een vormruimte 30 behorend paar persstempels voor het persen van een steenvormeling met i een persstempel van een eerste stempeleenheid en een bijbehorende 1 persstempel van de tweede stempeleenheid gevormd is. 1 2 3 4 5 6 Inrichting volgens conclusie 43, waarbij de stempeleenheden 2 35 bij het verstellen van de vormruimtes of de vormmatrijs(en) eveneens 3 in dezelfde verstelrichting en/of om dezelfde verstelweg verstelbaar 4 zijn, om de naar een of de op de ten minste ene vulpositie gebrachte 5 vormruimte toebehorend paar persstempels eveneens op de vulpositie of 6 perspositie te brengen. - 23 -
45. Inrichting volgens conclusie 43 of conclusie 44, waarbij elke stempeleenheid op een bijbehorende stamper (13, 14) voor het aandrijven van de stempeleenheid axiaal aan de persrichting in een 5 bijbehorende geleiding (53, 54), bij voorkeur in de ten minste ene verstelrichting, verschuifbaar gelagerd is.
46. Inrichting volgens conclusie 45, waarbij elke stempeleenheid in alle of in verschillende posities, bij voorkeur in 10 de of elke verstelrichting aan de geleidingen door middel van ten minste een losneembaar fixeerelement fixeerbaar of gefixeerd is.
47. Inrichting volgens één van de conclusies 43-46, waarbij ten minste een of beide stempeleenheid(en) voor het verstellen met de 15 vormmatrijzen, bij voorkeur ten minste met betrekking tot de ten minste ene verstelrichting, vormgesloten verbindbaar zijn, in het bijzonder door de of de in de bijbehorende vormruimte aangrijpende persstempel of door ten minste een vormgesloten in ten minste een geleidingsruimte (28) in de vormmatrijs aangrijpend geleidingselement 20 (38, 48) van de stempeleenheid(en), zodat de stempeleenheid(en) gezamenlijk met de vormmatrijs, bij voorkeur in de ten minste ene verstelrichting verstelbaar zijn.
48. Inrichting volgens één van de conclusies 43-47, waarbij ten 25 minste een of beide stempeleenheid(en) met ten minste een bij een verstelaandrijving toebehorend door ten minste een verbindingselement gekoppeld is respectievelijk zijn.
49. Inrichting volgens één van de conclusies 41-48, waarbij ten 30 minste een verstelaandrijving door ten minste een verbindingselement (6) met de vormmatrijs of elke vormruimte gekoppeld of koppelbaar is.
50. Inrichting volgens één van de conclusies 30-49, waarbij ten minste een verstelaandrijving of ten minste een transportinrichting 35 een hydraulische aandrijving omvat. 1 2 3 Inrichting volgens één van de conclusies 30-50, waarbij ten 2 minste een verstelaandrijving of ten minste een transportinrichting 3 een telescopische uit- en inschuifbare verstelcilinder omvat. - 24 - ί
52. Inrichting volgens één van de conclusies 30-51 met in de | ten minste ene verstelrichting zich uitstrekkende geleidingen (11), waarin de of elke vormmatrijs verschuifbaar gelagerd is en door 5 middel van de verstelaandrijving en/of door middel van fixeerelementen op alle of op verschillende posities is vast te leggen.
53. Inrichting volgens één van de conclusies 43-52, waarbij de 10 of elke vormmatrijs ten minste een geleidingsruimte (28) en elke stempeleenheid telkens een geleidingselement (38, 48) voor elke geleidingsruimte van de vormmatrijs omvatten, waarbij de dwarsdoorsnede van de geleidingsruimten en toebehorende geleidingselementen loodrecht op de persrichting aan elkaar zijn 15 aangepast.
54. Inrichting volgens één van de conclusies 30-54 met a) ten minste twee vormmatrijzen (2) met telkens ten minste een vormruimte (20, 21, 22, 23), waarbij de vormruimtes van verschillende 20 vormmatrijzen in dwarsdoorsnede loodrecht op een persrichting verschillen, b) ten minste een transportinrichting (16) voor het transporteren van de vormmatrijs en de persstempel zodanig, dat elke vormruimte van elke vormmatrijs naar de vulpositie van de 25 vulinrichting en naar een perspositie beweegbaar is en dat elk paar persstempels naar de perspositie beweegbaar is.
55. Inrichting volgens conclusie 54, waarbij de vormmatrijzen in een lineaire opstelling achter elkaar zijn opgesteld en door 30 middel van de transportinrichting in de lineaire richting verplaatsbaar zijn, zodat elke vormmatrijs in een wisselpositie te brengen is en waarbij elke vormmatrijs door middel van de of een transportinrichting van de wisselpositie naar de vulpositie of perspositie en omgekeerd te brengen is, bij voorkeur in een richting 35 loodrecht op de lineaire richting van de vormmatrijzen in de lineaire opstelling. 1 Inrichting volgens conclusie 54 of conclusie 55, waarbij de niet in de vulpositie of perspositie zich bevindende vormmatrijzen in - 25 - een magazijn zijn opgesteld.
57. Inrichting volgens één van de conclusies 30-56, waarbij op de ten minste ene vulpositie aan een zijde van de vormmatrijs de 5 vulinrichting (7) voor het vullen van de vormruimte van de vormmatrijs op de vulpositie en aan de andere zijde van de vormmatrijs een vormelingen inname-inrichting (8) voor het innemen van de uiteindelijke geperste steenvormelingen opgesteld of opstelbaar zijn. 1032486
NL1032486A 2005-09-26 2006-09-12 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen. NL1032486C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102005046073 2005-09-26
DE200510046073 DE102005046073B3 (de) 2005-09-26 2005-09-26 Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen von Steinformlingen für Mauerwerksteine, insbesondere Kalksandsteine

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1032486A1 NL1032486A1 (nl) 2007-03-27
NL1032486C2 true NL1032486C2 (nl) 2007-04-20

Family

ID=37670243

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032486A NL1032486C2 (nl) 2005-09-26 2006-09-12 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen.

Country Status (4)

Country Link
CH (1) CH699651B1 (nl)
DE (1) DE102005046073B3 (nl)
NL (1) NL1032486C2 (nl)
RU (1) RU2006127500A (nl)

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2264247A1 (de) * 1972-12-30 1974-07-11 Krupp Gmbh Verfahren zur herstellung von formlingen
DE2830779C2 (de) * 1978-07-13 1984-03-08 Eckhard 4512 Wallenhorst Schulz Hydraulische Doppeldruckpresse
DE3446092C2 (de) * 1984-12-18 1986-11-06 Heinrich 3033 Schwarmstedt Graucob Verfahren und Einrichtung zum Herstellen von Wandelementen aus Kalksandsteinen
DE3505465A1 (de) * 1985-02-16 1986-08-28 Heinrich 3033 Schwarmstedt Graucob Verfahren zur herstellung eines mauerwerksteines
DE19501812C2 (de) * 1995-01-21 1999-02-18 Dorstener Maschf Ag Anlage zum Herstellen von Steinformlingen, insbesondere Steinformlingen aus Kalksandstein, für die Baustein-Industrie
DE19535790A1 (de) * 1995-09-26 1997-03-27 Laeis & Bucher Gmbh Baustein und Verfahren zur Herstellung von Bausteinen
DE19756148C2 (de) * 1997-02-05 2002-06-20 Langenstein & Schemann Gmbh Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von Steinformlingen für Paßstücke

Also Published As

Publication number Publication date
NL1032486A1 (nl) 2007-03-27
RU2006127500A (ru) 2008-02-10
DE102005046073B3 (de) 2007-02-08
CH699651B1 (de) 2010-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7156645B2 (en) Concrete block mold with moveable liner
EP3885088B1 (en) 3d printing-based building structure manufacturing device and method
US7175414B2 (en) Block mold having moveable liner
EP2268466B1 (en) System and method of making masonry blocks
US20050120670A1 (en) Masonry blocks and method and system of making masonry blocks
CN107225653B (zh) 用于生产砌筑砖特别是砂灰砖的砖坯的方法和设备
CN104827548A (zh) 建筑墙板压制成型装置及成型方法
CA2595005A1 (en) Apparatus and method for forming retaining wall blocks with variable depth flanges
NL1032486C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselwerkstenen, in het bijzonder kalkzandstenen.
US20050121830A1 (en) Masonry blocks and method and system of making masonry blocks
NL1031935C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormelingen voor metselstenen, en in het bijzonder kalkzandstenen.
DE102005031236B4 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen von Steinformlingen für Mauerwerksteine, insbesondere Kalksandsteine
CN107824787B (zh) 用于制造三维物体的设备及送粉装置
DE102006034302B4 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen von Steinformlingen für Mauerwerksteine, insbesondere Kalksandsteine
AU2004274198A1 (en) Hydraulic binder-based, tapered-edge boards, production method and production line therefor, and light work construction method
EP1261466A1 (en) Method and plant for manufacturing prestressed concrete products
CN1200065A (zh) 生产混凝土构件的方法与设备
EP1321260A2 (en) Method and plant for forming ceramic tiles or slabs
DE102006030775B3 (de) Vorrichtung und Verfahren zum Herstellen von Steinformlingen für Mauerwerksteine, insbesondere Kalksandsteine
NL1019290C1 (nl) Bouwblok met uitsparingen en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
EP3194152B1 (en) Press for large size products
DE102005047853B4 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen von Steinformlingen für Mauerwerksteine, insbesondere Kalksandsteine
DE202006010348U1 (de) Vorrichtung zum Herstellen von Steinformlingen für Mauerwerksteine, insbesondere Kalksandsteine

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up