NL1032483C2 - Slagwerksamenstel, alsmede drumstokken en invoermiddelen voor gebruik in het slagwerksamenstel. - Google Patents

Description

9

Korte aanduiding: Slagwerksamenstel, alsmede drumstokken en invoermiddelen voor gebruik in het slagwerksamenstel.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een slagwerksamenstel omvattende een veelheid slagwerkinstrumenten en middelen voor het bespelen van de slagwerkinstrumenten.

Dergelijke slagwerksamenstellen, beter bekend als drumstellen, bestaan uit een veelheid slagwerkinstrumenten zoals trommels en bekkens voor het 10 voortbrengen van een ritmisch slaggeluid dat bijvoorbeeld kan worden toegepast voor het begeleiden van een band. Bij het ten gehore brengen van een muziekstuk wordt de begeleiding van het muziekstuk verzorgd door de ritmesectie van de band. De ritmesectie bestaat uit een drummer, en in de meeste gevallen een bassist of andere basinstrument. De drummer vervult in de band een cruciale functie, 15 aangezien deze het tempo van het muziekstuk aangeeft en zo de ritmiek verzorgt. De bassist verzorgt de muzikale begeleiding van het muziekstuk, en legt in het bijzonder de toonsoort van het muziekstuk vast. De overige instrumenten richten zich op de ritmiek en de toonsoort zoals deze wordt aangegeven door de ritmesectie, zodat het muziekstuk als één geheel ten gehore wordt gebracht.

20 Samenspel tussen de bassist en de drummer in de ritmesectie is van groot belang, omdat de ritmesectie van de band in grote mate bepaalt hoe het ten gehore gebrachte muziekstuk door de luisteraar wordt beleefd. Wanneer de drummer en bassist niet goed samenspelen, zal het muziekstuk al snel rommelig en in het ergste geval onaanhoorbaar klinken. Wanneer een bassist en een drummer in 25 een band goed op elkaar zijn ingespeeld, en derhalve goed samenspelen, ontstaat een eenheid en klinkt een ten gehore gebracht muziekstuk ‘strak’.

Het samenspel tussen drummer en bassist staat of valt met het vermogen van de bassist om zijn muziekspel te kunnen synchroniseren met het door de drummer voortgebrachte ritme. Wanneer de drummer het ritme niet goed kan 30 vasthouden, kan het zijn dat de bassist niet goed in staat is het ritme te volgen waardoor het samenspel mislukt. Wanneer anderzijds de bassist op zichzelf niet goed in staat is een op zichzelf strak ritme van de drummer te volgen, mislukt het samenspel eveneens.

Doordat de baspartij en het slagwerk in een band door verschillende 1032483 2 personen verzorgd worden, ontstaan gemakkelijk (op zichzelf menselijke) synchronisatiefouten die op de ten gehore gebrachte muziek desastreuze gevolgen kunnen hebben. Het inspelen van drummer en bassist komt in de regel neer op langdurig samen oefenen. Dit brengt met zich mee dat wanneer de drummer of de 5 bassist (al dan niet tijdelijk) door omstandigheden dient te worden vervangen, het inspelen tussen drummer en bassist opnieuw plaats moet vinden, hetgeen erg tijdrovend kan zijn.

Zelfs wanneer de drummer en de bassist goed op elkaar zijn ingespeeld, kan daarmee het risico op het optreden van synchronisatiefouten tussen 10 drummer en bassist tijdens het ten gehore brengen van een muziekstuk niet geheel weggenomen worden. Aangezien het bespelen van instrumenten mensenwerk is, laat zelfs een goed ingespeelde ritmesectie wel eens een steekje vallen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een oplossing te verschaffen voor het probleem van synchronisatiefouten in de ritmesectie van een 15 band.

De uitvinding verschaft daarom een slagwerksamenstel omvattende een veelheid slagwerk-instrumenten, middelen voor het bespelen van de slagwerk-instrumenten, en invoermiddelen voor het ingeven van een toonhoogtekeuze, voor het doen voortbrengen van een toonhoogtekeuzesignaal, waarbij het slagwerk-20 samenstel verder tastmiddelen omvat voor het doen voortbrengen van een synchronisatiesignaal bij het bespelen van ten minste één van de slagwerk-instrumenten, verder omvattende beheermiddelen voor het ontvangen van het toonhoogtekeuzesignaal en het synchronisatiesignaal, en voor het synchroon met het synchronisatiesignaal voortbrengen van een van het toonhoogtekeuzesignaal 25 afhankelijk audiosignaal.

Met het slagwerksamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt de drummer in staat gesteld om, naast het spelen van de gebruikelijke slagwerkpartij, tevens een baspartij neer te zetten. Deze baspartij wordt door de beheermiddelen foutloos gesynchroniseerd met het bespelen van de 30 slagwerkinstrumenten.

De toonkeuze voor het voortbrengen van een toonkeuzesignaal wordt door de gebruiker of drummer zelf ingegeven. In een voorkeursuitvoeringsvorm gebeurt dit tijdens het spelen van de slagwerkpartij door de gebruiker, echter het is ook mogelijk om bijvoorbeeld voorafgaand aan het 1032483 3 bespelen van het slagwerksamenstel het toonkeuzesignaal reeds in de beheermiddelen in te programmeren (zoals hieronder beschreven zal worden).

Het toonkeuzesignaal zal worden gesynchroniseerd met het bespelen van de slagwerkinstrumenten. In het bijzonder kan bijvoorbeeld het 5 toonkeuzesignaal worden gesynchroniseerd met het bespelen van een bastrommel, waarmee in een slagwerkpartij veelal de basismaat wordt neergezet.

Overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de middelen voor het bespelen van de slagwerkinstrumenten ten minste één drumstok, en maken de invoermiddelen voor het ingeven van een toonkeuze deel uit van de ten 10 minste ene drumstok. Op de drumstok kunnen bijvoorbeeld één of meer toonkeuzeschakelaars of toetsen zijn geplaatst voor het kiezen van de gewenste tonen.

Aangezien het slagwerksamenstel door de drummer in de regel met twee handen bespeeld wordt, is het ook mogelijk om beide drumstokken van het 15 slagwerksamenstel te voorzien van complementaire invoermiddelen, waarmee tezamen alle gewenste tonen in het toonkeuzesignaal kan worden voortgebracht. In dit geval kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een veelheid toetsen waarmee een toonladder van ten minste één octaaf gespeeld kan worden, waarbij de toetsen zijn verdeeld over de twee drumstokken.

20 De invoermiddelen kunnen verder worden uitgebreid met bijvoorbeeld een octaafkeuzeschakelaar en bijvoorbeeld een instrument-keuzeschakelaar. De toetsen kunnen zijn geplaatst over het verlengde van de drumstokken, maar tevens kunnen de drumstokken zijn voorzien van zich vanaf de drumstokken uitstrekkende panelen waarop de toetsen bevestigd zijn.

25 De invoermiddelen kunnen zijn gekozen uit een groep omvattende toonkeuzetoetsen (zoals hierboven beschreven), selectieschakelaars, joysticks, en tiptoetsen. De vakman zal begrijpen dat tevens gebruik gemaakt kan worden van equivalente invoermiddelen.

Hoewel de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, waarin de 30 drumstokken zijn voorzien van de invoermiddelen, de voorkeursuitvoeringsvorm vormt, is het tevens mogelijk de invoermiddelen op andere wijze in het slagwerksamenstel te verwerken. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk om de gebruiker van additionele voetpedalen te voorzien waarmee de toetskeuze gemaakt kan worden. Een andere optie bestaat bijvoorbeeld in het verschaffen van 4 invoermiddelen waarbij de gebruiker een toonkeuze kan maken door middel van het met de mond aanblazen bepaalde sensoren, teneinde deze te activeren.

De middelen voor het bespelen van de slagwerkinstrumenten kunnen bijvoorbeeld één of meer slageenheden omvatten. Met slageenheid wordt 5 hier bedoeld, een geschikt gevormd hulpmiddel voor het bespelen (beroeren) van het slagwerk instrument. De hierboven beschreven drumstokken zijn daar een voorbeeld van, echter de vakman kan tevens denken aan een voetpedaal of equivalente slageenheden. Een voetpedaal kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een klopper, of zijn gekoppeld met een hihat.

10 In het bijzonder kunnen de tastmiddelen voor het voortbrengen van het synchronisatiesignaal zijn geplaatst op één van de slageenheden voor het verschaffen van een triggersignaal voor het voortbrengen van het synchronisatiesignaal elke keer wanneer de ten minste ene slageenheid een slagwerkinstrument raakt. Een tastelement kan bijvoorbeeld worden geplaatst op de klopper van een 15 voetpedaal, zodat telkens wanneer met het voetpedaal de basdrum wordt bespeeld, het tastsignaal een pulsinvoer waarneemt dat wordt omgezet in het triggersignaal. Het ritmisch bespelen van de basdrum zal dan een synchronisatiesignaal voortbrengen dat bestaat uit een sequentie pulssignalen.

Als alternatief voor het plaatsen van de tastmiddelen op ten minste 20 één van de slageenheden, kunnen de tastmiddelen ook op andere plaatsen op het drumstel zijn gemonteerd. Het is van belang voor de plaatsing van de tastmiddelen dat het bespelen van één of meer slagwerkinstrumenten door de tastmiddelen kan worden waargenomen. Plaatsing van de tastmiddelen kan daarom ook geschieden op bijvoorbeeld een slagvel, bekkens, hihat, of een trommelrand, of op soortgelijke 25 plaatsen op de slagwerkinstrumenten. De vakman zal op basis van deze beschrijving direct geschikte locaties voor plaatsing van de tastmiddelen herkennen.

De tastmiddelen kunnen zijn gekozen uit een groep omvattende drumtriggerelementen, lichtsensoren, schakelaars, microfoons, of trillingsensoren. De vakman zal echter begrijpen dat het tevens mogelijk is gebruik te maken van 30 soortgelijke, of equivalente sensoren.

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm wordt het audiosignaal gevormd door een sequentie tonen, waarbij de tonen van het toonkeuzesignaal afhankelijk zijn, en waarbij voor het vormen van het audiosignaal de middelen zijn ingericht om bij het optreden van een synchronisatietrigger in het 5 synchronisatiesignaal ten minste één toon van de tonen voort te brengen. Op deze wijze kan bijvoorbeeld een melodie worden gevormd met de voort te brengen tonen, welke melodie is gesynchroniseerd met de slagwerkpartij.

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm vertegenwoordigt het 5 toonkeuzesignaal een melodie, en zijn de beheermiddelen ingericht om het audiosignaal zodanig synchroon met het synchronisatiesignaal voort te brengen, dat een melodiemaat van de melodie wordt gesynchroniseerd met het synchronisatiesignaal. Het idee hierbij is dat niet de tonen van de melodie, maar de maat van de melodie gesynchroniseerd wordt met het synchronisatiesignaal van het 10 slagwerksamenstel. Op deze wijze is het mogelijk om uiterst geavanceerde baspartijen feilloos te synchroniseren met het slagwerksamenstel.

Tevens is het mogelijk om bijvoorbeeld ieder tweede, derde, vierde of Nde toon te synchroniseren, zodanig dat bijvoorbeeld tussen elke twee synchronisatietriggers in het synchronisatiesignaal respectievelijk twee. drie, vier of 15 N tonen ten gehore worden gebracht 1).

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de beheermiddelen een geheugen voor het daarin opslaan van tenminste een deel van het toonkeuzesignaal. In het bijzonder kan bijvoorbeeld in de beheermiddelen reeds vóór het daadwerkelijk bespelen van het slagwerksamenstel 20 een toonkeuzesignaal zijn opgeslagen waarin een bepaalde baslijn melodie vertegenwoordigd is. De maat van de melodie die het toonkeuzesignaal vertegenwoordigt, wordt eveneens opgeslagen in de beheermiddelen, en bij het bespelen van het slagwerksamenstel wordt het opgeslagen toonkeuzesignaal gesynchroniseerd met het synchronisatiesignaal. Het is dan bijvoorbeeld zelfs 25 mogelijk om het reeds opgeslagen toonkeuzesignaal tijdens het bespelen van het slagwerksamenstel met de invoermiddelen te manipuleren.

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm wordt het synchronisatiesignaal door de tastmiddelen voortgebracht bij het bespelen van ten minste één slagwerkinstrument gekozen uit een groep omvattende akoestische 30 slagwerkinstrumenten zoals een bastrommel, snaartrommel of bekkens en elektronische slagwerkinstrumenten.

Het door de beheermiddelen te verschaffen audiosignaal kan zijn samengesteld uit bemonsterde geluidssignalen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om in de beheermiddelen bemonsterde geluidssignalen van muziekinstrumenten op te 6 slaan, van waaruit het audiosignaal samengesteld kan worden. De muziekinstrumenten kunnen dan bijvoorbeeld zijn gekozen uit een groep omvattende elektrische basgitaren, akoestische basgitaren, fredloze basgitaren, slapbas, gestreken contrabas, fingerstyle contrabas, tuba, diverse synthesisergeluiden zoals 5 basklanken, monsters (samples) of simulaties van bestaande merken en types basinstrumenten, gitaar, blaasinstrumenten zoals saxofoon, trompet, of orgel, toetsinstrumenten zoals piano of keyboard en samenstellingen van één of meer instrumenten. De vakman zal echter begrijpen dat naast genoemde muziekinstrumenten het eveneens mogelijk is om andere bemonsterde 10 muziekinstrumenten of geluiden in de beheermiddelen op te slaan voor het voortbrengen van het audiosignaal. Voorts zal de vakman begrijpen dat voor het spelen van een ritmesectie, het gebruik van basinstrumenten/geluiden de voorkeur heeft.

Voorts is de uitvinding gericht op een drumstok voor gebruik met 15 een slagwerksamenstel zoals hierboven is beschreven, waarin de drumstokken invoermiddelen omvatten voor het ingeven van een toonkeuze, voor het doen voortbrengen van een toonkeuzesignaal.

De uitvinding zal hieronder worden beschreven aan de hand van enkele specifieke uitvoeringsvormen daarvan, onder verwijzing naar de bijgevoegde 20 tekeningen, waarin:

Figuur 1 een schematisch overzicht van het werkingsprincipe van een slagwerksamenstel overeenkomstig de uitvinding toont;

Figuur 2 een paar drumstokken voor gebruik met een slagwerksamenstel overeenkomstig de uitvinding toont; en 25 Figuur 3 schematisch de mogelijke synchronisatie van een baspartij toont op basis van een synchronisatiesignaal.

Figuur 1 illustreert schematisch het werkingsprincipe van een slagwerksamenstel overeenkomstig de uitvinding. In figuur 1 zijn slechts onderdelen en elementen van het slagwerksamenstel getoond die voor het werkingsprincipe van 30 de uitvinding van belang zijn, en zijn alle overige onderdelen, zoals bekkens, snaartrommels, elektronische drumpads en dergelijke, achterwege gelaten.

Figuur 1 toont een beheereenheid 1 die van elektrisch vermogen wordt voorzien door voedingseenheid 16. De beheereenheid 1 is werkzaam verbonden met tastmiddelen (niet zichtbaar) die zich op de klopper 4 van een 7 voetpedaal 3 voor het bedienen van een bastrommel 2 bevinden. Voorts zijn de beheermiddelen 1 werkzaam communicatief verbonden met invoermiddelen 7 op drumstokken 6. Door de tastmiddelen die zich op klopper 4 van het voetpedaal 3 bevinden wordt een synchronisatiesignaal (schematisch aangeduid met 5 verwijzingscijfer 9) verstuurd aan beheermiddelen 1. In het bijzonder brengen de tastmiddelen een triggerpuls voort telkens wanneer de klopper 4 het vel van de bastrommel 2 raakt. Bij het bespelen van de bastrommel 2 door de drummer wordt op deze wijze een synchronisatiesignaal 9 verschaft dat aan beheermiddelen 1 wordt doorgegeven.

10 De drummer bespeelt met zijn handen en drumstokken 6 slagwerkinstrumenten zoals snaartrommels, bekkens en dergelijke. De drumstokken 6 zijn uitgevoerd met invoermiddelen 7 waarmee de drummer een toonkeuze kan maken. De door de drummer gemaakte toonkeuze wordt als toonkeuzesignaal 10 doorgegeven aan beheereenheid 1. De voedingseenheid 16 voorziet tevens de 15 drumstokken 6 met de invoermiddelen 7 van het voor de werking daarvan benodigde elektrische vermogen. In een draadloze uitvoering van de drumstokken 6, kan de voedingseenheid 16 zijn ingericht voor het opladen van bijvoorbeeld een in de drumstokken aanwezige accu (niet getoont, bijvoorbeeld in de vorm van één of meer oplaadbare batterijen).

20 De drumstokken 6 zijn vergroot weergegeven in figuur 2. Figuur 2 toont de drumstokken 6 waarop zich de invoermiddelen 7 bevinden. Aan één uiteinde van de drumstokken 6 bevindt zich aan elke drumstok 6 een bolvormig of (half) ellipsoïdevormig slagelement 8 voor het bespelen van een slagwerkinstrument. De drumstokken 6 en invoermiddelen 7 zijn zodanig uitgevoerd dat wanneer de drummer 25 de drumstokken vast heeft, deze met zijn duimen de invoermiddelen 7 kan bedienen. De vakman zal begrijpen dat de drumstokken 6 en invoermiddelen 7 ook op andere wijze geschikt kunnen zijn gevormd, zodat bijvoorbeeld de invoermiddelen 7 kunnen worden bediend met bijvoorbeeld andere vingers.

De invoermiddelen 7 zijn bevestigd aan de drumstokken 6, en 30 kunnen daar integraal deel van uitmaken. Tevens is het mogelijk de invoermiddelen 7 uit te voeren als losse accessoires die aan elk geschikt gevormde stel drumstokken bevestigd kunnen worden. De vakman zal begrijpen dat het eenvoudige ontwerp van de invoermiddelen 7 zoals is getoond in figuur 2, bestaande uit een paneel waarop zich toetsen bevinden en een deel dat aan de drumstokken 6 bevestigd kan worden, 8 op een voor de vakman voor de hand liggende wijze universeel uitgevoerd kan worden om te passen bij een groot aantal drumstokken van verschillend formaat en met verscheidene vormen.

De invoermiddelen 7 omvatten elk een paneel waarop zich een 5 veelheid toetsen bevinden. De in figuur 2 getoonde invoermiddelen 7 aan elke drumstok 6 vormen tezamen een bij elkaar passend geheel. Op de invoermiddelen 7 bevinden zich een veelheid invoertoetsen 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 30, 32, 33, 34, 36. De invoertoetsen 20, 21, 22, 23, 30 en 32 aan de ene drumstok zijn complementair aan de toetsen 24, 25, 26, 27, 33, 34 en 36 aan de andere van de 10 twee drumstokken 6. De 13 toetsen op de invoermiddelen 7 verschaffen de drummer de mogelijkheid om alle tonen van een toonladder te spelen. In het bijzonder is hierbij in de onderhavige uitvoeringsvorm gebruik gemaakt van witte toetsen voor de hele tonen en zwarte toetsen voor halve tonen. De toetsen 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26 en 27 vormen respectievelijk de tonen D, E, F, G, A, B, C en D. De halve tonen 30, 15 32, 33, 34 en 36 vormen respectievelijk de halve tonen D#/Eb, F#/Gb, G#/Ab, A#/Bb, en C#/Db. Voor de toonladder beginnend bij D en wederom eindigend bij D één octaaf hoger is in het bijzonder in deze uitvoeringsvorm gekozen, omdat in de hedendaagse muziek het basinstrument eveneens uitgaat van een D of E als laagste bastoon. De vakman zal begrijpen dat de toonladder desgewenst op elke grondtoon 20 kan beginnen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm kan op de invoermiddelen 7 de grondtoon mogelijk worden ingesteld, zodanig dat de toonladder die gemaakt kan worden met bijvoorbeeld de toetsen 20-27 en 30-36 de gekozen grondtoon als laagste toont heeft. Daarnaast kunnen de invoermiddelen een octaafkeuzeknop 25 omvatten waarmee de drummer kan bepalen of de gespeelde toonladder mogelijk een octaaf hoger of lager dient te worden gespeeld. Verder is de in figuur 2 afgebeelde knop 27 (welke in figuur 2 de hoge D van de toonladder vertegenwoordigt) optioneel. De plaatsing van de zwarte en witte toetsen op de invoermiddelen getoond in figuur 2 is zodanig dat daarin duidelijk een 30 ‘pianostructuur’ voor de toetsverdeling herkenbaar is: de witte toetsen die hele tonen van de toonladder vertegenwoordigen, vormen de basis, en enigszins versprongen tussen de witte toetsen in bevinden zich de zwarte toetsen, die de halve tonen vertegenwoordigen. In een uitvoeringsvorm waarin de grondtoon door de drummer vooraf kan worden ingesteld is een dergelijke verdeling uiteraard minder geschikt, 9 omdat wanneer voor een andere grondtoon dan D gekozen zou worden de halve tonen zich eveneens op een andere plaats op de invoermiddelen zouden moeten bevinden. Oe vakman zal echter begrijpen dat in dat geval uiteraard voor een ander ontwerp kan worden gekozen waarin de locatie van de halve tonen bijvoorbeeld 5 eenvoudig kan worden aangepast. Verschillende oplossingen zijn hiervoor mogelijk. Verder is het gebruik van toetsen, zoals is getoond in figuur 2, niet essentieel voor de uitvinding. De vakman zal begrijpen dat eveneens andere middelen kunnen worden toegepast om de toonkeuze van de drummer kenbaar te maken. Hiervoor kan bijvoorbeeld gedacht worden aan tiptoetsen, joysticks, selectieschijven en 10 dergelijke.

De invoermiddelen 7 getoond in figuur 2 geven het ingevoerde toonkeuzesignaai draadloos door aan de beheermiddelen 1 (figuur 1). Voordeel hiervan is dat de drummer tijdens het bespelen van een drumstel vrij is van kabels en draden aan de drumstok. De vakman zal echter begrijpen dat de invoermiddelen 7, 15 wanneer zij draadloos zijn uitgevoerd, afhankelijk zullen zijn van een eigen vermogensvoeding, bijvoorbeeld gevormd door een in de invoermiddelen opgenomen batterij. De vakman zal echter begrijpen dat tevens draadgebonden uitvoeringsvormen van de drumstokken tot de mogelijkheden behoren, waarbij optioneel de draden aan de drumstokken bijvoorbeeld met banden of andere 20 geschikte middelen via de ledematen van de drummer worden weggeleid, teneinde de drummer niet te belemmeren bij het bespelen van het drumstel.

Terugkerend naar figuur 1, wordt het toonkeuzesignaai dat door de drummer met behulp van de drumstokken 6 en de daarop bevestigde invoermiddelen 7 is ingevoerd draadloos doorgegeven aan de beheermiddelen 1, 25 zoals schematisch is weergegeven met verwijzingscijfer 10. In de beheermiddelen 1 komen het toonkeuzesignaai 10 en het synchronisatiesignaal 9 samen. De beheermiddelen 1 verschaffen op basis van het toonkeuzesignaai 10 een audiosignaal 13 aan de uitgang daarvan, waarbij het audiosignaal 13 is gesynchroniseerd met het synchronisatiesignaal 9. In het bijzonder zullen de 30 beheermiddelen bijvoorbeeld de door de drummer gemaakte toonkeuze omzetten in een bijpassend audiosignaal dat pas wordt vrijgegeven wanneer op het synchronisatiesignaal 9 een synchronisatietrigger wordt geregistreerd. Met andere woorden, omdat de synchronisatietriggers in het onderhavige voorbeeld worden voortgebracht op een moment dat de bastrommel 2 met behulp van de klopper 4 10 bespeeld wordt, zal de door de drummer gemaakte toonkeuze als audiosignaal pas ten gehore worden gebracht op het moment dat de bastrommel 2 door de drummer bespeeld wordt. De door de drummer voortgebrachte melodie wordt daarmee correct gesynchroniseerd met het bespelen van de bastrommel 2, zodat de toehoorder het 5 geluid ervaart als een goed op elkaar ingespeelde ritmesectie. De slagwerkpartij en de baspartij vormen daarbij een goed gesynchroniseerd geheel, zodat een ten gehore gebracht muziekstuk voor een toehoorder ‘strak* klinkt.

Zoals in figuur 1 weergegeven, wordt het uitgangssignaal van beheermiddelen 1 met behulp van een versterker 14 versterkt en met luidspreker 15 10 aan het luisterend publiek ten gehore gebracht.

In het onderhavige voorbeeld wordt de door de drummer met de invoermiddelen gespeelde baslijn gesynchroniseerd met het bespelen van de bastrommel 2. De tastmiddelen voor het opnemen van het synchronisatiesignaal bevinden zich hierbij op klopper 4 van het voetpedaal 3. De vakman zal echter 15 begrijpen dat dergelijke tastmiddelen zich ook ergens anders in het slagwerksamenstel kunnen bevinden, bijvoorbeeld op de slagelementen 8 van de drumstokken 6, of op het bedieningsmechaniek van bijvoorbeeld de bekkens. Op deze wijze kan de door de drummer gespeelde baslijn met andere slagwerkelementen worden gesynchroniseerd. Het is eveneens mogelijk om in plaats 20 van het gebruik van tastmiddelen die zich op de slageenheden zoals drumstokken 6 of voetpedaal 3 bevinden, gebruik te maken van afwijkende sensoren die bijvoorbeeld direct zijn gekoppeld met een specifiek slagwerkinstrument. Met voordeel kan hier bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van trillingsensoren, microfoons en dergelijke, welke op de slagwerkinstrumenten geplaatst kunnen 25 worden. Bij het aanslaan van het desbetreffende slagwerkinstrument zullen dergelijke sensoren dan een synchronisatiesignaal kunnen verschaffen.

De uitvinding is hierboven beschreven aan de hand van een voorbeeld waarin een drummer telkens één toonkeuze maakt die vervolgens wordt gesynchroniseerd met een synchronisatiesignaal, waarbij beheermiddelen de door 30 de drummer gemaakte toonkeuze ten gehore brengen bij ontvangst van een synchronisatietrigger. De vakman zal begrijpen dat het synchroniseren van een baslijn niet noodzakelijk toon voor toon hoeft plaats te vinden. Het is eveneens mogelijk dat de drummer met de invoermiddelen 7 een melodie speelt waarbij bijvoorbeeld de maat waarin de melodie gespeeld wordt, wordt gesynchroniseerd 11 met de trommelslagen van de bastrommel. Zowel monotone als polyfone melodieën behoren hierbij tot de mogelijkheden. Dit is bijvoorbeeld geïllustreerd in figuur 3. Figuur 3 toont schematisch een notenschrift 35 voor een baslijn. De scheiding van de melodie in maten wordt weergegeven door maatstrepen zoals bijvoorbeeld 5 maatstreep 36. Een notenschrift zoals notenschrift 35 is een algemeen bekende notatie voor het weergeven van muziek en behoeft hier geen verdere uitleg.

In figuur 3 is tevens een synchronisatiesignaal 41 schematisch weergegeven. Het synchronisatiesignaal bestaat uit een reeks synchronisatie-pulsen 38, 39, 40 welke zijn ontvangen van een tastelement dat zich bijvoorbeeld 10 zoals in figuur 1 getoond, op de klopper 4 van een voetpedaal 3 bevindt voor het bespelen van een bastrommel 2. Om een goed samenspel van de slagwerkpartij met de gespeelde baslijn 35 te verkrijgen, dienen de maten van de baslijn 35 te worden gesynchroniseerd met de synchronisatiepulsen van synchronisatiesignaal 41.

De drummer drumt twee slagen op de bastrommel 2 per maat, dus 15 één aanslag per halve maat. Synchronisatie van de gespeelde baslijn 35 kan nu bijvoorbeeld op twee verschillende manieren plaatsvinden. De eerste mogelijkheid is dat de beheereenheid zodanig wordt ingesteld dat reeds vóór het spelen bekend is dat in elke maat twee slagen van de bastrommel 2 voorkomen. De beheereenheid 1 kan dan de in het geheugen daarvan opgeslagen baslijn 35 zodanig synchroniseren 20 dat bij het vóórkomen van een maatstreep zoals maatstreep 36, de melodielijn wordt gesynchroniseerd met elke tweede synchronisatiepuls in het synchronisatiesignaal 41, dus in het bijzonder puls 38 of puls 40.

Een tweede mogelijkheid is dat de beheereenheid 1 op basis van de lengte van de tonen en de opgegeven maat zelf bepaalt welke nootaanslag van de 25 melodie 35 dient te worden gesynchroniseerd met bijvoorbeeld synchronisatiepuls 39 welke een halve maat aangeeft. In het onderhavige voorbeeld is dat de kwartnoot 37.

Het hierboven gegeven voorbeeld vereist dat de baslijn vooraf in de beheermiddelen dienen te worden ingegeven. Indien dit het geval is, kunnen, zoals blijkt uit het boven beschreven voorbeeld, zeer moeilijke baspartijen perfect worden 30 gesynchroniseerd met het slagwerkspel van de drummer. In een meer eenvoudige uitvoeringsvorm wordt de baslijn niet van tevoren in de beheermiddelen opgeslagen, maar wordt direct waargenomen uit de invoermiddelen tijdens het spelen. Een groot voordeel daarvan is dat met een dergelijke uitvoeringsvorm improvisatie mogelijk is, hetgeen niet mogelijk is als de melodie reeds vast ligt. In dat geval is een 12 maataanduiding, zoals bij baslijn 35, echter niet voor de beheermiddelen voorhanden, en is de hierboven beschreven synchronisatiemethode dan ook niet mogelijk. Synchronisatie van de baslijn met het slagwerkspel kan daarom op bijvoorbeeld een andere wijze plaatsvinden, waarbij de baslijn, zoals hierboven 5 beschreven toon voor toon wordt gesynchroniseerd met het slagwerkspel, of waarbij de drummer bijvoorbeeld vooraf op de beheermiddelen aangeeft dat elke Nd* toon dient te worden gesynchroniseerd met het optreden van een synchronisatiepuls. Zo kan bijvoorbeeld elke tweede of elke derde gespeelde toon door de drummer worden gesynchroniseerd waardoor alsnog een strak gespeelde baslijn ontstaat.

10 Een andere mogelijkheid is dat een tevoren opgegeven sequentie van tonen met een bepaalde duur in de beheermiddelen worden ingesteld, waarbij de te spelen toonhoogte vrij door de drummer tijdens het spel te kiezen is. Zo kan bijvoorbeeld worden ingesteld dat voor iedere door de drummer gespeelde toon op de invoermiddelen bij het optreden van een synchronisatiepuls twee achtsten worden 15 gespeeld. Het synchroniseren van een enkele kwarttoon met een synchronisatiepuls klinkt dan bijvoorbeeld in het audiosignaal als ‘toe’, terwijl het spelen van twee achtste tonen bij het optreden van een synchronisatiepuls voor de toehoorder klinkt als 'toedoe'. Uiteraard kan elke sequentie van toonlengten in dit geval worden opgegeven, naar keuze van de drummer/gebruiker.

20 De uitvinding is hierboven beschreven aan de hand van enkele, niet als beperkend bedoelde, specifieke uitvoeringsvormen daarvan. De vakman zal echter begrijpen dat het werkingsprincipe van de uitvinding op vele verschillende wijzen kan worden uitgevoerd en kan worden aangepast voor verschillende doeleinden. De beschermingsomvang van het onderhavige octrooischrift wordt 25 slechts beperkt door de navolgende conclusies.

1032483

Claims (20)

1. Slagwerksamenstel omvattende een veelheid slagwerk-instrumenten, middelen voor het bespelen van de slagwerkinstrumenten, en 5 invoermiddelen voor het ingeven van een toonhoogtekeuze, voor het doen voortbrengen van een toonhoogtekeuzesignaal, waarbij het slagwerksamenstel verder tastmiddelen omvat voor het doen voortbrengen van een synchronisatie-signaal bij het bespelen van ten minste één van de slagwerkinstrumenten, verder omvattende beheermiddelen voor het ontvangen van het toonhoogtekeuzesignaal en 10 het synchronisatiesignaal, en voor het synchroon met het synchronisatiesignaal voortbrengen van een van het toonhoogtekeuzesignaal afhankelijk audiosignaal.

2. Slagwerksamenstel volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het bespelen van de slagwerkinstrumenten ten minste één drumstok omvatten, waarbij de ten minste ene drumstok de invoermiddelen omvat.

3. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de invoermiddelen zijn gekozen uit een groep omvattende toonhoogtekeuzetoetsen, selectieschakelaars, joysticks, en tiptoetsen.

4. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de invoermiddelen ten minste zijn ingericht voor het selecteren van tonen van een 20 toonladder van ten minste één octaaf.

5. Slagwerksamenstel volgens conclusie 4, waarin de invoermiddelen zijn ingericht voor het instellen van de grondtoon van de toonladder.

6. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de middelen voor het bespelen van de slagwerkinstrumenten één of meer 25 slageenheden omvatten.

7. Slagwerksamenstel volgens conclusie 6, waarin de slageenheden zijn gekozen uit een groep omvattende een drumstok, en een voetpedaal voorzien van een slageenheid.

8. Slagwerksamenstel volgens één der conclusies 6 of 7, waarin de 30 tastmiddelen zijn geplaatst op ten minste één van de slageenheden, voor het verschaffen van een triggersignaal wanneer de ten minste ene slageenheid een slagwerkinstrument raakt, voor het voortbrengen van het synchronisatiesignaal.

9. Slagwerksamenstel volgens één der conclusies 1-7, waarin de tastmiddelen geschikt zijn geplaatst op ten minste één van de slagwerkinstrumenten. 1032483 U

10. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de tastmiddelen ten minste één element omvat gekozen uit een groep omvattende drumtriggerelementen, lichtsensoren, schakelaars, microfoons, of trillingssensoren.

11. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin 5 het audiosignaal wordt gevormd door een sequentie van van het toonhoogte- keuzesignaal afhankelijke tonen, en waarbij voor het vormen van het audiosignaal de beheermiddelen zijn ingericht om bij het optreden van een synchronisatietrigger in het synchronisatiesignaai ten minste één toon voort te brengen.

12. Slagwerksamenstel volgens conclusie 11, waarin het toonhoogte-10 keuzesignaal een melodie vertegenwoordigd, en waarin de beheermiddelen zijn ingericht om het audiosignaal zodanig synchroon met het synchronisatiesignaai voort te brengen, dat een melodiemaat van de melodie wordt gesynchroniseerd met het synchronisatiesignaai.

13. Slagwerksamenstel volgens conclusie 12, waarin de beheer-15 middelen een geheugen omvatten voor het daarin opslaan van ten minste een deel van het toonhoogtekeuzesignaal.

14. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de invoermiddelen verder octaafkeuzemiddelen omvatten voor het selecteren van een octaaf.

15. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin het synchronisatiesignaai wordt voortgebracht in afhankelijkheid van het bespelen van een slagwerkinstrument van de slagwerkinstrumenten gekozen uit een groep omvattende akoestische slagwerkinstrumenten zoals een bastrommel, een snaar-trommel, bekkens, en elektronisch slagwerkinstrumenten.

16. Slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarin de beheermiddelen zijn ingericht om het audiosignaal samen te stellen uit bemonsterde geluiden.

17. Slagwerksamenstel volgens conclusie 16, waarin voor het imiteren van muziekinstrumenten de bemonsterde geluiden klinken als ten minste muziek-30 instrument gekozen uit een groep omvattende basgitaar elektrisch, basgitaar akoestisch, basgitaar fretloos, slapbas, contrabas gestreken, contrabas fingerstyle, tuba, diverse synthesizer geluiden zoals basklanken, monsters (samples) of simulaties van bestaande merken en types basinstrumenten, gitaar, blaasinstrumenten zoals saxofoon, trompet, of orgel, toetsinstrumenten zoals piano of keyboard, en samenstellingen van één of meer instrumenten.

18. Drumstok voor gebruik met een slagwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, voorzover afhankelijk van conclusie 2, waarin de drum-stokken invoermiddelen omvatten voor het ingeven van een toonhoogtekeuze, voor 5 het doen voortbrengen van een toonhoogtekeuzesignaal.

19. Drumstok volgens conclusie 18, waarin de invoermiddelen worden gevormd door een veelheid invoertoetsen voor het voortbrengen van de tonen van een toonladder van ten minste één octaaf.

20. Invoermiddelen voor het ingeven van een toonhoogtekeuze, voor het 10 voortbrengen van een toonhoogtekeuzesignaal, welke invoermiddelen zijn ingericht om te worden bevestigd aan een drumstok volgens conclusie 18 of 19, voor gebruik met een slagwerksamenstel volgens één der conclusies 1-17. 1032483