NL1031689C2 - Centrifugaalpomp, alsmede rotor. - Google Patents
Centrifugaalpomp, alsmede rotor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1031689C2 NL1031689C2 NL1031689A NL1031689A NL1031689C2 NL 1031689 C2 NL1031689 C2 NL 1031689C2 NL 1031689 A NL1031689 A NL 1031689A NL 1031689 A NL1031689 A NL 1031689A NL 1031689 C2 NL1031689 C2 NL 1031689C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rotor
- rotor blades
- centrifugal pump
- rotation
- axis
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04D—NON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04D29/00—Details, component parts, or accessories
- F04D29/18—Rotors
- F04D29/22—Rotors specially for centrifugal pumps
- F04D29/2261—Rotors specially for centrifugal pumps with special measures
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04D—NON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04D29/00—Details, component parts, or accessories
- F04D29/18—Rotors
- F04D29/22—Rotors specially for centrifugal pumps
- F04D29/24—Vanes
- F04D29/242—Geometry, shape
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04D—NON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04D29/00—Details, component parts, or accessories
- F04D29/66—Combating cavitation, whirls, noise, vibration or the like; Balancing
- F04D29/669—Combating cavitation, whirls, noise, vibration or the like; Balancing especially adapted for liquid pumps
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Geometry (AREA)
- Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
Description
Titel: Centrifiigaalpomp, alsmede rotor.
De uitvinding heeft betrekking op een centrifiigaalpomp, omvattende een huis, alsmede een rotor, die draaibaar om een axiale rotatiehartlijn in het huis is aangebracht, 5 welke rotor is voorzien van ten minste twee rotorbladen die zich elk in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de rotatiehartlijn uitstrekken.
Een dergelijke centrifiigaalpomp is bekend. Het huis van deze centrifiigaalpomp heeft een axiale inlaat en een tangentiale uitlaat. De rotor is voorzien van een axiale toevoer, die is uitgelijnd ten opzichte van de axiale inlaat van het huis, en een radiale 10 afvoer. De rotorbladen strekken zich uit tussen een radiaal binneneind en een radiaal buiteneind. De radiale afvoer bevindt zich tussen de buiteneinden van de rotorbladen.
Tijdens bedrijf draait de rotor om de axiale rotatiehartlijn. Tussen de rotorbladen wordt de te verpompen massa onder invloed van centrifugaalkrachten radiaal naar buiten gedwongen. Via de radiale afvoer van de rotor stroomt de verpompte massa in het 15 huis. Vervolgens wordt die massa in omtreksrichting van het huis meegevoerd naar de tangentiale uitlaat van het huis.
Het huis heeft een omtrekswand, waarin de tangentiale uitlaat is aangebracht. De overgang tussen de binnenwand van de tangentiale uitlaat en de binnenzijde van de omtrekswand van het huis bepaalt een zogenaamd puntstuk. De verpompte massa die 20 vanuit de radiale afvoer van de rotor in omtreksrichting van het huis wordt meegevoerd stroomt grotendeels uit de tangentiale uitlaat van het huis. Een kleine hoeveelheid van de meegevoerde massa recirculeert, d.w.z. stroomt langs het puntstuk terug in het huis.
De rotorbladen zijn gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de rotor. Daardoor ondervindt de verpompte massa ter plaatse van het puntstuk een in hoofdzaak radiale 25 tegendruk met een vaste frequentie. Deze aanstootfrequentie van de rotorbladen is gelijk aan het product van de omwentelingsfrequentie en het aantal rotorbladen.
Daarnaast heeft het pompsysteem omvattende de centrifiigaalpomp, de verpompte materie alsmede eventueel een gedeelte van het leidingsysteem aan de zuig- en perszijde van de pomp een natuurlijke frequentie, die afhankelijk is van verschillende 30 variabelen. Deze variabelen omvatten bijvoorbeeld de dichtheid van de verpompte massa en/of de configuratie van het leidingsysteem. Afhankelijk van die variabelen kan de aanstootfrequentie van de rotorbladen in hoofdzaak overeenkomen met de natuurlijke frequentie van het systeem. De aanstootfrequentie zal dan aanleiding geven tot «1031669- 2 ongewenste trillingen van onderdelen van de pomp of het daarmee verbonden leidingsysteem. In het bijzonder tijdens het verpompen van baggermengsel kan dit probleem optreden.
Het doel van de uitvinding is een centrifugaalpomp te verschaffen die minder 5 gevoelig is voor ongewenste trillingen.
Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat de rotorbladen in omtreksrich-ting op ongelijkmatige afstanden ten opzichte van elkaar zijn aangebracht. Door de ongelijkmatige afstanden tussen de rotorbladen is de tijdsduur tussen het bewegen van opeenvolgende rotorbladen langs de tangentiale uitlaat van de pomp, in het bijzonder 10 langs het puntstuk daarvan, eveneens ongelijk. Hierdoor wordt het pompsysteem slechts met de omwentelingsfrequentie aangestoten, hetgeen het risico van het optreden van resonantie reduceert. De centrifugaalpomp volgens de uitvinding is derhalve minder gevoelig voor ongewenste trillingen.
Als de rotorbladen in omtreksrichting op ongelijkmatige afstanden ten opzichte 15 van elkaar zijn aangebracht, kan de afstand tussen een paar in omtreksrichting onder ling aangrenzende rotorbladen verschillen van de afstand tussen een verder paar in omtreksrichting onderling aangrenzende rotorbladen. Volgens de uitvinding zijn de rotorbladen ongelijk verdeeld over de omtrek van de rotor, zodat de aanstootfirequentie van de rotor in hoofdzaak gelijk is aan de rotatiefrequentie daarvan. Als een rotorblad 20 langs de tangentiale uitlaat, in het bijzonder het puntstuk van het huis passeert, verstrijkt telkens een verschillende tijdsduur tot een opeenvolgend rotorblad voorbij dat puntstuk beweegt. Het risico van ongewenste trillingen is volgens de uitvinding sterk gereduceerd.
In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de rotor ten minste drie 25 rotorbladen, en zijn de hoeken tussen de paren rotorbladen telkens verschillend. De rotor kan volgens de uitvinding echter een verschillend aantal rotorbladen omvatten, bijvoorbeeld vier, vijf, zes, zeven of meer rotorbladen.
Het verdient volgens de uitvinding de voorkeur, dat de rotor is uitgebalanceerd ten opzichte van de rotatiehartlijn. Hierdoor zal tijdens het ronddraaien van de rotor in 30 het huis geen onbalans ontstaan. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt, bijvoorbeeld door een geschikte verdeling van de rotorbladen over de omtrek en/of het plaatselijk wegfrezen en/of verzwaren van de rotor.
3
Het is volgens de uitvinding mogelijk, dat de rotor is voorzien van een naaf die de rotatiehartlijn bepaalt, een eerste wand die aan de naaf is bevestigd, alsmede een tweede wand die op axiale afstand van die eerste wand is aangebracht, waarbij de rotorbladen zijn aangebracht tussen die wanden, waarbij de radiale afvoer is gevormd 5 tussen die wanden, en waarbij de axiale toevoer is aangebracht in de tweede wand. Tussen de wanden en telkens twee aangrenzende rotorbladen is telkens een stromings-kanaal gevormd. De verpompte massa stroomt onder invloed van centrifugaalkrachten door die stromingskanalen vanuit de axiale toevoer naar de radiale afvoer.
Volgens de uitvinding kan het radiale binneneind van elk rotorblad zich binnen 10 de omtrek van de axiale toevoer bevinden. Hierdoor ondervindt de te verpompen massa in de toevoer een aanzienlijke aanzuigende kracht. De aanzuigende werking treedt op als gevolg van de onderdruk die tussen de rotorbladen heerst. Deze onderdruk ontstaat door het wegpersen van de verpompte massa.
Teneinde het risico dat ongewenste trillingen optreden verder te reduceren, ver-15 dient het volgens de uitvinding de voorkeur, dat de buiteneinden van ten minste twee rotorbladen radiaal verschillende afstanden tot de rotatiehartlijn bezitten. Als een rotorblad langs het puntstuk van het huis beweegt, neemt de lokale druk bij het puntstuk eerst toe tot een maximale waarde. De verpompte massa wordt immers tussen de naar elkaar toegekeerde oppervlakken van het bewegende rotorblad en het puntstuk geperst. 20 Vlak na het passeren van dat rotorblad langs het puntstuk daalt die lokale druk. Teneinde de pompwerking te waarborgen bevindt het buiteneind van ten minste een rotorblad zich op een minimale radiale afstand vanaf de rotatiehartlijn. Als het buiteneind van elk rotorblad zich op die minimale radiale afstand vanaf de rotatiehartlijn bevindt, geven de rotorbladen aanleiding tot een pulserende lokale druk bij het puntstuk met 25 eenzelfde amplitude.
Doordat volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding de buiteneinden van ten minste twee rotorbladen echter radiaal verschillende afstanden tot de rotatiehartlijn bezitten, veroorzaken die rotorbladen verschillende drukpieken bij het puntstuk van het huis. Het pompsysteem zal daardoor niet door elk rotorblad met de maximaal optre-30 dende druk worden aangestoten. Per omwenteling zal naast de maximale druk tevens een ten opzichte daarvan verlaagde druk optreden, die overeenkomt met een of meer radiaal naar binnen versprongen rotorbladen. Hierdoor is de centrifugaalpomp minder gevoelig voor ongewenste trillingen.
4
Als de buiteneinden van ten minste twee rotorbladen radiaal verschillende afstanden tot de rotatiehartlijn bezitten, is het volgens de uitvinding mogelijk, dat de lengte van ten minste twee rotorbladen onderling verschillend is. Door het variëren van de lengte van de rotorbladen kunnen ongewenste trillingen van de centrifugaalpomp of het 5 daarmee verbonden leidingstelsel effectief worden tegengewerkt.
Daarbij verdient het de voorkeur, dat de rotor ten minste drie rotorbladen omvat, waarbij het binneneind van elk rotorblad op dezelfde radiale afstand van de rotatiehartlijn ligt, en waarbij de lengte van elk rotorblad verschilt van de lengte van beide ten opzichte van dat rotorblad in omtreksrichting aangrenzende rotorbladen. In een gebrui-10 kelijk stromingsontwerp van de toevoer van de rotor liggen de binneneinden van de rotorbladen telkens op dezelfde radiale afstand van de rotatiehartlijn. Door het variëren van de lengte van de rotorbladen bezitten de buiteneinden van de rotorbladen volgens de uitvinding verschillende radiale afstanden tot die rotatiehartlijn. Hierdoor is de verlaging van bijbehorende drukpieken te bereiken zonder het stromingsontwerp van de 15 toevoer van de rotor volgens de uitvinding te wijzigen. De stromingseigenschappen van de toevoer van de rotor volgens de uitvinding blijven gewaarborgd.
In het bijzonder kan de rotor ten minste vijf rotorbladen omvatten, waarbij het buiteneind van ten minste drie rotorbladen telkens radiaal binnen het buiteneind van ten minste een van de rotorbladen ligt. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt 20 ten minste een van de rotorbladen het buitenste rotorblad, d.w.z. het rotorblad dat radiaal het verst naar buiten uitsteekt ten opzichte van de rotatiehartlijn. Het buiteneind van de overige rotorbladen bevinden zich op een kleinere radiale afstand van de rotatiehartlijn. Het buitenste rotorblad veroorzaakt dan de maximale druk, terwijl de drukpieken die overeenkomen met die overige rotorbladen lager zijn dan de maximale druk. 25 In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is het tevens mogelijk dat de rotor meerdere buitenste rotorbladen heeft. Bijvoorbeeld bezit de rotor met vijf rotorbladen twee buitenste rotorbladen, waardoor per omwenteling tweemaal de maximale druk en driemaal een lagere drukpiek wordt bereikt. Ook in dit geval blijft het risico van ongewenste trillingen door resonantie beperkt.
30 Het aantal rotorbladen van de centrifugaalpomp en het aantal buitenste rotor bladen daarvan kan volgens de uitvinding variëren. De mate waarin de afstanden van de buiteneinden van de rotorbladen tot de rotatiehartlijn verschillen is tevens afhankelijk van de toepassing.
5
De uitvinding heeft tevens betrekking op een rotor voor een centrifugaalpomp, omvattende een naaf die een axiale rotatiehartlijn van de rotor bepaalt, alsmede ten minste twee rotorbladen die zich elk in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de rotatiehartlijn uitstrekken. Volgens de uitvinding zijn de rotorbladen in omtreksrichting op 5 ongelijkmatige afstanden ten opzichte van elkaar aangebracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de rotor volgens de uitvinding heeft de rotor een axiale toevoer en een radiale afVoer, waarbij elk rotorblad een radiaal buiten-eind en een radiaal binneneind bezit, waarbij de buiteneinden van ten minste twee rotorbladen radiaal verschillende afstanden tot de rotatiehartlijn bezitten.
10 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een in de figu ren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont: figuur 1 een aanzicht in dwarsdoorsnede van een centrifugaalpomp volgens de uitvinding; figuur 2 een vooraanzicht volgens II in figuur 1, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede.
15 De centrifugaalpomp volgens de uitvinding is in zijn geheel aangeduid met 1. De centrifugaalpomp 1 omvat een huis 2, dat een slakkenhuisvorm heeft (zie figuur 2). Het pomphuis 2 omvat een axiale inlaat 6 en een tangentiale uitlaat 7. De tangentiale uitlaat 7 bevindt zich zijdelings ten opzichte van het huis 2. De tangentiale uitlaat 7 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd als een tuit. Verder is een rotor 3 voorzien, die draaibaar 20 om een axiale rotatiehartlijn 5 in het huis 2 is aangebracht. De axiale inlaat 6 in het huis 2 bevindt zich centraal ten opzichte van de rotor 3.
De rotor 3 is gewoonlijk gevormd door een enkel gietstuk. De rotor 3 omvat een naaf 27, waarin een buiten het huis 2 gelagerde as kan worden opgenomen (niet weergegeven). De naaf 27 bepaalt de rotatiehartlijn 5 van de rotor 3. De rotor 3 heeft verder 25 een eerste wand of asschild 30. De eerste wand 30 is met de naaf 27 verbonden. Op axiale afstand van die eerste wand 30 bevindt zich een tweede wand of zuigschild 31. De rotor 3 omvat verder meerdere rotorbladen 14 die tussen die wanden 30,31 zijn bevestigd. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn vijf rotorbladen 14 getoond (zie figuur 2).
De rotorbladen 14, die een gewelfde vorm bezitten, verlopen in hoofdzaak radiaal ten 30 opzichte van de rotatiehartlijn 5.
De rotorbladen 14 bezitten elk een radiaal binneneind 16 en een radiaal buiten-eind 17. Verder heeft elk rotorblad 14 een binnenoppervlak 20 en een buitenoppervlak 21. Tussen het binnenoppervlak 20 en het buitenoppervlak 21 van respectievelijk twee 6 aangrenzende rotorbladen 14 en de wanden 30, 31 is telkens een stromingskanaal 33 gevormd. Het stromingskanaal 33 strekt zich in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de rotatiehartlijn 5 uit.
In de rotor 3 is een axiale toevoer 9 en een radiale afvoer 11 aangebracht. De 5 axiale toevoer 9 bevindt zich in de tweede wand 31. De axiale toevoer 9 is uitgelijnd ten opzichte van de axiale inlaat 6 van het huis 2, d.w.z. de te verpompen massa kan via de axiale inlaat 6 van het huis 2 in de axiale toevoer 9 van de rotor 3 stromen. De radiale afvoer 11 bevindt zich tussen de wanden 30, 31 en de buiteneinden 17 van de rotorbladen 14.
10 De overgang tussen de binnenwand van de tangentiale uitlaat 7 en de binnenzijde van de omtrekswand van het huis 2 bepaalt het zogenaamde puntstuk 36. Het puntstuk 36 is derhalve gevormd door de elleboogvormige verbinding tussen de uitlaat 7 en de omtrekswand van het pomphuis 2. Een omtrekskanaal 39 is gevormd tussen de binnenzijde van de omtrekswand van het huis 2 en de rotor 3. Het omtrekskanaal 39 heeft een 15 doorlaatoppervlak dat in omtreksrichting enigszins toeneemt vanaf het puntstuk 36 tot de uitlaat 7 (zie figuur 2).
De werking van de centrifugaalpomp 1 volgens de uitvinding is als volgt. Tijdens bedrijf draait de rotor 3 rond in het huis 2 van de centrifugaalpomp 1 in de rotatierich-ting, die is aangegeven met pijl A (zie figuur 2). Het te verpompen fluïdum, zoals bag-20 ger, stroomt de centrifugaalpomp 1 binnen door de axiale inlaat 6 van het huis 2. Vervolgens vloeit het fluïdum in de axiale toevoer 9 van de rotor 3, waarna de ronddraaiende rotorbladen 14 krachten op het fluïdum uitoefenen. Die krachten bezitten een tangentiale component. Tijdens het roteren van de rotorbladen wordt het fluïdum in tangentiale richting gedwongen en oefent een centrifugale kracht op zijn omgeving uit.
25 Onder invloed van die centrifugale krachten, stroomt het fluïdum door de stromings-kanalen 33 radiaal naar buiten. De stromingskanalen 33 zijn elk begrensd door twee naburige rotorbladen en de wanden 30,31.
Het fluïdum stroomt vervolgens uit de radiale afvoer 11. De radiale afvoer 11 is in hoofdzaak omgeven door het omtrekskanaal 39 in het huis 2 van de centrifugaal-30 pomp 1. Aangezien de verpompte massa een tangentiale snelheid bezit, voeren de rotorbladen 14 het fluïdum in het omtrekskanaal 39 mee naar de tangentiale uitlaat 7 van het huis 2. Ter plaatse van de tangentiale uitlaat 7 stroomt het meegevoerde fluïdum grotendeels in de tangentiale uitlaat 7, terwijl een kleine hoeveelheid van het 7 meegevoerde fluïdum recirculeert, d.w.z. in figuur 2 rechts voorbij het puntstuk 36 terug in het omtrekskanaal 39 terechtkomt.
Bij de bekende centrifugaalpomp zijn de rotorbladen gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de rotor, zodat de rotorbladen tijdens het ronddraaien daarvan de tangenti-5 ale uitlaat van het huis met een vaste frequentie aanstoten, die gelijk is aan het product van de omwentelingsfrequentie en het aantal rotorbladen. Deze aanstootffequentie kan in de buurt van de natuurlijke frequentie van het pompsysteem liggen. Als het pomp-systeem is ontworpen voor het verpompen van een fluïdum, d.w.z. het risico van resonantie is tijdens het verpompen van dat medium minimaal, kan het verpompen van een 10 verschillend medium alsnog aanleiding geven tot een vergroot risico van resonantie en ongewenste trillingen. De natuurlijke frequentie is namelijk afhankelijk van de dichtheid van het verpompte medium. Overigens kan de natuurlijke frequentie ook afhankelijk zijn van verdere variabelen.
Volgens de uitvinding wordt het optreden van ongewenste trillingen tegen-15 gewerkt doordat de rotorbladen 14 in omtreksrichting op ongelijkmatige afstanden ten opzichte van elkaar zijn aangebracht (zie figuur 2). De afstand tussen een paar in omtreksrichting onderling aangrenzende rotorbladen 14 verschilt telkens van de afstand tussen een verder paar in omtreksrichting onderling aangrenzende rotorbladen 14.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld met vijf rotorbladen 14 zijn de hoeken tus-20 sen aangrenzende rotorbladen 14 telkens verschillend. Bijvoorbeeld zijn die hoeken in rotatierichting A beschouwd achtereenvolgens in hoofdzaak 72°, 50°, 94°, 51° en 92°.
Door deze ongelijkmatige verdeling van de rotorbladen 14 over de omtrek van de rotor 3 is de verstreken tijdsduur tussen het passeren van twee opeenvolgende rotorbladen 14 langs de tangentiale uitlaat 7, in het bijzonder het puntstuk 36 daarvan, telkens 25 verschillend. Het aanstoten van dat puntstuk 36 vindt plaats met slechts de omwentelingsfrequentie. Hierdoor is het risico, dat de frequentie van het aanstoten overeenkomt met de eigenfrequentie van het pompsysteem, aanzienlijk kleiner. Resonantie en ongewenste trillingen zullen derhalve minder snel optreden.
Teneinde het ontwikkelen van ongewenste trillingen verder tegen te werken, 30 heeft de centrifugaalpomp volgens de uitvinding een tweede aspect.
Terwijl een rotorblad 14 langs de tangentiale uitlaat 7 en het puntstuk 36 beweegt, varieert de druk periodiek. Als het rotorblad 14 zich ver van het puntstuk 36 bevindt, heerst nabij het puntstuk 36 lokaal een relatief lage druk. Naarmate het rotor- 8 blad 14 in de richting van de uitlaat 7 draait, neemt de lokale druk bij het puntstuk 36 toe. Als het rotorblad 14 zich het meest nabij het puntstuk 36 bevindt, is de lokale druk ter plaatse van dat puntstuk 36 maximaal - die lokale druk heeft dan een piekwaarde bereikt. Na het passeren van het rotorblad 14 langs het puntstuk 36 neemt de druk af, 5 waarna een opeenvolgend rotorblad 14 opnieuw een drukstijging veroorzaakt.
Indien elk rotorblad dezelfde piekdruk veroorzaakt en die piekdruk voldoende groot is, kan die piekdruk van de pulserende druk eveneens ongewenste trillingen veroorzaken. Volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt het optreden van die trillingen tegenwerkt doordat de buiteneinden 17 van ten minste twee rotorbladen 14 radi-10 aal verschillende afstanden tot de rotatiehartlijn 5 bezitten. Dit tweede aspect van de uitvinding is niet noodzakelijk voor de centrifugaalpomp met ongelijkmatig over de omtrek verdeelde rotorbladen, maar heeft een gunstig effect voor het reduceren van trillingen.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bezitten twee buitenste rotorbladen 14 een 15 maximale radiale afstand tot de rotatiehartlijn 5, in figuur 2 getekend als het meest linkse en meest rechtse rotorblad 14. Deze buitenste rotorbladen 14 waarborgen de pompwerking, d.w.z. de maximale druk.
Tussen die buitenste rotorbladen 14 bevinden zich twee radiaal naar binnen versprongen rotorbladen 14 respectievelijk een enkel radiaal naar binnen versprongen 20 rotorblad 14. Het enkele naar binnen gelegen rotorblad 14 en een van de andere twee rotorbladen 14 liggen op in hoofdzaak 95% van de maximale radiale afstand tot de rotatiehartlijn 5 van de buitenste rotorbladen 14. Het andere rotorblad 14 heeft een afstand tot de rotatiehartlijn 5 van in hoofdzaak 85% van die maximale afstand van de buitenste rotorbladen 14.
25 De binneneinden 16 van de rotorbladen 14 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld aange bracht op dezelfde afstand van de rotatiehartlijn 5. Aangezien de buiteneinden 17 zich op verschillende afstanden van die rotatiehartlijn 5 bevinden, bezitten de rotorbladen 14 verschillende lengten.
Tijdens het ronddraaien van de rotor 3 veroorzaken slechts de twee buitenste 30 rotorbladen 14 de maximale druk nabij het puntstuk 36. De overige rotorbladen 14 leiden tot een drukpiek die lager is dan die maximale druk. Per omwenteling wordt daardoor slechts tweemaal de maximale druk bereikt, hetgeen het risico van ongewenste trillingen aanzienlijk reduceert.
9
Het zal duidelijk zijn, dat tijdens het roteren van de rotor 3 geen onbalans mag ontstaan. Daarom is de verdeling van de rotorbladen 14 over de omtrek van de rotor 3 zodanig, dat de rotor 3 is uitgebalanceerd ten opzichte van de rotatiehartlijn 5. Daarnaast kan de rotor 3 uitsparingen en/of balansgewichten voor het waarborgen van het 5 evenwicht van de rotor tijdens het ronddraaien daarvan omvatten. Het uitbalanceren is belangrijk in verband met het verhinderen van ongewenste trillingen.
Vanzelfsprekend is de hierboven beschreven uitvoeringsvorm slechts een voorbeeld. De centrifugaalpomp volgens de uitvinding kan op vele manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld kan het aantal rotorbladen, de respectievelijke hoek tussen de 10 rotorbladen en/of de lengte van de rotorbladen worden aangepast.
Het tweede aspect van de uitvinding, d.w.z. het reduceren van het risico van ongewenste trillingen doordat de buiteneinden 17 van ten minste twee rotorbladen 14 radiaal verschillende afstanden tot de rotatiehartlijn 5 bezitten, heeft zelfstandige betekenis. Dit tweede aspect is het onderwerp van een octrooiaanvrage ten name van aan-15 vraagster, die op dezelfde datum als deze octrooiaanvrage is ingediend.
1031689-
Claims (13)
1. Centrifugaalpomp (1), omvattende een huis (2), alsmede een rotor (3), die draaibaar om een axiale rotatiehartlijn (5) in het huis (2) is aangebracht, welke rotor (3) is 5 voorzien van ten minste twee rotorbladen (14) die zich elk in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de rotatiehartlijn (5) uitstrekken, met het kenmerk, dat de rotorbladen (14) in omtreksrichting op ongelijkmatige afstanden ten opzichte van elkaar zijn aangebracht
2. Centrifugaalpomp volgens conclusie 1, waarbij de afstand tussen een paar in om treksrichting onderling aangrenzende rotorbladen (14) verschilt van de afstand tussen een verder paar in omtreksrichting onderling aangrenzende rotorbladen (14).
3. Centrifugaalpomp volgens conclusie 2, waarbij de rotor ten minste drie rotorbla-15 den (14) omvat, en waarbij de hoeken tussen de paren rotorbladen (14) telkens verschillend zijn.
4. Centrifugaalpomp volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rotor (3) is uitgebalanceerd ten opzichte van de rotatiehartlijn (5). 20
5. Centrifugaalpomp volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het huis (2) is voorzien van een axiale inlaat (6) en een tangentiale uitlaat (7), waarbij de rotor (3) is voorzien van een axiale toevoer (9), die is uitgelijnd ten opzichte van de axiale inlaat (6) van het huis (2), en een radiale af voer (11), en waarbij de rotorbladen (14) elk een 25 radiaal buiteneind (17) en een radiaal binneneind (16) bezitten.
6. Centrifugaalpomp volgens conclusie 5, waarbij de rotor (3) is voorzien van een naaf (27) die de rotatiehartlijn (5) bepaalt, een eerste wand (30) die aan de naaf (27) is bevestigd, alsmede een tweede wand (31) die op axiale afstand van die eerste wand 30 (30) is aangebracht, waarbij de rotorbladen (14) zijn aangebracht tussen die wanden (30,31), waarbij de radiale afvoer (11) is gevormd tussen die wanden (30, 31), en waarbij de axiale toevoer (9) is aangebracht in de tweede wand (31). f031609-
7. Centrifugaalpomp volgens conclusie 5 of 6, waarbij het radiale binneneind (16) van elk rotorblad (14) zich binnen de omtrek van de axiale toevoer (9) bevindt.
8. Centrifugaalpomp volgens een van de conclusies 5-7, waarbij de buiteneinden 5 (17) van ten minste twee rotorbladen (14) radiaal verschillende afstanden tot de rotatie- hartlijn (5) bezitten.
9. Centrifugaalpomp volgens conclusie 8, waarbij de lengte van ten minste twee rotorbladen (14) onderling verschillend is. 10
10. Centrifugaalpomp volgens conclusie 8 of 9, waarbij de rotor (3) ten minste drie rotorbladen (14) omvat, en waarbij het binneneind (16) van elk rotorblad (14) op dezelfde radiale afstand van de rotatiehartlijn (5) ligt, en waarbij de lengte van elk rotorblad (14) verschilt van de lengte van beide ten opzichte van dat rotorblad (14) in om- 15 treksrichting aangrenzende rotorbladen (14).
11. Centrifugaalpomp volgens een van de conclusies 8-10, waarbij de rotor (3) ten minste vijf rotorbladen (14) omvat, en waarbij het buiteneind (17) van ten minste drie rotorbladen (14) telkens radiaal binnen het buiteneind (17) van ten minste een van de 20 rotorbladen (14) ligt.
12. Rotor (3) voor een centrifugaalpomp (1), omvattende een naaf (27) die een axiale rotatiehartlijn (5) van de rotor (3) bepaalt, alsmede ten minste twee rotorbladen (14) die zich elk in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de rotatiehartlijn (5) uitstrekken, met het 25 kenmerk, dat de rotorbladen (14) in omtreksrichting op ongelijkmatige afstanden ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.
13. Rotor volgens conclusie 12, waarbij elk rotorblad (14) een radiaal buiteneind (17) en een radiaal binneneind (16) bezit, waarbij de buiteneinden (17) van ten minste twee 30 rotorbladen (14) radiaal verschillende afstanden tot de rotatiehartlijn (5) bezitten. 1031689
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1031689A NL1031689C2 (nl) | 2006-04-25 | 2006-04-25 | Centrifugaalpomp, alsmede rotor. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1031689 | 2006-04-25 | ||
NL1031689A NL1031689C2 (nl) | 2006-04-25 | 2006-04-25 | Centrifugaalpomp, alsmede rotor. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1031689C2 true NL1031689C2 (nl) | 2007-10-26 |
Family
ID=37575091
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1031689A NL1031689C2 (nl) | 2006-04-25 | 2006-04-25 | Centrifugaalpomp, alsmede rotor. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1031689C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2017186272A1 (en) * | 2016-04-26 | 2017-11-02 | Pierburg Pump Technology Gmbh | Automotive fluid flow pump |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB421964A (en) * | 1933-11-09 | 1935-01-02 | Sulzer Ag | Improvements in or relating to rotary pumps |
US3398866A (en) * | 1965-11-12 | 1968-08-27 | Gen Motors Corp | Dishwasher pump assembly with sound damped impeller |
DE3912279A1 (de) * | 1989-04-14 | 1990-10-18 | Klein Schanzlin & Becker Ag | Leitrad fuer kreiselpumpen |
DE4418662A1 (de) * | 1994-05-27 | 1995-11-30 | Grundfos As | Kreiselpumpe |
-
2006
- 2006-04-25 NL NL1031689A patent/NL1031689C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB421964A (en) * | 1933-11-09 | 1935-01-02 | Sulzer Ag | Improvements in or relating to rotary pumps |
US3398866A (en) * | 1965-11-12 | 1968-08-27 | Gen Motors Corp | Dishwasher pump assembly with sound damped impeller |
DE3912279A1 (de) * | 1989-04-14 | 1990-10-18 | Klein Schanzlin & Becker Ag | Leitrad fuer kreiselpumpen |
DE4418662A1 (de) * | 1994-05-27 | 1995-11-30 | Grundfos As | Kreiselpumpe |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2017186272A1 (en) * | 2016-04-26 | 2017-11-02 | Pierburg Pump Technology Gmbh | Automotive fluid flow pump |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1031687C2 (nl) | Centrifugaalpomp, alsmede rotor. | |
CA1308959C (en) | Centrifugal pump | |
CN105003458B (zh) | 用于离心泵的叶轮、离心泵及其使用 | |
JP6092186B2 (ja) | 遠心ポンプに用いられるインペラ | |
KR101252984B1 (ko) | 고속 원심 펌프용 유동 벡터 제어기 | |
JP6682483B2 (ja) | 遠心回転機械 | |
EP3209886B1 (en) | Impeller for a centrifugal pump | |
US20030044272A1 (en) | Diverter for reducing wear in a slurry pump | |
CN105164426A (zh) | 叶轮以及流体机械 | |
NL1031689C2 (nl) | Centrifugaalpomp, alsmede rotor. | |
JP2013148075A (ja) | 遠心式流体機械 | |
NL2005810C2 (en) | Centrifugal pump and a double bent rotor blade for use in such a centrifugal pump. | |
JP6374744B2 (ja) | インペラを備えたウォーターポンプ | |
CN110192038A (zh) | 用于离心泵的带有转子叶片的叶轮 | |
KR101393054B1 (ko) | 캐비테이션 방지를 위한 어댑터 및 이를 구비한 원심펌프 | |
US5605442A (en) | Centrifugal pump for pumping fiber suspensions | |
KR20100075584A (ko) | 펌프의 성능 특성 설정 방법 및 디퓨저 베인의 제조 방법 | |
JP6065509B2 (ja) | 遠心圧縮機 | |
KR102495315B1 (ko) | 밸런싱홈에 의해 자기평형 기능을 갖는 축류 임펠러 및 이를 구비한 축류펌프 | |
US11761453B2 (en) | Pump impeller and pump herewith | |
JP6802770B2 (ja) | 流体機械 | |
KR102005961B1 (ko) | 이물질 토출성능을 향상시킨 임펠러 및 이를 구비한 펌프 | |
WO2016092873A1 (ja) | 遠心式圧縮機のインペラ | |
US10082154B2 (en) | Intake channel arrangement for a volute casing of a centrifugal pump, a flange member, a volute casing for a centrifugal pump and a centrifugal pump | |
CN217502089U (zh) | 一种用于立式离心泵的下沉式进口导叶 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20091101 |