NL1031457C2 - Mortelpomp. - Google Patents

Mortelpomp. Download PDF

Info

Publication number
NL1031457C2
NL1031457C2 NL1031457A NL1031457A NL1031457C2 NL 1031457 C2 NL1031457 C2 NL 1031457C2 NL 1031457 A NL1031457 A NL 1031457A NL 1031457 A NL1031457 A NL 1031457A NL 1031457 C2 NL1031457 C2 NL 1031457C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mortar
pump
chamber
closing
closing part
Prior art date
Application number
NL1031457A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Pieter Johannes Poppe
Original Assignee
Staring En Poppe B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Staring En Poppe B V filed Critical Staring En Poppe B V
Priority to NL1031457A priority Critical patent/NL1031457C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1031457C2 publication Critical patent/NL1031457C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B15/00Pumps adapted to handle specific fluids, e.g. by selection of specific materials for pumps or pump parts
    • F04B15/02Pumps adapted to handle specific fluids, e.g. by selection of specific materials for pumps or pump parts the fluids being viscous or non-homogeneous
    • F04B15/023Pumps adapted to handle specific fluids, e.g. by selection of specific materials for pumps or pump parts the fluids being viscous or non-homogeneous supply of fluid to the pump by gravity through a hopper, e.g. without intake valve
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B7/00Piston machines or pumps characterised by having positively-driven valving
    • F04B7/02Piston machines or pumps characterised by having positively-driven valving the valving being fluid-actuated
    • F04B7/0266Piston machines or pumps characterised by having positively-driven valving the valving being fluid-actuated the inlet and discharge means being separate members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)
  • On-Site Construction Work That Accompanies The Preparation And Application Of Concrete (AREA)

Description

Mortelpomp
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een mortelpomp, in het bijzonder voor het pompen van betonmortel. Mortel, 5 in het bijzonder betonmortel, is samengesteld met water en grovere componenten, zoals zand en harde kiezels, waardoor het lastig te verpompen is.
Een bekende pomp voor betonmortel omvat twee pompcilinders die aansluiten op een stortbak voor betonmor-10 tel. De pompcilinders omvatten elk een zuiger, waarbij de zuigers om en om een persslag maken om mortel uit de pompcilinders te stuwen. In de stortbak is een leiding geplaatst waarvan de inlaat steeds recht voor de opening van de pompcilinder wordt gebracht die gereed staat voor de 15 persslag. Bij het omslaan van deze inlaat komt de mortel-stroom in de leiding tot stilstand, waarna deze door de volgende persslag weer op gang wordt gebracht. Het omslaan van de inlaat geeft veel lawaai, en door de abrupte stilstand van de mortelstroom worden ongewenste schokgolven 20 veroorzaakt in de mortelleidingen.
Door de massa van de betonmortel gaat deze puls-beweging gepaard met aanzienlijke energieverliezen, met name bij grotere opvoerhoogten voor de betonmortel. Voorts is de onregelmatige mortelstroom ongunstig bij het continu- 1031457 2 storten van langwerpige bouwdelen, zoals heipalen, omdat tussen elke puls de beweging van de leiding boven de mal dient te worden onderbroken.
Een doel van de uitvinding is een mortelpomp te 5 verschaffen waarmee een regelmatiger uitgaande rnortelstoom kan worden verkregen.
Een doel van de uitvinding is een mortelpomp te verschaffen waarmee een regelmatiger ingaande rnortelstoom kan worden verkregen.
10 Een doel van de uitvinding is een mortelpomp te verschaffen waarmee met een beperkt aantal pompkamers een regelmatige ingaande en/of uitgaande rnortelstoom kan worden verkregen.
Een doel van de uitvinding is een mortelpomp te 15 verschaffen met een efficiënt energieverbruik ten aanzien van het verpompen van de mortel.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
20 De uitvinding verschaft, vanuit een aspect, een mortelpomp, in het bijzonder voor het pompen van betonmor-tel, omvattend een pompkamer met een inlaatopening en een eerste uitlaatopening voor mortel, een verdringer die beweegbaar is in de pompkamer voor het genereren van een 25 mortelstroom naar de eerste uitlaatopening, en een eerste afsluiter voor het afsluiten van de mortelstroom naar de eerste uitlaatopening, waarbij de eerste afsluiter een eerste afsluitdeel met een eerste doorlaatopening omvat dat bovenstrooms van de eerste uitlaatopening vast in de pomp-30 kamer is opgesteld, en een tweede afsluitdeel dat binnen de pompkamer beweegbaar is van en naar de eerste doorlaatopening voor het vrijgeven respectievelijk afsluiten van de eerste doorlaatopening.
Het eerste afsluitdeel is in de pompkamer opge-35 steld en het tweede afsluitdeel is beweegbaar binnen deze pompkamer, waardoor de eerste uitlaatopening aangesloten kan blijven op een uitlaat van de mortelpomp. Door het 3 uitblijven van aan- en afkoppelhandelingen binnen de pomp kunnen pulsen in de mortelstroom door de uitlaat worden tegengegaan. In het bijzonder kan daardoor een samenstel van meerdere pompen volgens de uitvinding met de eerste 5 uitlaatopeningen aangesloten blijven op een gezamenlijke uitlaat van het samenstel, waarbij door beweging van de verdringers steeds een constante mortelstroom op gang kan worden gehouden.
Bij voorkeur is het tweede afsluitdeel beweegbaar 10 langs de eerste uitlaatopening, waardoor de afstand tussen de eerste uitlaatopening en de eerste doorlaatopening kort kan worden gehouden voor een compacte constructie van de eerste afsluiter.
Indien het tweede afsluitdeel een sluitkop omvat 15 voor plaatsing op en/of in de eerste doorlaatopening, en een vullichaam achter de sluitkop voor het in gesloten toestand van de eerste afsluiter althans in hoofdzaak geheel opvullen van een gedeelte van de pompkamer tussen de eerste doorlaatopening en de eerste uitlaatopening, dan kan 20 het tweede afsluitdeel langs de eerste uitlaatopening bewegen met slechts geringe hinder van mortel tussen de eerste doorlaatopening en de eerste uitlaatopening.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de pompkamer ten minste gedeeltelijk begrensd door een rechtcilindrische 25 binnenwand waarin de eerste uitlaatopening is gevormd, waarbij het tweede afsluitdeel een rechtcilindrische buitenwand bezit die passend of onder nauwe toleranties kan uitstrekken langs de binnenwand van de pompkamer.
Bij voorkeur omvat de mortelpomp een eerste 30 parkeerkamer die aansluit op de pompkamer, waarbij het tweede afsluitdeel in zijn eerste doorlaatopening en/of eerste uitlaatopening vrijgevende stand ten minste gedeeltelijk is teruggetrokken in de eerste parkeerkamer. Door de terugtrekmogelijkheid van het tweede afsluitdeel in de 35 eerste parkeerkamer kan mortel zonder of met slechts geringe hinder van het tweede afsluitdeel naar de eerste uitlaatopening worden gevoerd.
4
Insluiting van kiezels rondom het tweede afsluit-deel, tijdens het terugtrekken in de eerste parkeerkamer, kan worden tegengegaan indien het tweede afsluitdeel in doorsnede passend of onder nauwe toleranties opneembaar is 5 in de eerste parkeerkamer.
Alternatief of daarbij kan de mortelpomp een eerste afschraper omvatten die vast is opgesteld nabij de overgang van de pompkamer naar de eerste parkeerkamer voor het rondom van het tweede afsluitdeel afschrapen van mortel 10 tijdens opname van het tweede afsluitdeel in de parkeerkamer. De eerste afschraper kan door zijn positie zowel grotere kiezels weghouden van de eerste parkeerkamer als fijn zand of cement van het tweede afsluitdeel afschrapen, waardoor de standtijd van het tweede afsluitdeel kan worden 15 vergroot.
Bij voorkeur omvat het tweede afsluitdeel op afstand van de sluitkop een manchet voor afdichtende aansluiting op een omtrekswand van de eerste parkeerkamer, waardoor water binnen de mortel kan worden gehouden. Lokaal 20 uitharden of samenklonteren van de mortel binnen de pompkamer kan daardoor worden tegengegaan.
In een verdere ontwikkeling omvat de mortelpomp aandrijfmiddelen voor de beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel.
25 Bij voorkeur zijn de aandrijfmiddelen ingericht voor een onderling afgestemde beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel over een eerste traject van de verdringer voor het voorafgaand aan het vrijgeven van de eerste doorlaatopening en/of de eerste uitlaatopening onder 30 verhoogde druk brengen van de mortel in de pompkamer. Terugslag van reeds verpompte mortel naar de pompkamer kan door de verhoogde tegendruk worden tegengegaan.
Terugslag kan in het bijzonder worden tegengegaan indien de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het op 3 5 verhoogde druk brengen van de mortel in de pompkamer tot een druk die heerst in de mortel benedenstrooms van de eerste uitlaatopening.
5
Bij voorkeur zijn de aandrijfmiddelen ingericht voor een samengaande beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel over een tweede traject van de verdringer voor het in de richting de uitlaatopening stuwen van de 5 mortel in de pompkamer en het daarbij vrijgeven van de eerste doorlaatopening en/of de eerste uitlaatopening. Door de samengaande beweging kan een mortelkolom binnen de pompkamer in het geheel naar de uitlaatopening worden gevoerd om daar al dan niet onder verhoogde druk aan te 10 sluiten op de reeds verpompte mortel, waardoor stroomafwaarts van de eerste uitlaatopening een vloeiende mortel- stroom kan worden verkregen.
Een vloeiende aansluiting kan in het bijzonder worden verkregen indien de aandrijfmiddelen zijn ingericht 15 voor een af ges temde beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel voor in hoofdzaak onder gelijkblijvend volume en/of druk door de door de pompkamer stuwen van de mortel.
In een weer verdere ontwikkeling omvat de mortel-20 pomp een inlaatkamer met een tweede uitlaatopening die aansluit op de inlaatopening van de pompkamer, en een tweede afsluiter voor het afsluiten van een mortelstroom naar de tweede uitlaatopening, waarbij de tweede afsluiter een derde afsluitdeel met een tweede doorlaatopening omvat 25 dat bovenstrooms van de tweede uitlaatopening vast in de inlaatkamer is opgesteld, en een vierde afsluitdeel dat binnen de inlaatkamer beweegbaar is van en naar de tweede doorlaatopening voor het vrijgeven respectievelijk afsluiten van de tweede doorlaatopening. Het derde afsluitdeel is 30 in de inlaatkamer opgesteld en het vierde afsluitdeel is beweegbaar binnen deze inlaatkamer, waardoor de inlaatkamer aangesloten kan blijven op een inlaat van de mortelpomp. Met een samenstel van meerdere pompen volgens deze uitvoeringsvorm, waarvan de eerste uitlaten zijn aangesloten op 35 een gezamenlijke uitlaat en de inlaatkamers op een gezamenlijke inlaat van de groep, kan naast een pulsarme of puls-vrije uitgaande mortelstroom tevens een pulsarme of puls- 6 vrije ingaande mortelstroom worden bewerkstelligd. Hierdoor is het mogelijk meerdere van deze samenstellen in serie te schakelen zonder de noodzaak van tussenbuffers voor de mortel.
5 Bij voorkeur zijn de sluitkop en een zitting voor de sluitkop van het eerste en/of derde afsluitdeel vervaardigd van gehard staal.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een mortelpompsamenstel omvattend twee mortelpompen volgens de 10 uitvinding, waarbij de eerste uitlaatopeningen aansluiten op een gezamenlijk uitlaatkanaal van het mortelpompsamenstel .
De uitvinding heeft voorts betrekking op een mortelpompsamenstel omvattend drie of meer mortelpompen 15 volgens de uitvinding, waarbij de eerste uitlaatopeningen aansluiten op een gezamenlijk uitlaatkanaal en de inlaatka-mers aansluiten op een gezamenlijk inlaatkanaal van het mortelpompsamenstel.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een 20 mortelpompserie, omvattend meerdere mortelpompsamenstellen zoals voornoemd, waarbij een gezamenlijk uitlaatkanaal van een eerste mortelpompsamenstel aansluit op een gezamenlijk inlaatkanaal van een volgend mortelpompsamenstel. Een dergelijke serie kan worden toegepast voor het over meer-25 dere verdiepingen van een bouwwerk opvoeren van betonmor-tel, waarbij elk mortelpompsamenstel de mortel over een gedeelte van de hoogte van het gebouw opvoert.
De uitvinding verschaft voorts, volgens een verder aspect, een werkwijze voor het pompen van mortel, in 30 het bijzonder betonmortel, met een mortelpomp, waarbij de mortelpomp een eerste en een tweede pompkamer omvat die aansluiten op een uitlaatkanaal van de mortelpomp, en een eerste en tweede verdringer die beweegbaar zijn in de eerste respectievelijk tweede pompkamer voor het naar het 35 uitlaatkanaal stuwen van mortel, waarbij de werkwijze omvat het tijdens een eerste stuwtrajeet van de eerste verdringer starten van een tweede stuwtraject van de tweede verdringer 7 voor een gelijktijdige beweging in dezelfde richting van de eerste en tweede verdringer. Door het starten van het tweede stuwtraject al tijdens het eerste stuwtraject, kan de mortelstroom uit de eerste pompkamer in de mortelstroom 5 uit de tweede pompkamer worden gevoegd. Door deze samenvoeging kan in het uitlaatkanaal een pulsarme, zelfs pulsvrije mortelstroom worden gegenereerd.
Bij voorkeur wordt de snelheid van de eerste verdringer tijdens het eerste stuwtraject afgebouwd wanneer 10 de snelheid van de tweede verdringer tijdens het tweede stuwtraject wordt opgebouwd, bij voorkeur in hoofdzaak in dezelfde mate. De mortelstromen kunnen elkaar dan vloeiend aanvullen tot een gelijkmatige mortelstroom in het uitlaatkanaal .
15 Bij voorkeur is het eerste stuwtraject gelegen aan het eind van een stuwslag van de eerste verdringer, en waarbij het tweede stuwtraject bij voorkeur is gelegen aan het begin van een stuwslag van de tweede verdringer.
Indien de mortelpomp een afsluiter omvat tussen 20 de tweede pompkamer en het uitlaatkanaal, waarbij de tweede stuwer een voorstuwtraject aflegt nog voor het openen van de afsluiter voor het op druk brengen van de mortel in de tweede pompkamer, dan kan nog voor het voornoemde stuwtraject van de tweede stuwer de druk van de mortel worden 25 aangepast aan een druk die heerst in het uitlaatkanaal. Door deze balancering kunnen de mortelstromen van de pomp-kamers vloeiend in elkaar overgaan, terwijl tevens de tweede pompkamer kan worden afgesloten van het inlaatkanaal om bijvoorbeeld een volgende lading te verpompen mortel op 30 te nemen.
De werkwijze wordt bij voorkeur toegepast voor het in de hoogte opvoeren van mortel, bij voorkeur over meerdere verdiepingen van een bouwwerk.
De in deze beschrijving en conclusies van de 35 aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die 8 afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
5
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 10 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm van een betonpomp volgens de uitvinding ; 15 figuur 2 een vooraanzicht van de betonpomp vol gens figuur 1; figuren 2A en 2B opengewerkte details van delen van de betonpomp volgens figuur 2; figuren 3A-H de achtereenvolgende stappen tijdens 2 0 de werking van een betonpomp die vergelijkbaar is met de betonpomp volgens figuren 1 en 2; figuur 4 een aanzicht in perspectief van een tweede uitvoeringsvorm van de betonpomp volgens de uitvinding ; en 2 5 figuur 5 een vooraanzicht van de betonpomp vol gens figuur 4.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
30 De mortelpomp 1 volgens een eerste uitvoerings vorm van de uitvinding zoals weergegeven in figuren 1 en 2 omvat een eerste pompdeel 2a en een tweede pompdeel 2b die symmetrisch naast elkaar zijn opgesteld. Het eerste en het tweede pompdeel 2a, 2b omvatten een stalen pompcilinder 4a, 35 4b die aansluit op een stalen inlaatstuk 30a, 30b met een inlaatsluiter 33a, 33b voor betonmortel, en een stalen bochtstuk 50a, 50b dat aansluit op een stalen uitlaatstuk 9 32a, 32b met een uitlaatsluiter 38a, 38b, waarbij de uit- laatstukken 32a, 32b van de pompdelen 2a, 2b aansluiten op een gezamenlijke uit laat 91 van de mortelpomp. De mortel-pomp 1 is geschikt voor het over meerdere tientallen meters 5 hoogte opvoeren van betonmortel uit de gezamenlijke uit-laat.
De pompcilinders 4a, 4b zijn door middel van een bevestigingsplaat 4, die is bestemd voor bevestiging van de mortelpomp 1 aan de wand van een niet getoonde mortelstort-10 bak, zodanig dat de onderste delen van de inlaatsluiters 33a, 33b ruim onder het peil van de mortel in de mortel- stortbak liggen. De uitlaatsluiters 38a, 38b zijn met elkaar verbonden met een waterbak 40 die steeds boven het niveau van de mortel reikt.
15 De pompdelen 2a, 2b omvatten aan de binnenzijde van de pompcilinder 4a, 4b een zuiger 5a, 5b die door middel van een hydraulische vijzel 9a, 9b verplaatsbaar is door de pompcilinder 4a, 4b. Tussen de pompcilinders 4a, 4b en de vijzels 9a, 9b zijn aansluitstukken 6a, 6b voor 2 0 waterleidingen geplaatst voor de aan- en afvoer van (spoel) water achter de zuigers 5a, 5b vanuit een niet getoond waterreservoir voor het schoonhouden en smeren van de manchetten van de zuigers 5a, 5b. In een gestrekte uitvoeringsvorm kan de waterbak 40 tevens zijn vervangen 25 door een bevestigingsplaat en aansluitstukken voor (spoel)water, waardoor de uitlaatsluiters ook onder het niveau van de mortel kunnen liggen.
De inlaatsluiters 33a, 33b zijn bevestigd op een flens 31a, 31b van de inlaatstukken 30a, 30b, en omvatten 30 een plaatsingsflens 28a, 28b, een door deze flens reikende holle tuit 34a, 34b met aan de onderzijde een niet-ge- toonde, verwisselbare gehard stalen klepzitting voor een verwisselbare, gehard stalen klep 35a, 35b, een hydrau lische cilinder 36a, 36b voor beweging van de klep 35a, 35b 35 in en uit de klepzitting, en meerdere verlengstaven 37 voor het boven de mortel dragen van de hydraulische cilinder 36a, 36b en voor de geleiding van de klep 35a, 35b van en 10 naar de klepzitting. De inlaatsluiters 33a, 33b zijn inge richt voor het in de links getoonde geopende stand van de klep (35a) inlaten van mortel in de mortelpomp 1, en het in de rechts getoonde gesloten stand van de klep (35b) binnen 5 de mortelpomp 1 houden van de mortel, waarbij eventueel tussen de klepzitting en de klep 35a, 35b geraakte kiezels door de kracht van de hydraulische cilinder 36a, 36b volledig kunnen worden vergruisd voor het verkrijgen van een nagenoeg waterdichte afsluiting.
10 De uitlaatstukken 32a, 32b met de uitlaatsluiters 38a, 38b zijn in vooraanzicht getoond in figuur 2. De uitlaatstukken 32a, 32b omvatten elk een doorgaande buis 70a, 70b en een onder een hoek van 45 graden daarmee verbonden aftakbuis 71a, 71b die aansluit op de gezamenlijke 15 uitlaat 91 van de mortelpomp 1. Aan de onderzijde van de doorgaande buis 70a, 70b is een verwisselbare, gehard stalen klepzitting 86a, 86b opgenomen met een cirkelronde doorstroomopening die in de richting van de doorgaande buis 70a, 70b rondom naar buiten toe is afgeschuind.
20 De uitlaatsluiters 38a, 38b omvatten een stalen cilinder 80a, 80b die aansluit op de doorgaande buizen 70a, 70b, een zuiger 81a, 81b die is verbonden met een stang (56B, fig. 2B) van een hydraulische vijzel 55a, 55b voor de verplaatsing van de zuiger 81a, 81b door de cilinder 80a, 25 80b, en een metalen plug 82a, 82b in het verlengde van de zuiger 81a, 81b. De plug 82a, 82b omvat een cirkelcilin- drische staaf 94a, 94b van verchroomd gehard staal en een verwisselbare, gehard stalen cirkelronde klep 89a, 89b met rondom een afschuining aan de zijde van de klepzitting 56a, 30 86b.
De diameter van de klep 89a, 89b is groter dan de diameter van de staaf 94a, 94b, waardoor mortelgruis dat achter de klep 89a, 89b is terechtgekomen minder wrijving oplevert tussen de plug 82a, 82b en de doorgaande buis 70a, 35 70b. Rond de pluggen 82a, 82b zijn af strijkers 96a, 96b opgesteld voor het verwijderen van eventueel op de pluggen 82a, 82b neergeslagen mortel. De ruimte boven de zuigers 11 81a, 81b is in bedrijf gevuld met water voor het reinigen en smeren van de manchet van de zuigers 81a, 81b.
De klep 91a, 91b en de klepzitting 86a, 86b passen ter hoogte van de afschuiningen in elkaar voor een 5 nagenoeg waterdichte afsluiting tussen de klep 91a, 91b en de klepzitting 86a, 86b. De pluggen 82a, 82b zijn met de zuigers 81a, 81b beweegbaar tussen de in figuur 2B getoonde gesloten stand, waarin de klep 89a, 89b in de klepzitting is opgenomen en de staaf 94a, 94b van de plug 82a, 82b voor 10 de opening naar de aftakbuis 7la, 71b staat, en de in figuur 2B getoonde open stand waarin mortel van de pomp-cilinder 4a via de aftakbuis 71a, 71b naar de gezamenlijke uitlaat 91 kan stromen.
De doorstroom- of binnendiameters van de pomp-15 cilinders 4a, 4b zijn 230 mm. De diameter van de inlaat-stukken 30a, 30b gaat over van 230 mm naar 200 mm. De bochtstukken 50a, 50b bezitten in de bocht een constante diameter van 200 mm en versmalt daarna naar 180 mm. De uitlaatstukken 32a, 32b bezitten langs de hartlijn III-III 20 een diameter van 180 mm, en de aftakleiding gaat over van 180 mm naar 150 mm. Achter de gezamenlijke uitlaat gaat de doorstroomdiameter door middel van een niet-getoond ver-loopstuk over naar de leidingdiameter van 125 mm. De hartlijnen III van de cilindrische delen vormen tevens de 25 gezamenlijke werklijnen van de zuigers 5a, 5b, en de pluggen 82a, 82b.
De hydraulische vijzels 9a, 9b, 36a, 36b en 55a, 55b zijn aangesloten op een niet getoonde hydraulisch besturingssysteem dat is aangedreven door een niet getoonde 30 hydraulische pomp. Het besturingssysteem is door middel van een in- en uitschakelbare hydraulische koppeling ingericht voor het per pompdeel 2a, 2b verzorgen van een gelijktijdige verplaatsing, in dezelfde richting langs hun werklijnen III, van de zuiger 5a, 5b in de pompcilinder 4a met de 35 zuiger 81a, 81b van de uitlaatsluiter 38a, 38b. Voorts is het besturingssysteem ingericht voor het in- en uitschakel-baar in balans brengen van de druk op de zuigers 5a, 5b in 12 de pompcilinders 4a, 4b.
De figuren 3A-H tonen een gestrekte uitvoeringsvorm 1' van de mortelpomp 1 volgens figuren 1 en 2 over de hartlijnen III-III van de pompcilinders 4a, 4b, de bocht- 5 stukken 50a, 50b en de uitlaatstukken 32a, 32b. De getoonde mortelpomp 1' is vergelijkbaar met de mortelpomp 1 volgens figuren 1 en 2, en is voorzien van alternatieve inlaatstuk-ken 30a', 30b', en alternatieve inlaatsluiters 33a' , 33b', met klepzittingen 24a, 24b en pluggen 35a' , 35b' zoals 10 toegepast in het uitlaatstuk 32a, 32b respectievelijk de uitlaatsluiter 38a, 38b volgens figuren 1 en 2. De pluggen 35a' , 3 5b' kunnen de inlaatstukken 30a', 30b' afsluiten zoals de kleppen 35a, 35b in figuren 1 en 2. Figuren 3A-H tonen de achtereenvolgende stappen van de betonpomp 1' 15 tijdens de werking.
In de uitgangstoestand, zoals aangegeven in figuur 3A, staat van het eerste pompdeel 2a de plug 35a' van de inlaatsluiter 33a' in de sluitstand en de plug 82a van de uitlaatsluiter 3 8a over een afstand sl in de open 20 stand, en staat van het tweede pompdeel 2b de plug 35b' van de inlaatsluiter 33b' in de sluitstand en de plug 82b van de uitlaatsluiter 3 8b in de open stand. De ruimten in de buizen zijn gevuld met mortel zoals aangegeven met punten.
Vanuit deze stand beweegt van het eerste pompdeel 25 2a de plug 82a van de uitlaatsluiter 38a over een afstand sl naar zijn sluitstand. Tegelijkertijd beweegt de zuiger 5a in de pompcilinder 4a terug, in dezelfde richting en zodanig afgestemd op de beweging van de plug, dat er vanuit het eerste pompdeel 2a geen mortel naar de gezamenlijke 30 uitlaat 91 wordt gedreven. De mortel wordt tussen deze delen in richting sl teruggevoerd in de pompcilinder 4a. De eindstand van deze beweging is weergegeven in figuur 2B. De gelijktijdige beweging wordt bewerkstelligd door een hydraulische koppeling tussen de vijzel 9a van de pompcilin-35 der 4a en de vijzel 55a van de uitlaatsluiter 38a.
Tegelijkertijd of direct daaropvolgend start van het tweede pompdeel 2b de zuiger 5b met zijn persslag voor 13 het onder hoge druk in richting s2 naar de gezamenlijke uitlaat voeren van mortel. Dit is weergegeven in figuur 3B. Door de aanwezigheid van de plug 82a in de doorgaande buis 70a van het uitlaatstuk 38a wordt tegengegaan dat mortel in 5 de gezamenlijke uitlaat 91 terugvloeit naar de pompcilinder 4a.
Vervolgens wordt, zoals weergegeven in figuur 3C, van het eerste pompdeel 2a de inlaatsluiter 33a' geopend, waarna door verder terugbewegen van de zuiger 5a betonmor-10 tel vanuit de mortelstortbak in richting s3 in de pompcilinder 4a wordt opgenomen of opgezogen, met een oplopende snelheid om de opnametijd te verkorten. De zuiger 5b van het tweede pompdeel 2b gaat daarbij onder constante snelheid door met zijn persslag voor het in richting s2 naar de 15 gezamenlijke uitlaat 91 voeren van mortel. Een verder gevorderd stadium is getoond in figuur 3D.
Na het behalen van het eindpunt van de zuigslag, zoals weergegeven in figuur 3E, wordt in het eerste pompdeel 2a de inlaatsluiter 33a' gesloten zoals weergeven in 20 figuur 3F, waarna de vijzel 9a door de hydraulische besturing wordt voorgestuurd. Hierbij wordt deze vijzel door inschakeling van een hydraulische balancering op dezelfde druk gebracht als de vijzel 9b van het tweede pompdeel 2b die nog steeds bezig is met zijn persslag. Hierbij zal de 25 zuiger 5a over een zeer geringe afstand in richting s4 naar de plug 82a van de uitlaatsluiter 38a bewegen.
Vervolgens wordt, zoals weergegeven in figuur 3G, van het eerste pompdeel 2a de zuiger 5a in de pompcilinder 4a en de plug 82a in de uitlaatsluiter 38a tegelijkertijd 30 in richting s5 bewogen door middel van een hydraulische koppeling tussen de vijzels 9a, 55a. De beweging is daarbij onderling zodanig afgestemd dat vanuit het eerste pompdeel 2a nauwelijks of geen mortel naar de gezamenlijke uitlaat 91 wordt gevoerd. Door de gelijktijdige beweging wordt de 35 mortel onder gelijke druk als in de gezamenlijke uitlaat 91 naar deze uitlaat vrijgegeven.
Vervolgens bouwt in het tweede pompdeel 2b de 14 zuiger 9b zijn snelheid in dezelfde mate af als waarmee in het eerste pompdeel 2a de zuiger 9a zijn snelheid opbouwt, waarna de zuiger 9b zijn eindstand bereikt en de zuiger 9a de uitgaande mortelstroom in richting s6 voortzet zoals 5 weergegeven in figuur 3H. De mortelstroom in de uitlaat 91 behoudt daardoor ook tijdens de overgang de mortelstroom uitvoer vanuit het tweede pompdeel 2b naar het eerste pompdeel 2a zijn constante snelheid. Aan het eind van deze overgang kan een nieuwe cyclus worden gestart zoals weerge-10 geven vanaf figuur 3A, maar dan omgekeerd voor de pompdelen 2a, 2b.
Figuur 4 toont een aanzicht in perspectief van een alternatieve, uitgebreidere mortelpomp 1'' volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. De pomp bezit 15 naast de eerste en tweede pompdelen 2a, 2b een derde pompdeel 2c die met de drie uitlaten aansluit op de gezamenlijke uitvoerleiding 91. De werking van de mortelpomp is vergelijkbaar met de werking zoals beschreven in de figuren 3A-H, waarbij echter gedurende de pompslag van één van de 20 zuigers 5a, 5b, 5c, de andere twee zuigers bezig zijn met ofwel het opbrengen van de inlaatstroom van betonmortel in richting s3, ofwel met het voorsturen en op druk brengen in richting s4 of het in op gang brengen van de mortel in richting s5. Door onderlinge afstemming van deze drie 25 slagen kan naast een continue uitgaande mortelstroom tevens, door de juiste aansturing van de hydraulische vijzel 9a, 9b, 9c, een constante ingaande mortelstroom worden bewerkstelligd, waardoor het mogelijk is meerdere van deze mortelpompen 1' ' in serie te plaatsen zonder de noodzaak 30 van buffers, zoals de mortelstortbak, tussen de pompen 1''. Een dergelijke serie kan worden opgesteld in of langs een hoog bouwwerk om de mortel tot grote hoogte op te voeren, bijvoorbeeld over meerdere honderden meters.
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande 3 5 beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van 15 de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1031457

Claims (34)

1. Mortelpomp, in het bijzonder voor het pompen van betonmortel, omvattend een pompkamer met een inlaatope-ning en een eerste uitlaatopening voor mortel, een verdrin-ger die beweegbaar is in de pompkamer voor het genereren 5 van een mortelstroom naar de eerste uitlaatopening, en een eerste afsluiter voor het afsluiten van de mortelstroom naar de eerste uitlaatopening, waarbij de eerste afsluiter een eerste afsluitdeel met een eerste doorlaatopening omvat dat bovenstrooms van de eerste uitlaatopening vast in de 10 pompkamer is opgesteld, en een tweede afsluitdeel dat binnen de pompkamer beweegbaar is van en naar de eerste doorlaatopening voor het vrijgeven respectievelijk afsluiten van de eerste doorlaatopening.
2. Mortelpomp volgens conclusie 1, waarbij het 15 tweede afsluitdeel beweegbaar is langs de eerste uitlaatopening .
3. Mortelpomp volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tweede afsluitdeel een sluitkop omvat voor plaatsing op en/of in de eerste doorlaatopening, en een vullichaam 20 achter de sluitkop voor het in gesloten toestand van de eerste afsluiter althans in hoofdzaak geheel opvullen van een gedeelte van de pompkamer tussen de eerste doorlaatopening en de eerste uitlaatopening.
4. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclu-25 sies, waarbij de pompkamer ten minste gedeeltelijk is begrensd door een rechtcilindrische binnenwand waarin de eerste uitlaatopening is gevormd, waarbij het tweede afsluitdeel een rechtcilindrische buitenwand bezit die passend of onder nauwe toleranties kan uitstrekken langs de 1031457 binnenwand van de pompkamer.
5. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een eerste parkeerkamer die aansluit op de pompkamer, waarbij het tweede afsluitdeel in zijn eerste 5 doorlaatopening en/of eerste uitlaatopening vrijgevende stand ten minste gedeeltelijk is teruggetrokken in de eerste parkeerkamer.
6. Mortelpomp volgens conclusie 5, waarbij het tweede afsluitdeel in doorsnede passend of onder nauwe 10 toleranties opneembaar is in de eerste parkeerkamer.
7. Mortelpomp volgens conclusie 5 of 6, omvattend een eerste afschraper die vast is opgesteld nabij de overgang van de pompkamer naar de eerste parkeerkamer voor het rondom van het tweede afsluitdeel afschrapen van mortel 15 tijdens opname van het tweede afsluitdeel in de parkeerkamer .
8. Mortelpomp volgens een der conclusies 5-7, waarbij het tweede afsluitdeel op afstand van de sluitkop een manchet omvat voor afdichtende aansluiting op een 20 omtrekswand van de eerste parkeerkamer.
9. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclusies, omvattend aandrijfmiddelen voor de beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel.
10. Mortelpomp volgens conclusie 9, waarbij de 25 aandrij fmiddelen zijn ingericht voor een onderling afge- stemde beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel over een eerste traject van de verdringer voor het voorafgaand aan het vrijgeven van de eerste doorlaatopening en/of de eerste uitlaatopening onder verhoogde druk brengen van 30 de mortel in de pompkamer.
11. Mortelpomp volgens conclusie 10, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het op verhoogde druk brengen van de mortel in de pompkamer tot een druk die heerst in de mortel benedenstrooms van de eerste uitlaat- 3. opening.
12. Mortelpomp volgens een der conclusies 9-11, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor een samen- gaande beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel over een tweede traject van de verdringer voor het in de richting de uitlaatopening stuwen van de mortel in de pompkamer en het daarbij vrijgeven van de eerste doorlaat-5 opening en/of de eerste uitlaatopening.
13. Mortelpomp volgens conclusie 12, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor een afgestemde beweging van de verdringer en het tweede afsluitdeel voor in hoofdzaak onder gelijkblijvend volume en/of druk door de 10 door de pompkamer stuwen van de mortel.
14. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een inlaatkamer met een tweede uitlaatopening die aansluit op de inlaatopening van de pompkamer, en een tweede afsluiter voor het afsluiten van een mortel- 15 stroom naar de tweede uitlaatopening, waarbij de tweede afsluiter een derde afsluitdeel met een tweede doorlaatope-ning omvat dat bovenstrooms van de tweede uitlaatopening vast in de inlaatkamer is opgesteld, en een vierde afsluitdeel dat binnen de inlaatkamer beweegbaar is van en naar de 20 tweede doorlaatopening voor het vrijgeven respectievelijk afsluiten van de tweede doorlaatopening.
15. Mortelpomp volgens conclusie 14, waarbij het vierde afsluitdeel beweegbaar is langs de tweede uitlaatopening .
25 IS. Mortelpomp volgens conclusie 14 of 15, waarbij het vierde afsluitdeel een sluitkop omvat voor plaatsing op en/of in de tweede doorlaatopening, en een vullichaam achter de sluitkop voor het in gesloten toestand van de tweede afsluiter althans in hoofdzaak geheel opvul-3 0 len van een gedeelte van de inlaatkamer tussen de tweede doorlaatopening en de tweede uitlaatopening.
17. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inlaatkamer ten minste gedeeltelijk is begrensd door een rechtcilindrische binnenwand waarin de 35 tweede uitlaatopening is gevormd, waarbij het vierde afsluitdeel een rechtcilindrische buitenwand bezit die passend of onder nauwe toleranties kan uitstrekken langs de binnenwand van de inlaatkamer.
18. Mortelpomp volgens conclusie 16 of 17, omvattend een tweede parkeerkamer die aansluit op de inlaatkamer, waarbij het vierde afsluitdeel in zijn tweede 5 doorlaatopening en/of tweede uitlaatopening vrijgevende stand ten minste gedeeltelijk is teruggetrokken in de tweede parkeerkamer.
19. Mortelpomp volgens conclusie 18, waarbij het vierde afsluitdeel passend of onder nauwe toleranties 10 opneembaar is in de tweede parkeerkamer.
20. Mortelpomp volgens conclusie 18 of 19, omvattend een tweede afschraper die vast is opgesteld nabij de overgang van de inlaatkamer naar de tweede parkeerkamer voor het rondom van het tweede afsluitdeel afschrapen van 15 mortel tijdens opname van het vierde afsluitdeel in de tweede parkeerkamer.
21. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de sluitkop en een zitting voor de sluitkop van het eerste en/of derde afsluitdeel zijn vervaardigd van 20 gehard staal.
22. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tweede afsluitdeel een aan de kop-of voorzijde dichte sluitkop omvat voor plaatsing op en/of in de eerste doorlaatopening, en een met de sluitkop 2. meebewegend vullichaam achter de sluitkop voor het in gesloten toestand van de eerste afsluiter althans in hoofdzaak geheel opvullen van een gedeelte van de pompkamer tussen de eerste doorlaatopening en de eerste uitlaatopening.
23. Mortelpomp volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de pompkamer ten minste gedeeltelijk is begrensd door een rechtcilindrische binnenwand waarin de eerste uitlaatopening is gevormd, waarbij het tweede afsluitdeel een rechtcilindrische buitenwand bezit die pas- 35 send of onder nauwe toleranties kan uitstrekken langs de rechtcilinderische binnenwand van de pompkamer.
24. Mortelpompsamenstel omvattend twee mortelpom- pen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste uitlaatopeningen aansluiten op een gezamenlijk uitlaatkanaal van het mortelpompsamenstel.
25. Mortelpompsamenstel omvattend drie of meer 5 mortelpompen volgens een der conclusies 1-23, waarbij de eerste uitlaatopeningen aansluiten op een gezamenlijk uitlaatkanaal en de inlaatkamers aansluiten op een gezamenlijk inlaatkanaal van het mortelpompsamenstel.
26. Mortelpompserie, omvattend meerdere mortel-10 pompsamenstellen volgens conclusie 25, waarbij een gezamenlijk uitlaatkanaal van een eerste mortelpompsamenstel aansluit op een gezamenlijk inlaatkanaal van een volgend mortelpompsamenstel.
27. Werkwijze voor het pompen van mortel, in het 15 bijzonder betonmortel, met een mortelpomp, waarbij de mortelpomp een eerste en een tweede pompkamer omvat die aansluiten op een uitlaatkanaal van de mortelpomp, en een eerste en tweede verdringer die beweegbaar zijn in de eerste respectievelijk tweede pompkamer voor het naar het 20 uitlaatkanaal stuwen van mortel, waarbij de werkwijze omvat het tijdens een eerste stuwtraject van de eerste verdringer starten van een tweede stuwtraject van de tweede verdringer voor een gelijktijdige beweging in dezelfde richting van de eerste en tweede verdringer.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de snelheid van de eerste verdringer tijdens het eerste stuwtraject wordt afgebouwd wanneer de snelheid van de tweede verdringer tijdens het tweede stuwtraject wordt opgebouwd, bij voorkeur in hoofdzaak in dezelfde mate.
29. Werkwijze volgens conclusie 27 of 28, waarbij het eerste stuwtraject is gelegen aan het eind van een stuwslag van de eerste verdringer, en waarbij het tweede stuwtraject bij voorkeur is gelegen aan het begin van een stuwslag van de tweede verdringer.
30. Werkwijze volgens een der conclusies 27-29, waarbij de mortelpomp een afsluiter omvat tussen de tweede pompkamer en het uitlaatkanaal, waarbij de tweede stuwer een voorstuwt raj eet af legt nog voor het openen van de afsluiter voor het op druk brengen van de mortel in de tweede pompkamer.
31. Werkwijze volgens een der conclusies 27-30, 5 toegepast voor het in de hoogte opvoeren van mortel, bij voorkeur over meerdere verdiepingen van een bouwwerk, waarbij bij voorkeur een mortelpomp, mortelpompsamenstel of mortelpompserie volgens een der conclusies 1-26 wordt toegepast.
32. Mortelpomp voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
33. Mortelpompsamenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in 15 de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
34. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- FG/MB 1031457
NL1031457A 2006-03-28 2006-03-28 Mortelpomp. NL1031457C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031457A NL1031457C2 (nl) 2006-03-28 2006-03-28 Mortelpomp.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031457A NL1031457C2 (nl) 2006-03-28 2006-03-28 Mortelpomp.
NL1031457 2006-03-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031457C2 true NL1031457C2 (nl) 2007-10-12

Family

ID=37451518

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031457A NL1031457C2 (nl) 2006-03-28 2006-03-28 Mortelpomp.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1031457C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE908566C (de) * 1951-12-06 1954-04-08 Balfour & Co Ltd Henry Pumpe zum Foerdern von dickfluessigen Stoffen, wie Schlamm od. dgl., mit einem axial in einem Zylinder beweglichen Kolben
GB1237811A (en) * 1968-01-10 1971-06-30 Baronex Improved method for conveying semifluid material and apparatus therefor
US4260338A (en) * 1978-06-08 1981-04-07 Friedrich Wilh. Schwing Gmbh Multicylinder pump for viscous liquids
DE19716030C1 (de) * 1997-04-17 1998-03-26 Sievers Hans Wilhelm Verfahren zum Betreiben einer Dickstoffkolbenpumpe und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE908566C (de) * 1951-12-06 1954-04-08 Balfour & Co Ltd Henry Pumpe zum Foerdern von dickfluessigen Stoffen, wie Schlamm od. dgl., mit einem axial in einem Zylinder beweglichen Kolben
GB1237811A (en) * 1968-01-10 1971-06-30 Baronex Improved method for conveying semifluid material and apparatus therefor
US4260338A (en) * 1978-06-08 1981-04-07 Friedrich Wilh. Schwing Gmbh Multicylinder pump for viscous liquids
DE19716030C1 (de) * 1997-04-17 1998-03-26 Sievers Hans Wilhelm Verfahren zum Betreiben einer Dickstoffkolbenpumpe und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3146721A (en) Hydraulic piston pump for the pumping of viscous pulpy or plastic substances
US10774628B2 (en) Hydraulically actuated downhole pump with traveling valve
RU2353802C2 (ru) Поршневой насос для подачи плотных сред
US5637233A (en) Method and apparatus for separating grease from water
WO2012044203A1 (ru) Штанговый скважинный насос двойного действия
NL1031457C2 (nl) Mortelpomp.
US4462763A (en) Hydraulic pump jack
JPH03503736A (ja) 油圧管システム又は類似システムの洗浄装置
EP0020436A1 (en) Pumping apparatus for pumping liquids such as slurrys
EP1536135A2 (en) A pump
NL1034431C2 (nl) Slurriepomp.
GB2416569A (en) Method of and a pump for pumping drill cuttings
EP0118497A1 (en) HYDRAULICALLY ACTUATED DRILLING AND WELL PUMP.
FR2532447A1 (fr) Appareil et procede de regulation de debit
RU2358154C2 (ru) Приводное устройство для двухцилиндрового насоса для материалов высокой плотности и способ его работы
RU2018142716A (ru) Аппарат для чистки емкости и способ осуществления чистки
US5575627A (en) High and low pressure two stage pump and pumping method
JPH0823347B2 (ja) 小型ツインピストンポンプ
JPS6344029B2 (nl)
NL7908657A (nl) Inrichting voor het toedienen van afwasmiddel, bevochtiging bevorderend middel enz. aan een vaatwasmachine.
JPH0553945B2 (nl)
CA2366226C (en) Slurry piston pump
CN219060913U (zh) 一种混凝土输送泵泵送机构
CN211315234U (zh) 一种耐高压杠杆式止回阀
NL8102107A (nl) Dubbelwerkende pomp in boorgat.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200401