NL1030987C1 - Werkwijze, inrichting, computerprogramma en een computerprogrammaproduct voor het onder besturing van een beheerapplicatie aan een aanvrager ter beschikking stellen van informatie. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze, inrichting, computerprogramma en een computerprogrammaproduct voor het onder besturing van een beheerapplicatie aan een aanvrager ter beschikking stellen van informatie.

5

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze, een inrichting, een computerprogramma en een computerprogrammaproduct voor het onder besturing van een beheerapplicatie via een eerste communicatienetwerk door een aanvrager 10 opvragen van informatie van een aanbieder behorende bij een door de aanvrager via een tweede communicatienetwerk verzonden opvraagcode, waarbij de beheerapplicatie is ingericht voor het identificeren van de aanvrager en het ontvangen van de opvraagcode. Een werkwijze en inrichting van deze soort zijn bekend uit het Europese octrooi 1 146 701.

15 Met deze bekende oplossing kan een aanvrager via zijn mobiele telefoon, door het versturen van een relatief korte opvraagcode, bijvoorbeeld bestaande uit een beperkt aantal cijfers en/of letters, via e-mail of via het raadplegen van een daartoe ingerichte Intemetwebsite of URL-adres (“Uniform Resource Locator") de beschikking krijgen over relatief grote hoeveelheden 20 informatie die niet via de mobiele telefoon aan de aanvrager kunnen verzonden.

In plaats van de soms relatief lange Internetadressen of e-mailadressen die moeten worden ingevoerd voor het opvragen van informatie, kan met deze bekende oplossing worden volstaan met het verzenden van een relatief korte opvraagcode, om de betreffende informatie te ontvangen. Een typische 25 toepassing is bijvoorbeeld het opvragen van informatie omtrent een te koop staand object, zoals een huis, waarbij niet het Internetadres of het e-mailadres van een makelaar of verkoper hoeft te worden onthouden en verstuurd, maar slechts een bij het te koop staande object gepubliceerde, relatief korte opvraagcode. De betreffende informatie wordt dan via e-mail aan de aanvrager toegezonden of, in het 30 geval dat van de aanvrager geen e-mailadres bekend is, via een speciale Intemetwebsite of URL-adres aan de aanvrager ter beschikking gesteld.

Deze bekende oplossing heeft echter een aantal inherente nadelen. De door een aanbieder ter beschikking gestelde informatie dient in zijn geheel onder beheer van de beheerapplicatie te worden opgeslagen en bewaard. In het bijzonder 1030987 2 bij informatie van relatief grote omvang zullen voldoende en relatief kostbare geheugenopslagmiddelen ter beschikking moeten worden gesteld, ook voor dié informatie die zelden of nooit wordt opgevraagd. Hoewel dit probleem kan worden opgelost door de informatiehoeveelheid per aanbieder te reguleren, bijvoorbeeld te 5 beperken, zal begrepen worden dat een dergelijke maatregel de aantrekkingskracht van het geheel nadelig zal beïnvloeden omdat een aanbieder ongewenst gedwongen wordt om zijn informatiehoeveelheid te beperken.

Doordat de informatie als geheel per e-mail aan een gebruiker wordt verzonden, bestaat bij aanvragers die relatief veel informatie opvragen het 10 gevaar dat het e-mailontvangstpostvak relatief snel overbelast zal raken, waardoor opgevraagde informatie verloren kan gaan.

In het geval van het ter beschikking stellen van de informatie via een speciale Internetwebsite of URL-adres, ontvangt de aanvrager via zijn mobiele telefoon een tekstbericht, bijvoorbeeld een SMS-bericht (“Short Messaging Service”) 15 met het Internetwebsiteadres of URL-adres waarop de informatie kan worden ingezien. Wanneer de aanvrager de betreffende informatie wil opvragen, wordt hij of zij nog steeds geconfronteerd met het voor alle opgevraagde informatie afzonderlijk op zijn of haar computer moeten invoeren van gecompliceerde en soms relatief lange Internetadressen en derhalve met het risico op het maken van fouten, met alle 20 ongemak en ergernis van dien en wellicht het uiteindelijk in het geheel niet raadplegen van de betreffende informatie . Ook hier bestaat het risico dat bij het opvragen van relatief veel informatie de opslagcapaciteit voor SMS-berichten van een betreffende mobiele telefoon overbelast kan raken, eveneens met het gevaar van verlies aan informatie.

25 Voor een aanbieder zijn de bovengenoemde nadelen zwaarwegend vanwege het potentiële verlies aan informatie door een aanvrager, met alle mogelijke commerciële en economische gevolgen van dien.

Aan de uitvinding ligt daarom in eerste instantie de opgave ten grondslag de bekende werkwijze zodanig te verbeteren, dat het risico op verlies van 30 informatie door het overbelast raken van e-mail- of SMS-postvakken niet meer kan optreden, zodat door een aanvrager opgevraagde informatie niet meer verloren kan gaan.

De uitvinding voorziet daartoe ϊη een zodanig verbeterde werkwijze, dat de beheerapplicatie beschikt over met de opvraagcode gekoppelde 1030987 3 adresgegevens die verwijzen naar de door een betreffende aanbieder ter beschikking gestelde informatie, dat de met een ontvangen opvraagcode corresponderende adresgegevens door de beheerapplicatie in een persoonlijk gegevensbestand van de aanvrager worden geplaatst, welk persoonlijk 5 gegevensbestand vooraf door de beheerapplicatie aan de aanvrager is toegekend en waarbij de aanvrager via de in het persoonlijke gegevensbestand geplaatste adresinformatie de bij de opvraagcode behorende informatie van de aanbieder kan opvragen.

Aan de oplossing volgens de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag 10 dat het niet noodzakelijk is om de door een aanbieder aangeboden informatie onder beheer van de beheerapplicatie op te slaan en aan een aanvrager te verschaffen, maar dat kan worden volstaan met adresgegevens die verwijzen naar de betreffende informatie welke onder verantwoordelijkheid van de aanbieder zelf in een voor een aanvrager via het eerste communicatienetwerk toegankelijke databank of dergelijke 15 is opgeslagen en door de aanbieder zelf wordt beheerd. Hiertoe kan de aanbieder over geschikte telecommunicatie- en opslagmiddelen beschikken, die met het eerste communicatienetwerk zijn gekoppeld, dan wel diensten inhuren van daartoe gespecialiseerde ondernemingen, zoals zogeheten “datahosting”-diensten.

De oplossing volgens de uitvinding stelt geen eisen aan de 20 hoeveelheid informatie die door een aanbieder ter beschikking mag worden gesteld, omdat de omvang van de adresgegevens onafhankelijk is van de eigenlijke informatie, dat wil zeggen de “content”. Omdat de adresgegevens relatief beperkt van omvang zijn, kan bijvoorbeeld bij eenzelfde hoeveelheid opslagcapaciteit, veel meer verschillende informatie aan een aanvrager ter beschikking worden gesteld 25 dan met de bekende oplossing. Anderzijds kan, bij het ter beschikking stellen van eenzelfde hoeveelheid informatie als bij de bekende oplossing, in de oplossing volgens de uitvinding met veel minder relatief dure opslagcapaciteit worden volstaan.

Doordat verder in de werkwijze volgens de uitvinding een aanvrager 30 de beschikking krijgt over een persoonlijk gegevensbestand dat door de beheerapplicatie aan de aanvrager wordt toegekend, waarbij de door de aanvrager opgevraagde adresinformatie in het persoonlijke gegevensbestand wordt geplaatst, wordt vermeden dat informatie verloren kan gaan door het vol raken van e-mail- of SMS-postvakken. Doordat het persoonlijke gegevensbestand onder beheer van de 1030987 4 beheerapplicatie ter beschikking wordt gesteld, zal het duidelijk zijn dat bij het eventueel vol raken van het persoonlijke gegevensbestand, de beheerapplicatie geschikte maatregelen kan nemen om verlies aan adresgegevens te vermijden c.q. te beperken.

5 Zelfs met het ter beschikking stellen van persoonlijke gegevensbestanden, zal in de werkwijze volgens de uitvinding nog steeds veel minder geheugenruimte noodzakelijk zijn dan bij de bekende werkwijze, bij een overeenkomstige hoeveelheid deelnemers c.q. aanvragers en aanbieders van informatie.

10 Met voordeel voorziet de werkwijze volgens de uitvinding in een verdere uitvoeringsvorm daarvan daarin, dat het persoonlijke gegevensbestand via het eerste communicatienetwerk toegankelijk is. Dit is in het bijzonder van voordeel wanneer het eerste communicatiewerk het Internet omvat, waardoor met op zichzelf bekende Internetsoftware via het persoonlijke gegevensbestand een directe 15 koppeling met via het Internet door een aanbieder ter beschikking gestelde informatie kan worden gemaakt. Dat wil zeggen, er kan dan gewerkt worden met zogeheten “hyperlinks”, waardoor bij het “aanklikken’ van de in het persoonlijke gegevensbestand geplaatste adresgegevens, direct bijvoorbeeld een Internetwebsite of URL-adres van een aanbieder met de betreffende informatie aan 20 de aanvrager kan worden aangeboden.

Het tweede communicatienetwerk is met voordeel een telefoonnetwerk, waaronder begrepen een mobiel telefoonnetwerk, zodat een aanvrager telkens wanneer hij of zij via een opvraagcode informatie wil ontvangen, bijvoorbeeld door middel van een eenvoudig SMS-bericht de betreffende 25 opvraagcode aan de beheerapplicatie kan verzenden, zonder de noodzaak voor het moeten onthouden of opschrijven van de opvraagcode.

Het gebruikt van SMS-berichten is uiteraard geen noodzaak. Een aanvrager kan zo nodig in plaats van het sturen van een SMS-bericht naar een met de beheerapplicatie geassocieerd, bijvoorbeeld kort telefoonnummer, ook een 30 betreffende opvraagcode intoetsen aan de hand van bijvoorbeeld een onder besturing van de beheerapplicatie verschaft gesproken of grafisch gestuurd menu of dergelijke.

In plaats van een visuele waarneming door de aanvrager zelf, kan in een uitvoeringsvorm van de uitvinding de opvraagcode ook zodanig zijn 1 0 3 0 9 8 7 5 gerealiseerd, dat deze met elektronische, elektromagnetische of bijvoorbeeld optische middelen kan worden gelezen en automatisch aan de beheerapplicatie worden verstuurd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het uitlezen van hoogfrequent (HF) labels, in de Engelstalige vakliteratuur bekend als “RF tags” of 5 bijvoorbeeld het gebruik van optische lezers, zoals de op zichzelf bekende streepjescodelezers of andere optische codelezers. Dergelijke leesmiddelen kunnen bijvoorbeeld in een mobiele communicatie-inrichting zoals een mobiele telefoon van een aanvrager zijn opgenomen of als afzonderlijke lezers daarmee gekoppeld zijn, waarbij de betreffende communicatie-inrichting dan geschikt is ingericht voor het 10 versturen van de gelezen opvraagcode.

Identificatie van een aanvrager via zijn telefoonnummer is daarbij van voordeel, echter het is ook mogelijk dat de aanvrager wordt geïdentificeerd aan de hand van het intoetsen van wachtwoorden, toegangscodes en/of identiteitscodes, bijvoorbeeld eveneens menugestuurd.

15 In de uitvoeringsvorm waarbij het tweede communicatienetwerk een telefoonnetwerk is, kan het telefoonnummer van een aanvrager met voordeel worden gebruikt als toegangsidentificatie voor zijn of haar persoonlijke gegevensbestand, in combinatie met een wachtwoord of dergelijke.

In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 20 uitvinding is de beheerapplicatie ingericht voor het aan een aanvrager verzenden van een bericht dat dé aanvrager daaromtrent informeert, dat met een betreffende opvraagcode corresponderende adresgegevens in het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager zijn geplaatst. Een dergelijk bericht kan bijvoorbeeld via het tweede communicatienetwerk, zoals een telefoonnetwerk, naar de aanvrager 25 worden verzonden, bijvoorbeeld via een SMS-bericht of doordat de aanvrager via zijn mobiele telefoon een spraakbericht ontvangt. Begrepen zal worden dat het versturen van een dergelijk bericht louter facultatief, ter keuze van de aanvrager is en niet noodzakelijk voor het door de aanvrager opvragen van de aangevraagde informatie, hetgeen immers via het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager 30 verloopt.

Let wel, bij de bekende oplossing is het voor het opvragen van informatie via een Internetwebsiteadres of URL-adres noodzakelijk dat de aanvrager een SMS-bericht met het Internetwebsiteadres of het URL-adres ontvangt. Aan het verzenden van een dergelijk SMS-bericht zijn uiteraard kosten verbonden, die met 1030987 6 de oplossing volgens de uitvinding niet noodzakelijkerwijs hoeven te worden gemaakt.

In een weer verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de beheerapplicatie de beschikking heeft over een e-mailadres 5 van een aanvrager, wordt het betreffende bericht via e-mail in de vorm van een verwijzing naar het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager verzonden. Dat wil zeggen, via de e-mail worden geen adresgegevens van opgevraagde informatie versterkt, maar verwijzingen naar adresgegevens in het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager. Door deze verwijzingen zodanig in te richten 10 dat, na het openen van het persoonlijke gegevensbestand de opgevraagde informatie automatisch aan de aanvrager ter beschikking wordt gesteld, ontstaat een zeer efficiënte en gebruiksvriendelijke oplossing voor het raadplegen c.q. ontvangen van opgevraagde informatie.

Ook hier geldt dat het ontvangen van een e-mail louter facultatief en 15 ter keuze van de aanvrager is en niet noodzakelijk voor het door de aanvrager opvragen van de aangevraagde informatie, hetgeen immers via het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager verloopt. Het vol raken van het e-mailontvangstpostvak van een aanvrager leidt daarom in de oplossing volgens de uitvinding niet tot verlies van opgevraagde informatie.

20 In een uitvoeringsvorm voorziet de werkwijze volgens de uitvinding daarin, dat de beheerapplicatie is ingericht voor het ter beschikking stellen en het koppelen van opvraagcodes aan dooreen aanbieder verschafte adresgegevens. Dat wil zeggen, de beheerapplicatie kent automatisch opvraagcodes toe aan de door een aanbieder verschafte adresgegevens. Hiermee kan een unieke koppeling 25 tussen opvraagcodes en adresgegevens worden gegarandeerd.

In een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de beheerapplicatie ingericht voor het van een aanbieder ontvangen van additionele informatie, waaronder begrepen informatie omtrent de geldigheidsduur van adresgegevens, zoals bijvoorbeeld een start- en einddatum vanaf waarvan en tot 30 wanneer opvraagcodes geldig zijn, informatie over kosten die gepaard gaan met het opvragen van informatie en andere voor een aanvrager van belang zijnde gegevens, zoals de naam van een aanbieder, een verzamelnaam voor de opgevraagde informatie, etc.

De werkwijze volgens de uitvinding voorziet verder ook daarin, dat 1030987 7 door de beheerapplicatie één of meer verdere codes, zoals beveiligingscodes aan een opvraagcode worden gekoppeld, welke verdere codes bij het opvragen van informatie aan een betreffende aanbieder ter beschikking worden gesteld. Door middel van deze codes kan een aanbieder bijvoorbeeld de herkomst van de vraag 5 controleren of andere controles uitvoeren, alvorens de informatie ter beschikking wordt gesteld.

Bij voorkeur is de beheerapplicatie via een Internetwebsite of URL-adres voor een aanbieder toegankelijk.

In het geval dat een onbekende aanvrager, dat wil zeggen een 10 aanvrager die niet eerder door de beheerapplicatie is geregistreerd en van een persoonlijk gegevensbestand is voorzien, een opvraagcode aan de beheerapplicatie verstuurt, voorziet de werkwijze volgens de uitvinding in het via de beheerapplicatie registreren van deze aanvrager en het aan deze aanvrager toekennen van een persoonlijk gegevensbestand.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de registratie van een onbekende aanvrager, wordt via het tweede communicatienetwerk een wachtwoord voor de toegang tot het persoonlijke gegevensbestand aan de aanvrager toegezonden. Wanneer het tweede communicatienetwerk een telefoonnetwerk omvat kan een dergelijk wachtwoord bijvoorbeeld via een SMS-bericht aan de 20 aanvrager worden verzonden. In combinatie met zijn telefoonnummer als identiteitscode of toegangscode is de aanvrager dan in staat om toegang te krijgen tot zijn persoonlijke gegevensbestand. Het telefoonnummer kan, zoals bij deskundigen bekend, zo nodig automatisch aan ontvangen telefoonsignalerings-informatie worden onttrokken. Eventuele verdere registratieformaliteiten kunnen dan 25 worden afgewikkeld wanneer de betreffende aanvrager voor het eerst zijn persoonlijke gegevensbestand opent.

In dit verband is het belangrijk om op te merken dat aanvragers anoniem kunnen blijven, wanneer gewerkt wordt met door een aanvrager zelf op te geven gebruikerscode, of nagenoeg anoniem wanneer gewerkt wordt met het 30 telefoonnummer van een aanvrager voor toegang tot het persoonlijke gegevensbestand en identificatie bij het opvragen van informatie.

Begrepen zal worden dat de werkwijze volgens de uitvinding hiermee op zeer efficiënte wijze nieuwe aanvragers kan registreren en de opgevraagde informatie aan een nieuwe aanvrager ter beschikking kan stellen.

1030987 8

De uitvinding voorziet verder in een Inrichting voor het, onder besturing van een beheerappiicatie via een eerste communicatienetwerk, door een aanvrager opvragen van informatie van een aanbieder behorende bij een door de aanvrager via een tweede communicatienetwerk verzonden opvraagcode, 5 omvattende met het eerste communicatienetwerk gekoppelde eerste zendontvangmiddelen, met het tweede communicatienetwerk gekoppelde tweede zendontvangmiddelen, met de eerste en tweede zendontvangmiddelen gekoppelde gegevensverwerkingsmiddelen en met de gegevensverwerkingsmiddelen gekoppelde gegevensopslagmiddelen, waarbij de gegevensverwerkingsmiddelen 10 zijn ingericht voor het, via de tweede zendontvangmiddelen, ontvangen van de door de aanvrager verzonden opvraagcode en voor het identificeren van de aanvrager, met het kenmerk, dat de gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor opslag van met een opvraagcode gekoppelde adresgegevens die verwijzen naar de door een betreffende aanbieder ter beschikking gestelde informatie en voor het aan een 15 aanvrager toekennen van een persoonlijk gegevensbestand, waarbij de gegevensverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het aan een aanvrager toekennen van een persoonlijk gegevensbestand, voor het in het persoonlijke gegevensbestand opslaan van de met een ontvangen opvraagcode in het gegevensbestand met corresponderende adresgegevens en voor het door de 20 aanvrager opvragen van de informatie van een aanbieder, behorende bij de in het persoonlijke gegevensbestand opgeslagen adresgegevens.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de inrichting zodanig opgebouwd, dat het persoonlijke gegevensbestand via de eerste zendontvangmiddelen toegankelijk is. De eerste zendontvangmiddelen zijn daarbij 25 ingericht voor communicatie via het Internet en de tweede zendontvangmiddelen zijn daarbij ingericht voor communicatie via een telefoonnetwerk, waaronder begrepen een mobiel telefoonnetwerk.

Als mobiel telefoonnetwerk kan bijvoorbeeld het op zichzelf bekende GSM-("Global System for Mobile communications”)-telefoonnetwerk 30 worden toegepast of elk ander op zichzelf bekend en eventueel in de toekomst in gebruik te nemen mobiel telefoonnetwerk. De gegevensverwerkingsmiddelen zijn daarbij bij voorkeur ingericht voor het via een Internetwebsite of URL-adres verschaffen van toegang tot het persoonlijke gegevensbestand. Het voordeel van het gebruik van Internet en telefoonnetwerken ligt daarin, dat met bekende software 1 0 3 0 9 87 9 en hardware kan worden gewerkt, zonder dat aanvragers en aanbieders van informatie speciale software of hardware hoeven aan te schaffen.

In een voor aanvragers gebruiksvriendelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de gegevensverwerkingsmiddelen ingericht voor 5 het aan de hand van daarin opgeslagen adresgegevens automatisch opvragen van de bijbehorende informatie van een aanbieder, in het bijzonder via een Internetwebsite of URL-adres door een aanbieder ter beschikking gestelde informatie.

Bij gebruik van een telefoonnetwerk, in het bijzonder een mobiel 10 telefoonnetwerk, zijn de tweede zendontvangmiddelen ingericht voor het ontvangen van via een SMS-bericht door een aanvrager verzonden opvraagcode. Bij voorkeur wordt een verkort telefoonnummer ter beschikking gesteld voor het door de tweede zendontvangmiddelen ontvangen van opvraagcodes. Zoals in het voorgaande reeds opgemerkt, kunnen opvraagcodes naast SMS ook via een door de 15 gegevensverwerkingsmiddelen spraak- of grafisch menugestuurde interface door een aanvrager worden verzonden. SMS heeft echter de voorkeur ten aanzien van gebruiksgemak.

Ook hier geldt weer dat, in plaats van een visuele waarneming door de aanvrager zelf, de opvraagcode ook voor het met elektronische, 20 elektromagnetische of bijvoorbeeld optische middelen geschikt lezen daarvan kan worden uitgevoerd gelezen en automatisch aan de beheerapplicatie worden verstuurd. De leesmiddelen kunnen bijvoorbeeld in een mobiele communicatie-inrichting zoals een mobiele telefoon van een aanvrager zijn opgenomen of als afzonderlijke lezers daarmee gekoppeld zijn, waarbij de betreffende communicatie-25 inrichting dan geschikt is ingericht voor het versturen van de opvraagcode.

In het geval van het versturen van opvraagcodes via het telefoonnetwerk, zijn de gegevensverwerkingsmiddelen met voordeel ingericht voor het aan de hand van een via de tweede zendontvangmiddelen ontvangen telefoonnummer identificeren van een aanvrager. In een dergelijk geval kan het 30 gebruiksgemak voor de aanvrager verder daardoor worden verhoogd, door de gegevensopslagmiddelen in te richten voor het aan een aanvrager via zijn telefoonnummer en wachtwoord en de eerste zendontvangmiddelen verschaffen van toegang tot zijn persoonlijke gegevensbestand. De aanvrager hoeft dan geen afzonderlijke gebruikerscode of dergelijke te onthouden en kan volstaan met zijn 1030987 10 telefoonnummer en een zo nodig door hemzelf of haarzelf te kiezen wachtwoord.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de gegevensverwerkingsmiddelen ingericht voor het aan een aanvrager verzenden van een bericht dat de met een betreffende opvraagcode 5 corresponderende adresgegevens in het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager zijn geplaatst. Voor het versturen van dit bericht kunnen de gegevensverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het via het tweede communicatienetwerk naar de aanvrager verzenden van het bericht, bij voorkeur via een SMS-bericht wanneer het tweede communicatienetwerk een telefoonnet omvat.

10 In weer verder uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is een e-mailadres van een aanvrager in de gegevensopslagmiddelen opgeslagen, waarbij de eerste zendontvangmiddelen zijn ingericht voor het via e-mail aan de aanvrager verzenden van het bericht in dë vorm van een verwijzing naar het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager. In deze uitvoeringsvorm 15 is het, uit het oogpunt van gebruiksgemak, voor een aanvrager van voordeel om de gegevensopslagmiddelen in te richten voor het, na het door de aanvrager openen van het persoonlijke gegevensbestand, automatisch aan de aanvrager ter beschikking stellen van de bij een opvraagcode en adresgegevens door de aanbieder ter beschikking gestelde informatie, in het bijzonder via een 20 Internetwebsite of URL-adres ter beschikking gestelde informatie.

In een weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de gegevensverwerkingsmiddelen en de gegevensopslagmiddelen ingericht voor het ter beschikking stellen en het koppelen van opvraagcodes aan door een aanbieder verschafte adresgegevens. Bij voorkeur zijn de gegevensverwerkingsmiddelen en 25 de gegevensopslagmiddelen ingericht voor het via een Internetportaal door een aanbieder verschaffen en in de gegevensopslagmiddelen opnemen van adresgegevens. Hiermee ontstaat ook een voor aanbieders van informatie gebruiksvriendelijke toepassing, waarbij zonder speciale hardware of software informatie aan aanvragers ter beschikking kan worden gesteld.

30 In een uitgebreide uitvoeringsvorm voorziet de inrichting volgens de uitvinding daarin, dat de gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor het bij een opvraagcode opslaan van één of meer verdere codes, zoals beveiligingscodes en voor het aan een betreffende aanbieder bij het opvragen van informatie ter beschikking stellen van de betreffende verdere codes. Hiermee verkrijgt een 1030987 11 aanbieder van informatie een groot aantal mogelijkheden om het gebruik van zijn informatie te optimaliseren en om bijvoorbeeld meer inzicht te krijgen omtrent de aanvragers van informatie.

In een weer verdere uitvoeringsvorm voorziet de inrichting volgens 5 de uitvinding daarin, dat de gegevensverwerkingsmiddelen en de gegevensopslag-middelen zijn ingericht voor het registreren van een aanvrager en het daaraan ter beschikking stellen van een persoonlijk gegevensbestand. Bij voorkeur zijn de tweede zendontvangmiddelen daarbij ingericht voor het via een SMS-bericht aan een aanvrager verzenden van een wachtwoord voor toegang tot het persoonlijke 10 gegevensbestand.

De gegevensverwerkingsmiddelen kunnen uit één of meer digitale processoren en de gegevensopslagmiddelen kunnen uit één of meer opslagmiddelen voor digitale gegevens omvatten, zo nodig op afstand van elkaar gelegen processoren en gegevensopslagmiddelen die onderling via een 15 communicatienetwerk, bijvoorbeeld via het eerste communicatienetwerk, met elkaar zijn verbonden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een computerprogramma, omvattende programmacodemiddelen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding zoals in het voorgaande beschreven, indien dit computerprogramma is 20 geladen in het werkgeheugen van en wordt uitgevoerd door een computer.

De uitvinding heeft verder betrekking op een computer-programmaproduct, omvattende programmacode-middelen opgeslagen op een, door een computer leesbaar medium, voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding zoals in het voorgaande beschreven, indien dit computer-25 programmaproduct is geladen in het werkgeheugen van en wordt uitgevoerd door een computer.

De uitvinding zal in het navolgende meer gedetailleerd worden uiteengezet aan de hand van de bijgesloten tekening, waarvan de enkele figuur schematisch de architectuur van een momentane voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 inrichting volgens de uitvinding toont.

De figuur is slechts schematisch van aard en mag niet worden geïnterpreteerd ais een beperking van de beschermingsomvang van de uitvinding tot de getoonde en beschreven stappen en middelen.

De inrichting volgens de uitvinding is als geheel met het 1030987 12 verwijzingscijfer 1 aangeduid. Het verwijzingscijfer 2 representeert gegevens-verwerkingsmiddelen in de vorm van één of meer digitale processoren, computers of servers voor het onder besturing van een beheerapplicatie volgens de uitvinding via een eerste communicatienetwerk 4, zoals het Internet, aan een aanvrager 3 ter 5 beschikking stellen van informatie van een aanbieder 5. Voor het ontvangen van de informatie maakt de aanvrager 3 gebruik van een vaste of draagbare computer 6 of andere geschikte gegevensverwerkingsinrichting zoals een PDA (“Personal Digital Assistant”) of dergelijke, die via een draadgebonden of draadloze verbinding 7 werkzaam met het Internet 4 is verbonden. De inrichting 6 is van gebruikelijke 10 software voorzien voor het opvragen van informatie van het Internet. Dergelijke software is op zichzelf algemeen bekend en behoeft geen verder uitleg.

Voor het met de aanvrager 3 via het eerste communicatienetwerk, c.q. het Internet 4 uitwisselen van informatie zijn eerste zendontvangmiddelen 8 voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de eerste zendontvangmiddelen 8 15 de vorm van een door de aanvrager met zijn inrichting 6 te raadplegen

Internetwebsite of URL-adres. Via deze Intemetwebsite of dit URL-adres kan de aanvrager 3 in contact treden met de door de gegevensverwerkingsmiddelen 2 uitgevoerde beheerapplicatie volgens de uitvinding en met een aan de aanvrager 3 door de beheerapplicatie toegewezen persoonlijk gegevensbestand of 20 gegevensarchief 9.

Voor het opvragen van informatie van een aanbieder 5 via een daarbij behorende opvraagcode, schematisch gerepresenteerd door een visuele tekstballon 10, zijn tweede zendontvangmiddelen 11 met de gegevensverwerkingsmiddelen 2 gekoppeld. De tweede zendontvangmiddelen 11 zijn ingericht voor het 25 via een tweede communicatienetwerk 12, zoals een vast telefoonnetwerk, waaronder begrepen het vaste geschakelde openbare telefoonnetwerk en/of het digitale geïntegreerde dienstennetwerk en/of een mobiel telefoonnetwerk, zoals het GSM-netwerk of een DECT-(“Digital Enhanced TeleCommunications")-netwerk, ontvangen van een door de aanvrager 3 via zijn of haar vast of mobiel 30 telefoontoestel 13 c.q telecommunicatie-inrichting verzonden opvraagcode 10.

In het geval van het gebruik van een telefoonnetwerk 12, in het bijzonder een mobiel telefoonnetwerk, zijn de tweede zendontvangmiddelen 11 ingericht voor het ontvangen van via een SMS-bericht door een aanvrager 3 verzonden opvraagcode 10, bijvoorbeeld via een speciaal daartoe bestemd verkort 1030987, 13 telefoonnummer, bijvoorbeeld een vier- of vijfcijferig telefoonnummer.

In plaats van tekstberichten kunnen de tweede zendontvang-middelen 11 ook zijn ingericht voor het ontvangen van een bijvoorbeeld spraakgestuurd of via een grafisch menu onder besturing van de beheerapplicatie 5 door een aanvrager 3 ingevoerde opvraagcode 10.

In een verdere uitvoeringsvorm kunnen de opvraagcodes ook voor het langs elektrische, elektromagnetische of bijvoorbeeld optische weg lezen daarvan zijn ingericht, zoals bijvoorbeeld in de vorm van HF-labels, streepjescodes e.d. Een en ander eventueel in combinatie met een visuele indicatie van de 10 opvraagcode. Geschikte codeleesmiddelen 19, zoals bijvoorbeeld een elektromag netische lezer of een streepjescodelezer, kunnen afzonderlijk zijn verschaft en met de telecommunicatie-inrichting 13 zijn gekoppeld of zelfs in de telecommunicatie-inrichting 13 zijn geïntegreerd. De betreffende telecommunicatie-inrichting 13 is dan bij voorkeur ingericht voor het direct, automatisch verzenden van een gelezen 15 opvraagcode.

Met de gegevensverwerkingsmiddelen 2 zijn verder gegevens-opslagmiddelen 14 gekoppeld, bijvoorbeeld in de vorm van één of meer digitale gegevensopslagmiddelen die op afstand van elkaar en van de gegevens-verwerkingmiddelen 2 kunnen zijn gerangschikt en werkzaam daarmee zijn 20 verbonden.

Overeenkomstig de uitvinding zijn de gegevensopslagmiddelen 14 ingericht voor opslag van met een betreffende opvraagcode 10 gekoppelde adresgegevens die verwijzen naar door een aanbieder 5 via het eerste communicatienetwerk, zoals het Internet 4, ter beschikking gestelde informatie, 25 bijvoorbeeld in de vorm van een via het Internet 4 te raadplegen Internetwebsite of URL-adres 15. De Internet of het URL-adres 15 kan door een aanbieder 5 zelf worden aangeboden en/of beheerd of bijvoorbeeld via een zogeheten “datahosting”-dienst zoals onder andere door Intemetproviders wordt aangeboden.

Het persoonlijke gegevensbestand 9 kan deel uitmaken van de 30 gegevensopslagmiddelen 14 of door afzonderlijke opslagmiddelen worden gerealiseerd.

De gegevensopslagmiddelen 14 zijn verder via een met de gegevensverwerkingsmiddelen 2 gekoppeld, zogeheten Internetportaal 16 toegankelijk voor het onder besturing van de beheerapplicatie door een aanbieder 5 1030987 14 in de gegevensopslagmiddelen 14 plaatsen van met aangeboden informatie corresponderende adresgegevens. De beheerapplicatie is bij voorkeur ingericht voor het genereren van met de betreffende adresinformatie te koppelen opvraagcodes 10, welke opvraagcodes via het webportaal door de beheerapplicatie 5 aan de aanbieder 5 van de informatie ter beschikking worden gesteld, zodanig dat de aanbieder 5 deze opvraagcodes bijvoorbeeld aan het publiek bekend kan maken voor het via de inrichting 1 opvragen van de betreffende informatie op de website of het URL-adres 15 van een aanbieder 5. Opvraagcodes in de zin van de uitvinding bestaan uit een beperkt aantal letters, cijfers, leestekens e.d. bijvoorbeeld 10 combinaties van vier of vijf letters en/of cijfers.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de gegevensopslagmiddelen 14 verder ingericht voor opslag van met een opvraagcode gekoppelde verdere codes of informatie, zoals beveiligingscodes, identiteitscodes, de naam van een aanbieder, een slogan, een verzamelnaam voor de aangeboden 15 informatie en bijvoorbeeld start- en stopdatums voor de geldigheid van opvraagcodes, prijs- c.q. kosteninformatie voor met het opvragen van informatie gemoeide kosten etc. Deze verdere codes en informatie kunnen bijvoorbeeld door een beheerder van de inrichting 1 en/of een aanbieder 5 van informatie in de gegevensopslagmiddelen 14 worden opgeslagen.

20 De gegevensverwerkingsmiddelen 2 c.q. de hierdoor uitgevoerde beheerapplicatie volgens de uitvinding zijn verder ingericht voor het identificeren van een aanvrager 3 en/of een aanbieder 5.

In het geval van het door een aanvrager 3 naar de tweede zendontvangmiddelen 11 via een telefoonnetwerk 12 verzenden van een 25 opvraagcode 10 kan de betreffende aanvrager direct via zijn of aan haar telefoonnummer worden geïdentificeerd, mits het telefoonnummer bij de beheerapplicatie bekend en geregistreerd is.

Identificatie van een aanvrager 3 kan uiteraard ook worden uitgevoerd via het door de aanvrager 3 via zijn telefoon 13 invoeren van een 30 identiteitscode of dergelijke, al dan niet menugestuurd. In dit geval kan volledige anonimiteit van een aanvrager worden gewaarborgd.

Bij het gebruik van het telefoonnummer als identificatie voor een aanvrager 3, kan dit telefoonnummer ook worden gebruikt als gebruikerscode voor het in combinatie met een wachtwoord of toegangscode verschaffen van toegang tot 1 0 3 0 9 87 15 het persoonlijke gegevensbestand 9 van een aanvrager 3. In principe hoeven van een aanvrager 3 geen verder gegevens dan zijn of haar telefoonnummer te worden geadministreerd.

Wanneer van een onbekende aanvrager een opvraagcode wordt 5 ontvangen, dat wil zeggen van een aanvrager die nog niet bij de beheerapplicatie c.q. de gegevensverwerkingsmiddelen 2 bekend is, wordt automatisch een registratieprocedure uitgevoerd. Hierbij wordt onder besturing van de beheerapplicatie de identiteit van de betreffende aanvrager vastgesteld, bijvoorbeeld aan de hand van zijn of haar telefoonnummer en wordt een persoonlijk 10 gegevensbestand 9 gevormd en wordt aan de aanvrager een wachtwoord of toegangscode voor toegang tot het betreffende persoonlijke gegevensbestand gegenereerd. Deze toegangscode wordt bij voorkeur via het tweede communicatienetwerk aan de aanvrager bekend gemaakt. In het geval van een telefoonnetwerk bij voorkeur via een SMS-bericht of grafisch of spraakgestuurd.

15 Verder voorziet de inrichting 1, in de getoonde uitgebreide uitvoeringsvorm daarvan, in het via een emailverbinding 18 aan een aanvrager 3 c.q. diens gegevensverwerkingsinrichting 6 versturen van berichten, bijvoorbeeld omtrent in het persoonlijke gegevensbestand 9 van een aanvrager 3 geplaatste gegevens. Deze optie is louter facultatief en naar keuze van de aanvrager 3 zelf en 20 kan bijvoorbeeld worden vervangen door het via de tweede zendontvangmiddelen 11 aan de aanvrager verzenden van de betreffende gegevens via een SMS-bericht of dergelijke. Ook deze optie is in de uitvinding facultatief en niet perse noodzakelijk.

Hoewel in de figuur slechts één aanvrager 3 en slechts één 25 aanbieder 5 zijn weergegeven, zal het duidelijk zijn dat de inrichting 1 geschikt is voor het opvragen van informatie door een groot aantal aanvragers en het aanbieden van informatie door een groot aantal aanbieders.

De inrichting 1 werkt nu als volgt.

Aanbieders 5 worden in staat gesteld hun internetadressen 15 30 waarop informatie te vinden is te koppelen aan verkorte opvraagcodes 10. Deze opvraagcodes nemen de aanbieders op in hun uitingen naar het publiek, zoals bijvoorbeeld in advertenties in dagbladen, magazines, op billboards of bijvoorbeeld in productcatalogi voor het door een aanvrager 3 bestellen van producten zonder het hoeven invoeren van lange bestelcodes e.d.

10^0987.

16

De consument of aanvrager 3 ziet deze verkorte codes 10 en kan ze op ieder gewenst moment bijvoorbeeld per SMS naar de beheerapplicatie sturen via een voor de tweede zendontvangmiddelen 11 gereserveerde korte code, bijvoorbeeld een viercijferig telefoonnummer.

5 De beheerapplicatie vertaalt ontvangen opvraagcodes 10 naar de corresponderende internetadressen c.q. in de opslagmiddelen 14 opgeslagen adresgegevens en slaat deze op in een persoonlijk gegevensbestand of archief 9 van de aanvrager 3. De aanvrager 3 wordt hiervoor geïdentificeerd met bijvoorbeeld zijn mobiel telefoonnummer.

10 Aanvragers 3 worden in staat gesteld om op ieder gegeven moment zich toegang te verschaffen tot hun persoonlijk gegevensbestand 9f, waarbij ze zich identificeren met bijvoorbeeld hun mobiel telefoonnummer en een wachtwoord.

In hun persoonlijk archief 9 hebben aanvragers 3 de beschikking over alle internetadressen waarvan ze de verkorte codes per SMS naar de 15 beheerapplicatie c.q. de gegevensverwerkingsmiddelen 2 hebben verzonden.

In de beheerapplicatie kunnen aanbieders hun adresgegevens voor bijvoorbeeld een campagnes invoeren en onderhouden. Een campagne is de combinatie van internetadres en opvraagcode plus een aantal daaraan gerelateerde gegevens. Wanneer een aanbieder een campagne aanmaakt kan hij naast het 20 internetadres tevens de naam van de campagne, de looptijd (bestaande uit een start- en een optionele einddatum) en de kosten voor de consument voor het SMS-en en bijvoorbeeld het opvragen van de informatie instellen. Na invoeren van deze gegevens genereert de beheerapplicatie de bijbehorende opvraagcode 10, koppelt deze aan de campagne en stelt hem beschikbaar aan de aanbieder. De campagne 25 is (of wordt, afhankelijk van de startdatum) direct actief.

Invoer van campagnegegevens, genereren van de opvraagcode en het activeren (en na het verstrijken van de eindtijd deactiveren) van de campagne kan zonder volledig geautomatiseerd via het webportaal 16 worden uitgevoerd.

Via de tweede zendontvangmiddelen 11 is de beheerapplicatie 30 aangesloten op de diensten van de in een betreffend land actieve telecom-operators. Via de tweede zendontvangmiddelen 11 krijgt de beheerapplicatie SMS-berichten aangeleverd die door een aanvrager 3 naar de gereserveerde korte code (kort telefoonnummer) werden verstuurd. Na ontvangst van de opvraagcode 10 gebeuren in de beheerapplicatie in hoofdzaak twee dingen: 1) de aanvrager 3 wordt 1030987 17 geïdentificeerd; 2) de toegezonden opvraagcode 10 wordt herleid tot het bijbehorende internetadres, dat wordt opgeslagen in het persoonlijke gegevensbestand 9 van de geïdentificeerde aanvrager. Dit persoonlijke gegevensbestand is eerder, vooraf door de beheerapplicatie aan een aanvrager 3 5 toegewezen, bijvoorbeeld tijdens een afzonderlijke registratieprocedure.

Identificatie van de aanvrager 3 (de versturende partij) gebeurt bij voorkeur aan de hand van het originerende telefoonnummer. Bestaat dit telefoonnummer nog niet in het gegevensbestand 14, dan betreft het een nieuwe aanvrager. In dat geval wordt deze geregistreerd en krijgt een inlogcode 10 toegewezen, welke in een antwoord SMS-bericht aan de aanvrager wordt gemeld, eventueel met een verwijzing naar de eerste zendontvangmiddelen 8 in de vorm van een internetwebsite of URL-adres.

Na identificatie van de aanvrager wordt de ontvangen opvraagcode 10 herleid tot het corresponderende internetadres op basis van de in de 15 opslagmiddelen 14, bijvoorbeeld in tabelvorm, opgeslagen campagnegegevens zoals die door de aanbieders 5 werd gevuld. Dit internetadres wordt vervolgens opgeslagen in het persoonlijk gegevensbestand of archief 9 van de geïdentificeerde aanvrager 3.

Het persoonlijke gegevensbestand 9 is de persoonlijke verzameling 20 internetadressen, opgebouwd door het SMS-en van opvraagcodes. Het gegevensbestand 9 kan de vorm hebben van een besloten Internetwebsite, die via een verbinding 17 werkzaam met het Internet 4 is gekoppeld, welke website alleen toegankelijk is na inloggen met het telefoonnummer en een bijbehorende inlogcode. Na inloggen is de aanvrager door de toepassing geïdentificeerd en wordt zijn eigen 25 archief getoond. Dit bestaat uit doorverwijzingen (links) naar de Internetdoelsites zoals die door de beheerapplicatie bij ontvangst in het archief werden opgeslagen. Het betreft hier louter doorverwijzingen; er wordt geen "echte" content in het persoonlijke gegevensbestand of archief 9 bijgehouden.

Vanuit het archief 9 kunnen de opgeslagen verwijzingen worden 30 gestart door er op te klikken. Het achterliggende internetadres wordt dan in een nieuwe Internetbrowser geopend. Daarbij kunnen vooraf afgesproken beveiligingscodes worden meegezonden, om de aanbieder de mogelijkheid te geven de herkomst van een verzoek om informatie te verifiëren.

Verwijzingen in het archief blijven bij voorkeur bestaan totdat de 1030987 18 aanvrager ze eigenhandig verwijdert, ook ais de looptijd van de oorspronkelijke campagne verstreken is.

Via hun instellingen in het persoonlijke gegevensbestand of archief, wordt aanvragers 3 de mogelijkheid geboden om verwijzingen ook per e-mail 18 5 toegezonden te krijgen. De verwijzingen in die e-mailberichten verwijzen nooit rechtstreeks naar het aan een campagne gekoppelde internetadres, maar altijd naar het persoonlijk gegevensbestand, op een dusdanige manier dat na identificatie van de aanvrager 3 bij het archief de doorverwijzing vervolgens automatisch wordt gestart.

10 Het persoonlijke archief of gegevensbestand kan bijvoorbeeld op verschillende manieren in deelbestanden worden ingedeeld en zodanig flexibel door de beheerapplicatie worden gestuurd en bewaakt dat wanneer een gegevensbestand 9 dreigt vol te raken met Internetadressen, automatisch opslagcapaciteit worden bijgeschakeld. Het persoonlijke gegevensbestand 9 kan 15 ook zodanig worden uitgevoerd, dat dit door een aanvrager 3 zelf kan worden ingedeeld en geadministreerd.

Opgemerkt wordt dat de telecommunicatie-inrichting 13 zoals een mobiele telefoon en de gegevensverwerkingsinrichting 6 ook als één geheel kunnen zijn uitgevoerd, zoals een PDA of dergelijke met geïntegreerde telefoon- en 20 gegevensverwerkingseigenschappen.

Met name de beheerapplicatie die, zoals in het voorgaande uiteengezet, door de gegevensverwerkingsmiddelen 2 wordt uitgevoerd, kan als zelfstandig computerprogramma in de vorm van programmacodemiddelen al dan niet opgeslagen op een, door een computer leesbaar medium, zoals een datadrager 25 of dergelijke, worden verschaft voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding indien dit computerprogramma is geladen in het werkgeheugen van en wordt uitgevoerd door een betreffende computer c.q. gegevensverwerkingsmiddelen.

Voor een deskundige zijn verdere aanpassingen en uitbreiding op 30 de bovenbeschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding mogelijk zonder af te wijken van de hieraan ten grondslag liggende nieuwe en inventieve uitvindingsgedachte, zoals verwoord in de bijgesloten conclusies.

1 0 3 0 987

Claims (43)

1. Werkwijze voor het onder besturing van een beheerapplicatie via een eerste communicatienetwerk door een aanvrager opvragen van informatie van 5 een aanbieder behorende bij een door de aanvrager via een tweede communicatienetwerk verzonden opvraagcode, waarbij de beheerapplicatie is ingericht voor het identificeren van de aanvrager en het ontvangen van de opvraagcode, met het kenmerk, dat de beheerapplicatie beschikt over met de opvraagcode gekoppelde adresgegevens die verwijzen naar de door een 10 betreffende aanbieder ter beschikking gestelde informatie, dat de met een ontvangen opvraagcode corresponderende adresgegevens door de beheerapplicatie in een persoonlijk gegevensbestand van de aanvrager worden geplaatst, welk persoonlijk gegevensbestand vooraf door de beheerapplicatie aan de aanvrager is toegekend en waarbij de aanvrager via de in het persoonlijke 15 gegevensbestand geplaatste adresinformatie de bij de opvraagcode behorende informatie van de aanbieder kan opvragen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het persoonlijke gegevensbestand via het eerste communicatienetwerk toegankelijk is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarin het eerste 20 communicatienetwerk het Internet en het tweede communicatienetwerk een telefoonnetwerk waaronder begrepen een mobiel telefoonnetwerk omvat.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarin een aanvrager via een Internetwebsite of URL-adres toegang tot de beheerapplicatie en het persoonlijke gegevensbestand heeft.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarin de adresgegevens verwijzen naar een Internetwebsite of URL-adres met de door een aanbieder ter beschikking gestelde informatie.

6. Werkwijze volgens conclusie 3, 4, of 5, waarin de opvraagcode via een SMS-bericht aan de beheerapplicatie wordt verzonden.

7. Werkwijze volgens conclusie 3,4, 5, of 6, waarin een aanvrager aan de hand van zijn telefoonnummer door de beheerapplicatie wordt geïdentificeerd.

8. Werkwijze volgens conclusie 3, 4, 5, 6 of 7, waarin een aanvrager via zijn telefoonnummer en een wachtwoord toegang heeft tot zijn persoonlijke gegevensbestand. 1 0 3 0 9 87

9. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de opvraagcode elektronisch, elektromagnetisch of optisch leesbaar is uitgevoerd voor het met geschikte leesmiddelen lezen en automatisch aan de beheerapplicatie verzenden daarvan.

10. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de beheerapplicatie is ingericht voor het aan een aanvrager verzenden van een bericht dat de met een betreffende opvraagcode corresponderende adresgegevens in het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager zijn geplaatst.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarin het bericht via het tweede communicatienetwerk naar de aanvrager wordt verzonden.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, in afhankelijkheid van conclusie 3, waarin het bericht via een SMS-bericht aan de aanvrager wordt verstuurd.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de beheerapplicatie 15 de beschikking heeft over een e-maiiadres van een aanvrager, waarbij het bericht in de vorm van een verwijzing naar het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager via e-mail aan de aanvrager wordt verzonden.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarin de verwijzing is ingericht voor het, na het door de aanvrager openen van het persoonlijke gegevensbestand, 20 automatisch aan de aanvrager ter beschikking stellen van de bij een opvraagcode en adresgegevens door de aanbieder ter beschikking gestelde informatie.

15. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de beheerapplicatie is ingericht voor het ter beschikking stellen en het koppelen van opvraagcodes aan door een aanbieder verschafte adresgegevens.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarin de beheerapplicatie is ingericht voor het van een aanbieder ontvangen van additionele informatie, waaronder begrepen informatie omtrent de geldigheidsduur van adresgegevens, met het opvragen van met de informatie gepaarde gaande kosten en verdere voor een aanvrager van belang zijnde gegevens.

17. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de beheerapplicatie is ingericht voor het aan een opvraagcode koppelen van één of meer verdere codes, zoals beveiligingscodes, die bij het opvragen van informatie aan een betreffende aanbieder van de informatie ter beschikking worden gesteld. 1 0 30 987

18. Werkwijze volgens conclusie 14, 15, 16 of 17, waarin de beheerapplicatie via een Intemetwebsite of URL-adres voor een aanbieder toegankelijk is.

19. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 5 waarin de beheerapplicatie is ingericht voor het registreren van een aanvrager en het aan de aanvrager toekennen van een persoonlijk gegevensbestand.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, in afhankelijkheid van conclusie 8, waarin het wachtwoord voor de toegang tot het persoonlijke gegevensbestand in een SMS-bericht via het tweede communicatienetwerk aan de aanvrager bij 10 registratie daarvan wordt toegezonden.

21. Inrichting voor het, onder besturing van een beheerapplicatie via een eerste communicatienetwerk, door een aanvrager opvragen van informatie van een aanbieder behorende bij een door de aanvrager via een tweede communicatienetwerk verzonden opvraagcode, omvattende met het eerste 15 communicatienetwerk gekoppelde eerste zendontvangmiddelen, met het tweede communicatienetwerk gekoppelde tweede zendontvangmiddelen, met de eerste en tweede zendontvangmiddelen gekoppelde gegevensverwerkingsmiddelen en met de gegevensverwerkingsmiddelen gekoppelde gegevensopslagmiddelen, waarbij de gegevensverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het, via de tweede 20 zendontvangmiddelen, ontvangen van de door de aanvrager verzonden opvraagcode en voor het identificeren van de aanvrager, met het kenmerk, dat de gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor opslag van met een opvraagcode gekoppelde adresgegevens die verwijzen naar de door een betreffende aanbieder ter beschikking gestelde informatie en voor het aan een aanvrager toekennen van 25 een persoonlijk gegevensbestand, waarbij de gegevensverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het aan een aanvrager toekennen van een persoonlijk gegevensbestand, voor het in het persoonlijke gegevensbestand opslaan van de met een ontvangen opvraagcode in het gegevensbestand met corresponderende adresgegevens en voor het door de aanvrager opvragen van de informatie van een 30 aanbieder, behorende bij de in het persoonlijke gegevensbestand opgeslagen adresgegevens.

22. Inrichting volgens conclusie 21, waarin het persoonlijke gegevensbestand via de eerste zendontvangmiddelen toegankelijk is.

23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, waarin de eerste 1030987 zendontvangmiddelen zijn ingericht voor communicatie via het Internet en de tweede zendontvangmiddelen zijn ingericht voor communicatie via een telefoonnetwerk, waaronder begrepen een mobiel telefoonnetwerk.

24. Inrichting volgens conclusie 23, waarin de gegevensverwerking-5 middelen zijn ingericht voor het via een Internetwebsite of URL-adres verschaffen van toegang tot het persoonlijke gegevensbestand

25. Inrichting volgens conclusie 23 of 24, waarin de gegevensverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het aan de hand van daarin opgeslagen adresgegevens automatisch opvragen van de bijbehorende informatie 10 van een aanbieder, in het bijzonder via een Internetwebsite of URL-adres door een aanbieder ter beschikking gestelde informatie.

26. Inrichting volgens conclusie 23, 24 of 25, waarin de tweede zendontvangmiddelen zijn ingericht voor het ontvangen van via een SMS-bericht door een aanvrager verzonden opvraagcode.

27. Inrichting volgens conclusie 23, 24, 25 of 26, waarin de gegevensverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het aan de hand van een via de tweede zendontvangmiddelen ontvangen telefoonnummer identificeren van een aanvrager.

28. Inrichting volgens conclusie 23, 24, 25, 26 of 27, waarin de 20 gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor het aan een aanvrager via zijn telefoonnummer en wachtwoord en de eerste zendontvangmiddelen verschaffen van toegang tot zijn persoonlijke gegevensbestand.

29. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 21 tot en met 28, waarin een opvraagcode voor het elektronisch, elektromagnetisch of optisch 25 leesbaar is uitgevoerd voor het met geschikte leesmiddelen lezen en automatisch aan de gegevensverwerkingsmiddelen verzenden daarvan.

30. Inrichting volgens conclusie 29, waarin de leesmiddelen zijn gekoppeld met of geïntegreerd in een telecommunicatie-inrichting van een aanvrager, voor het lezen en automatisch verzenden van een gelezen opvraagcode.

31. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 21 tot en met 31, waarin de gegevensverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het aan een aanvrager verzenden van een bericht dat de met een betreffende opvraagcode corresponderende adresgegevens in het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager zijn geplaatst. 1030987

32. Inrichting volgens conclusie 31, waarin de gegevensverwerkings-middelen zijn ingericht voor het via het tweede communicatienetwerk naar de aanvrager verzenden van het bericht.

33. Inrichting volgens conclusie 32, in afhankelijkheid van conclusie 23, 5 waarin de tweede zendontvangmiddelen zijn ingericht voor het aan de aanvrager versturen van het bericht via een SMS-bericht.

34. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij een e-mailadres van een aanvrager in de gegevensopslagmiddelen zijn opgeslagen, waarbij de eerste zendontvangmiddelen zijn ingericht voor het via een e-mail aan de aanvrager 10 verzenden van het bericht in de vorm van een verwijzing naar het persoonlijke gegevensbestand van de aanvrager.

35. Inrichting volgens conclusie 34, waarin de gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor het, na het door de aanvrager openen van het persoonlijke gegevensbestand, automatisch aan de aanvrager ter beschikking stellen van de bij 15 een opvraagcode en adresgegevens door de aanbieder ter beschikking gestelde informatie, in het bijzonder via een Internetwebsite of URL-adres ter beschikking gestelde informatie.

36. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de gegevensverwerkingsmiddelen en de gegevensopslagmiddelen zijn 20 ingericht voor het ter beschikking stellen en het koppelen van opvraagcodes aan door een aanbieder verschafte adresgegevens.

37. Inrichting volgens conclusie 36, waarbij de gegevensverwerkingsmiddelen en de gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor het via een Internetportaal door een aanbieder verschaffen en in de gegevensopslagmiddelen 25 opnemen van adresgegevens.

38. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 21 tot en met 37, waarin de gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor het bij een opvraagcode opslaan van één of meer verdere codes, zoals beveiligingscodes en voor het aan een betreffende aanbieder bij het opvragen van informatie ter beschikking stellen 30 van de betreffende verdere codes.

39. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 21 tot en met 38, waarin de gegevensverwerkingsmiddelen en de gegevensopslagmiddelen zijn ingericht voor het registreren van een aanvrager en het daaraan ter beschikking stellen van een persoonlijk gegevensbestand. 1030987

40. Inrichting volgens conclusie 39, in afhankelijkheid van conclusie 23, waarin de tweede zendontvangmiddelen zijn ingericht voor het via een SMS-bericht aan een aanvrager verzenden van een wachtwoord voor toegang tot het persoonlijke gegevensbestand.

41. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin gegevensverwerkingsmiddelen één of meer digitale processoren en de gegevensopslagmiddelen één of meer opslagmiddelen voor digitale gegevens omvatten.

42. Computerprogramma, omvattende programmacodemiddelen voor 10 het uitvoeren van de werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 20, indien dit computerprogramma is geladen in het werkgeheugen van en wordt uitgevoerd door een computer.

43. Computerprogrammaproduct, omvattende programmacodemiddelen opgeslagen op een, door een computer leesbaar medium, voor het 15 uitvoeren van de werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 20, indien dit computerprogrammaproduct is geladen in het werkgeheugen van en wordt uitgevoerd door een computer, 20 25 30 1030987