NL1030415C2 - Voertuig voor een amusementsinrichting. - Google Patents

Voertuig voor een amusementsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1030415C2
NL1030415C2 NL1030415A NL1030415A NL1030415C2 NL 1030415 C2 NL1030415 C2 NL 1030415C2 NL 1030415 A NL1030415 A NL 1030415A NL 1030415 A NL1030415 A NL 1030415A NL 1030415 C2 NL1030415 C2 NL 1030415C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
axis
rotation
transport
imaginary plane
Prior art date
Application number
NL1030415A
Other languages
English (en)
Inventor
Joop Roodenburg
Peter Joseph Hubertus Clerx
Sjoerd Sintenie
Original Assignee
Vekoma Rides Eng Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vekoma Rides Eng Bv filed Critical Vekoma Rides Eng Bv
Priority to NL1030415A priority Critical patent/NL1030415C2/nl
Priority to PCT/NL2006/000565 priority patent/WO2007055572A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030415C2 publication Critical patent/NL1030415C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G7/00Up-and-down hill tracks; Switchbacks
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63GMERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
    • A63G1/00Roundabouts
    • A63G1/28Roundabouts with centrifugally-swingable suspended seats

Description

Korte aanduiding: Voertuig voor een amusementsinrichting
Een eerste aspect van de uitvinding heeft betrekking op een voertuig voor een amusementsinrichting, omvattende een zitgedeelte met één of meer zitplaatsen voor één of meer passagiers, een transportgedeelte dat is ingericht om voort te bewegen in een transportrichting, ten 5 minste één lager tussen het transportgedeelte en het zitgedeelte, welk lager een rotatieas definieert waar het zitgedeelte van het voertuig omheen kan bewegen.
Een dergelijk voertuig waarbij de rotatieas evenwijdig is aan de 10 transportrichting is bijvoorbeeld bekend uit US 2,217,548. Bij dit voertuig is echter geen sprake van een echte schommel: hier beweegt het voertuig immers met behulp van wielen over een gebogen baanvlak. In de praktijk is gebleken dat een dergelijke schommelbeweging als saai en slaapverwekkend wordt ervaren. Ook zijn er 15 amusementsinrichtingen bekend waarbij de rotatieas loodrecht op de transportrichting staat, waardoor het gevoel van een draaimolen wordt ervaren.
Het doel van de uitvinding is om een voertuig voor een 20 amusementsinrichting te verschaffen, waarbij een verhoogde sensatie en attractiewaarde wordt ervaren.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het transportgedeelte een eerste imaginair vlak omvat dat zich 25 evenwijdig aan de transportrichting uitstrekt, en doordat de rotatieas in een tweede imaginair vlak is gelegen, dat zich in hoofdzaak loodrecht op het eerste imaginaire vlak uitstrekt welke rotatieas een hoek insluit met het eerste imaginaire vlak. De zo ontstane schommelbeweging leidt tot een geheel nieuwe rij-ervaring 30 die een meerwaarde aan de attractie geeft. Naast de beweging in de voortgangsrichting zal een passagier in het voertuig ervaren dat delen van zijn lichaam, hoewel ze even ver van het eerste imaginaire vlak verwijderd zijn, een grotere schommelbeweging maken als ze 1030415 -2- verder van de rotatieas verwijderd zijn dan delen die dichter bij de rotatieas liggen. Bijvoorbeeld maakt de romp een grotere schommelbeweging dan de voeten van de passagier. Hierdoor kan ook het. rij comfort worden verhoogd. Een ander voordeel is dat eventuele 5 oneffenheden in de baan die het rij comfort verlagen voor een deel gecompenseerd kunnèn worden. Hierdoor wordt een soepelere baan verkregen, of, in een ander geval, zou het voertuig sneller door de baan gestuurd kunnen worden dan anders mogelijk geweest zou zijn.
Een hogere snelheid van het voertuig verhoogt de attractie waarde 10 van de amusementsinrichting. Ook zijn nu vernieuwende baangeometrieën mogelijk omdat de passagier onafhankelijk van de baan kan bewegen.
Bij voorkeur bevindt de rotatieas zich boven het zwaartepunt van het 15 voertuig, en strekt deze zich door een nabij de zitplaats(en) gelegen gebied uit, in welk gebied het hoofd of de hoofden van in de zitplaats gezeten passagier(s) zich zullen bevinden. Dit is gunstiger voor de beleving van de passagier: hoe dichter de rotatieas zich bij het hoofd des te minder misselijk de passagier 20 zal worden. In het geval twee passagiers zich naast elkaar in het zitgedeelte bevinden, strekt de rotatieas zich bij voorkeur tussen hun hoofden uit.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding strekt het tweede 25 imaginaire vlak zich in hoofdzaak loodrecht op het eerste imaginaire vlak uit, en is het evenwijdig aan de transportrichting. Hierdoor kan het zitgedeelte een schommelbeweging dwars op de transportrichting maken. De hierdoor ontstane rijervaring resulteert in een geheel nieuwe 'sense of excitement'.
30
In een voordelige uitvoeringsvorm sluit de rotatieas een scherpe hoek met het eerst imaginaire vlak in. Wanneer een passagier kijkend in de transportrichting in het voertuig zit, zal de passagier ervaren dat zijn voeten een kleinere schommelbeweging dan zijn romp 35 maken. Het is ook mogelijk dat de rotatieas een stompe hoek insluit. Wanneer de rotatieas een stompe hoek met de transportrichting insluit zal de passagier ervaren dat zijn voeten een veel grotere 10 3 0 4 1 5 -3- schommelbeweging ervaren dan zijn romp. De hoek die de rotatieas insluit ligt bij voorkeur tussen de 5 en de 60°. In de praktijk is gebleken dat een hoek tussen de 10 en de 45° in de meest aantrekkelijke ervaring resulteert.
5
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het voertuig twee lagers. Een lager kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als kogelscharnier, als (korte) rotatieas, zoals getoond in US 2,217,548, maar ook als geleiding. Deze geleiding kan gekromd zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld 10 in de vorm van een cirkelsegment dat zich loodrecht op de rotatieas uitstrekt. De rotatieas strekt zich uit door het fictieve middelpunt van deze cirkel. Het is mogelijk het voertuig van slechts één lager te voorzien, die zich voor of achter de passagier kan bevinden. Door het vrij hangen van de passagier ontstaat er een nieuwe sensationele 15 rijervaring.
Het is mogelijk om het voertuig te voorzien van aandrijfmiddelen voor de het aandrijven van de schommelbeweging van het voertuig om de rotatieas. Zo kan de rijervaring nog sensationeler worden gemaakt 20 op lange, rechte delen van een transportbaan.
Bij voorkeur zijn dempers aangebracht tussen het zitgedeelte en het transportgedeelte van het voertuig. Hierdoor wordt het rij comfort verhoogd.
25
Bij voorkeur is een gewicht aangebracht in het zitgedeelte, bij voorkeur onder de zitplaats nabij het zwaartepunt van een in het zitgedeelte gezeten passagier. Dit kan de beweging van de passagier optimaliseren en een eventuele nieuwe rijervaring creëren. Het 30 gewicht kan ook in de zitting of achter de passagier worden aangebracht.
Een voertuig volgens de uitvinding kan een bestaand voertuig op een amusementsinrichting vervangen. Zo kan aan enkele of alle 35 zitplaatsen van een bestaande inrichting een nieuwe rijervaring worden geven.
103 0 4 15 -4-
Het is mogelijk om meerdere voertuigen aaneen te schakelen, waarbij de schommeling van de voertuigen kan verschillen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een amusementsinrichting,
5 bijvoorbeeld een achtbaan (in de engelse vakwereld rollercoaster genoemd), omvattende een transportbaan, een voertuig omvattende een zitgedeelte met één of meer zitplaatsen voor één of meer passagiers en een transportgedeelte dat langs de transportbaan in een I
transportrichting voortbeweegt, welk voertuig ten minste één lager j 10 tussen het transportgedeelte en het zitgedeelte omvat, welk lager \ een rotatieas definieert waar het zitgedeelte van het voertuig j omheen kan bewegen, waardoor het zitgedeelte een schommelbeweging hoofdzakelijk dwars op de transportrichting kan maken. De uitvinding , wordt gekenmerkt doordat het transportgedeelte een eerste imaginair j i 15 vlak omvat dat zich evenwijdig aan de transportrichting uitstrekt, de rotatieas in een tweede imaginair vlak is gelegen, dat zich in hoofdzaak loodrecht op het eerste imaginaire vlak uitstrekt en dat evenwijdig is aan de transportrichting, welke rotatieas een hoek insluit met het eerste imaginaire vlak.
20 ! Een dergelijke amusementsinrichting is in een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van meerdere aaneengeschakelelde voertuigen volgens de uitvinding.
25 Een tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een voertuig voor een amusementsinrichting, omvattende een zitgedeelte met één of meer zitplaatsen voor één of meer passagiers, een transportgedeelte dat is ingericht om voort te bewegen in een transportrichting, en twee lagers tussen het transportgedeelte en het zitgedeelte, welke 30 lagers een rotatieas definiëren waar het zitgedeelte van het voertuig omheen kan bewegen, welke rotatieas zich evenwijdig met de transportrichting uitstrekt.
Een dergelijk voertuig waarbij de rotatieas evenwijdig is aan de 35 transportrichting is bijvoorbeeld bekend uit ÜS 2,217,548. Bij dit voertuig is echter geen sprake van een echte schommel: hier beweegt het voertuig immers met behulp van wielen over een gebogen baanvlak.
10 3 0 4 15 -5- !
In de praktijk is gebleken dat een dergel.ijke schommelbeweging als saai en slaapverwekkend wordt ervaren. Ook zijn er amusementsinrichtingen bekend waarbij de rotatieas loodrecht op de transportrichting staat, waardoor het gevoel van een draaimolen 5 wordt ervaren.
Het doel van de uitvinding is om een voertuig voor een amusementsinrichting te verschaffen, waarbij een nieuwe, verhoogde sensatie en attractiewaarde wordt ervaren.
10
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het transportgedeelte een eerste imaginair vlak omvat dat zich evenwijdig aan de transportrichting uitstrekt, de rotatieas in een tweede imaginair vlak is gelegen, dat zich in hoofdzaak loodrecht op 15 het eerste imaginaire vlak uitstrekt, en het voertuig nog twee lagers tussen het transportgedeelte en het zitgedeelte omvat, waarbij de lijn door deze beide lagers een hoek insluit met het eerste imaginaire vlak. Een dergelijk voertuig kan weliswaar visueel minder aantrekkelijk zijn voor volwassenen maar heeft voor kinderen 20 een grote attractiewaarde.
De verschillende aspecten van de uitvinding zullen hierna verder in detail worden uitgelegd aan de hand van de tekeningen, waarin: 25 fig. 1 de voorkant van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding in perspectief toont; fig. 2 de achterkant van de eerste van het eerste aspect van de uitvinding getoond in fig. 1 in perspectief toont; fig. 3 een zijaanzicht van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van 30 het eerste aspect van de uitvinding getoond in figs. 1 en 2 toont; fig. 4 een aanzicht in perspectief van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding toont; fig. 5a een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens het tweede 35 aspect van de uitvinding toont; fig. 5b een doorsnede van de uitvoeringsvorm volgens het tweede aspect van de uitvinding toont; 103 0 4 15 -6- fig. 6 een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvariant volgens het eerste aspect van de uitvinding toont.
In figs. 1-3 is een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een voertuig 5 1 volgens de uitvinding getoond. Het voertuig 1 maakt deel uit van een amusementsinrichting, bij voorkeur wanneer gekoppeld tot een "trein" van meerdere voertuigen.
Tot de amusementsinrichting behoort verder een transportbaan, bij 10 voorkeur een eindloze transportbaan, met bij voorkeur bochten en/of hellingen, eventueel looping(s), schroeftrajecten, etc, zoals bekend op het gebied van rollercoasters. Bij voorkeur omvat de amusementinrichting een of meer stations voor het in- en/of uitstappen van het publiek.
15
In figuren 1-3 is een deel van de transportbaan 2 getoond. De hier getoonde transportbaan 2 omvat twee evenwijdige rails 2a waarover het voertuig 1 met op zich bekende geleidewielstellen 3 kan bewegen.
20 Het voertuig 1 omvat een zitgedeelte 4 met in de hier getoonde (voorkeurs)uitvoeringsvorm twee zitplaatsen voor twee (volwassen en/of kinderen) passagiers naast elkaar. Het zitgedeelte is hier uitgevoerd als een soort twee- of meerpersoons-bank, maar zou ook uit twee (of meer) stoelen naast elkaar kunnen zijn samengesteld. De 25 zitplaats wordt hier gevormd door een zitting 4a en een rugleuning 4b. Voorts omvat het zitgedeelte 4 hier een voetensteun 4c, hier uitgevoerd als een platform dat zich in transportrichting gezien voor en beneden de zitting 4a bevindt. Rond het platform zijn hier opstaande randen aanwezig, waarbij de voorste rand eventueel schuim 30 is zodat de inzittende daar eventueel hun voeten op kunnen zetten.
Bijvoorbeeld, zoals hier getoond aan beide zijkanten van de bank, heeft het zitgedeelte zijsteunen voor het verschaffen van zijdelingse steun voor de inzittenden.
1 0 3 0 4 15 35 -7-
Voor de vergrendeling van de passagier(s) in het zitgedeelte zijn vergrendelingsmiddelen aanwezig, bijvoorbeeld een gordel, harnas, of een beweegbare beugelconstructie zoals in het getoonde voorbeeld.
5 In dit voorbeeld is de beugel 4d beweegbaar ten opzichte van de zitting 4a, in de getoonde uitvoeringsvorm middels een beugelbedieningsmechanisme 4e. Dat bedieningsmechanisme omvat bij voorkeur een aandrijfmotor, bijvoorbeeld een elektrische motor, die kan worden bekrachtigd als het voertuig zich bij een station voor 10 het in- en/of uitstappen van de inzittenden bevindt. Dit kan bijvoorbeeld middels een sleepcontact langs een bij dat station opgesteld stroomrail.
De beugel 4d omvat in dit voorbeeld een balk, die zich voor de beide 15 inzittenden langs uitstrekt in de geborgde stand, met hier zijdelen aan de beide uiteinden van de balk. In dit voorbeeld omvat de beugel 4d verder een zwenkarm die in het midden van de balk aangrijpt. Deze zwenkarm is zwenkbaar verbonden met het zitgedeelte, hier bij het platform, en op die zwenkarm grijpt het beugelbedieningsmechanisme 20 aan.
Het voertuig 1 omvat voorts een transportgedeelte 5, hier uitgevoerd als wagen met geleidewielstellen, dat is ingericht om voort te bewegen in een transportrichting T langs een bijbehorende baan. Het 25 transportgedeelte 5 omvat hier geleidewielstellen met wieltjes 3 en een framedeel 5a, waar die geleidewielstellen aan zijn bevestigd.
Het transportgedeelte 5 volgens de uitvinding omvat een eerste imaginair vlak 7 dat zich evenwijdig aan de transportrichting T 30 uitstrekt. In de getoonde uitvoeringsvorm is dit imaginaire vlak 7 evenwijdig gelegen met het vlak van framedeel 5a. Framedelen 5b positioneren een lager 6 tussen het transportgedeelte 5 en het voorste deel van zitgedeelte 4, waar de voetensteun 4c zich bevindt.
35 Het lager 6 definieert een rotatieas 10 waar het zitgedeelte 4 van het voertuig 1 omheen kan roteren, waardoor het zitgedeelte 4 een schommelbeweging hoofdzakelijk dwars op de transportrichting T kan
103 0 4 IS
-8- maken. De schommelbeweging wordt verkregen door centrifugaalkracht op het zitgedeelte, die wordt verkregen als gevolg van de vorm van de baan, bijvoorbeeld bij het doorlopen van een bocht(en), helling (eventueel zijwaarts) van de baan, etc. In een bocht zal zwaartepunt 5 van het zitgedeelte met de passagiers daarin dus "naar buiten" willen bewegen.
Bij een opstelling van de rotatieas zodanig dat deze de passagiers "passeert" in het gebied van hun hoofd (of tussen de hoofden van de 10 passagiers zoals bij de uitvoering in figuren 1-3), wordt bereikt dat de hoofdbewegingen (en bewegingssnelheden) van de passagiers relatief beperkt zijn, en dus niet onaangenaam, terwijl de rest van . het lichaam daaronder toch aanzienlijke, schommelbewegingen ervaart.
15 Bij voorkeur ontbreken aandrijfmiddelen voor het verschaffen van een schommelbeweging van het zitgedeelte.
De vrije schommelbeweging is eventueel gedempt en/of begrensd tot een maximale hoek en/of hoeksnelheid. Daartoe kunnen geschikte 20 dempings- en/of begrenzingsmiddelen zijn voorzien.
De rotatieas 10 is in een tweede imaginair vlak 8 gelegen, dat zich loodrecht op het eerste imaginaire vlak 7 uitstrekt. Dit tweede imaginaire vlak 8 valt samen met het vlak van de tekening van fig.
25 3, en is in fig. 1 met het nummer 8 aangegeven. De rotatieas 10 strekt zich schuin ten opzichte van het eerste vlak 7 uit.
De rotatieas 10 loopt boven het zwaartepunt Z van het zitgedeelte van voertuig 1 (en de daarin aanwezige inzittenden) en strekt zich 30 hier door een nabij de zitplaats(en) gelegen gebied 9 uit, bij voorkeur in het gebied 9 waar zich het hoofd of de hoofden van in de zitplaats gezeten passagier(s) bevinden. Dit is duidelijk zichtbaar in fig. 3. De rotatieas 10 sluit een scherpe hoek cc met het eerste imaginaire vlak 7 in, in de getoonde uitvoeringsvorm tussen 20-25°. 35
Het zitgedeelte 4 van het voertuig 1 is aan de zijde van rugleuning 4b middels een tweede lager 11 met het transportgedeelte 5 1030415 -9- verbonden. Het tweede lager 11 omvat hier een gekromde geleiding 11a, die hier de vorm heeft van een cirkelsegment, bij voorkeur met een grote radius, bij voorkeur meer dan 30 centimeter, dat zich loodrecht op de rotatieas 10 uitstrekt. De rotatieas 10 strekt zich 5 uit door het fictieve middelpunt van deze cirkel.
In het getoonde voorbeeld vormt de gekromde geleiding 11a een geleidingsgroef, die hier aan de voorzijde open is.
10 De gekromde geleiding 11a is hier vast bevestigd op het framedeel 5c van het transportgedeelte 5. In de geleider 11a is een lagerdeel (niet zichtbaar) van het zitgedeelte 4 geleid, bij voorkeur met een wrijvingsverminderende uitvoering, bijvoorbeeld met een of meer ! !
rollen die hier in de groef van de gekromde geleiding 11a lopen. I
15
Eventueel zijn dempers 11b aanwezig tussen het betreffende lagerdeel van het zitgedeelte 4 en de geleiding 11a om de schommelbeweging van het zitgedeelte 4 te dempen.
20 In fig. 2 zijn drie aan elkaar gekoppelde voertuigen 1 getoond, die samen deel uitmaken van een "treintje van voertuigen" die in de amusementsinrichting langs de baan beweegt. Bij voorkeur is tussen de voertuigen in het treintje telkens een scharnierkoppeling aanwezig.
25
In fig. 4 is schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een voertuig 20 volgens het eerste aspect van de uitvinding getoond. Het voertuig 20 omvat een zitgedeelte 24 met twee zitplaatsen 24a voor twee passagiers, omvattende een rugleuning 24b en een voetensteun 24c.
30
Het voertuig 20 omvat voorts een transportgedeelte 25 dat is ingericht om voort te bewegen in een transportrichting T. Het transportgedeelte 25 omvat een framedeel 25a en geleidewielen 23 die geschikt zijn om over of langs een niet getoonde transportbaan voort 35 te bewegen. Het transportgedeelte 25 volgens de uitvinding omvat een eerste imaginair vlak dat zich evenwijdig aan de transportrichting T uitstrekt. In de getoonde uitvoeringsvorm is dit imaginaire vlak 103 0 4 15 -10- evenwijdig gelegen met het vlak van framedeel 25a. Framedeel 25b positioneert een lager 26 tussen het transportgedeelte 25 en een voorste deel 24d van het zitgedeelte 24, waar de voetensteun 24c zich bevindt. Het lager 26 is uitgevoerd als een scharnier.
5
Het lager 6 definieert een rotatieas 30 waar het zitgedeelte 24 van het voertuig 20 omheen kan bewegen, waardoor het zitgedeelte 24 een schommelbeweging kan maken. De rotatieas 30 is in een tweede imaginair vlak 28 gelegen, gedeeltelijk weergegeven in fig. 4, dat 10 zich loodrecht op het eerste imaginaire vlak (evenwijdig met transportdeel 25a) uitstrekt, en een hoek β met de transportrichting T insluit. De rotatieas 30 strekt zich schuin ten opzichte van het eerste imaginaire vlak evenwijdig met transportdeel 25a uit.
15 Framedeel 25c positioneert een tweede lager 31 tussen het transportgedeelte 25 en een met de rugleuning 24d verbonden achterste deel 24e van het zitgedeelte 24. Ook het lager 31 is uitgevoerd als een scharnier. De rotatieas 30 strekt zich tussen scharnieren 26 en 31 uit.
20
In fig. 5 is een voertuig 40 volgens tweede aspect van de uitvinding getoond. Voertuig 40 omvat een zitgedeelte 44 met één of meer zitplaatsen voor één of meer passagiers, omvattende een zitting 44a, een rugleuning 44b en een voeten- of benensteun 44c.
25
Ook in dit voorbeeld bevinden de passagiers zich met het gezicht in de transportrichting en met de benen naar voren ten opzichte van de zitting. Zoals verderop zal worden toegelicht zijn andere zitposities ook denkbaar bij het eerste en tweede aspect van de 30 uitvinding.
Voorts omvat voertuig 40 een transportgedeelte 45 dat wielstellen 43 omvat om voort te bewegen in een transportrichting T langs een transportbaan 42. Transportgedeelte 45 omvat een transportdeel 45a 35 dat zich evenwijdig met de transportrichting en met het zitgedeelte uitstrekt. Loodrecht hierop staan framedelen 45b en 45c, waarmee lagers 46 en 47 zijn verbonden. Deze lagers 46 en 47 definiëren een 1 0 3 0 4 15 -11- eerste rotatieas 48 waar het zitgedeelte 44 van het voertuig 40 omheen kan bewegen, welke rotatieas 48 zich evenwijdig met de transportrichting T uitstrekt.
5 Het transportgedeelte 45 omvat een eerste imaginair vlak 41 dat zich evenwijdig aan de transportrichting uitstrekt en evenwijdig is met transportdeel 45a. De eerste rotatieas 48 is in een tweede imaginair vlak 49 gelegen, dat zich in hoofdzaak loodrecht op het eerste imaginaire vlak 41 uitstrekt. Het tweede imaginaire vlak 49 is in 10 een onderbroken lijn weergegeven in fig. 5b.
Het voertuig 40 omvat nog twee lagers 50,51 tussen het •transportgedeelte 45 en het zitgedeelte 44. Lager 51 is verbonden met een achterste deel 44d van zitgedeelte 44, en lager 50 met de I 15 voetensteun 44c. Voorts is lager 51 scharnierend verbonden met lager 47, en is lager 50 scharnierend verbonden met lager 46. De I verbinding kan bijvoorbeeld uit een massieve staaf 53, 54 bestaan, ; maar kan ook als flexibel koord zijn uitgevoerd. De denkbeeldige lijn 52 door deze beide lagers 50, 51 sluit een hoek γ in met het 20 eerste imaginaire vlak 41.
Figuur 6 toont een variant van het voertuig volgens figuren 1-3. Hierbij is het zitgedeelte 4 uitgevoerd als motorfiets, zodat de passagier zit alsop een motorfiets. Bij voorkeur heeft die 25 motorfiets een stuur 40 of dergelijke, en bij voorkeur ook een voet of beensteun 41. Bijvoorkeur neemt de passagier een Z-houding aan (zoals bij races) maar een houding meer rechtop of andere motorfietshouding is ook denkbaar.
i j 30 Het zitgedeelte 4 is hier uitsluitend aan de achterzijde, hier via een achterste lager 11, om een rotatieas 10 roteerbaar verbonden met het voertuigdeel 5.
Het zwaartepunt Z bevindt zich onder de rotatieas, waarbij dat 35 zwaartepunt kan zijn verschaft door in dat gebied gewichten aan te brengen in het zitgedeelte.
10 3 0 4 15 -12-
De uitvinding verschaft verder een voertuig bestemd voor verplaatsing, bij voorkeur op basis van zwaartekracht, langs een bijbehorende eindloze baan van een amusementsinrichting, welke baan bij voorkeur een of meer bochten en/of hellingen bevat die een 5 centrifugale kracht op het zitgedeelte opwekken, zodat het zitgedeelte gaat schommelen om een rotatieas gevormd door een of meer lagers tussen het transportgedeelte en het zitgedeelte, met een ligging van de rotatieas zoals hiervoor toegelicht.
10 3 0 4 15

Claims (14)

1. Voertuig voor een amusementsinrichting, omvattende • een zitgedeelte met één of meer zitplaatsen voor één of meer 5 passagiers, • een transportgedeelte dat is ingericht om voort te bewegen in een transportrichting,bij voorkeur langs een bijbehorende (eindloze) transportbaan van de amusementsinrichting, • ten minste één lager tussen het transportgedeelte en het 10 zitgedeelte, welk lager een rotatieas definieert waar het zitgedeelte van het voertuig omheen beweegbaar is, met het kenmerk, dat • het transportgedeelte een eerste imaginair vlak omvat dat zich evenwijdig aan de transportrichting uitstrekt, 15. de rotatieas in een tweede imaginair vlak is gelegen, dat zich in hoofdzaak loodrecht op het eerste imaginaire vlak uitstrekt, welke rotatieas een hoek insluit met het eerste imaginaire vlak.
2. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij de rotatieas zich boven 20 het zwaartepunt van het voertuig bevindt en zich door een nabij de zitplaats(en) gelegen gebied uitstrekt, in welk gebied het hoofd of de hoofden van in de zitplaats gezeten passagier(s) zich zullen bevinden.
3. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij het tweede imaginaire vlak evenwijdig is aan de transportrichting.
4. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij de rotatieas een scherpe hoek met het eerste imaginaire vlak insluit. 30
5. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij de hoek die de rotatieas met het eerste imaginaire vlak insluit tussen de 5 en de 60° ligt, bij voorkeur tussen de 10 en de 45°.
6. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij het lager een scharnier omvat. 103 0 4 15 -14-
7. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij ten minste een lager een geleiding omvat.
8. Voertuig volgens conclusie 6, welke geleiding gekromd is.
9. Voertuig volgens conclusie 7, welke geleiding de vorm heeft van een cirkelsegment dat zich loodrecht op de rotatieas uitstrekt.
10. Voertuig volgens conclusie 1, voorts omvattende aandrijfmiddelen voor de schommelbeweging van het voertuig om de rotatieas.
11. Voertuig volgens conclusie 1, voorts omvattende een gewicht, 15 aangebracht in het zitgedeelte, bij voorkeur onder de zitplaats nabij het zwaartepunt van (een) in het zitgedeelte gezeten passagier(s).
12. Voertuig volgens conclusie 1, voorts omvattende één of meer 20 dempers, aangebracht tussen het zitgedeelte en het transportgedeelte.
13. Amusementsinrichting, bijvoorbeeld een achtbaan, omvattende: • een transportbaan, bij voorkeur een eindloze transportbaan, 25. een voertuig omvattende een zitgedeelte met één of meer zitplaatsen voor één of meer passagiers en een transportgedeelte dat langs de transportbaan in een transportrichting voort beweegbaar is, • welk voertuig ten minste één lager tussen het transportgedeelte 30 en het zitgedeelte omvat, welk lager een rotatieas definieert waar het zitgedeelte van het voertuig omheen beweegbaar is, met het kenmerk, dat • het transportgedeelte een eerste imaginair vlak omvat dat zich evenwijdig aan de transportrichting uitstrekt, 35. de rotatieas in een tweede imaginair vlak is gelegen, dat zich in hoofdzaak loodrecht op het eerste imaginaire vlak uitstrekt, welke rotatieas een hoek insluit met het eerste imaginaire vlak. 1030415 _______ _____ I -15-
14. Voertuig voor een amusementsinrichting, omvattende • een zitgedeelte met één of meer zitplaatsen voor één of meer passagiers, 5. een transportgedeelte dat is ingericht om voort te bewegen in een transportrichting, bij voorkeur langs een bijbehorende transportbaan van de amusementsinrichting, • twee lagers tussen het transportgedeelte en het zitgedeelte, welke lagers een rotatieas definiëren waar het zitgedeelte van het 10 voertuig omheen beweegbaar is, welke rotatieas zich evenwijdig met de transportrichting uitstrekt, met het kenmerk, dat • het transportgedeelte een eerste imaginair vlak omvat dat zich evenwijdig aan de transportrichting uitstrekt, 15. de rotatieas in een tweede imaginair vlak is gelegen, dat zich in hoofdzaak loodrecht op het eerste imaginaire vlak uitstrekt, • het voertuig nog twee lagers tussen het transportgedeelte en het zitgedeelte omvat, waarbij de lijn door deze beide lagers een hoek insluit met het eerste imaginaire vlak. 1030415
NL1030415A 2005-11-14 2005-11-14 Voertuig voor een amusementsinrichting. NL1030415C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030415A NL1030415C2 (nl) 2005-11-14 2005-11-14 Voertuig voor een amusementsinrichting.
PCT/NL2006/000565 WO2007055572A1 (en) 2005-11-14 2006-11-12 Vehicule for an amusement device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030415A NL1030415C2 (nl) 2005-11-14 2005-11-14 Voertuig voor een amusementsinrichting.
NL1030415 2005-11-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030415C2 true NL1030415C2 (nl) 2007-05-15

Family

ID=37420901

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030415A NL1030415C2 (nl) 2005-11-14 2005-11-14 Voertuig voor een amusementsinrichting.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1030415C2 (nl)
WO (1) WO2007055572A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8636600B2 (en) 2010-06-24 2014-01-28 Disney Enterprises, Inc. Roller coaster vehicle
US8360893B2 (en) 2010-06-24 2013-01-29 Disney Enterprises, Inc. Roller coaster vehicle
US9162150B2 (en) 2010-09-23 2015-10-20 Vekoma Rides Engineering B.V. Pivotable passenger carrier
CA3041050C (en) * 2016-02-01 2023-04-11 Skysurfer International Limited Amusement ride
US10286329B2 (en) 2017-04-25 2019-05-14 Universal City Studios Llc Motion simulation amusement park attraction

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB191418743A (en) * 1914-08-17 1915-03-25 William Frederick Mangels Improvements in Amusement Apparatus.
GB226914A (en) * 1924-07-28 1925-01-08 William Bentley Dixon Improvements in or relating to devices or appliances for the purpose of recreation and amusement
CH658431A5 (en) * 1983-03-24 1986-11-14 Intamin Ag Waggon suspension for rail vehicle
NL9401636A (nl) * 1994-08-23 1996-04-01 Vekoma International B V Amusementsinrichting.
US5623878A (en) * 1993-08-19 1997-04-29 The Walt Disney Company Dynamic ride vehicle
DE20021936U1 (de) * 2000-12-23 2002-05-02 Seil Baur Gmbh Simulator für Schaustellerzwecke
US20020068641A1 (en) * 2000-12-06 2002-06-06 Dicicco Thomas Roller coaster based simulator for amusement and flight training
WO2003082421A2 (en) * 2002-03-22 2003-10-09 Threlkel David V Amusement ride

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB191418743A (en) * 1914-08-17 1915-03-25 William Frederick Mangels Improvements in Amusement Apparatus.
GB226914A (en) * 1924-07-28 1925-01-08 William Bentley Dixon Improvements in or relating to devices or appliances for the purpose of recreation and amusement
CH658431A5 (en) * 1983-03-24 1986-11-14 Intamin Ag Waggon suspension for rail vehicle
US5623878A (en) * 1993-08-19 1997-04-29 The Walt Disney Company Dynamic ride vehicle
NL9401636A (nl) * 1994-08-23 1996-04-01 Vekoma International B V Amusementsinrichting.
US20020068641A1 (en) * 2000-12-06 2002-06-06 Dicicco Thomas Roller coaster based simulator for amusement and flight training
DE20021936U1 (de) * 2000-12-23 2002-05-02 Seil Baur Gmbh Simulator für Schaustellerzwecke
WO2003082421A2 (en) * 2002-03-22 2003-10-09 Threlkel David V Amusement ride

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007055572A1 (en) 2007-05-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2572767B1 (en) A rollercoaster amusement device
NL1030415C2 (nl) Voertuig voor een amusementsinrichting.
EP1833583B1 (en) Seat for amusement apparatus
US5725274A (en) Bicycle seat
US8490550B2 (en) Roller coaster with articulable seat backs
US9486135B1 (en) Amusement park ride with adjustable thrill level
KR101586281B1 (ko) 레저용 스카이 바이크
US8393275B2 (en) Longitudinally spinning suspension roller coaster
EP1202780B1 (en) Cantilevered roller coaster system
US9751022B1 (en) Amusement park ride with adjustable thrill levels
NL1007410C2 (nl) Amusementsinrichting.
WO2008041135A2 (en) Amusement apparatus with movable floor portion
US11491409B2 (en) Vehicle with passenger accommodation which can be swivelled and/or rotated
KR200453068Y1 (ko) 레일을 이용한 활주 레포츠 장치
JP6998599B2 (ja) 滑走遊具
NL2021772B1 (nl) Attractie voor amusementsritten
KR100987924B1 (ko) 유원시설용 궤도형 승마 놀이기구
JPH0852276A (ja) 遊戯用乗物装置
CN215653766U (zh) 玩具车及轨道车玩具
JP3884671B2 (ja) 軌道走行自転車
JPH09140942A (ja) 軌条滑降遊戯乗物
JP4106681B2 (ja) レジャー用走降車
JPH07479U (ja) コースター用車両
JPH0440709Y2 (nl)
JPS5934542Y2 (ja) 軌条走行自転車

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090601