NL1029988C2

NL1029988C2 - Hijsinrichting voor personen en daarbij behorende gesp.

Info

Publication number: NL1029988C2
Application number: NL1029988A
Authority: NL
Inventors: Jozef Huizinga; Wilhelmus Petrus Johann Kruijf
Original assignee: Joyincare Group B V
Priority date: 2005-09-20
Filing date: 2005-09-20
Publication date: 2007-03-21
Also published as: WO2007035098A3; EP1928390A2; EP1928390B1; WO2007035098A2; DK1928390T3

Description

Hijsinrichting voor personen en daarbij behorende gesp

De uitvinding betreft een hijsinrichting voor personen, waarbij de hijsinrichting is voorzien van een van een knop met een verdikking voorziene hefarm, 5 bevestigingsmiddelen voor het aan de hefarm losmaakbaar bevestigen van draagmiddelen voor een persoon, waarbij de draagmiddelen zijn voorzien van banden die aan hun einde elk zijn gekoppeld met een gesp, waarbij de gespen elk koppelbaar zijn met de knop van hefboom en waarbij de gespen elk een uitsparing hebben waarvan de kleinste afmeting groter is dan de grootste maat van het brede deel van de verdikking 10 van de knop.

Een dergelijke hijsinrichting is bekend uit EP-A-1 440 676.

Deze bekende hijsinrichting vereist het verplaatsen van de gesp ten opzichte van de aan 15 de hefarm bevestigde knop in twee afzonderlijke bewegingen, namelijk aanvankelijk om de knop door de grote opening van de gesp heen te bewegen en vervolgens om de knop van de grote opening in de gesp door het verbindende deel van de gesp naar de kleine opening in de gesp heen te bewegen en daar te vergrendelen. Voordat de banden van de lift zijn aangespannen kan de gesp, als de hulpverlener de gesp niet zelf naar de 20 vergrendelde positie beweegt nog gemakkelijk los worden gemaakt. Dit kan gevaren opleveren tijdens het gebruik. Het is in een dergelijke situatie lastig voor de begeleider om de bij de stand van de techniek noodzakelijke beweging van de gesp in twee afzonderlijk richting uit te voeren.

25 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting waarbij de koppelhandeling tussen de gesp en de hefboom in een enkele beweging kan worden uitgevoerd. Dit zorgt voor een veiliger toepassing van de hijsinrichting voor personen.

Dit doel wordt bereikt doordat de gesp is voorzien van verkleinmiddelen voor het 30 verkleinen van het oppervlak van de uitsparing tot deze een kleinste afmeting heeft die kleiner is dan de verdikking van de knop, maar die groter is dan of gelijk is aan die van het resterende deel van de knop.

_1 02998 ft_ t c 2

Als gevolg van deze maatregelen behoeft slechts de knop door de in de gesp aanwezige uitsparing te worden geplaatst, hetgeen in een beweging in een enkele richting plaats kan vinden.

5 Volgens een eerste voorkeursuitvoeringvorm is de uitstulping in aansluiting op een rand van de gesp gevormd en wordt de verkleinde opening door de verkleinmiddelen afgesloten. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de gesp in een beweging in de richting van het hoofdvlak van de gesp aan de knop gehaakt, waarna de verkleinmiddelen de knop in de uitsparing opsluiten.

: 10

Volgens een de bovenstaande uitvoeringsvorm uitsluitende uitvoeringsvorm wordt de uitstulping aan al zijn zijden door een deel van de gesp omgeven. In deze configuratie wordt de gesp met een enkele beweging in de richting dwars op het vlak van de gesp om de knop geplaatst en vervolgens door de verkleinmiddelen opgesloten.

15

Een volgende voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de verkleinmiddelen tenminste een in een richting parallel aan het hoofdvlak van de gesp tussen een normale en een verkleinende positie beweegbaar opsluitelement omvatten.

Het is in principe weliswaar mogelijk een opsluitlichaam in een andere richting te laten 20 bewegen, docht dit levert, in het bijzonder voor wat betreft het opvangen van krachten, constructieve problemen op, in het bijzonder voor wat betreft een slanke maatvoerings 1 van de gesp. Door het opsluitelement in de richting parallel aan het hoofdvlak van de gesp te laten bewegen kan met een simpele constructie worden volstaan.

25 Bij voorkeur is het tenminste ene opsluitelement gekoppeld met een veer die is ingericht voor het van de normale positie naar de verkleinende positie dringen van het tenminste opsluitelement. Hiermede wordt het opsluitelement naar de knop opsluitende positie gedrongen zodat de koppeling tussen de gesp en de hefboom normaliter blijft gehandhaafd. Slechts door een actieve handeling van de gebruiker ter de veerdruk in 30 wordt het mogelijk de gesp te ontkoppelen van de knop.

Het tenminste ene opsluitelement is bij voorkeur gekoppeld met bedieningsmiddelen voor het bij bediening van de bedieningsmiddelen vanuit zijn verkleinende positie naar zijn normale positie bewegen van het tenminste ene opsluitelement. Deze maatregel _102998a_

* I

3 heeft tot gevolg dat de bedieningsmiddelen niet alleen moeten worden bediend bij het inbrengen van de knop in de uitsparing van de gesp, dat wil zeggen bij het koppelen van de draagmiddelen aan de hefboom, maar bovendien bij het ontkoppelen van de draagmiddelen van de hefboom, hetgeen de veiligheid verhoogt.

5

Bij voorkeur is de hijsinrichting voorzien van vergrendelmiddelen voor het in de verkleinende positie vergrendelen van het tenminste ene opsluitelement. Zo is het mogelijk de gesp voorzien van een actieve vergrendeling die de gesp in de verkleinde toestand vergrendelt.

10

Een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het tenminste ene opsluitelement van geleidemiddelen is voorzien voor het tussen de normale en de verkleinende positie uitvoeren van een lineaire beweging ten opzichte van de gesp. De geleidemiddelen zijn hierbij uitgevoerd in de vorm van lineaire geleiders die 15 constructief relatief eenvoudig zijn.

i j

Volgens weer een andere uitvoeringsvorm is het tenminste ene opsluitelement van geleidemiddelen voorzien voor het tussen de normale en de verkleinende positie uitvoeren van een rotatiebeweging ten opzichte van de gesp. Door het verschaffen van 20 een eenvoudig lager kunnen dergelijke geleidemiddelen worden verschaft.

Volgens een constructief bijzondere maatregel omvat de hijsinrichting twee opsluitelementen die zijn ingericht voor het tezamen in hun verkleinende positie verkleinen van de uitsparing en omvatten de bedieningsmiddelen voor bediening naar 25 elkaar toe beweegbare hefbomen. Hiermede is het immers gemakkelijk de bedieningselementen in de vorm van de hefbomen te combineren met de opsluitelementen.

Een specifieke, constructief simpele vorm van de uitvinding verschaft de maatregel dat 30 de opening hoofdzakelijk rond is en dat de diameter van de cirkel groter is dan de diameter van het brede deel van de paddestoelvormige knop.

Weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de opening hoofdzakelijk de vorm heeft van een grote cirkel en een gedeeltelijk daarmee 1 029988 4 • > samenvallende kleine cirkel, waarbij de diameter van de grote cirkel groter is dan de diameter van het brede deel van de paddestoelvormige knop en de diameter van de kleine cirkel groter is dan de diameter van het smalle deel van de paddestoelvormige knop en waarbij het middelpunt van de kleine cirkel binnen de grote cirkel ligt. Deze 5 uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat de door de knop op de gesp uitgeoefende dwarskrachten niet hoofdzakelijk door de opsluitelementen worden opgevangen maar door het lichaam van de gesp zelf.

Een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de gesp is 10 ingericht voor het bij verkleinen van de uitsparing geven van een hoorbaar geluid, zoals een klik. Dit is een hoorbare bevestiging voor de gebruiker dat de gesp is vergrendeld.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 15 Figuur 1: een aanzicht van een hefboom, waaraan twee gespen volgens de uitvinding met daaraan bevestigde draagbanden zijn gekoppeld;

Figuur 2: een aanzicht van een gesp volgens een eerste uitvoeringsvorm;

Figuur 3: een aanzicht van een gesp volgens een variant van de eerste uitvoeringsvorm; 20 Figuur 4: een aanzicht van een gesp volgens een tweede uitvoeringsvorm;

Figuur 5: een aanzicht van een gesp volgens een variant van de tweede uitvoeringsvorm;

Figuur 6: een aanzicht van een gesp volgens een andere variant van de tweede uitvoeringsvorm;

25 Figuur 7: een aanzicht van een gesp volgens een derde uitvoeringsvorm; I

Figuur 8: een aanzicht van een gesp volgens een variant van de derde uitvoeringsvorm;

Figuur 9: een aanzicht van een gesp volgens een vierde uitvoeringsvorm;

Figuur 10: een aanzicht van een gesp volgens een vierde uitvoeringsvorm; 30 Figuur 11: een aanzicht van een gesp volgens een variant van de vierde uitvoeringsvorm.

1029988 5 « i

De uitvinding is van toepassing op hefinrichtingen zoals deze worden gebruikt bij het helpen van hulpbehoevende personen bij het gaan zitten en opstaan. Een voorbeeld van een dergelijke hefinrichting is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 1024909. Een dergelijke inrichting omvat een van flexibel materiaal vervaardigde draageenheid 5 waarin de hulpbehoevende persoon plaats neemt. Deze draageenheid is door een aantal banden 1 met een hefboom 2 verbindbaar. De hefboom 2 is ingericht voor het uitvoeren van een de beweging van de hulpbehoevende persoon ondersteunende beweging. De koppeling tussen de einden van de banden 1 en de hefboom vindt plaats door middel van gespen 3, die koppelbaar zijn met op de hefboom aangebracht paddestoelvormige 10 knoppen 4. Deze paddestoelvormige knoppen 4 omvatten elk een breed deel 5 en een smal deel 6 waarmee het verdikte deel aan de hefboom 2 is bevestigd.

In figuur 2 is een eerste uitvoeringsvorm van een dergelijke gesp volgen de uitvinding weergegeven. Deze in zijn geheel met 3 aangeduide gesp omvat een hoofdzakelijk 15 vlakke plaat 7, waarin een opening 8 is aangebracht. Aan een zijde is een langwerpige opening 9 in de plaat 7 aangebracht, die dient voor verbinding met een band 1. In plaats van de langwerpige opening 9 kunnen tevens andere verbindingsmiddelen worden toegepast. De opening 8 is in het onderhavige geval rond en de diameter ervan is iets groter dan die van het brede deel 5 van de paddestoelvormige knop 4 zodat de 20 paddestoelvormige knop 4 tot in de opening 8 kan worden gebracht.

Parallel aan de plaat 7 strekt zich een in figuur 2 gearceerd weergegeven opsluitplaat 10 uit die parallel aan de plaat 7 beweegbaar is. Hiertoe zijn geleidemiddelen aangebracht die een beweging in verticale richting in de tekening mogelijk maken. In de opsluitplaat 25 10 is een ronde opening 11 aangebracht met hoofdzakelijk dezelfde afmetingen als die van de opening 8 in de plaat 7. Door twee veren 12 wordt de opsluitplaat 10 naar de in de figuur 2 weergegeven positie gedrongen. Het zal duidelijk zijn dat andersoortige veren zouden kunnen worden toegepast. De beide openingen 8 van de plaat 7 en 11 van de opsluitplaat 10 vallen bij de in de tekening weergegeven positie gedeeltelijk samen. 30 De resulterende opening in dit samenstel heeft een kleinste afmeting die kleiner is dan de diameter van het brede deel 5 van de paddestoelvormige knop 4, maar groter dan de diameter van het smalle deel 6 van de paddestoelvormige knop 4. De opsluitplaat 10 steekt in de in figuur 2 weergegeven positie uit ten opzicht van de plaat 7.

1029988_ 1 I.

6

Het gebruik van een dergelijke gesp is als volgt: een band 1 is door middel van de langwerpige opening 9 met de gesp verbonden. Wanneer de hulpbehoevende persoon door middel van de hijsinrichting van positie veranderd moet worden en de draageenheid met de hulpbehoevende persoon is gekoppeld, moet de draageenheid met 5 de hefboom 2 verbonden worden door de gesp 3 met een van de op de hefboom 1 aanwezige paddestoelvormige knoppen te koppelen. Hiertoe drukt de gebruiker, tegen de veerdruk van de veren 12 in, het uitstekende deel van de opsluitplaat 10 zo ver naar binnen dat de openingen 7 en 11 samenvallen. Vervolgens plaatst de gebruiker de gesp 3 met de samenvallende openingen 7 en 11 over de paddestoelvormige knop 4 heen 10 totdat het brede deel 5 van de paddestoelvormige opening de opening is gepasseerd en het smalle deel zich door de opening heen uitstrekt. Vervolgens laat de gebruiker de opsluitplaat 10 los, waarna door de veerdruk de in figuur 2 weergegeven positie zal bereiken. Dan is de paddestoelvormige knop 4 in de opening 7 en 11 opgesloten door vormopsluiting.

15 Het zal duidelijk zijn dat er vele variaties mogelijk zijn op deze uitvoeringsvorm. Zo is het mogelijk de plaat 7 van een gleuf te voorzien waarin de opsluitplaat 11 beweegbaar is. Overigens zijn dan, evenals bij de toegelicht uitvoeringsvorm middelen noodzakelijk voor het beperken van de beweging van de platen.

20 In figuur 3 is een variant weergegeven, waarbij de geometrie is aangepast. In plaats van een opsluitplaat 11 is deze uitvoeringsvorm voorzien van twee opsluitsegmenten 13, die beide met eenzelfde scharnier 16 zijn verbonden met de plaat 7. De opsluitsegmenten 13 sluiten samen een ronde opening 14 in, waarvan de diameter kleiner is dan die van het brede deel 5 van de knop 4, maar groter dan die van het smalle deel 6 van de knop 4.

25 De opsluitsegmenten 13 omvatten elke een bedienbare hefboom 15. Door middel van een veer 12 worden de opsluitsegmenten 13 gedrongen naar de in figuur 3 weergegeven positie.

Ook deze uitvoeringsvorm is door middel van vormopsluiting koppelbaar met de 30 paddestoelvormige knop 3. Hiertoe wordt aanvankelijk, door het samendrukken van de hefbomen 13 de opening 14 vergroot tot de opening 8, waarna de gesp over het brede deel van knop heen kan worden bewogen en vervolgens de hefbomen los worden gelaten voor het aangrijpen op het smalle deel van de knop.

1029988 7

Figuur 4 toont weer een andere uitvoeringsvorm, waarbij, evenals bij de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm een opsluitplaat 17 wordt gebruikt, doch waarbij de opsluitplaat 17 om een as 18 roteerbaar met de plaat 7 is verbonden. Ook bij deze uitvoeringsvorm is in de opsluitplaat 17 een opening 19 aangebracht. Voorts is een veer 5 20 aangebracht voor het naar de in figuur 4 weergegeven positie dringen van de opsluitplaat 17.

Bij de tot nu toe beschreven uitvoeringsvorm met zijn variaties zijn steeds ronde openingen toegepast; bij de tweede uitvoeringsvorm, zoals deze in figuur 45 is 10 weergegeven is in de plaat 7 een opening 22 gevormd die de vorm heeft van twee gedeeltelijk samenvallende cirkels van ongelijke grootte, waarbij geen vernauwing of paralelle sleuf tussen beide cirkels aanwezig is. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm ten opzichte van de aanvankelijk genoemde uitvoeringsvorm is het feit dat de krachten direct worden opgevangen door de plaat 7. Immers de samenvallende opening 22, 11 15 wordt door een groter deel van zijn omtrek gevormd door de plaat 7. De werking komt voor het overige deel overeen met die van de eerste uitvoeringsvorm.

Figuur 6 toont een variant van de in figuur 5 afgebeelde uitvoeringsvorm, waarbij, evenals bij de in figuur 3 weergegeven variant roteerbare opsluitsegmenten 23 zijn 20 aangebracht. Hierbij wordt erop gewezen dat de opening 14 tussen de naar elkaar toe gedrongen opsluitsegmenten 23 samenvalt met de kleine cirkel als onderdeel van de opening 22.

De in figuur 7 weergegeven variant van de tweede uitvoeringsvorm is, evenals de in 25 figuur 4 weergeven variant voorzien van een opsluitplaat 17 die om een as 18 roteerbaar met de plaat 7 is verbonden. Het verschil tussen beide varianten ligt slechts in de geometrie van de opening 22.

In figuur 8 is een derde uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de plaat en de 30 opsluitplaat elk hoofdzakelijk hetzelfde zijn uitgevoerd zodat een symmetrische configuratie is verkregen. Deze uitvoeringsvorm omvat dan ook twee platen 25, 26 die eikaars spiegelbeeld zijn en die elk van een opening 29 zijn voorzien die de vorm heeft van de twee gedeeltelijk samenvallende cirkels. De platen 25, 26 zijn scharnierbaar met elkaar verbonden door een scharnier 27, dat tevens de verbinding vormt met een 1029988__ * · 8 bevestigingsplaat 28, waarin een langwerpige opening 9 is aangebracht voor bevestiging van de band. Beide platen worden naar elkaar toe gedrongen naar de in figuur 8 weergegeven positie door een niet in de figuur weergegeven veer. Voor het aanbrengen van de gesp worden de platen tegen de veerdruk in naar elkaar bewogen, waardoor de 5 grote cirkels van de openingen met elkaar samenvallen en de gesp over het brede deel van de paddestoelvormige knop kan worden geschoven.

De in figuur 9 weergegeven uitvoeringsvorm komt in grote lijnen overeen met de in figuur 5 weergegeven uitvoeringsvorm, met dien verstande dat niet alleen de plaat van 10 twee langwerpige openingen voor de band is voorzien, maar dat de geometrie van de openingen anders is ten opzichte van de bewegingsrichting van de opsluitplaat 10.

Figuur 10 toont een uitvoeringsvorm waarbij de uitsparing in de plaat niet in de vorm van een opening is uitgevoerd zoals bij de voorgaande uitvoeringsvorm, maar 15 daarentegen is uitgevoerd in de vorm van een inkeping in de plaat. Deze uitvoeringsvorm omvat dan ook een plaat 30, waarin een langwerpige opening 9 is aangebracht voor bevestiging van de band 1. De plaat is voorzien van een uitsparing 31, die voldoen groot is voor het opnemen van het smalle deel 6 van de paddestoelvormige knop 4. De plaat kan met de uitsparing gewoon over deze knop 4 heen worden 20 geschoven. Voor het vergrendelen van de gesp op de knop 4, is de gesp voorzien van een hoofdzakelijk U-vormige draaibare opsluitplaat 32. Deze opsluitplaat 32 is zodanig op de plaat 30 bevestigd, dat de opsluitplaat 32 draaibaar is rondom de een deel van de uitsparing 31 en wel dat deel dat het smalle deel 6 van de knop 4 op kan nemen. Als gevolg van deze maatregelen, kan de opsluitplaat 31 gedraaid worden met de opening 25 van de U samenvallend met de opening van de uitsparing 31. Dan kan de gesp over de knop geschoven worden. Vervolgens kan de opsluitplaat 32 weer teruggedraaid worden naar een positie waarin deze het smalle deel 6 van de knop opsluit. Bij voorkeur is een veer aangebracht voor het naar deze opsluitende positie dringen van de opsluitplaat 32 en moet de gebruiker, tegen de veerdruk van deze veer in de opsluitplaat naar de 30 geopende positie duwen voor het aan de knop haken van de gesp.

In figuur 11 is een variant van deze uitvoeringsvorm getoond, waarbij de opsluitplaat 34 door een longitudinale beweging verplaatsbaar is in plaats van door een rotatie. De opsluitplaat, wordt evenals bij de vorige uitvoeringsvorm door een niet in de tekening 1029988 9 weergegeven veer tegen naar de uitsparing afsluitende positie gedrongen. Door middel van een met de hand bedienbare schuif 35 kan de opsluitplaat 34 tegen de veerkracht in naar de opening vrijgevende positie worden bewogen, evenals bij de aan de hand van figuur 10 toegelichte uitvoeringsvorm.

5

Het zal duidelijk zijn dat talloze variaties op de hier getoonde uitvoeringsvormen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te vallen. In het bijzonder kunnen de maatregelen van de diverse uitvoeringsvormen worden gecombineerd.

10 1029988

Claims

1. Hijsinrichting voor personen, omvattende: - een van een knop met een verdikking voorziene hefarm; j 5. bevestigingsmiddelen voor het aan de hefarm losmaakbaar bevestigen van ! draagmiddelen voor een persoon, - waarbij de draagmiddelen zijn voorzien van banden die aan hun einde elk zijn gekoppeld met een gesp, ! - waarbij de gespen elk koppelbaar zijn met de knop van hefboom, en 10. waarbij de gespen elk een uitsparing hebben waarvan kleinste afmeting groter is dan het de grootste maat van de verdikking van de knop, met het kenmerk, dat de gesp is voorzien van verkleinmiddelen voor het verkleinen van het oppervlak van de uitsparing tot deze een kleinste afmeting heeft die kleiner is dan de verdikking van de knop, maar die groter is dan of gelijk is aan die van het j 15 resterende deel van de knop.

2. Hijsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsparing in aansluiting op een rand van de gesp is gevormd en dat de verkleinde opening door de verkleinmiddelen wordt afgesloten. 20

3. Hijsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsparing aan al zijn zijden door een deel van de gesp wordt omgeven.

4. Hijsinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de verkleinmiddelen tenminste één in een richting parallel aan het hoofdvlak van de gesp tussen een normale en een verkleinende positie beweegbaar opsluitelement omvatten.

5. Hijsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het tenminste ene 30 opsluitelement is gekoppeld met een veer die is ingericht voor het van de normale positie naar de verkleinende positie dringen van het tenminste opsluitelement.

6. Hijsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het tenminste ene opsluitelement is gekoppeld met bedieningsmiddelen voor het bij bediening van de 1029988 * è bedieningsmiddelen vanuit zijn verkleinende positie naar zijn normale positie bewegen van het tenminste ene opsluitelement.

7. Hijsinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door 5 vergrendelmiddelen voor het in de verkleinende positie vergrendelen van het tenminste ene opsluitelement.

8. Hijsinrichting volgens een van de conclusies 4-7, met het kenmerk, dat het tenminste ene opsluitelement van geleidemiddelen is voorzien voor het tussen de 10 normale en de verkleinende positie uitvoeren van een lineaire beweging ten opzichte van de gesp.

9 Hijsinrichting volgens een van de conclusies 4-7, met het kenmerk, dat het tenminste ene opsluitelement van geleidemiddelen is voorzien voor het tussen de 15 normale en de verkleinende positie uitvoeren van een rotatiebeweging ten opzichte van de gesp.

10. Hijsinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de hijsinrichting twee opsluitelementen omvat die zijn ingericht voor het tezamen in hun verkleinende positie 20 verkleinen van de uitsparing en waarbij de bedieningsmiddelen voor bediening naar elkaar toe beweegbare hefbomen omvatten.

11. Hijsinrichting volgens een van de conclusies 3-10, met het kenmerk, dat de opening hoofdzakelijk rond is en dat de diameter van de cirkel groter is dan de diameter 25 van het brede deel van de paddestoelvormige knop.

12. Hijsinrichting volgens een van de conclusies 3-10, met het kenmerk, dat de opening hoofdzakelijk de vorm heeft van een grote cirkel en een gedeeltelijk daarmee samenvallende kleine cirkel, waarbij de diameter van de grote cirkel groter is dan de 30 diameter van het brede deel van de paddestoelvormige knop en de diameter van de kleine cirkel groter is dan de diameter van het smalle deel van de paddestoelvormige knop en waarbij het middelpunt van de kleine cirkel binnen de grote cirkel ligt. 1029988 « ·

13. Hijsinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gesp is ingericht voor het bij verkleinen van de uitsparing geven van een hoorbaar geluid, zoals een klik.

14. Gesp ten gebruike bij een hijsinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies. 1029988