NL2009912C2 - Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift. - Google Patents
Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2009912C2 NL2009912C2 NL2009912A NL2009912A NL2009912C2 NL 2009912 C2 NL2009912 C2 NL 2009912C2 NL 2009912 A NL2009912 A NL 2009912A NL 2009912 A NL2009912 A NL 2009912A NL 2009912 C2 NL2009912 C2 NL 2009912C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- clip
- head
- recess
- shaped recess
- locking
- Prior art date
Links
- 230000011664 signaling Effects 0.000 claims abstract description 37
- 230000002093 peripheral effect Effects 0.000 claims description 10
- 230000000007 visual effect Effects 0.000 claims description 8
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 2
- 239000000463 material Substances 0.000 description 2
- 239000000725 suspension Substances 0.000 description 2
- 238000005352 clarification Methods 0.000 description 1
- 239000003086 colorant Substances 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 230000002996 emotional effect Effects 0.000 description 1
- 238000011179 visual inspection Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G7/00—Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
- A61G7/10—Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
- A61G7/1073—Parts, details or accessories
- A61G7/1078—Clamps for flexible harnesses
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G7/00—Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
- A61G7/10—Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
- A61G7/1049—Attachment, suspending or supporting means for patients
- A61G7/1051—Flexible harnesses or slings
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B21/00—Means for preventing relative axial movement of a pin, spigot, shaft or the like and a member surrounding it; Stud-and-socket releasable fastenings
- F16B21/09—Releasable fastening devices with a stud engaging a keyhole slot
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Nursing (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Clamps And Clips (AREA)
Description
Titel: Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift
VELD
De uitvinding heeft betrekking op een clip voor het verbinden van een draagband (e. sbng) aan een hefarm van een tillift. De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel van een tillift, een draagband en een 5 dergelijke clip.
ACHTERGROND
Een clip voor het verbinden van een draagband met de hefarm van een tillift is op zichzelf bekend. Voorbeelden daarvan zijn beschreven in 10 EP-1 440 676, W02007/035098, WO97/01319, GB-2 293 857. In het licht van de onderhavige uitvinding lijkt EP-1 440 676 de meest nabije stand der techniek te vormen. Uit deze publicatie zijn de maatregelen uit de aanhef (e. pre-characterizing portion) van conclusie 1 bekend. Meer in het bijzonder betreft het een cbp voor het verbinden van een draagband aan een hefarm 15 van een tillift waarbij de hefarm is voorzien van ten minste één in hoofdzaak paddenstoelvormig bevestigingselement dat een bevestigingspen en een daarmee integraal verbonden bevestigingskop omvat. De bevestigingskop heeft een grotere diameter dan de bevestigingspen. De bekende cbp is voorzien van een huis met een bjfdeel waarin een 20 sleutelgatvormige uitsparing is opgenomen. De sleutelgatvormige uitsparing omvat een in hoofdzaak cirkelvormig deel en een sleufvormig deel. Het brede, in hoofdzaak cirkelvormige deel heeft een diameter die groter is dan de diameter van de bevestigingskop. Het smalle deel heeft een breedte die kleiner is de diameter van de bevestigingskop maar groter dan 25 de diameter van de bevestigingspen. Verder is de bekende clip voorzien een vergrendeldeel, meer in het bijzonder twee vergrendeldelen, dat 2 verzwenkbaar is verbonden met het lijfdeel. Elk vergrendeldeel kan een gesloten stand en een vrijgavestand aannemen. Een veer is voorzien voor het in de gesloten stand voorspannen (e. biasing) van het vergrendeldeel. Bij de uit EP-1 440 676 bekende clip is sprake van twee parallel aan het vlak 5 van het lijfdeel verplaatsbare vergrendeldelen die daar worden aangeduid als sluitelementen. De sluitelementen omvatten elk nabij een eerste uiteinde een sluitdeel en nabij een tweede uiteinde een bedieningsdeel. In de publicatie wordt gesteld dat het lijfdeel is voorzien van een doorgaande sleuf met een eerste gedeelte waardoor de pin en zijn kop past en een tweede 10 gedeelte waardoorheen de pin wel maar de kop van de pin niet past, en een verbindingsgedeelte tussen het eerste en tweede gedeelte. De sluitdelen van de beide sluitelementen sluiten het verbindingsgedeelte van de sleuf af wanneer deze zich in een eerste positie bevinden. Bij bediening van de sluitelementen bewegen de sluitdelen van de sluitelement weg uit het 15 verbindingsgedeelte van de sleuf. De bekende clip heeft een eenvoudige bediening als voordeel. Bovendien is de bekende clip relatief eenvoudig van constructie. Een nadeel van de bekende clip is echter dat bij het bedienen van de sluitelementen de hand de sleuf gedeeltelijk afdekt, zodat op het moment van aankoppelen geen of slecht zicht is op het bevestigingselement 20 en derhalve een verkeerde plaatsing van de clip onopgemerkt kan blijven.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
In de praktijk is gebleken dat bij gebruik van de bekende clip in sommige gevallen toch nog ongevallen plaatsvinden. Deze ongevallen vinden 25 hun oorsprong in de meeste gevallen in het onjuist monteren van de clip op het bevestigingselement van de tillift. Een verzorger denkt dat de pen de beide sluitelementen heeft gepasseerd, maar in een enkel geval blijkt dat niet zo te zijn. Meestal schuift het bevestigingselement alsnog op zijn juiste plek, maar soms niet. Dan beweegt het bevestigingselement in de richting 30 van het cirkelvormige deel van de uitsparing en kan de clip van het 3 bevestigingselement lossschieten met de dramatische gevolgen die zich eenvoudig laten raden.
De uitvinding beoogt een clip die beschikt over de voordelen van de bekende clip, zoals een eenvoudige bediening en een eenvoudige constructie, 5 waarbij de kans op het optreden van het hierboven beschreven calamiteit nog verder is beperkt.
Daartoe verschaft de uitvinding een clip volgens conclusie 1. Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een clip voor het verbinden van een draagband (e. sling) aan een hefarm van een tillift waarbij de hefarm is 10 voorzien van ten minste één in hoofdzaak paddenstoelvormig bevestigingselement dat een bevestigingspen en een daarmee integraal verbonden bevestigingskop omvat, waarbij de bevestigingskop een grotere diameter heeft dan de bevestigingspen, waarbij de clip is voorzien van: • een huis met een lijfdeel waarin een in hoofdzaak 15 sleutelgatvormige uitsparing is op genomen, waarbij de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing een breed, deel en een smal deel omvat, waarbij het brede deel een dimensie heeft die zodanig is dat de bevestigingskop daar doorheen beweegbaar is, en waarbij het smallesmalle deel een dimensie heeft die 20 zodanig is dat de besvestigingskop daar niet doorheen beweegbaar is en de bevestigingspen wel; • een vergrendeldeel dat verzwenkbaar of verschuifbaar is verbonden met het lijfdeel, waarbij het vergrendeldeel een gesloten stand en een vrijgavestand kan aannemen; 25 · een veer voor het in de gesloten stand voorspannen (e. biasing) van het vergrendeldeel.
Volgens de uitvinding wordt de clip gekenmerkt door: • signaleringsmiddelen die zijn ingericht voor het verschaffen van een signaal waaruit blijkt dat het bevestigingselement op 4 de juiste wijze is gepositioneerd in het smalle deel van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing.
De signaleringsmiddelen bieden een verzorger en de hulpvrager of 5 patiënt een controlemogelijkheid om snel te kunnen vaststellen of het bevestigingselement zich op de juiste positie in de sleutelgatvormige uitsparing is opgenomen, namelijk in het smalle deel daarvan. Aldus wordt de kans dat het omhoog bewegen van de hefarm en daarmee heffen van de patiënt wordt gestart terwijl de clip op onjuiste wijze is gemonteerd op het 10 bevestigingselement van de hefarm tot een minimum beperkt. In de protocolbeschrijving van de routine die een verzorger bij het heffen van een patiënt dient uit te voeren kan de controle van de signalen die worden afgegeven door de signaleringsmiddelen worden opgenomen. Daarmee wordt een verdere veiligheid van de werkzaamheden bevorderd, hetgeen de kans 15 op ongelukken verder minimaliseert.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna, aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.
20
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Fig. 1 toont een perspectief-aanzicht van een voorbeeld van een tillift;
Fig. 2 toont het uiteinde van een hefarm van de tillift met 25 bevestigingselement;
Fig. 3 toont een exploded view van een voorbeeld van een clip; en
Fig. 4 toont een doorsnede-aanzicht van de clip, waarbij een bevestigingselement in de sleutelgatvormige uitsparing is opgenomen en het vergrendelement zich in de gesloten stand bevindt; 5
Fig. 5 toont de clip van figuur 4 in dezelfde toestand in perspectief, waarbij het signaleringsdeel gestippeld is weergegeven;
Fig. 6 toont een doorsnede-aanzicht van de clip waarbij geen bevestigingselement in de sleutelgatvormige uitsparing is opgenomen en het 5 vergrendeldeel in de vrijgavestand is gedrukt; en
Fig. 7 toont de clip van figuur 6 in dezelfde toestand in perspectief, waarbij het signaleringsdeel gestippeld is weergegeven.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING 10 Figuur 1 toont een voorbeeld van een tillift 100 voorzien van hefarm 104. Zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 2, is de hefarm 104 voorzien van ten minste één in hoofdzaak paddenstoelvormig bevestigingselement 106 dat een bevestigingspen 108 en een daarmee integraal verbonden bevestigingskop 110 omvat. De bevestigingskop 110 15 heeft een grotere diameter dan de bevestigingspen 108.
De uitvinding heeft in zijn meest algemene termen betrekking op een clip 10 voor het verbinden van een draagband 102 aan een hefarm 104 van een tillift 100, meer in het bijzonder aan het bevestigingselement 106 van een dergelijke hefarm. De clip 10 is voorzien van een huis met een 20 lijfdeel 12 waarin een in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 is opgenomen. De in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing omvat een breed deel 14 dat in hoofdzaak cirkelvormig kan zijn, en een smal deel 16 dat in hoofdzaak sleufvormig kan zijn. Het brede deel 14 heeft een dimensie die zodanig is dat de bevestigingskop 110 daar doorheen beweegbaar is. Het 25 smalle deel 16 heeft een dimensie die zodanig is dat de bevestigingskop 110 daar niet doorheen beweegbaar is en de bevestigingspen 108 wel. In het in de figuren getoonde voorbeeld heeft het cirkelvormige deel 14 daartoe een diameter die groter is dan de diameter van de bevestigingskop 110 en heeft het smalle deel 16 een breedte die kleiner is dan de diameter van de 30 bevestigingskop 110 maar groter dan de diameter van de bevestigingspen 6 108. Onder een in hoofdzaak sleutelvormige uitsparing dient tevens een uitsparing te worden verstaan die een van de perfecte sleutelgatvorm afwijkende vorm heeft. Van belang is dat de uitsparing over een breed deel 14 beschikt waar de bevestigingskop 110 wel doorheen kan bewegen en een 5 smal deel 16 waar de bevestigingskop 110 niet doorheen kan bewegen. Dat kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd met een soort driehoekige uitsparing waarbij het deel van de uitsparing dat zich nabij een zijde van de driehoek bevindt het brede deel vormt en waarbij een deel dat zich nabij een punt van de driehoek bevindt het smalle deel vormt. Verder is de clip 10 voorzien van 10 een vergrendeldeel 18 dat verzwenkbaar of verschuifbaar is verbonden met het lijfdeel 12. Het vergrendeldeel 18 kan een gesloten stand en een vrijgavestand aannemen. De clip 10 omvat een veer 20 voor het in de gesloten stand voorspannen van het vergrendeldeel 18. Het vergrendeldeel 18 kan in een uitvoeringsvorm ook een integraal onderdeel uitmaken van 15 het lijfdeel 12. De verbinding tussen het lijfdeel 12 en het vergrendeldeel is dan een in het materiaal geïntegreerde verbinding. De betreffende verbinding kan, eventueel tezamen met het geïntegreerde vergrendeldeel 18 tevens over verende eigenschappen beschikken. De veer 20 wordt in dat gevormd door en is derhalve geïntegreerd in het materiaal dat lijfdeel 12 en 20 vergrendeldeel 18 vormt. De clip 10 wordt gekenmerkt door signaleringsmiddelen 24; 26-32 die zijn ingericht voor het verschaffen van een signaal waaruit blijkt dat het bevestigingselement 106 op de juiste wijze is gepositioneerd in het smalle deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16.
25 In een eerste uitvoeringsvorm kan het signaal een visueel signaal zijn, zoals bijvoorbeeld een signaleringskleur die afwijkt van de kleur van het huis. Eventueel kan de clip zijn voorzien van een voeding, bijvoorbeeld een batterij, en kan het visuele signaal een groene en/of rode LED zijn die gaat branden als de clip 10 goed op het bevestigingselement 106 is 30 geplaatst.
7
In een uitvoeringsvorm kan het signaal een elektronisch signaal zijn dat naar een elektronische verwerkingseenheid wordt geleid. De besturing kan bijvoorbeeld zijn ingericht om de hefwerking van de tillift te blokkeren wanneer het elektrische signaal aangeeft dat de clip 10 niet juist 5 op het bevestigingselement 106 is geplaatst.
In nog een uitvoeringsvorm kan het signaal een auditief signaal zijn, bijvoorbeeld een alarmbel of zoemer die klinkt wanneer de clip 10 niet goed op het bevestigingselement 106 is geplaatst.
Eventueel kan het signaal ook een tactiel signaal zijn, bijvoorbeeld 10 een trilhng in de clip 10 die aangeeft dat de clip 10 niet juist op het bevestigingselement 106 is geplaatst.
De signaleringsmiddelen 24; 26-32 verschaffen de verzorger een visuele controlemogehjkheid om te bepalen of de clip 10 op juiste wijze met het bevestigingselement 106 is verbonden. In geval van visuele 15 signaleringsmiddelen kan bijvoorbeeld een groene markering duiden op juiste montage en een rode markering op onjuiste montage.
In een eerste uitvoeringsvorm van de cbp 10, waarvan een voorbeeld is getoond in figuren 3-7, omvatten de signaleringsmiddelen 22, 26-32 een afdekkap 22 die met het fijfdeel 12 is verbonden en die het smalle 20 deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 althans ten dele afdekt aan een zijde van het fijfdeel 12. Een signaleringsdeel 26 is verschuifbaar of verzwenkbaar met het fijfdeel 12 verbonden en althans ten dele door de afdekkap 22 afgedekt. Het signaleringsdeel 26 is voorzien van ten minste twee verschillend gekleurde gebieden 28, 28’. Het 25 signaleringsdeel is vanuit een eerste stand naar een tweede stand verschuifbaar of verzwenkbaar en vice versa. Veermiddelen 30 dwingen het signaleringsdeel 26 in een eerste stand. De afdekkap 22 en/of het fijfdeel 12 is voorzien van ten minste één signaleringsuitsparing 32 die is geassocieerd met de verschillend gekleurde gebieden 28, 28’. Het signaleringsdeel 26 30 bevindt zich in de eerste stand wanneer geen bevestigingselement 106 in 8 het smalle deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 is opgenomen of op onjuiste wijze is gepositioneerd. Het signaleringsdeel 26 bevindt zich in de tweede stand wanneer het bevestigingselement 106 op juiste wijze in de in het smalle deel 16 van de in hoofdzaak 5 sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 is opgenomen. In de eerste stand van het signaleringsdeel 26 is een eerste 28 van de twee verschillend gekleurde gebieden 28, 28’ via de ten minste ene signaleringsuitsparing 32 zichtbaar. In de tweede stand van het signaleringsdeel 26 is een tweede 28’ van de twee verschillend gekleurde gebieden 28, 28’ via de ten minste ene 10 signaleringsuitsparing 32 zichtbaar. Het ene gekleurde gebied 28 kan bijvoorbeeld rood zijn en het tweede gekleurde gebied 28’ kan bijvoorbeeld groen zijn. De verzorger die de clip 10 op een bevestigingselement 106 plaatst, kan aan de hand van de visuele signaleringsmiddelen eenvoudig controleren of de clip 10 juist is gepositioneerd. Ziet hij een groen gekleurd 15 gebied 28’, dan weet hij dat de clip 10 juist is geplaatst. Tevens is duidelijk zichtbaar en hoorbaar of het vergrendeldeel 18 in de gesloten stand is geklikt. Deze visuele en auditieve signalering verhogen de veiligheid van het gebruik van de tillift 100. Het moge duidelijk zijn dat de signaleringsuitsparing 32 kan zijn afgedekt met een transparant venster 20 dat eventueel zelfs over lenswerking kan beschikken. De genoemde kleuren zijn slechts voorbeelden, zo kan bijvoorbeeld het ene kleurgebied 28 de kleur van het lijfdeel 12 en/of de afdekkap 22 hebben en het tweede gekleurde gebied 28’ kan bijvoorbeeld een van het lijfdeel 12 en/of afdekkap 22 afwijkende kleur hebben.
25 In een uitvoeringsvorm waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren, zijn de signaleringsuitsparingen 32 aangebracht bij een zijrand de clip 10. Dit heeft het voordeel dat de visuele controle kan plaatsvinden vanaf positie die ligt in het vlak waarin het lijfdeel 12 van de clip 10 zich uitstrekt. De signaleringsuitsparingen 32 strekken zich bij voorkeur ook 30 naar een voorvlak en het achtervlak van de clip 10 uit, zodat vanuit elke 9 positie ten opzichte van de clip de gekleurde gebieden 28, 28’ zichtbaar zijn, voor zowel verzorger als zorgvrager.
In een tweede uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in figuren 3-7, omvatten de signaleringsmiddelen 22, 24 een afdekkap 22 die 5 met het lijfdeel 12 is verbonden en die de het smalle deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 althans ten dele afdekt aan een zijde van het lijfdeel 12. In de afdekkap 22 is een uitsparing 24 zodanig gepositioneerd dat daar doorheen een bovenzijde van de bevestigingskop 110 zichtbaar is en gecentreerd is wanneer het bevestigingselement 106 op de 10 juiste wijze in het smalle deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 is opgenomen. Het bevestigingselement 106 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een gekleurde stip 112 op de bevestigingskop 110. Wanneer het bevestigingselement 106 goed is gepositioneerd in de in hoofdzaak sleutelgatvormigde uitsparing 14, 16 bevindt de bevestigingskop 15 110 zich gecentreerd achter de uitsparing 24 in de afdekkap 22. Zeker wanneer de uitsparing 24 cirkelvormig is en de bevestigingskop 110 ook nog is voorzien van een gekleurde ronde stip 112, kan eenvoudig worden waargenomen of de stip 112 en daarmee de bevestigingskop 110 goed is gecentreerd ten opzichte van de uitsparing 24. Indien dat het geval is, is er 20 sprake van een juiste positionering van het bevestigingselement 106 in het smalle deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 en van een juiste plaatsing van de clip 10 op het bevestigingselement.
Alhoewel de beide uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven onafhankelijk van elkaar kunnen worden toegepast, is het 25 volgens een nadere uitwerking ook mogelijk dat de eerste uitvoeringsvorm als de tweede uitvoeringsvorm met elkaar worden gecombineerd. In dat geval is er sprake van een afdekkap 22 die zowel de signaleringsuitsparing 32 als de uitsparing 24 waardoorheen bij juiste plaatsing van de clip 10 de bevestigingskop 110 zichtbaar is en gecentreerd is. Een dergelijke 30 uitvoeringvorm is getoond in het voorbeeld van figuren 3-7.
10
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld in de figuren is getoond, is de clip 10 voorzien van een afdekkap 22 die het brede deel 14 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige opening 14, 16 althans ten dele afdekt. Aldus wordt verhinderd dat bij het plaatsen van een dergelijke clip 10 op 5 een bevestigingselement 106 de clip 10 te ver over het bevestigingselement wordt geschoven, hetgeen tot een onjuiste vergrendeling van de clip 10 ten opzichte van het bevestigingselement zou kunnen leiden. Het feit dat de afdekkap 22 de beweging van de clip 10 over het bevestigingselement 106 begrenst, leidt er voor de verzorger toe dat hij tijdens het plaatsen voelt dat 10 de clip 10 in de richting van de bevestigingspen 108 voldoende ver over het bevestigingselement 106 is aangebracht. Immers, bij het plaatsen loopt de bevestigingskop 110 van het bevestigingselement 106 tegen de afdekplaat 22 aan. Dat verschaft de verzorger gevoelsmatige terugkoppeling over het feit dat de clip 10 voldoende ver maar ook weer niet te ver op het 15 bevestigingselement 106 is aangebracht. Bovendien wordt verhinderd dat de clip 10 scheef op het bevestigingselement 106 wordt geplaatst, hetgeen bij de bekende clip wel mogelijk is en een oorzaak van ongevallen vormt. Vervolgens kan de clip 10 evenwijdig aan het lijf 12 worden bewogen om het bevestigingselement 106 naar het smalle deel 16 van de in hoofdzaak 20 sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 te bewegen. Een dergelijke clip 10 met afdekkap 22 kan eventueel ook met vrucht worden toegepast zonder de genoemde signaleringsmiddelen.
In een uitvoeringsvorm, waarvan twee voorbeelden zijn getoond in de figuren, is het vergrendeldeel 18 zwenkbaar om een scharnierhartlijn L 25 die zich evenwijdig uitstrekt aan het lijfdeel 12.
Een dergelijke uitvoering maakt een eenvoudige bediening van het vergrendeldeel 18 mogelijk door op een deel van het vergrendeldeel 18 een drukkracht uit te oefenen. Bovendien is bij een aldus uitgevoerd vergrendeldeel 18 bediening van het vergrendeldeel mogelijk zonder dat de 30 in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 door de hand wordt 11 afgedekt. Bijgevolg kan de verzorger om het moment van plaatsen zien dat het bevestigingselement 106 goed in de uitsparing 14, 16 is opgenomen. Het risico op verkeerde plaatsing van de clip 10 wordt hierdoor geminimaliseerd.
In een uitvoeringsvorm, omvat het vergrendeel 18 een in 5 hoofdzaak plaatvormig lijf 18 met een rand 18a, die zich in hoofdzaak evenwijdig aan de scharnierhartlijn L uitstrekt. De rand 18a begrenst in de gesloten stand van het vergrendeldeel 18 een omtreksrand van de bevestigingskop 110, zodanig dat het bevestigingselement 106 niet vanuit het smalle deel 16 naar het brede deel 14 van de in hoofdzaak 10 sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 beweegbaar is. Na verzwenking van het vergrendeldeel 18 in de vrijgavestand is de betreffende rand 18a van het lijfdeel 12 afbewogen ten opzichte van de vergrendelstand van het vergrendeldeel 18, zodanig dat de betreffende rand 18a de omtreksrand van de bevestigingskop 110 niet begrenst en de bevestigingskop 110 tussen het 15 vergrendeldeel 18 en het lijfdeel 12 beweegbaar is in de richting van het brede deel 14 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16. Aangrijping op de omtreksrand van de bevestigingskop 110 verschaft een zekere vergrendeling van het bevestigingselement 106 in het smalle deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige positie mogelijk. Omdat de 20 omtreksrand van de bevestigingskop 110 moet worden gepasseerd om het vergrendelement 18 van de vrijgavestand in de gesloten stand te brengen, dient het bevestigingselement 106 helemaal naar het einde van het smalle deel 16 van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing 14, 16 te worden geschoven. Pas dan hoort de verzorger de klik van het sluiten van het 25 vergrendelelement 18 en geven de visuele signaleringsmiddelen de veilige toestand aan.
In een uitvoeringsvorm kunnen de positionering van de scharnierhartlijn L en de veer 20 die het vergrendeldeel 18 in de gesloten stand dwingt zodanig zijn gekozen dat voor het brengen van het 30 vergrendeldeel 18 van de gesloten stand naar de vrijgavestand een 12 drukkracht op het vergrendeldeel 18 dient te worden uitgeoefend die in hoofdzaak loodrecht is gericht op een hoofdoppervlak van het lijfdeel 12. De figuren tonen een voorbeeld van een dergelijke uitvoeringsvorm.
In een uitvoeringsvorm kan de genoemde rand 18a van het 5 vergrendeldeel 18 is voorzien van een in hoofdzaak half-cirkelvormige uitsparing waarvan de diameter in hoofdzaak correspondeert met de buitendiameter van de bevestigingskop 110, zodanig dat de omtreksrand van de bevestigingskop 110 gedeeltelijk wordt omgeven door het randdeel van de rand 18a dat de cirkelvormige uitsparing bepaalt. Hierdoor wordt 10 een nog groter aanhgoppervlak tussen het vergrendeldeel en de omtreksrand van de bevestigingskop 110 verschaft, hetgeen de stevigheid van de vergrendeling nog verder kan verbeteren.
Om de nodige stevigheid te verschaffen aan het vergrendeldeel 18 en om een zekere aanligging tussen de omtreksrand bevestigingskop 110 en 15 de genoemde rand 18a van van het vergrendeel 18 te bewerkstelhng, kan in een uitvoeringsvorm de rand 18a een dikte hebben die vergroot is ten opzichte van de dikte van het plaatvormige lijf 18 van het vergrendeldeel 18. Daarbij stemt de dikte van de rand 18a bij voorkeur in hoofdzaak overeen met de dikte van de bevestigingskop 110.
20 De clip 10 kan zijn voorzien van ten minste één smalle uitsparing 34 in het lijfdeel 12 van het huis voor bevestiging van een draagband 102 aan de clip 10. Wanneer de draagband 102 dient te worden vervangen, kan de reeds in gebruik genomen clip 10 met de nieuwe draagband 102 worden verbonden. In figuur 1 is zichtbaar dat de draagband 102 via de uitsparing 25 34 met de clip 10 is verbonden.
De uitvinding betreft tevens een samenstel dat is voorzien van een een tillift 100, ten minste één clip 10 en een draagband 102 die is voorzien van ten minste één vrij uiteinden waarmee een daarmee geassocieerde clip 10 is verbonden. De tillift 100 is in het algemeen voorzien van een hefarm 30 104, waarbij de hefarm 104 is voorzien van ten minste één 13 paddenstoelvormig bevestigingselement 106 dat een bevestigingspen 108 en een daarmee integraal verbonden bevestigingskop 110 omvat. De bevestigingskop 110 een grotere diameter heeft dan de bevestigingspen 108.
Alhoewel de uitvinding in detail is weergegeven en beschreven 5 onder verwijzing naar de tekening dienen deze tekening en deze beschrijving slechts te worden beschouwd als voorbeeld. De uitvinding is niet beperkt tot de beschrijving uitvoeringsvorm. Kenmerken die worden beschreven in voorgaande conclusies kunnen met elkaar worden gecombineerd. De verwijzingscijfers in de conclusies moeten niet worden 10 uitgelegd als beperkingen van de conclusies maar dienen slechts ter verduidelijking. Verschillende varianten zijn mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld de clip ook worden toegepast voor andere type draagbanden of draagharnassen die zijn voorzien van meer dan twee ophangpunten of van slechts één ophangpunt.
15
Claims (16)
1. Een clip (10) voor het verbinden van een draagband (102) (e. sling) aan een hefarm (104) van een tillift (100), waarbij de hefarm (104) is voorzien van ten minste één in hoofdzaak paddenstoelvormig bevestigingselement (106) dat een bevestigingspen (108) en een daarmee 5 integraal verbonden bevestigingskop (110) omvat, waarbij de bevestigingskop (110) een grotere diameter heeft dan de bevestigingspen (108), waarbij de clip (10) is voorzien van: • een huis met een lijfdeel (12) waarin een in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) is opgenomen, waarbij de 10 in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing een in breeddeel (14) en een smal deel (16) omvat, waarbij het brede deel (14) een dimensie heeft die zodanig is dat de bevestigingskop (110) daar doorheen beweegbaar is, en waarbij het smalle deel (16) een dimensie heeft die zodanig is dat de bevestigingskop (110) daar 15 niet doorheen beweegbaar is en de bevestigingspen (108) wel; • een vergrendeldeel (18) dat verzwenkbaar of verschuift) aar is verbonden met het Hjfdeel (12), waarbij het vergrendeldeel (18) een gesloten stand en een vrijgavestand kan aannemen; • een veer (20) voor het in de gesloten stand voorspannen (e. 20 biasing) van het vergrendeldeel (18); gekenmerkt door: • signaleringsmiddelen (22, 24; 22, 26-32) die zijn ingericht voor het verschaffen van een signaal waaruit bbjkt dat het bevestigingselement (106) op de juiste wijze is gepositioneerd in 25 het smalle deel (16) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16).
2. De clip volgens conclusie 1, waarbij het signaal een visueel signaal is.
3. De clip volgens conclusie 1 of 2, waarbij het signaal een 5 elektronisch signaal is dat naar een elektronische verwerkingseenheid wordt geleid.
4. De clip volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het signaal een auditief signaal is. 10
5. De clip volgens één der conclusie 1-4, waarbij de signaleringsmiddelen (24; 26-32) omvatten: • een afdekkap (22) die met het lijfdeel (12) is verbonden en die de het smalle deel (16) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige 15 uitsparing (14, 16) althans ten dele afdekt aan een zijde van het lijfdeel (12); • een signaleringsdeel (26) dat verschuifbaar of verzwenkbaar met het lijfdeel (12) is verbonden, dat althans ten dele door de afdekkap (22) is afgedekt, dat is voorzien van ten minste twee 20 verschillend gekleurde gebieden (28, 28’), en dat vanuit een eerste stand naar een tweede stand verschuifbaar of verzwenkbaar is en vice versa; • veermiddelen (30) die het signaleringsdeel (26) in een eerste stand dwingen; 25. ten minste één signaleringsuitsparing (32) in de afdekkap (22) of het lijfdeel (12) die is geassocieerd met de verschillend gekleurde gebieden (28, 28’); waarbij het signaleringsdeel (26) zich in de eerste stand bevindt wanneer geen bevestigingselement (106) in het smalle deel (16) van de in hoofdzaak 30 sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) is opgenomen en waarbij het signaleringsdeel (26) zich in de tweede stand bevindt wanneer het bevestigingselement (106) op juiste wijze in de in het smalle deel (16) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) is opgenomen, waarbij in de eerste stand van het signaleringsdeel (26) een eerste (28) van de twee 5 verschillend gekleurde gebieden (28, 28’) via de ten minste ene signaleringsuitsparing (32) zichtbaar is, waarbij in de tweede stand van het signaleringsdeel (26) een tweede (28’) van de twee verschillend gekleurde gebieden (28, 28’) via de ten minste ene signaleringsuitsparing (32) zichtbaar is. 10
6. De clip volgens conclusie 5, waarbij de signaleringsmiddelen (22, 24, 26-32) omvatten: • een uitsparing (24) in de afdekkap (22) die zodanig is gepositioneerd dat daar doorheen een bovenzijde van de 15 bevestigingskop (110) zichtbaar is en gecentreerd is wanneer het bevestigingselement (106) op de juiste wijze in het smalle deel (16) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) is opgenomen.
7. De clip volgens één der conclusies 1-4, waarbij de signaleringsmiddelen (22, 24) omvatten: • een afdekkap (22) die met het lijfdeel (12) is verbonden en die de het smalle deel (16) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) althans ten dele afdekt aan een zijde van 25 het lijfdeel (12); • een uitsparing (24) in de afdekkap (22) die zodanig is gepositioneerd dat daar doorheen een bovenzijde van de bevestigingskop (110) zichtbaar is en gecentreerd is wanneer het bevestigingselement (106) op de juiste wijze in het smalle deel (16) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) is op genomen.
8. De clip volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het 5 vergrendeldeel (18) zwenkbaar is om een scharnierhartlijn (L) die zich evenwijdig uitstrekt aan het lijfdeel (12).
9. De clip volgens conclusie 8, waarbij het vergrendeel (18) een in hoofdzaak plaatvormig lijf (18) omvat met een rand (18a) die zich in 10 hoofdzaak evenwijdig aan de scharnierhartlijn (L) uitstrekt, waarbij de rand (18a) in de gesloten stand van het vergrendeldeel (18) een omtreksrand van de bevestigingskop (110) begrenst, zodanig dat het bevestigingselement (106) niet vanuit het smalle deel (16) naar het brede deel (14) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) beweegbaar is, waarbij de 15 betreffende rand (18a) na verzwenking van het vergrendeldeel (18) in de vrijgavestand van het lijfdeel (12) is afbewogen ten opzichte van de vergrendelstand van het vergrendeldeel (18), zodanig dat de betreffende rand (18a) de omtreksrand van de bevestigingskop (110) niet begrenst en de bevestigingskop (110) tussen het vergrendeldeel (18) en het lijfdeel (12) 20 beweegbaar is in de richting van het brede deel (14) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16).
10. De clip volgens conclusie 9, waarbij voor het brengen van het vergrendeldeel (18) van de gesloten stand naar de vrijgavestand een 25 drukkracht op het vergrendeldeel (18) dient te worden uitgeoefend die in hoofdzaak loodrecht is gericht op een hoofdoppervlak van het lijfdeel (12).
11. De clip volgens conclusie 9 of 10, waarbij de genoemde rand (18a) van het vergrendeldeel (18) is voorzien van een in hoofdzaak half- 30 cirkelvormige uitsparing waarvan de diameter in hoofdzaak correspondeert met de buitendiameter van de bevestigingskop (110), zodanig dat de omtreksrand van de bevestigingskop (110) gedeeltelijk wordt omgeven door het randdeel van de rand (18a) dat de cirkelvormige uitsparing bepaalt.
12. De clip volgens één der conclusies 9-11, waarbij de rand (18a) een dikte heeft die vergroot is ten opzichte van de dikte van het plaatvormige lijf (18) van het vergrendeldeel (18), waarbij de dikte van de rand (18a) in hoofdzaak overeenstemt met de dikte van de bevestigingskop (110).
13. De clip volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van: • ten minste één sleufvormige uitsparing (34) in het lijfdeel (12) van het huis voor bevestiging van een draagband (102) aan de clip (10).
14. De clip volgens één der conclusies 1-13, voorzien van een afdekkap (22) die het brede deel (14) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige opening (14, 16) althans ten dele afdekt.
15. Een clip (10) voor het verbinden van een draagband (102) (e. sling) 20 aan een hefarm (104) van een tillift (100), waarbij de hefarm (104) is voorzien van ten minste één in hoofdzaak paddenstoelvormig bevestigingselement (106) dat een bevestigingspen (108) en een daarmee integraal verbonden bevestigingskop (110) omvat, waarbij de bevestigingskop (110) een grotere diameter heeft dan de bevestigingspen 25 (108), waarbij de clip (10) is voorzien van: • een huis met een lijfdeel (12) waarin een in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) is opgenomen, waarbij de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14) een breed deel (14) en een smal deel (16) omvat, waarbij het brede deel (14) 30 een dimensie heeft die zodanig is dat de bevestigingskop (110) daar doorheen beweegbaar is, en waarbij het smalle deel (16) een dimensie heeft die zodanig is dat de bevestigingskop (110) daar niet doorheen beweegbaar is en de bevestigingspen (108) wel 5. een vergrendeldeel (18) dat verzwenkbaar of verschuifbaar is verbonden met het bjfdeel (12), waarbij het vergrendeldeel (18) een gesloten stand en een vrijgavestand kan aannemen; • een veer (20) voor het in de gesloten stand voorspannen (e. biasing) van het vergrendeldeel (18); 10 gekenmerkt door • een afdekkap (22) die het brede deel (14) van de in hoofdzaak sleutelgatvormige uitsparing (14, 16) althans ten dele afdekt.
16. Samenstel voorzien van: 15. een tillift (100) voorzien van een hefarm (104), waarbij de hefarm (104) is voorzien van ten minste twee paddenstoelvormig bevestigingselement (106) dat een bevestigingspen (108) en een daarmee integraal verbonden bevestigingskop (110) omvat, waarbij de bevestigingskop (110) 20 een grotere diameter heeft dan de bevestigingspen (108); • ten minste één clip (10) volgens één der voorgaande conclusies; en • een draagband (102) die is voorzien van ten minste één vrij uiteinden, waarbij elk vrij uiteinde is verbonden met een 25 daarmee geassocieerde clip (10).
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2009912A NL2009912C2 (nl) | 2012-11-30 | 2012-11-30 | Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift. |
PCT/NL2013/050864 WO2014084740A1 (en) | 2012-11-30 | 2013-11-29 | Clip for connecting a sling with a lifting arm of a hoist |
EP13802739.6A EP2925270B1 (en) | 2012-11-30 | 2013-11-29 | Clip for connecting a sling with a lifting arm of a hoist |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2009912A NL2009912C2 (nl) | 2012-11-30 | 2012-11-30 | Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift. |
NL2009912 | 2012-11-30 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2009912C2 true NL2009912C2 (nl) | 2014-06-04 |
Family
ID=48142866
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2009912A NL2009912C2 (nl) | 2012-11-30 | 2012-11-30 | Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2925270B1 (nl) |
NL (1) | NL2009912C2 (nl) |
WO (1) | WO2014084740A1 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2014476B1 (nl) | 2015-03-17 | 2017-01-17 | Slingcare Products B V | Tilband. |
GB201712761D0 (en) * | 2017-08-09 | 2017-09-20 | Sure Retail Equipment Ltd | Connection arrangement |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3680914A (en) * | 1970-09-25 | 1972-08-01 | Allied Chem | Mandatory three point seat belt tongue system |
EP1440676A1 (en) * | 2003-01-24 | 2004-07-28 | Idiss Beheer B.V | Hoist device |
US20040159208A1 (en) * | 2002-12-02 | 2004-08-19 | Masatoshi Yasunori | Fixture |
WO2007035098A2 (en) * | 2005-09-20 | 2007-03-29 | Joyincare Group B.V. | Lifting device for persons and corresponding clasp |
EP2450021A2 (en) * | 2010-11-08 | 2012-05-09 | Care and Independence Systems Ltd | Clip mechanism |
-
2012
- 2012-11-30 NL NL2009912A patent/NL2009912C2/nl active
-
2013
- 2013-11-29 EP EP13802739.6A patent/EP2925270B1/en active Active
- 2013-11-29 WO PCT/NL2013/050864 patent/WO2014084740A1/en active Application Filing
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3680914A (en) * | 1970-09-25 | 1972-08-01 | Allied Chem | Mandatory three point seat belt tongue system |
US20040159208A1 (en) * | 2002-12-02 | 2004-08-19 | Masatoshi Yasunori | Fixture |
EP1440676A1 (en) * | 2003-01-24 | 2004-07-28 | Idiss Beheer B.V | Hoist device |
WO2007035098A2 (en) * | 2005-09-20 | 2007-03-29 | Joyincare Group B.V. | Lifting device for persons and corresponding clasp |
EP2450021A2 (en) * | 2010-11-08 | 2012-05-09 | Care and Independence Systems Ltd | Clip mechanism |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2925270A1 (en) | 2015-10-07 |
WO2014084740A1 (en) | 2014-06-05 |
EP2925270B1 (en) | 2019-01-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2009912C2 (nl) | Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift. | |
CN101232958B (zh) | 用于压力工具的标识附件 | |
US8322743B1 (en) | Gooseneck trailer hitch alignment apparatus | |
BR102013004106A2 (pt) | Veículo do tipo sela | |
CN112602136B (zh) | 头戴式显示器 | |
SE0201971D0 (sv) | Anordning vid en för takmontage avsedd lastäbrare till fordon | |
US9139245B2 (en) | Bicycle light assembly | |
CN111724626B (zh) | 交通许可方法 | |
US10688921B2 (en) | Vehicular door safety warning system | |
US20170129395A1 (en) | Illuminated Vehicle Socket | |
TW201522125A (zh) | 行車安全眼鏡及採用該行車安全眼鏡之行車安全系統 | |
JP2012093499A (ja) | 眼鏡フレームのテンプル及び眼鏡フレーム | |
CN210083069U (zh) | 光线散射组件、盲区检测告警装置及后视镜 | |
KR200476371Y1 (ko) | 버튼의 클램프 구조 | |
WO2012102283A1 (ja) | テンプル及び眼鏡フレーム | |
CN110566613A (zh) | 来令片磨耗警示装置及警示控制系统 | |
KR20160113606A (ko) | 키 스위치 구조 | |
JP3165115U (ja) | 車両ドア開放警告装置 | |
WO2022125011A1 (en) | Warning indicators in wireless headsets | |
AU2013101595A4 (en) | Barrier device | |
CN211869357U (zh) | 卡簧自锁式连接件及应用该连接件的感应头 | |
US20080178497A1 (en) | System and method for expeditious snowplow mounting | |
US20070069514A1 (en) | Seat belt type R | |
FR2869497A3 (fr) | Dispositif de commande mobile pour fils separes d'un ensemble d'ecouteurs | |
WO2018160233A1 (en) | Bicycle safety device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD | Change of ownership |
Owner name: JOSH IP I B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: VERANDERING VAN EIGENAAR(S), OVERDRACHT; FORMER OWNER NAME: JOCO HOLDING B.V. Effective date: 20160212 |