NL2014476B1 - Tilband. - Google Patents

Tilband. Download PDF

Info

Publication number
NL2014476B1
NL2014476B1 NL2014476A NL2014476A NL2014476B1 NL 2014476 B1 NL2014476 B1 NL 2014476B1 NL 2014476 A NL2014476 A NL 2014476A NL 2014476 A NL2014476 A NL 2014476A NL 2014476 B1 NL2014476 B1 NL 2014476B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
zone
sling
edge
longitudinal edge
seat
Prior art date
Application number
NL2014476A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014476A (nl
Inventor
Huizinga Jozef
Original Assignee
Slingcare Products B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Slingcare Products B V filed Critical Slingcare Products B V
Priority to NL2014476A priority Critical patent/NL2014476B1/nl
Priority to EP16160881.5A priority patent/EP3069704B1/en
Publication of NL2014476A publication Critical patent/NL2014476A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014476B1 publication Critical patent/NL2014476B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1049Attachment, suspending or supporting means for patients
    • A61G7/1051Flexible harnesses or slings

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Nursing (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)

Abstract

Een tilband (10) die is vervaardigd uit een stuk doekmateriaal dat is voorzien van een rugsteunzone (12), een zitvlakzone (14) en twee beenslipzones die elk worden begrensd door van een binnenrand (16a) en een buitenrand (16b), waarbij elke beenslipzone een hartlijn (Hl, H2) heeft, waarbij de hartlijn (Hl) van de eerste beenslipzone (16) en de hartlijn (H2) van de tweede beenslipzone (18) in de benedenwaartse richting convergeren en elkaar snijden in een snijpunt (S) dat buiten de tilband (10) benedenwaarts van de beenslipzones (16, 18) op de tilbandhartlijn (H) is gelegen.

Description

Titel: Tilband
VELD
De uitvinding is gericht op een passieve tilband voor het ondersteunen van personen, in het bijzonder voor het ondersteunen van zorgvragers in een in hoofdzaak zittende positie..
ACHTERGROND
Tilbanden voor het ondersteunen van zorgvragers worden op uitgebreide schaal gebruikt in de zogenaamde intramurale en extramurale zorg. Daarbij moet worden gedacht aan zorg die wordt verleend aan zorgvragers thuis en aan zorgvragers die verblijven inj zorginstellingen zoals verzorgingstehuizen en ziekenhuizen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen actieve tilbanden en passieve tilbanden.
Actieve tilbanden worden gebruikt bij zogenaamde sta-op-liften waarbij de zorgvrager in de opgeheven stand op zijn eigen benen staat en in elk geval tijdens het opstaan wordt ondersteund door een de actieve tilband die, in het algemeen met twee bevestigingspunten, die bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als ophanglussen al dan niet voorzien van bevestigingsclips, aan een hefarm van een til lift, is bevestigd. Actieve tilbanden strekken zich in gebruik onder de oksels en langs een boven- of middendeel van de rug van de zorgvrager uit.
Passieve tilbanden worden gebruikt bij in tilliften met een zogenaamd tiljuk. De passieve tilbanden hebben over het algemeen vier ophanglussen, al dan niet voorzien van bevestigingsclips, met behulp waarvan de tilband aan het tiljuk wordt bevestigd. De zorgvrager wordt door de passieve tilband ondersteund en daarbij in een in hoofdzaak zittende positie gehouden. Bij de passieve tilbanden kan ook weer onderscheid worden gemaakt tussen standaard tilbanden, all-day tilbanden en toilet-tilbanden. Standaard tilbanden bieden een goede steun, maar niet geschikt zijn om een hele dag in te verblijven. De standaard tilband kan worden aangebracht terwijl de zorgvrager zich in al in een min of meer zittende positie bevindt. De all-day tilbanden verschaffen meer steun onder het zitvlak en zijn zodanig uitgevoerd dat de zorgvrager daarin de gehele dag in kan verblijven. Een zorgvrager kan alleen in een all-day tilband worden op genomen wanneer de zorgvrager zich in een min of meer liggende toestand bevindt. De toilettilbanden bieden juist geen steun onder het zitvlak en bedekken ook de onderrug niet, zodat de toiletgang kan worden uitgevoerd zonder de zorgvrager uit de tilband te nemen.
Een voorbeeld van een bekende all-day tilband is weergegeven in figuur 1. De bekende tilband 110 heeft een tilbandhartlijn H ten opzichte waarvan de tilband spiegel-symmetrisch is en omvat een stuk doekmateriaal dat is samengesteld uit meerdere lappen die onderling met elkaar zijn verbonden. De bekende tilband 110 is voorzien van: - een rugsteunzone 112 die wordt begrensd door een rugzone-bovengrens 112d, een eerste rugzone-langsrand 112a, een tweede rugzone-langsrand 112b die spiegel-symmetrisch is met de eerste rugzone-langsrand 112a ten opzichte van de tilbandhartlijn H, en een rugzone-ondergrens 112c; - een zitvlakzone 114 die wordt begrensd door een zitvlakzonebovengrens die aansluit op de rugzone-ondergrens 112c, een eerste zitvlakzone-langsrand 114a die aansluit op de eerste rugzone-langsrand 112a, een tweede zitvlakzone-langsrand 114b die spiegel-symmetrisch is met de eerste zitvlakzone-langsrand 114a ten opzichte van de tilbandhartlijn H en een zitvlakzone-ondergrens 114c; - een eerste beenslipzone 116 die wordt begrensd door beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens 114c, een binnenrand 116a; en een buitenrand 116b; - een tweede beenslipzone 118 die wordt begrensd door beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens 114c, een binnenrand 118a, en een buitenrand 118b.
De binnenrand 116a van de eerste beenslipzone 116 is via een onderrand 126 verbonden met de binnenrand 118a van de tweede beenslipzone 118. Bij de bekende tilband snijden een lijn LI die samenvalt met de buitenrand 116b en een lijn L2 die samenvalt met de binnenrand 116a van de eerste beenslipzone elkaar in een hoekpunt Al. Een bissectrice van beide lijnen LI, L2 in genoemd hoekpunt Al vormt een hartlijn Hl van de eerste beenslipzone 116.
Verder snijden een lijn L3 die samenvalt met de buitenrand 118b en een lijn L4 die samenvalt met de binnenrand 118a van de tweede beenslipzone 118 elkaar in een hoekpunt A2. Een bissectrice van beide hjnen L3, L4 in genoemd hoekpunt A2 vormt een harthjn H2 van de eerste beenslipzone 118.
De harthjn Hl van de eerste beenslipzone 116 en de harthjn H2 van de tweede beenshpzone 118 en de tilbandhartlijn H elkaar snijden in een snijpunt S. Bij de bekende tilband is dat snijpunt S gelegen boven de beenslipzones 116, 117, hetgeen duidelijk is getoond in figuur 1. Bovendien is duidelijk zichtbaar dat het doekmateriaal nabij een onderrand 126 die de beide binnenranden 116b, 118b verbindt, is voorzien van een radius R. Bij de bekende tilband bedraagt deze radius ca. xx cm.
Tijdens gebruik van de tilband worden de beenslips 116, 118 via een laterale buitenzijde van de bovenbenen onder de bovenbenen van de zorgvrager door met de uiteinden 116c, 118c naar elkaar toegebracht. De uiteinden van de beenslips 116, 118 reiken daarbij opwaarts tussen de benen van de zorgvrager omhoog. Hierdoor ontstaat een holle 3D-vorm met een verdieping ter plaatse van de zitvlakzone, waarin de zorgvrager gezeten is.
Een nadeel van deze bekende tilband is dat het zitcomfort van de tilband relatief laag is. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat bij het naar binnen vouwen van de beenslips tijdens het gebruik ervan een ophoping van doekvormig materiaal bij de onderrand 126 optreedt in het onderste deel van de zitvlakzone 114. De zorgvrager zit tijdens het gebruik daardoor op een ophoping van doekvormig materiaal, hetgeen oncomfortabel is voor de zorgvrager en bovendien een verhoogd risico op decubitus geeft. De opeenhoping van stof leidt tot extra wrijving aldaar tussen het doekmateriaal en de zorgvrager. Deze extra wrijving leidt weer tot warmteontwikkeling, welke warmteontwikkeling weer een verhoogd risico voor decubitus oplevert. Door het aanbrengen van coupenaden in de zitvlakzone kan de ophoping van doekvormig materiaal worden verminderd. Echter, hiermee wordt slechts een relatief kleine verbetering van het zitcomfort bereikt, omdat de coupenaden zelf ook het comfort voor de zorgvrager enigszins nadelig beïnvloeden en ook een verhoogd risico op decubitus opleveren. Daarbij moet bedacht worden dat de zorgvrager soms de hele dag in de tilband verblijft en optimaal comfort dus van groot belang is. Bovendien is het aanbrengen van coupenaden tijdens de fabricage van de tilband tijdrovend en daardoor kostbaar.
SAMENVATTING
Een doel van de uitvinding is daarom het verschaffen van een tilband met een verhoogd zitcomfort, waarbij de voordelen van de bestaande tilband behouden blijven, terwijl de kostprijs voor het vervaardigen van de tilband bij voorkeur lager is.
De uitvinding verschaft daartoe een tilband met een tilbandhartlijn ten opzichte waarvan de tilband spiegel-symmetrisch is, waarbij de tilband een stuk doekmateriaal omvat en is voorzien van: - een rugsteunzone die wordt begrensd door: ~ een rugz oneb oven grens; ~ een eerste rugzonelangsrand met een gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn concaaf is, ~ een tweede rugzonelangsrand die spiegelsymmetrisch is met de eerste rugzonelangsrand ten opzichte van de tilbandhartlijn; en ~ een rugzone-ondergrens; - een zitvlakzone die wordt begrensd door: - een zitvlakzonebovengrens die aansluit op de rugzone-ondergrens; - een eerste zitvlakzone-langsrand met een gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn, concaaf is en aansluit op de eerste rugzonelangsrand; - een tweede zitvlakzone-langsrand die spiegelsymmetrisch is met de eerste zitvlakzone-langsrand ten opzichte van de tilbandhartlijn; - een zitvlakzone-ondergrens; - een eerste beenslipzone die wordt begrensd door: - beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens; - een binnenrand; en - een buitenrand; waarbij een raaklijn aan de buitenrand ter plaatse van een centraal punt daarvan en een raaklijn aan de binnenrand ter plaatse van een centraal punt daarvan elkaar snijden in een hoekpunt, waarbij een bissectrice van beide raaklijnen in genoemd hoekpunt een hartlijn van de eerste beenslipzone vormt; - een tweede beenslipzone die wordt begrensd door: - beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens; - een binnenrand; en - een buitenrand; waarbij een raaklijn aan de buitenrand ter plaatse van een centraal punt daarvan en een raaklijn aan de binnenrand ter plaatse van een centraal punt daarvan elkaar snijden in een hoekpunt, waarbij een bissectrice van beide raaklijnen in genoemd hoekpunt een hartlijn van de tweede beenslipzone vormt, waarbij de binnenrand van de eerste beenslipzone via een onderrand is verbonden met de binnenrand van de tweede beenslipzone, waarbij de hartlijn van de eerste beenslipzone en de hartlijn van de tweede beenslipzone in de benedenwaartse richting convergeren en elkaar snijden in een snijpunt dat buiten de tilband benedenwaarts van de beenslipzones op de tilbandhartbjn is gelegen.
De naar binnen gerichte beenslips van de tilband volgens de uitvinding zorgen ervoor dat de uiteinden van de beenslips zich in de vlakke toestand van de tilband reeds dichter bij elkaar bevinden dan bij de bekende tilband. Tijdens het naar elkaar toe brengen van de uiteinden van de beenslips tussen de benen van de zorgvrager behoeft er derhalve een minder grote afstand te worden overbrugt. Aldus kan zich in de zitvlakzone en de rugzone een 3D-vorm worden gerealiseerd zonder dat een ophoping van doekmateriaal van enige significantie nabij de onderrand in de zitvlakzone optreedt. Hierdoor is het aanbrengen van coupenaden in de zitvlakzone nabij de beenslips ook niet nodig. De beenslips kunnen een naar binnen gerichte vorm hebben (die is gedefinieerd door benedenwaarts van de beenslips snijdende beensliphartlijnen) doordat de buitenranden van de rug-en zitvlakzones en bij voorkeur ook beenslipzones, gezien vanaf de tilbandhartlijn concaaf zijn uitgevoerd. De concave vorm van de langsranden van de zones zorgt er voor dat er ter plaatse van de laterale gebieden van de rug- en zitvlakzone en de beenslips ruimte beschikbaar is in het doekvormige materiaal om de beenslips in een naar binnen gevouwen gebruiksstand te brengen zonder dat daarbij een hinderlijke ophoping van doekvormig materiaal en daarmee plooivorming in het onderste bereik van de zitvlakzone nabij de onderrand en de beenslips optreedt. Hierdoor wordt een verbeterd zitcomfort bereikt in vergelijking met de bekende passieve all-day tilbanden. Doordat de ophoping van doekvormig materiaal in het onderste bereik van de zitvlakzone geheel of in elk geval in grote mate wordt verhinderd, is ook de kans op decubitus aanzienlijk verminderd. Met name omdat het hier een all-day tilband betreft, waarin de zorgvrager inderdaad vaak de gehele dag verblijft, is dat een belangrijk voordeel.
Daarnaast heeft de tilband volgens de uitvinding ook het voordeel dat deze makkelijker te vervaardigen is. Door geen of nauwehjks ophoping van doekmateriaal in de zitvlakzone nabij de beenslips optreedt, is het aanbrengen van coupenaden in dit deel van de tilband overbodig. Dit leidt tot een vereenvoudigd vervaardigingsproces en lagere kosten van de tilband.
De uitvinding verschaft tevens een enkelvoudig stuk doekmateriaal volgens conclusie 16. Daarmee kan op eenvoudige wijze, tegen relatief geringe kosten een tilband volgens de uitvinding worden vervaardigd. Daarbij is het mogelijk om een tilband te vervaardigen zonder dat daarvoor coupenaden behoeven te worden aangebracht in gebieden van het doekmateriaal waar de zorgvrager bij gebruik tegen aanbgt of anderszins contact mee heeft. Feitelijk kan uit een dergelijk enkelvoudig stuk doekmateriaal met een minimum aan confectioneringswerkzaamheden voor het bevestigen van ophanglussen die eventueel zijn voorzien van clips een tilband worden vervaardigd met alle hierboven beschreven voordelen.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een voorbeeld, onder verwijzing naar de figuren, nader worden verduidelijkt.
KORTE FIGUURBESCHRIJVING
Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een bekende tilband; en
Figuur 2 is een schematisch bovenaanzicht van een voorbeeld van een tilband volgens de uitvinding.
GEDETAILLEERDE FIGUURBESCHRIJVING
Figuur 2 toont een voorbeeld van een tilband waarin diverse uitvoeringsvormen zoals beschreven in de volgconclusies zijn bebchaamd. Opgemerkt wordt dat de uitvoeringsvormen ook onafhankelijk van elkaar kunnen worden toegepast en dat de uitvinding niet is beperkt tot het voorbeeld dat is getoond in de figuur. De verwijzingscijfers worden hierin gebruikt ter verduidelijking maar hebben geen beperkende werking. Een uitvoeringsvorm kan ook op andere wijze zijn uitgevoerd dan weergegeven in het voorbeeld dat is getoond in de figuren.
In algemene termen omvat de uitvinding een tilband 10 met een tilbandhartlijn H ten opzichte waarvan de tilband spiegel-symmetrisch is. De tilband 10 omvat een stuk doekmateriaal dat eventueel kan zijn samengesteld uit verschillende lappen. De tilband 10 is voorzien van een rugsteunzone 12, een zitvlakzone 14, een eerste beenslipzone 16 en een tweede beenslipzone 18. De rugsteunzone 12 wordt begrensd door een rugzone-bovengrens, een eerste rugzone-langsrand 12a met een gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn H concaaf is, een tweede rugzone-langsrand 12b die spiegel-symmetrisch is met de eerste rugzone-langsrand 12a ten opzichte van de tilbandhartlijn H en een rugzone-ondergrens 12c. De zitvlakzone 14 wordt begrensd door een zitvlakzonebovengrens die aansluit op de rugzone-ondergrens 12c. De zitvlakzone 14 wordt verder begrensd door een eerste zitvlakzone-langsrand 14a met een gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn H, concaaf is en die, bij voorkeur op continue wijze, aansluit op de eerste rugzone-langsrand 12a. De tegenovergelegen laterale zijde zitvlakzone 14 wordt begrensd door een tweede zitvlakzone-langsrand 14b die spiegel-symmetrisch is met de eerste zitvlakzone-langsrand 14a ten opzichte van de tilbandhartlijn H. Een verdere begrenzing van de zitvlakzone 14 wordt gevormd door een zitvlakzone-ondergrens 14c. Het stuk doekvormig materiaal is verder voorzien van een eerste beenslipzone 16 die wordt begrensd door een beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens 14c, een binnenrand 16a en een buitenrand 16b. Een raaklijn LI aan de buitenrand 16b ter plaatse van een centraal punt 16bc daarvan en een raaklijn L2 aan de binnenrand 16a ter plaatse van een centraal punt 16ac daarvan snijden elkaar in een hoekpunt Al. Een bissectrice van beide raaklijnen LI, L2 in genoemd hoekpunt Al vormt een hartlijn Hl van de eerste beenslipzone 16. Verder is het stuk doekvormig materiaal voorzien van een tweede beenslipzone 18 die wordt begrensd door beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone-ondergrens 14c, een binnenrand 18a en een buitenrand 18b. Een raaklijn L3 aan de buitenrand 18b ter plaatse van een centraal punt 18bc daarvan en een raaklijn L4 aan de binnenrand 18a ter plaatse van een centraal punt 18ac daarvan snijden elkaar in een hoekpunt A2. Een bissectrice van beide raaklijnen L3, L4 in genoemd hoekpunt A2 vormt een hartbjn H2 van de tweede beenslipzone 18. . De binnenrand 16a van de eerste beenslipzone 16 is via een onderrand 26 verbonden met de binnenrand 18a van de tweede beenslipzone 18. De hartlijn Hl van de eerste beenslipzone 16 en de hartlijn H2 van de tweede beenslipzone 18 convergeren in de benedenwaartse richting en snijden elkaar in een snijpunt S dat buiten de tilband 10 benedenwaarts van de beenslipzones 16, 18 op de tilbandhartlijn H is gelegen.
De voordelen van de tilband volgens de uitvinding zijn reeds beschreven in de samenvatting, waarnaar hier wordt gerefereerd. De tilband 10 volgens de uitvinding kan in meerdere uitvoeringsvormen worden uitgevoerd. Dit omvat bijvoorbeeld een uitvoeringsvorm die herbruikbaar is, en een uitvoeringsvorm die disposable is. Ook kunnen verschillende stoffen worden gebruikt voor het doekvormig materiaal om de tilband te vervaardigen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht een weefsel of breisel van bijvoorbeeld polyester, katoen of een stretch-stof, bijvoorbeeld voorzien van elastan. Daarnaast kan de tilband in diverse maten worden uitgevoerd, waarbij de onderlinge verhoudingen tussen de rugzone, de zitvlakzone en de beenslips in hoofdzaak gelijk zijn voor de verschillende maten van de tilbanden.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 2, kan de onderrand 26 een in hoofdzaak cirkelvormig segment omvatten dat symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn H en dat een radius heeft die ligt in het bereik van 5-9 cm, meer in het bijzonder ca. 7 cm bedraagt. Het cirkelvormige segment strekt zich uit over een hoekbereik van ten minste 170°. Bij voorkeur strekt het cirkelvormige segment 26 zich uit over een hoekbereik van ten minste ca. 190°.
Uit proefnemingen blijkt dat bij een dergehjke uitvoeringsvorm de kans op plooivorming ter plaatse van de onderrand 26 in de zitvlakzone 14 nog verder is geminimaliseerd.
Opgemerkt zij dat het hoekbereik van ten minste 170° en bij voorkeur ten minste 190° ook kan worden toegepast in uitvoeringsvormen met een andere radius dan in het hiervoor genoemde bereik. Door toepassing van een hoekbereik groter dan 180° wordt bewerkstelligd dat hartlijnen Hl, H2 van de beenslipzones een neerwaartse richting naar elkaar convergeren, zodat het snijpunt buiten het doekmateriaal benedenwaarts van de beenslipzones 16, 18 ligt. Dit is van belang om zonder toepassing van coupenaden in de zitvlakzone 14 toch een goede komvormige 3D-vorm te kunnen verkrijgen terwijl bovendien opheenhoping van doekmateriaal en daarmee plooivorming wordt verhinderd.
In een uitvoeringsvorm kan het stuk doekmateriaal een hoofdsteunzone 20 omvatten die spiegel-symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn H. De hoofdsteunzone 20 wordt aan de onderzijde begrensd door een hoofdsteunzone-ondergrens 20c die aansluit op de rugsteunzone-bovengrens 12d. Aan de ene laterale zijde wordt de hoofdsteunzone begrensd door een eerste hoofdsteunzone-langsrand 20a met een in hoofdzaak gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn H concaaf is. Aan de andere laterale zijde wordt de hoofdsteunzone 20 begrensd door een tweede hoofdsteunzone-langsrand 20b die ten opzichte van de hartlijn H spiegel-symmetrisch is met de eerste hoofdsteunzone-langsrand 20a. Aan een bovenzijde wordt de hoofdsteunzone 20 begrensd door een hoofdsteunzone-bovenrand 20d die de beide hoofdsteunzone-langsranden 20a, 20b met elkaar verbindt.
De hoofdsteunzone 20 kan het comfort van de tilband 10 verder verhogen. Dit is in het bijzonder gunstig voor zorgvragers die last hebben van instabiliteit van de nek en/of het hoofd of zorgvragers met een aandoening aan het hoofd en/of de nek. De hoofdsteunzone 20 zorgt voor een aanvullende ondersteuning van nek en hoofd die naadloos aansluit op de rugzone 12 en de 3D-pasvorm van de tilband 10. Een voorbeeld van deze uitvoeringsvorm is getoond in figuur 2. Door de naadloze aansluiting van de hoofdsteunzone 20 op de rugzone-bovengrens wordt is de 3D-pasvorm van de tilband voortgezet in de hoofdsteunzone 20, die een verdieping vormt waarin de nek en het hoofd goed worden ondersteund.
In een uitvoeringsvorm kunnen de genoemde zones 12, 14, 16, 18, 20 integraal zijn vervaardigd uit één stuk van het genoemde doekvormige materiaal.
Door de tilband 10 uit een enkelvoudig stuk doekvormig materiaal te vervaardigen, wordt een aanmerkelijke comfortverbetering voor de gebruiker/zorgvrager bereikt. Door de afwezigheid van verbindingsnaden ondervindt de zorgvrager ook bij een langer verblijf in de tilband geen negatieve effecten. Daarnaast geldt dat het aanbrengen van verbindingsnaden overbodig is doordat de zones integraal zijn vervaardigd uit één stuk doekmateriaal te vervaardigen. Hiermee wordt een vereenvoudigde productie van de tilband mogelijk die tegen geringere kosten dan bij de bekende tilbanden kan worden gerealiseerd.
In een uitvoeringsvorm is de zitvlakzone 14 nabij de onderrand 26 en de beenslipzones 16, 18 niet van coupenaden voorzien.
De vorm van de tilband 10, waarbij de hartlijn Hl van de eerste beenslipzone 16 en de hartlijn H2 van de tweede beenslipzone 18 in de benedenwaartse richting convergeren en elkaar snijden in een snijpunt S dat buiten de tilband 10 benedenwaarts van de beenslipzones 16, 18 op de tilbandhartlijn H is gelegen, heeft tot gevolg dat het aanbrengen van coupenaden in de zitvlakzone 14 niet noodzakelijk is om ophoping van doekvormig materiaal te verhinderen. De noodzakelijke ruimte in het doekmateriaal voor het creëren van de 3D-vorm wordt ook verkregen doordat de langsranden van de rug- en zitvlakzone 12, 14 alsmede de buitenranden 16a, 18a van de beenslips 16, 18, gezien vanuit de tilbandhartlijn H, concaaf zijn uitgevoerd. Hiermee vervalt de noodzaak om de 3D-pasvorm aan te brengen door middel van het gebruik van coupenaden in de zitvlakzone 14.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 2, kan de tilband 10 ter hoogte van ten minste een bovenste gedeelte van de rugzone 12 zijn voorzien van een in hoofdzaak lijnvormige opening 28, die zich over een zekere lengte L uitstrekt in de lengterichting van de tilbandhartlijn H en die symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn H. De in hoofdzaak lijnvormige opening 28 een breedte heeft die zich loodrecht op de hartlijn H van de tilband 10 uitstrekt.
De lengte L kan liggen in het bereik van ca. 15-35 cm. De breedte B van de lijnvormige opening kan in onbelaste toestand ca. 0,5 - 5 cm bedragen.
In belaste toestand zal de breedte van de opening groter worden.
De druk op de wervelkolom wordt door de lijnvormige opening 28 ontlast, hetgeen gunstig is voor het comfort van de zorgvrager.
In een nadere uitwerking van de tilband 10 kan, wanneer de tilband 10 is voorzien van een hoofdsteunzone 20 zoals hierboven beschreven, de lijnvormige opening 28 zich ook uitstreken in een onderste gedeelte van de hoofdsteunzone.
Ook deze nadere uitwerking kan bijdragen aan verbeterd comfort van de zorgvrager omdat ook het cervicale deel van de wervelkolom hierbij althans gedeeltelijk wordt ontlast.
In een uitvoeringsvorm kan de buitenrand 16b van de eerste beenslipzone 16, de eerste zitvlakzone-langsrand 14a en de eerste rugzone-langsrand 12a zich uitstrekken langs een continue contour die, gezien vanuit de tilbandhartlijn H, concaaf is. De buitenrand 18b van de tweede beenslipzone 18, de tweede zitvlakzone-langsrand 14b en de tweede rugsteunzone-langsrand 12b strekt zich in deze uitvoeringsvorm ook uit langs een continue contour die, gezien vanuit de tilbandhartlijn H, concaaf is.
Dankzij de continue contouren van de beide langsranden 12a, 14a, 16b en 12b, 14, 18b van de tilband 10, is de spanning op deze langranden in hoofdzaak uniform, zodat de langsranden geen extra zwaar belaste punten bevat waar de kans op slijtage of beschadiging extra groot is. Bovendien verschaft de concave contour van de langsranden, zoals hierboven reeds uiteengezet, de nodige ruimte in het doekmateriaal om de beenslips 16 en 18 in de naar elkaar toegebrachte stand te brengen onder vorming van de gewenste 3D-vorm in de tilband 10, zodat een comfortabele ondersteuning voor de zorgvrager wordt verschaft.
Dit voordeel wordt ook verkregen met de uitvoeringsvorm die is voorzien van een hoofdsteunzone 20 wanneer daarbij eerste hoofdsteun-langsrand 20a zich uitstrekt langs een contour die op continue wijze aansluit op de continue contour waarlangs zich de buitenrand 16b van de eerste beenslipzone 16, de eerste zitvlakzone-langsrand 14a en de eerste rugzone-langsrand 12a zich uitstrekken. Bij die uitvoeringsvorm strekt de tweede hoofdsteun-langsrand 20b zich uit langs een contour die op continue wijze aansluit op de continue contour waarlangs zich de buitenrand 18b van de tweede beenslipzone 18, de tweede zitvlakzone-langsrand 14b en de tweede rugzone-langsrand 12b zich uitstrekken.
De vorming van plooien en rimpelingen door discontinuïteiten in de contouren van de langsranden worden voorkomen, waardoor de het doekvormig materiaal tijdens gebruik een vrijwel rimpelloze configuratie behoudt zonder dat in het doekmateriaal coupenaden behoeven te worden aangebracht. Dit leidt tot een verbeterd comfort voor de zorgvrager tijdens het gebruik van de tilband.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 2, kan de tilband 10 zijn voorzien vier ophangpunten voor het bevestigen van ophangmiddelen aan de tilband. Daarbij kan elke beenslipzone 16, 18 zijn voorzien van ten minste één ophangpunt 24a, 24b dat is aangebracht nabij een vrij onderuiteinde van de beenslipzone 16, 18 alwaar de binnenrand 16a, 18a aansluit op de buitenrand 16b, 18b. De twee overige ophangpunten 22a, 22b kunnen zijn verbonden met de rugzone-bovenrand 12 of, indien een de tilband 10 is voorzien van een hoofdsteunzone 20 zoals hiervoor beschreven, met de hoofdsteunzone-langsranden 20a, 20b dan wel met de hoofdsteunzone-bovenrand 20d. De in de figuur getoonde uitstulpingen ter plaatse van de ophangpunten 22a, 22b, 24a, 24b vormen niet de ophangpunten zelf. Deze uitstulpingen worden tijdens het confectioneren van de tilband 10 omgeslagen en vastgenaaid en dienen ter versteviging ter plaatse van de bevestiging van de ophangpunten.
De tilband 10 die is voorzien van een hoofdsteunzone 20 zoals hierboven beschreven, kan zoals hiervoor reeds is aangegeven en zoals getoond in figuur 2, in een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn voorzien van een uitstulping in het doekmateriaal ter plaatse van elke hoofdsteunzone-langsrand 20a, 20b. Elke uitstulping is in geconfectioneerde toestand van de tilband 10 is omgeslagen en is vastgenaaid op de hoofdsteunzone 20. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan ter plaatse van elk omgeslagen en vastgenaaide uitstulping van de hoofdsteunzone 20 een coupenaad nabij elk hoofdsteunzone-ophangpunten 22a, 22b zijn aangebracht. Daarbij kan de tilband 10 ter hoogte van de bovengrens 12d van de rugzone 12 en de ondergrens 20c van de hoofdsteunzone 20 in een middenbereik van de tilband 10 dat in gebruik aanligt tegen de zorgvrager, vrij zijn van coupenaden. Daarbij kan worden volstaan met slechts één coupenaad en of enkele coupenaden bij elk ophangpunt 22a, 22b. Met behulp van deze coupenaden, die zich nabij de hoofdsteunzone-langranden 20a, 20b bevinden, kan aan de hoofdsteunzone 20 een zodanige vorm worden gegeven dat deze een goede hoofdondersteuning biedt. Doordat er in de hoofdsteunzone 20 slechts één of twee coupenaden in de nabijheid van elk per ophangpunt 22a, 22b zijn aangebracht, is hoofdsteunzone 20 nabij de hoofdsteunzone-ondergrens 20c en de rugzone 12 nabij de rugzonebovengrens 12d vrij van coupenaden. Met name de afwezigheid van coupenaden in het middengebied van de rugzone 12 en de hoofdsteunzone 20 nabij de rugzonebovengrens 12d en de hoofdzone-ondergrens 20c verschaft een veel beter comfort dan bij de bekende all-day tilbanden. Bij deze bekende all-day tilbanden werd namebjk de hoofdsteunzone en de rugzone uit aparte lappen doekmateriaal vervaardigd. De ondergrens van de hoofdsteunzone was daarbij aanzienbjk korter dan de bovengrens van de rugzone. Om dit lengteverschil te compenseren, werden in de bovenzijde van de rugzone coupenaden aangebracht. Bij de bekende all-day tilband waren derhalve over de gehele breedte van de tilband ter hoogte van de begrenzing tussen de hoofdsteunzone en de rugzone coupenaden aanwezig. Deze coupenaden oefenen in het gebruik extra druk uit op de rug van de zorgvrager, hetgeen niet optimaal is voor het comfort en bovendien kan leiden tot decubitus. Bij de tilband 10 volgens deze uitvoeringsvorm, zijn de zitvlakzone 14, de rugzone 12, de hoofdsteunzone 20 en de beensbpzones 16, 18 uit een enkel lap doekmateriaal vervaardigd, waardoor verbindingsnaden afwezig zijn, hetgeen het comfort ten goede komt en de kans op decubitus minim aliseerd.
De ophangpunten kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van ophanglussen en/of clips niet getoond) met behulp waarvan de tilband 10 aan een tiljuk (niet getoond) kan worden bevestigd. Een dergelijk tiljuk is op zichzelf bekend en kan bijvoorbeeld aan een verrijdbare til lift, of aan een tilliftrailsysteem worden bevestigd. De hierboven beschreven configuratie van vier ophangpunten 22a, 22b, 24a, 24b verschaft een stabiele ondersteuning van een zorgvrager. Daarbij verlopen de beensbpzones 16, 18 via de laterale buitenzijden van de bovenbenen van de zorgvrager, via een onderzijde van de bovenbenen van de zorgvrager naar een middengebied, zodanig dat de ophangpunten 24a, 24b van de beenslipzones 16, 18 tussen de bovenbenen in opwaartse richting omhoog reiken wanneer deze met een tiljuk zijn verbonden. Aldus wordt een stabiele ondersteuning van de zorgvrager verkregen waarbij deze in een min of meer zittende positie door de tilband 10 wordt gedragen en ook in die positie verplaatsbaar is.
In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in figuur 2, en waarbij de tilband 10 is voorzien van een hoofdsteunzone 20, kan elk ophangpunt 22a, 22b zijn verbonden met de hoofdsteunzone-langsrand 20a, 20b ter hoogte van een positie alwaar in gebruik de nek van de zorgvrager zich bevindt.
Doordat de ophangpunten 22a, 22b zich ter hoogte van de nek van de zorgvrager bevinden, kan een veel betere ondersteuning van de nek van de zorgvrager worden verkregen, hetgeen een gunstige invloed heeft op de stabiliteit van de ondersteuning van de zorgvrager. Doordat de ophangpunten 22a, 22b zich ter hoogte van de nek bevinden, wordt de druk op de schouders van de patiënt verlicht. Bij de bekende all-day tilbanden bevonden de ophangpunten zich ter hoogte van de schouders. Dat wil zeggen dat bij de bekende all-day tilbanden de tilkracht ongeveer op het breedste punt van de zorgvrager wordt uitgeoefend, hetgeen leidt tot grotere drukkrachten op de zorgvrager. Dit heeft een negatieve invloed op het comfort van de patiënt. Door de ophangpunten volgens deze nadere uitwerking op nekhoogte te voorzien, wordt dit bezwaar van de bekende all-day tilbanden ondervangen en wordt een tilband verkregen met een, ten opzichte van de bekende all-day tilbanden verbeterd comfort.
In een uitvoeringsvorm kan de tilband 10 zijn voorzien van een nekrol ter ondersteuning van een nek van een gebruiker. Daarbij strekt de nekrol zich in een richting in hoofdzaak loodrecht op de tilbandhartlijn H uit.
Wanneer de tilband 10 is voorzien van een hoofdsteunzone 20 met daarmee verbonden ophangpunten 22a, 22b zoals hiervoor beschreven, kan de tilband 10 zijn voorzien van een nekrol 30 die zich in de hoofdsteunzone 20 uitstrekt in een richting in hoofdzaak loodrecht op de tilbandhartlijn H. Meer in het bijzonder kan de nekrol 30 daarbij zijn verbonden met en zich uitstrekken tussen de ophangpunten 22a, 22b van de hoofdsteunzone 20.
Aldus wordt een nog betere en stabielere ondersteuning van de nek van de zorgvrager verkregen.
In een uitvoeringsvorm kunnen de ophangpunten 22a, 22b, 24a, 24b zijn voorzien van ophanglussen met clips die zijn ingericht om de tilband te verbinden met een tiljuk dat is verbonden met een tillift of een tilrailsysteem.
Dergelijke clips maken het verbinden en loskoppelen van de tilband van een tiljuk eenvoudig. Een voorbeeld van tilchps die daarvoor kunnen worden toegepast zijn beschreven in WO2014084740.
De uitvinding verschaft tevens een enkelvoudig, ongeconfectioneerd stuk doekmateriaal ter vervaardiging van een tilband volgens de uitvinding. Het enkelvoudige, ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal heeft een hartlijn H ten opzichte waarvan het doekmateriaal spiegel-symmetrisch is. Het enkelvoudige, ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal is voorzien van een rugsteunzone 12 die wordt begrensd door, een rugzone-bovengrens, een eerste rugzone-langsrand 12a met een gekromde contour die, gezien vanaf de hartlijn H concaaf is, een tweede rugzone-langsrand 12b die spiegel-symmetrisch is met de eerste rugzone-langsrand 12a ten opzichte van de hartlijn H en een rugzone-ondergrens 12c. Verder omvat het enkelvoudige, ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal een zitvlakzone 14 die wordt begrensd door een zitvlakzonebovengrens die aansluit op de rugzone-ondergrens 12c, een eerste zitvlakzone-langsrand 14a met een gekromde contour die, gezien vanaf de harthjn H, concaaf is en aansluit op de eerste rugzone-langsrand 12a, een tweede zitvlakzone-langsrand 14b die spiegel-symmetrisch is met de eerste zitvlakzone-langsrand 14a ten opzichte van de hartlijn H, en een zitvlakzone-ondergrens 14c. Verder beschikt het enkelvoudige, ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal een eerste beenslipzone 16 die wordt begrensd door beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens 14c, een binnenrand 16a, en een buitenrand 16b. Een raaklijn Ll aan de buitenrand 16b ter plaatse van een centraal punt 16bc daarvan en een raaklijn L2 aan de binnenrand 16a ter plaatse van een centraal punt 16ac daarvan snijden elkaar in een hoekpunt Al. Een bissectrice van beide raaklijnen in genoemd hoekpunt Al vormt een hartlijn Hl van de eerste beenslipzone 16. Het ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal omvat ook een tweede beenslipzone 18 die wordt begrensd door beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens 14c, een binnenrand 18a, en een buitenrand 18b. Een raaklijn L3 aan de buitenrand 18b ter plaatse van een centraal punt 18bc daarvan en een raaklijn L4 aan de binnenrand 18a ter plaatse van een centraal punt 18ac daarvan snijden elkaar in een hoekpunt A2. Een bissectrice van beide raaklijnen L3, L4 in genoemd hoekpunt A2 vormt een hartlijn H2 van de tweede beenslipzone. De binnenrand 16a van de eerste beenslipzone 16 is via een onderrand 26 verbonden met de binnenrand 18a van de tweede beenslipzone 18. De hartlijn Hl van de eerste beenslipzone 16 en de hartlijn H2 van de tweede beenslipzone 18 convergeren in de benedenwaartse richting en snijden elkaar in een snijpunt S dat buiten het doekmateriaal 10 benedenwaarts van de beenslipzones 16, 18 op de hartlijn H is gelegen.
In een uitvoeringsvorm kan de onderrand 26 een in hoofdzaak cirkelvormig segment omvatten dat symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn H en dat een radius heeft die ligt in het bereik van 5-9 cm, meer in het bijzonder ca. 7 cm bedraagt. Het cirkelvormige segment zich uitstrekt over een hoekbereik van ten minste 170°, bij voorkeur ten minste ca. 190°.
Opgemerkt zij dat het hoekbereik van ten minste 170° en bij voorkeur ten minste 190° ook kan worden toegepast in uitvoeringsvormen met een andere radius dan in het hiervoor genoemde bereik. Door toepassing van een hoekbereik groter dan 180° wordt bewerkstelligd dat hartlijnen Hl, H2 van de beenslipzones een neerwaartse richting naar elkaar convergeren, zodat het snijpunt buiten het doekmateriaal benedenwaarts van de beenslipzones 16, 18 ligt. Dit is van belang om zonder toepassing van coupenaden in de zitvlakzone 14 toch een goede komvormige 3D-vorm te kunnen verkrijgen terwijl bovendien opheenhoping van doekmateriaal en daarmee plooivorming wordt verhinderd.
In een uitvoeringsvorm kan het enkelvoudige, ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal zijn voorzien van een hoofdsteunzone 20 die spiegel-symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn H. De hoofdsteunzone 20 wordt daarbij begrensd door een hoofdsteunzone-ondergrens die aansluit op de rugsteunzonebovengrens, een eerste hoofdsteunzone-langsrand 20a met een in hoofdzaak gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn concaaf is, een tweede hoofdsteunzone-langsrand 20b die ten opzichte van de hartlijn H spiegel-symmetrisch is met de eerste hoofdsteunzone-langsrand 20a, en een hoofdsteunzone-bovenrand 20d die de beide hoofdsteunzone-langsranden 20a, 20b met elkaar verbindt.
De diverse uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven kunnen onafhankelijk van elkaar worden toegepast en met elkaar op verschillende wijze worden gecombineerd. De verwijzingscijfers in de gedetailleerde beschrijving en de conclusies beperken de beschrijving van de uitvoeringsvormen en de conclusies niet en dienen slechts ter verduidelijking.
LEGENDA 10 - tilband 12 - rugsteunzone 12a - eerste rugzone-langsrand 12b - tweede rugzone-langsrand 12c - rugzone-ondergrens 12d - rugsteunzone-bovengrens 14 - zitvlakzone 14a - eerste zitvlakzone-langsrand 14b - tweede zitvlakzone-langsrand 14c - zitvlakzone-ondergrens 16 - eerste beenslipzone 16a - binnenrand 16b - buitenrand 16ac - centraal punt binnenrand 16bc - centraal punt buitenrand 18 - tweede beenslipzone 18a - binnenrand 18b - buitenrand 18ac - centraal punt binnenrand 18bc - centraal punt buitenrand 20 - hoofdsteunzone 20a - eerste hoofdsteunzone-langsrand 20b - tweede hoofdsteunzone-langsrand 20c - hoofdsteunzone-ondergrens 20d - hoofdsteunzone-bovenrand 22a, 22b - ophangpunten 24a - ophangpunt eerste beenslipzone 24b - ophangpunt tweede beenslipzone 26 - onderrand 28 - lijnvormige opening 30 - nekrol 110 - tilband 112 - rugsteunzone 112a - eerste rugzone-langsrand 112b - tweede rugzone-langsrand 112c - rugzone-ondergrens 112d - rugzone-bovengrens 114 - zitvlakzone 114a - eerste zitvlakzone-langsrand 114b - tweede zitvlakzone-langsrand 114c - zitvlakzone-ondergrens 116 - eerste beenslipzone 116a - binnenrand 116b - buitenrand 118 - tweede beenslipzone 118a - binnenrand 118b - buitenrand 126 - onderrand
Al - hoekpunt van lijn LI en L2 A2 - hoekpunt van lijn L3 en L4 B - breedte lijnvormige opening H - tilbandhartlijn
Hl - Hartlijn van de eerste beenslipzone H2 - Hartlijn van de tweede beenslipzone LI - raaklijn die samenvalt met buitenrand eerste beenslipzone L2 - raaklijn die samenvalt met binnenrand eerste beenslipzone L3 - raaklijn die samenvalt met buitenrand tweede beenslipzone L4 - raaklijn die samenvalt met binnenrand tweede beenslipzone L - lengte lijnvormige opening R - radius S - snijpunt

Claims (18)

1. Een tilband (10) met een tilbandhartlijn (H) ten opzichte waarvan de tilband spiegel-symmetrisch is, waarbij de tilband (10) een stuk doekmateriaal omvat, waarbij de tilband (10) is voorzien van: - een rugsteunzone (12) die wordt begrensd door: - een rugzone-bovengrens; - een eerste rugzone-langsrand (12a) met een gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn (H) concaaf is, - een tweede rugzone-langsrand (12b) die spiegel-symmetrisch is met de eerste rugzone-langsrand (12a) ten opzichte van de tilbandhartlijn (H); en - een rugzone-ondergrens (12c); - een zitvlakzone (14) die wordt begrensd door: - een zitvlakzonebovengrens die aansluit op de rugzone-ondergrens (12c); - een eerste zitvlakzone-langsrand (14a) met een gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn (H), concaaf is en aansluit op de eerste rugzone-langsrand (12a) - een tweede zitvlakzone-langsrand (14b) die spiegel-symmetrisch is met de eerste zitvlakzone-langsrand (14a) ten opzichte van de tilbandhartlijn (H); - een zitvlakzone-ondergrens (14c); - een eerste beenslipzone (16) die wordt begrensd door: - beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens (14c); - een binnenrand (16a); en - een buitenrand (16b); waarbij een raaklijn (LI) aan de buitenrand (16b) ter plaatse van een centraal punt (16bc) daarvan en een raaklijn (L2) aan de binnenrand (16a) ter plaatse van een centraal punt (16ac) daarvan elkaar snijden in een hoekpunt (Al), waarbij een bissectrice van beide raaklijnen (LI, L2) in genoemd hoekpunt een hartlijn (Hl) van de eerste beenslipzone (16) vormt; - een tweede beenslipzone (18) die wordt begrensd door: - beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens (14c); - een binnenrand (18a); en - een buitenrand (18b); waarbij een raaklijn (L3) aan de buitenrand (18b) ter plaatse van een centraal punt (18bc) daarvan en een raaklijn (L4) aan de binnenrand (18a) ter plaatse van een centraal punt (18ac) daarvan elkaar snijden in een hoekpunt (A2), waarbij een bissectrice van beide raakhjnen (L3, L4) in genoemd hoekpunt een hartlijn (H2) van de tweede beenslipzone (18) vormt, waarbij de binnenrand (16a) van de eerste beenslipzone (16) via een onderrand (26) is verbonden met de binnenrand (18a) van de tweede beenslipzone (18), waarbij de hartlijn (Hl) van de eerste beenslipzone (16) en de hartlijn (H2) van de tweede beenslipzone (18) in de benedenwaartse richting convergeren en elkaar snijden in een snijpunt (S) dat buiten de tilband (10) benedenwaarts van de beenslipzones (16, 18) op de tilbandhartlijn (H) is gelegen.
2. De tilband volgens conclusie 1, waarbij de onderrand (26) een in hoofdzaak cirkelvormig segment omvat dat symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn (H) en dat een radius heeft die ligt in het bereik van 5-9 cm, meer in het bijzonder ca. 7 cm bedraagt, waarbij het cirkelvormige segment zich uitstrekt over een hoekbereik van ten minste 170°, bij voorkeur ten minste ca. 190°.
3. De tilband volgens conclusie 1 of 2, voorzien van een hoofdsteunzone (20) omvat die spiegel-symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn (H), en waarbij de hoofdsteunzone (20) wordt begrensd door: - een hoofdsteunzone-ondergrens die aansluit op de rugsteunzonebovengrens; - een eerste hoofdsteunzone-langsrand (20a) met een in hoofdzaak gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn concaaf is; - een tweede hoofdsteunzone-langsrand (20b) die ten opzichte van de hartlijn (H) spiegel-symmetrisch is met de eerste hoofdsteunzone-langsrand (20a); en - een hoofdsteunzone-bovenrand (20d) die de beide hoofdsteunzone-langsranden (20a, 20b) met elkaar verbindt.
4. De tilband volgens één der conclusies 1-3, waarbij de genoemde zones (12, 14, 16, 18, 20) integraal zijn vervaardigd uit één stuk van het genoemde doekvormige materiaal.
5. De tilband volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de zitvlakzone (14) nabij de onderrand (26) en de beenslipzones (16, 18) niet van coupenaden is voorzien.
6. De tilband volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tilband (10) ter hoogte van ten minste een bovenste gedeelte van de rugzone 12 is voorzien van een in hoofdzaak bjnvormige opening 28, die zich over een zekere lengte uitstrekt in de lengterichting van de tilbandhartlijn (H) en die symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn (H), waarbij de in hoofdzaak lijnvormige opening een breedte heeft die zich loodrecht op de hartlijn (H) van de tilband (10) uitstrekt.
7. De tilband volgens conclusie 6 voorzien van een hoofdsteunzone volgens conclusie 3, waarbij de hjnvormige opening (28) zich ook uitstrekt in een onderste gedeelte van de hoofdsteunzone.
8. De tilband volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de buitenrand (16b) van de eerste beenslipzone (16), de eerste zitvlakzone-langsrand (14a) en de eerste rugzone-langsrand (12a) zich uitstrekken langs een continue contour die, gezien vanuit de tilbandhartlijn (H), concaaf is, en waarbij de buitenrand (18b) van de tweede beenslipzone (18), de tweede zitvlakzone-langsrand (14b) en de tweede rugsteunzone-langsrand (12b) zich uitstrekken langs een continue contour die, gezien vanuit de tilbandhartlijn (H), concaaf is.
9. De tilband volgens conclusie 8, waarbij de eerste hoofdsteun-langsrand (20a) zich uitstrekt langs een contour die op continue wijze aansluit op de continue contour waarlangs zich de buitenrand (16b) van de eerste beenslipzone (16), de eerste zitvlakzone-langsrand (14a) en de eerste rugzone-langsrand (12a) zich uitstrekken en waarbij de tweede hoofdsteun-langsrand (20b) zich uitstrekt langs een contour die op continue wijze aansluit op de continue contour waarlangs zich de buitenrand (18b) van de tweede beenslipzone (18), de tweede zitvlakzone-langsrand (14b) en de tweede rugzone-langsrand (12b) zich uitstrekken.
10. De tilband volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tilband is voorzien vier ophangpunten voor het bevestigen van ophangmiddelen aan de tilband, waarbij elke beenslipzone (16, 18) is voorzien van ten minste één ophangpunt (24a, 24b) dat is aangebracht nabij een vrij onderuiteinde van de beenslipzone (16, 18) alwaar de binnenrand (16a, 18a) aansluit op de buitenrand (16b, 18b), en waarbij twee overige ophangpunten (22a, 22b) zijn verbonden met de rugzonebovenrand (12) of, indien een de tilband (10) is voorzien van een hoofdsteunzone (20) volgens conclusie 3, met de hoofdsteunzone-langsranden (20a, 20b) dan wel met de boofdsteunzone-bovenrand (20d).
11. De tilband volgens conclusie 10 voorzien van een hoofdsteunzone volgens conclusie 3, waarbij de hoofdsteunzone (20), waarbij elk ophangpunt (22a, 22b) is verbonden met de hoofdsteunzone-langsrand (20a, 20b) ter hoogte van een positie alwaar in gebruik de nek van de zorgvrager zich bevindt.
12. De tilband volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tilband (10) is voorzien van een nekrol (30) ter ondersteuning van een nek van een gebruiker, waarbij de nekrol (30) zich in een richting in hoofdzaak loodrecht op de tilbandhartlijn (H) uitstrekt.
13. De tilband volgens conclusie 11, waarbij de tilband (10) is voorzien van een nekrol (30) ter ondersteuning van een nek van een gebruiker, waarbij de nekrol (30) zich in de hoofdsteunzone (20) in een richting in hoofdzaak loodrecht op de tilbandhartlijn (H) uitstrekt, waarbij de nekrol (30) is verbonden met en zich uitstrekt tussen de ophangpunten (22a, 22b) van de hoofdsteunzone (20).
14. De tilband volgens conclusie 10 of 11, waarbij de ophangpunten (22a, 22b, 24a, 24b) zijn voorzien van clips die zijn ingericht om de tilband te verbinden met een tiljuk dat is verbonden met een til lift, of een tilrailsysteem.
15. De tilband volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een hoofdsteunzone (20) die spiegel-symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn (H), en waarbij de hoofdsteunzone (20) wordt begrensd door: - een hoofdsteunzone-ondergrens die aansluit op de rugsteunzonebovengrens; - een eerste hoofdsteunzone-langsrand (20a) met een in hoofdzaak gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn concaaf is; - een tweede hoofdsteunzone-langsrand (20b) die ten opzichte van de hartlijn (H) spiegel-symmetrisch is met de eerste hoofdsteunzone-langsrand (20a); en - een hoofdsteunzone-bovenrand (20d) die de beide hoofdsteunzone-langsranden (20a, 20b) met elkaar verbindt - een uitstulping in het doekmateriaal ter plaatse van elke hoofdsteunzone-langsrand (20a, 20b) die in geconfectioneerde toestand van de tilband (10) is omgeslagen en is vastgenaaid op de hoofdsteunzone (20); - een coupenaad ter plaatse van elk omgeslagen en vastgenaaide uitstulping van de hoofdsteunzone (20) nabij elk hoofdsteunzone-ophangpunten (22a, 22b); waarbij de tilband (10) ter hoogte van de bovengrens (12d) van de rugzone (12) en de ondergrens (20c) van de hoofdsteunzone (20) in een middenbereik van de tilband (10) dat in gebruik aanligt tegen de zorgvrager, vrij is van coupenaden.
16. Een enkelvoudig stuk doekmateriaal ter vervaardiging van een tilband volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het enkelvoudige stuk doekmateriaal in ongeconfectioneerde toestand een hartlijn (H) heeft ten opzichte waarvan het doekmateriaal spiegel-symmetrisch is, waarbij het enkelvoudige stuk doekmateriaal in ongeconfectioneerde toestand is voorzien van: - een rugsteunzone (12) die wordt begrensd door: - een rugzone-bovengrens; - een eerste rugzone-langsrand (12a) met een gekromde contour die, gezien vanaf de hartlijn (H) concaaf is, - een tweede rugzone-langsrand (12b) die spiegel-symmetrisch is met de eerste rugzone-langsrand (12a) ten opzichte van de hartlijn (H); en - een rugzone-ondergrens (12c); - een zitvlakzone (14) die wordt begrensd door: - een zitvlakzonebovengrens die aansluit op de rugzone-ondergrens (12c); - een eerste zitvlakzone-langsrand (14a) met een gekromde contour die, gezien vanaf de hartlijn (H), concaaf is en aansluit op de eerste rugzone-langsrand (12a) - een tweede zitvlakzone-langsrand (14b) die spiegel-symmetrisch is met de eerste zitvlakzone-langsrand (14a) ten opzichte van de hartlijn (H); - een zitvlakzone-ondergrens (14c); - een eerste beenslipzone (16) die wordt begrensd door: - beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens (14c); - een binnenrand (16a); en - een buitenrand (16b); waarbij een raaklijn (LI) aan de buitenrand (16b) ter plaatse van een centraal punt (16bc) daarvan en een raaklijn (L2) aan de binnenrand (16a) ter plaatse van een centraal punt (16ac) daarvan elkaar snijden in een hoekpunt (Al), waarbij een bissectrice van beide raakhjnen (LI, L2) in genoemd hoekpunt een hartlijn (Hl) van de eerste beenslipzone vormt; - een tweede beenslipzone (18) die wordt begrensd door: - beenslipzonebovengrens die aansluit op de zitvlakzone ondergrens (14c); - een binnenrand (18a); en - een buitenrand (18b); waarbij een raaklijn (L3) aan de buitenrand (18b) ter plaatse van een centraal punt (18bc) daarvan en een raaklijn (L4) aan de binnenrand (18a) ter plaatse van een centraal punt (18ac) daarvan elkaar snijden in een hoekpunt (A2), waarbij een bissectrice van beide raaklijnen (L3, L4) in genoemd hoekpunt (A2) een hartlijn (H2) van de tweede beenslipzone (18) vormt, waarbij de binnenrand (16a) van de eerste beenslipzone (16) via een onderrand (26) is verbonden met de binnenrand (18a) van de tweede beenslipzone (18), waarbij de hartlijn (Hl) van de eerste beenslipzone (16) en de hartlijn (H2) van de tweede beenslipzone (18) in de benedenwaartse richting convergeren en elkaar snijden in een snijpunt (S) dat buiten het doekmateriaal (10) benedenwaarts van de beenslipzones (16, 18) op de hartlijn (H) van het ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal is gelegen.
17. Het enkelvoudige, ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal volgens conclusie 16, waarbij de onderrand (26) een in hoofdzaak cirkelvormig segment omvat dat symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn (H) en dat een radius heeft die ligt in het bereik van 5-9 cm, meer in het bijzonder ca. 7 cm bedraagt, waarbij het cirkelvormige segment zich uitstrekt over een hoekbereik van ten minste 170°, bij voorkeur ten minste ca. 190°.
18. Het enkelvoudige, ongeconfectioneerde stuk doekmateriaal volgens conclusie 16 of 17, voorzien van een hoofdsteunzone (20) die spiegel-symmetrisch is ten opzichte van de tilbandhartlijn (H), en waarbij de hoofdsteunzone (20) wordt begrensd door: - een hoofdsteunzone-ondergrens die aansluit op de rugsteunzonebovengrens; - een eerste hoofdsteunzone-langsrand (20a) met een in hoofdzaak gekromde contour die, gezien vanaf de tilbandhartlijn concaaf is; - een tweede hoofdsteunzone-langsrand (20b) die ten opzichte van de hartlijn (H) spiegel-symmetrisch is met de eerste hoofdsteunzone-langsrand (20a); en - een hoofdsteunzone-bovenrand (20d) die de beide hoofdsteunzone-langsranden (20a, 20b) met elkaar verbindt.
NL2014476A 2015-03-17 2015-03-17 Tilband. NL2014476B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014476A NL2014476B1 (nl) 2015-03-17 2015-03-17 Tilband.
EP16160881.5A EP3069704B1 (en) 2015-03-17 2016-03-17 Lifting sling

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014476A NL2014476B1 (nl) 2015-03-17 2015-03-17 Tilband.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014476A NL2014476A (nl) 2016-10-10
NL2014476B1 true NL2014476B1 (nl) 2017-01-17

Family

ID=53783813

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014476A NL2014476B1 (nl) 2015-03-17 2015-03-17 Tilband.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3069704B1 (nl)
NL (1) NL2014476B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN216455798U (zh) * 2020-07-20 2022-05-10 利科研发公司 患者提升吊兜

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2303331A (en) * 1995-07-21 1997-02-19 Nicholas Frederic Cra Matthews Material for use in the manufacture of a patient lifting sling
CN100405993C (zh) * 2003-02-27 2008-07-30 黄祖基 背部支承带以及与该背部支撑带相结合的吊具
DK177505B1 (da) * 2011-09-19 2013-08-12 Etac Ab Skånsomt sejl til lift
NL2009912C2 (nl) 2012-11-30 2014-06-04 Joco Holding B V Clip voor het verbinden van een draagband met een hefarm van een tillift.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2014476A (nl) 2016-10-10
EP3069704B1 (en) 2018-04-18
EP3069704A1 (en) 2016-09-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101501621B1 (ko) 환자를 위치시키기 위한 팽창 가능한 슬링 및 방법
JP5586615B2 (ja) ベッド、特には病院用ベッド又は看護用ベッド
CN104271102B (zh) 病人吊兜
US5208925A (en) Sheet for inclined infant mattress
US3711152A (en) Health chair
NL2014476B1 (nl) Tilband.
EP2604241B1 (en) Person support device
CN105902034A (zh) 一种头枕自动调节的沙发
CN106333538A (zh) 椅子
US3602548A (en) Upholstery construction for adjustable chairs
JP4074755B2 (ja) 介護用スリング
JP6270084B1 (ja) 人間工学に基づいたスペース調整可能なクッション
NL1011365C2 (nl) Verstelbare stoel.
JP2000288039A (ja) 体位移動用マット
US11877970B2 (en) Configurable patient sling
GB2562755A (en) A sling with improved comfort
CN205410559U (zh) 四脚轮结构一体式人体矫正成长椅
JP3031440U (ja) 介護用吊上シート
JPH0443221Y2 (nl)
JP3236468U (ja) ランバークッションおよび椅子
US20230172357A1 (en) Massaging apparatus convertible usage status
US382872A (en) Invalid-bedstead
GB2154981A (en) Lifting apparatus for invalids
JP2022084497A (ja) 介護用ベッド
JP3062841U (ja) 座位可変型チャイルドシ―ト

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200401