NL1029714C2 - Werkwijze en systeem voor het uitbroeden van eieren. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN SYSTEEM VOOR HET UITBROEDEN VAN EIEREN

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze als beschreven in de aanhef van conclusie 1 en op een systeem als beschreven in de aanhef van conclusie 7. Een dergelijke werkwijze en een dergelijk systeem zijn beschreven in de 5 Europese octrooipublicatie 0 375 030.

Het op industriële schaal uitbroeden van eieren vindt tot nu toe meestal in twee fasen plaats, een eerste fase of voorbroedfase van meestal achttien dagen, gevolgd door een tweede fase, de uitkomstfase van drie dagen.

10 In de voorbroedfase worden de eieren in broedladen geplaatst, die dan gedurende de voorbroedperiode van achttien dagen in een broedruimte, de zogeheten "setter" worden bewaard. In die broedruimte worden nauwkeurig gecontroleerde omstandigheden gecreëerd, waardoor het broedproces wordt 15 bevorderd. Met name de temperatuur en luchtvochtigheid spelen daarbij een grote rol. Verder worden de eieren in de broedruimte meestal periodiek bewogen. Daartoe is de broedruimte gewoonlijk voorzien van een onder elke broedlade aangebracht bewegingsmechanisme.

20 Na afloop van het voorbroeden worden de eieren overgebracht naar een uitkomstruimte, de zogeheten "hatcher". Daartoe worden de eieren uit de broedladen genomen en overgebracht in uitkomstbakken. Deze uitkomstbakken worden vervolgens in de uitkomstruimte geplaatst, waarin wederom 25 gunstige omstandigheden voor het uitkomen worden gecreëerd.

De eieren komen in de uitkomstruimte verspreid over enkele dagen, meestal drie dagen, uit. Nadat de uitkomstperiode is verstreken worden de uitkomstbakken, met daarin kuikens, gebroken eierschalen en nog een aantal niet uitgekomen 30 eieren, uit de uitkomstruimte genomen. De kuikens worden dan van de eierschalen en niet uitgekomen eieren gescheiden door 1029714 2 de uitkomstbakken leeg te storten op een spijlentransporteur, waarbij de kuikens tussen de spijlen door vallen en verzameld worden, terwijl de eierschalen en niet uitgekomen eieren door de transporteur worden afgevoerd.

5 De reden dat de eieren voorafgaand aan het uitkomen vanuit de broedladen worden overgebracht in uitkomstbakken, is dat de eieren in de broedladen relatief dicht op elkaar geplaatst zijn, en rechtop staan, terwijl voor het uitkomen de eieren een grotere tussenruimte zouden moeten hebben, en 10 zouden moeten liggen. Wanneer namelijk kuikens uit hun ei komen, moeten zij eerst van binnenuit de eierschaal aanprikken, en daartoe zou het nodig zijn dat het ei met daarin het kuiken vrij heen en weer kan rollen.

De hiervoor aangehaalde Europese octrooipublicatie 15 0 375 030 beschrijft reeds een broedlade waarin eieren zowel in de "setter" als in de "hatcher" geplaatst kunnen worden.

Deze broedlade is voorzien van een losneembaar of beweegbaar inzetstuk met openingen, waar de eieren rechtop in gezet kunnen worden. Wanneer de broedlade van de "setter" naar de 20 "hatcher" wordt overgebracht, wordt eerst het inzetstuk verwijderd of in elk geval omhoog bewogen, zodat de eieren niet meer gesteund worden en omrollen.

De conventionele werkwijze heeft als nadeel, dat een relatief groot aantal eieren, in de orde van twintig procent, 25 niet uitkomt. Dit houdt in dat ongeveer een vijfde van de broedruimte en uitkomstruimte in feite voor niets bezet gehouden wordt, en ook een vijfde van de energie die gebruikt j wordt voor het in stand houden van de broed- en uitkomstcondities in feite verspild wordt. Daarnaast is de 30 conventionele werkwijze tamelijk arbeidsintensief. Met name het overzetten van de eieren vanuit de broedladen in de uitkomstbakken brengt veel werk met zich mee, ondanks het feit dat dit tegenwoordig al deels gemechaniseerd is.

3 ! Tenslotte is de tot nu toe gebruikte wijze van scheiden van i kuikens en eierresten weinig diervriendelijk, en kan deze bovendien leiden tot verwondingen, dus tot een lagere opbrengst aan gezonde kuikens.

5 De uitvinding heeft dan ook tot doel een verbeterde werkwijze voor het uitbroeden van eieren te verschaffen, waarbij deze nadelen zich niet of althans in mindere mate voordoen. Verder heeft de uitvinding tot doel een systeem te verschaffen waarmee deze verbeterde werkwijze kan worden 10 uitgevoerd.

Volgens de uitvinding worden de hiervoor beschreven doelen bereikt door een broedwijze als beschreven in conclusie 1 en een broedsysteem als beschreven in conclusie 7. Verrassenderwijs is gebleken dat wanneer de eieren tijdens 15 het uitkomen rechtop staan, in plaats van liggen, een groter aantal eieren daadwerkelijk uitkomt, terwijl de kuikens die uit de eieren komen bovendien vitaler zijn.

Bij voorkeur wordt de broedwijze uitgevoerd als beschreven in conclusie 2, onder gebruikmaking van een 20 broedsysteem als beschreven in conclusie 8. Door de eieren in de broedladen te laten zitten, kan de arbeidsintensieve stap van het overzetten van de eieren in uitkomstbakken komen te vervallen. Bovendien wordt zo de uitkomstruimte efficiënter gevuld dan met de conventionele uitkomstbakken het geval was. 25 Verdere voorkeursuitvoeringen van de werkwijze en het systeem volgens de uitvinding worden beschreven in de volgconclusies 3 tot 6, respectievelijk 9 tot 11.

Tenslotte betreft de uitvinding nog een uitkomstruimte, een broedlade en een houder die geschikt zijn 30 voor gebruik in de werkwijze en het systeem als hiervoor beschreven.

4

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:

Fig. IA en 1B perspectivisch aanzichten tonen van een 5 typische broedlade (reeds gedeeltelijk met eieren gevuld), respectievelijk een houder voor gebruik in de werkwijze en het systeem volgens de uitvinding,

Fig.. 2 een bovenaanzicht toont van een met eieren gevulde broedlade, geplaatst boven een houder, 10 Fig. 3 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht is van de broedlade, wanneer reeds een deel van de eieren uitgekomen is,

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is van een deel van de broedlade en de daaronder geplaatste houder met daarin 15 reeds uitgekomen kuikens,

Fig. 5 een perspectivisch aanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van een uitkomstruimte waarin de broedladen opgenomen kunnen worden,

Fig. 6 een doorsnedeaanzicht is van de uitkomstruimte 20 van fig 5,

Fig. 6A een aanzicht op vergrote schaal is van het detail A in fig. 6, en

Fig. 7 met fig. 5 overeenkomend aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm van de uitkomstruimte.

25 Een broedlade 1 (fig. IA) omvat een in het algemeen rechthoekig frame 2, dat door middel van dwarsliggers 3 en langsliggers 4 verdeeld is in een groot aantal vakken 5 voor het opnemen van eieren 6. Het frame 2 is in het algemeen aan de onderzijde open, zij het dat daar nog wel een raster 7 30 gevormd kan zijn ter versteviging van de broedlade 1. De afmetingen van de vakken 5 in het frame 2 zijn zo gekozen, dat de eieren 6 in de broedlade 1 rechtop staan.

5

Voorafgaand aan het voorbroeden wordt een aantal broedladen 1 geheel gevuld met eieren 6, waarna deze in een (hier niet getoonde) broedruimte of "setter" worden geplaatst, waar zij ongeveer achttien dagen verblijven onder 5 nauwkeurige geregelde omstandigheden. Tijdens het verblijf in de broedruimte worden de eieren 6 door speciale mechanismen enigszins heen en weer bewogen in de broedlade 1, om het broedproces te bevorderen. Na het verstrijken van deze voorbroedperiode staan de eieren 6 op het punt van uitkomen. 10 Daartoe worden de eieren 6 overgebracht naar een uitkomstruimte 8 (fig. 5, 6). Tot nu toe worden de eieren 6 na het verlaten van de broedruimte eerst vanuit de broedlade 1 overgeladen in een uitkomstbak, waarin zij met relatief grote tussenruimte worden neergelegd. De onderhavige 15 uitvinding voorziet er nu in, dat de eieren 6 in de broedlade 1 blijven staan, en de broedlade eenvoudigweg wordt overgebracht vanuit de broedruimte naar de uitkomstruimte 8. Hierdoor komt de arbeidsintensieve en tijdrovende stap van het overladen van de eieren 6 dus te vervallen.

20 In de uitkomstruimte 8 worden de broedladen 1 elk boven een houder 9 geplaatst. In deze houder 9 kan eventueel voer en drinken aanwezig zijn. Wanneer de eieren 6 nu uitkomen, blijken de kuikens 10 zo snel mogelijk een weg te zoeken naar de houder 9. Daarbij kunnen zij zich door de 25 rasters 7 in de bodem van de broedlade 1 wurmen, maar het is ook mogelijk dat zij over de nog niet uitgekomen eieren 6 en de resten van de uitgekomen eieren naar de rand van de broedlade 1 kruipen en zich daar overheen laten vallen in de houder 9 (fig. 3, 4). Doordat de kuikens 10 dus zelf de 30 houder 9 opzoeken, hoeven zij na het verstrijken van de uitkomstperiode dus niet meer gescheiden te worden van de eierschalen en niet uitgekomen eieren. Er hoeft dus geen gebruik gemaakt te worden van de conventionele, 6 dieronvriendelijke scheidingsmethode met behulp van een spijlentransporteur.

Het is op zichzelf verrassend dat de eieren 6 rechtopstaand uitkomen, omdat altijd gemeend werd dat eieren 5 juist moesten liggen om de kuikens de gelegenheid te geven het ei aan te prikken en zich daaruit te werken. Nog verrassender is dat de eieren 6 rechtopstaand zelfs beter uitkomen dan liggend. Waar tot nu toe gerekend werd met een uitkomstpercentage van net 80 procent, blijkt dat bij het 10 laten uitkomen van de eieren 6 in de broedladen 1 wel 82 of 83 procent te zijn. Hoewel dit op het eerste gezicht weinig spectaculair lijkt, betekent dit dat het uitvalpercentage van 20 procent verlaagd is tot 17 of 18 procent, dat wil zeggen dat er tien tot vijftien procent minder uitval is.

15 Zoals gezegd kan in de houders 9 reeds voer en/of drinken aanwezig zijn, zodat de kuikens 10 daar gedurende enige tijd kunnen worden gehuisvest. Het is echter ook denkbaar dat in de uitkomstruimte 8 centrale voorzieningen aanwezig zijn voor het voeren en drenken van de kuikens 10.

20 Zo is in de uitkomstruimte 8 als getoond in fig. 5 en 6 aan het dak 11 een voersysteem 12 opgehangen, dat verrijdbaar is langs rekken 13 waarin de broedladen 1 en houders 9 zijn opgenomen. Het voersysteem 12 heeft daarbij uitstroomopeningen 14 ter hoogte van elke verdieping van de 25 rekken 13. Verder zijn bij deze uitvoering drinknippels 15 voorzien, die door middel van een liersysteem naar en van de houders 9 bewogen kunnen worden.

Bij een alternatieve uitvoering van de uitkomstruimte (fig. 7) zijn deze voorzieningen ook aanwezig, maar niet 30 getoond. Bij deze uitvoering hoeven de broedladen 1 niet afzonderlijk in rekken 13 geplaatst te worden, maar zijn zij opgenomen in wagens 16, die vanuit de broedruimte eenvoudig in de uitkomstruimte 7 gereden worden.

7

Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van voorbeelden, is deze daartoe niet beperkt, maar kan op velerlei wijze worden gevarieerd binnen het kader van de nu volgende conclusies.

1029714

Claims (14)

1. Werkwijze voor het uitbroeden van eieren, omvattende het in een broedlade plaatsen van een aantal eieren, het in een broedruimte plaatsen en gedurende een eerste periode onder voorbroedcondities daarin bewaren van de 5 broedlade met de eieren, het na het verstrijken van de eerste periode uit de broedruimte nemen en naar een uitkomstruimte overbrengen van de eieren, het gedurende een tweede periode onder uitkomstcondities in de uitkomstruimte bewaren van de eieren, en het na het verstrijken van de tweede periode uit 10 de uitkomstruimte nemen van uit de eieren gekomen dieren en niet uitgekomen eieren, met het kenmerk, dat de eieren in de uitkomstruimte rechtopstaand worden bewaard.

2. Werkwijze volgens conclusie I, met het kenmerk, dat de eieren in de broedlade naar de uitkomstruimte worden 15 overgebracht en daarin worden bewaard.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uit de eieren gekomen dieren in de uitkomstruimte worden opgevangen in een houder in de nabijheid van de broedlade.

4. Werkwijze volgens conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat de broedlade op of in de houder geplaatst wordt.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de uit de eieren gekomen dieren in de houder voorzien worden van voer en/of drinken.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de dieren na het verstrijken van de tweede periode nog enkele dagen in de houder gehuisvest worden, alvorens uit de uitkomstruimte genomen te worden.

7. Systeem voor het uitbroeden van eieren, omvattende 30 een broedruimte die ingericht is voor het opnemen en onder ; voorbroedcondities bewaren van ten minste één broedlade met 1029714 i daarin een aantal eieren en een uitkomstruimte die ingericht is voor het opnemen en onder uitkomstcondities bewaren van de ! eieren, met het kenmerk, dat de uitkomstruimte ingericht is i om de eieren daarin rechtopstaand te bewaren.

8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de uitkomstruimte ingericht is voor het opnemen van de ten minste ene broedlade.

9. Systeem volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat in de uitkomstruimte in de nabijheid van de of elke 10 broedlade ten minste één houder is aangebracht voor het opvangen van de uit de eieren gekomen dieren.

10. Systeem volgens conclusies 8 en 9, met het kenmerk, dat de uitkomstruimte ingericht is om de of elke broedlade op of in de bijbehorende houder te plaatsen.

11. Systeem volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de uitkomstruimte middelen vertoont voor het aan de of elke houder toevoeren van voer en/of drinken.

12. Uitkomstruimte, kennelijk bedoeld voor gebruik in de werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 6 en/of in het 20 systeem volgens één der conclusies 7 tot 11.

13. Broedlade, kennelijk bedoeld voor gebruik in de werkwijze volgens één der conclusies 2 tot 6 en/of in het systeem volgens één der conclusies 8 tot 11.

14. Houder, kennelijk bedoeld voor gebruik in de 25 werkwijze volgens één der conclusies 3 tot 6 en/of in het systeem volgens één der conclusies 9 tot 11. 1029714