NL1028665C2

NL1028665C2 - Transportinrichting.

Info

Publication number: NL1028665C2
Application number: NL1028665A
Authority: NL
Inventors: Lodewijk Stephanus Magare Borg
Original assignee: Kaak Johan H B
Priority date: 2005-03-31
Filing date: 2005-03-31
Publication date: 2006-10-03
Also published as: WO2006104380A1

Description

Transportinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting, in het bijzonder op een transportinrichting omvattende een transportband die ingericht is voor het doorlopen van bochten in het horizontale en het verticale 5 vlak en bijvoorbeeld een open draagstructuur bezit.

Dergelijke inrichtingen met transportbanden worden vooral in de levensmiddelenindustrie, en in het bijzonder voor het transporteren van bakkerijproducten langs een transportbaan, gebruikt. Een voorbeeld van derge-10 lijke inrichtingen zijn de zogenoemde spiraaltorens, voor koelen of verwarmen, rijzen etc., waarin de transportband een spiraalvormige baan doorloopt, voor aandrijving aangegrepen aan zijn binnenzijde. Voorafgaand aan en aansluitend op de spiraalvormige baan is de transportbaan voorzien 15 van rechte stukken voor het respectievelijk aan- en afvoeren van de producten.

Een probleem bij de bekende transportbanden is, dat vooral bij de overgang van een rechte baan naar een cirkelvormige bocht grote krachten worden uitgeoefend op 20 de transportband. Hierdoor kan de loop van de transportband ten minste nabij deze overgang onrustig worden. Door deze onrustige loop kunnen de producten op de transportband schokken en/of trillingen ondervinden.

Bijvoorbeeld in het geval van het transporteren 25 van rijzend deeg, kunnen deze schokken en/of trillingen het 1028665“ -- -- 2 rijsproces en daarmee het product nadelig beïnvloeden.

Daarnaast kunnen deze schokken en/of trillingen de positie en/of oriëntatie van de producten op de transportband en daarmee het transportproces nadelig beïnvloe-5 den.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen..

Hiertoe verschaft de uitvinding, vanuit een aspect, een transportinrichting omvattende een transport-10 band voor het in een transportrichting transporteren van producten, waarbij de transportinrichting een eerste gedeelte met een eerste kromtestraal en een tweede gedeelte met een tweede kromtestraal omvat, waarbij de transportinrichting een tussen het eerste en tweede gedeelte ge- 15 plaatste inloopbocht omvat met een eerste en een tweede uiteinde die aansluiten op respectievelijk het eerste en het tweede gedeelte, en waarbij de inloopbocht een inloop-bochtgedeelte omvat met een kromtestraal die afwijkt van de eerste en tweede kromtestraal voor het aanpassen van de 20 kromming van de transportband voor het invoeren van de transportband van het eerste gedeelte naar het tweede gedeelte.

Door het verschil in kromtestraal tussen, het eerste en tweede gedeelte van de transportinrichting, vormt 25 de övergang van het eerste naar het tweede gedeelte een abrupte verandering van de kromming van de transportband, welke abrupte verandering de rustige loop van de transportband verstoort. Door het plaatsen van een inloopbocht tussen het eerste en tweede gedeelte van de transport-30 inrichting, waarbij een kromtestraal van de inloopbocht in hoofdzaak afwijkt van de eerste en tweede kromtestraal verschaft de inloopbocht de transportband een krommingaan-passing voor het invoeren van de transportband vanaf het eerste gedeelte naar het tweede gedeelte. Hierdoor kan een 35 meer geleidelijke verandering van de kromming, en hierdoor een rustigere loop van de transportband verkregen worden. Aldus kan het opwekken van schokken en/of trillingen, 1028665- 3 althans bij de overgang van het eerste naar het tweede gedeelte van de transportinrichting, ten minste ten dele vermeden worden.

: Een verder voordeel van deze rustigere loop van 5 de transportband is, dat deze, indien gewenst, met een hogere snelheid door de transportinrichting gevoerd kan worden. Hierdoor kan de transportcapaciteit van de transport inrichting vergroot worden.

Een verder voordeel van het toepassen van een 10 inloopbocht in de transportinrichting volgens de uitvinding is, dat slijtage aan de transportband kan worden verminderd. Immers, bij het in een bocht voeren van de transportbanden worden hierop grote krachten uitgeoefend.

In het bijzonder worden vooral de aan de buitenbocht gele-15 gen gedeelten van de transportband door trekkrachten belast en de aan de binnenbocht gelegen gedeelten van de transportband door drukkrachten belast. Door deze druk en/of trekkrachten is de transportband aan slijtage onderhevig, met als gevolg dat de transportband of onderdelen daarvan 20 nogal eens vervangen moeten worden. Zoals hiervoor omschreven wordt door de inloopbocht een meer geleidelijke overgang verkregen tussen het eerste en tweede gedeelte van de transportinrichting, waardoor de krachten op de transportband, althans bij de overgang van het eerste naar het 25 tweede gedeelte, ten minste geleidelijker opbouwen en bij voorkeur verminderen. Hierdoor kan de slijtage van de transportband gereduceerd worden en behoeft de transportinrichting volgens de uitvinding minder vaak onderhou-den/hersteld te worden.

30 In een uitvoeringsvorm waarbij de eerste krom testraal groter of kleiner is dan de tweede kromtestraal, is de kromtestraal van de inloopbocht in hoofdzaak tussen de eerste en tweede kromtestraal gelegen. In plaats van één overgang van het eerste gedeelte naar het tweede gedeelte 35 waar de transportband een krommingverandering ondergaat, verschaft de inrichting volgens de uitvinding ten minste twee overgangén voor de transportband waarbij de oorspron- 1028665- ---- - - ---—-----— i 4 kelijke krommingverandering verdeeld wordt over de ten minste twee overgangen. Hierdoor zal bij elk van de ten minste twee overgangen een minder abrupte verandering van de kromming van de transportband plaats vinden, waardoor een 5 rustigere loop van de transportband verkregen kan worden.

In een uitvoeringsvorm omvat de inloopbocht meerdere inloopbochtgedeelten met verschillende kromtestralen. Bij voorkeur is tussen inloopbochtgedeelten met verschillende kromtestralen een overgang met in hoofdzaak 10 geleidelijke, en bij voorkeur in hoofdzaak vloeiende veranderende kromtestraal geplaatst. In deze uitvoeringsvorm ondergaat de transportband een krommingverandering in de inloopbocht, en kan deze krommingverandering over een aantal inloopbochtgedeelten verdeeld worden. Hierdoor kan 15 de krommingverandering over de lengte van de inloopbocht in meerdere stappen verdeeld worden. Bij voorkeur verandert de kromtestraal van de inloopbocht in hoofdzaak continu als functie van de afstand tot het eerste, uiteinde van de inloopbocht. Hierdoor kan de kromming van de transportband I

20 in hoofdzaak continu over de lengte van de inloopbocht, of j een gedeelte daarvan, veranderen. !

In een uitvoeringsvorm is een kromtestraal van de ! inloopbocht nabij het eerste uiteinde in hoofdzaak gelijk j aan de eerste kromtestraal. Bij de overgang van het eerste 25 gedeelte naar de inloopbocht zal aldus in hoofdzaak geen ! verandering van de kromming van de transportband plaats vinden. Bij voorkeur is ook een kromtestraal van de inloopbocht nabij het tweede uiteinde in hoofdzaak gelijk aan de tweede kromtestraal. Ook bij de overgang van de inloopbocht 30 naar het tweede gedeelte zal aldus in hoofdzaak geen verandering van de kromming van de transportband plaats vinden.

Hierbij is het in het bijzonder gunstig voor een rustige loop van de transportband indien de kromtestraal van de inloopbocht in hoofdzaak vloeiend verandert over de lengte 35 van de inloopbocht van een waarde die in hoofdzaak gelijk is aan de eerste kromtestraal naar een waarde die in hoofdzaak gelijk is aan de tweede kromtestraal.

1028665“ 5

In een uitvoeringsvorm is de kromtestraal van het inloopbochtgedeelte in hoofdzaak dwars op de transportrich-ting gericht. Bij voorkeur is de inloopbocht in hoofdzaak in het vlak van de transportband gelegen.

5 In een uitvoeringsvorm vormt het eerste gedeelte een in hoofdzaak recht gedeelte van de transportinrichting en vormt het tweede gedeelte een in hoofdzaak cirkelvormige bocht van de transportinrichting, of vice versa. Aldus heeft het eerste gedeelte een in hoofdzaak oneindig grote 10 kromtestraal, heeft het tweede gedeelte een constante kromtestraal overeenkomstig aan de straal van de cirkelvormige bocht, en heeft de inloopbocht een kromtestraal die in hoofdzaak afwijkt van de eerste en tweede kromtestraal voor het aanpassen van de kromming van de transportband voor het 15 invoeren van de transportband van het recht gedeelte naar de cirkelvormige bocht, of andersom.

In een verdere uitvoeringvorm omvat de transportband een reeks langwerpige steundelen of schalmen omvat voor ondersteuning van de te transporteren produc-20 ten, welke schalmen zich in hoofdzaak dwars op de trans-j portrichting uitstrekken en voorzien zijn van koppelmidde- len voor onderlinge koppeling van de schalmen, waarbij de | koppelmiddelen een in hoofdzaak in het vlak van de trans portband gelegen vrijloopruimte omvatten waarbinnen de | 25 schalmen ten opzichte van elkaar in transportrichting verplaatsbaar zijn. Door het althans nabij de binnenbocht | naar elkaar toe bewegen van de schalmen en/of nabij de buitenbocht van elkaar af bewegen van de schalmen, kunnen ; deze door een in hoofdzaak in het vlak van de transport- 30 band gelegen bocht gevoerd worden. Een voorbeeld van een dergelijke transportband wordt beschreven en getoond in de | Europese octrooiaanvrage 427337 van Aanvraagster.

In een verder aspect verschaft de uitvinding een transportinrichting omvattende een transportband voor het 35 in een transportrichting transporteren van producten, waarbij de transportinrichtirig een eerste gedeelte met een eerste kromtestraal en een tweede gedeelte met een tweede 1028665“ 6 kromtestraal omvat, waarbij de transportinrichting een tussen het eerste en tweede gedeelte geplaatste overgangs-boog omvat met een eerste en een tweede uiteinde die aansluiten op respectievelijk het eerste en het tweede ge-5 deelte. De overgangsboog verschaft een aanpassing, bij voorkeur een vloeiende en/of continue aanpassing, van de kromming van de transportband voor het invoeren van de transportband van het eerste gedeelte naar het tweede gedeelte.

10 De uitvinding verschaft verder een installatie voor het aan een behandeling onderwerpen van producten, in het bijzonder bakkerijproducten zoals deegwaar, omvattend een transportinrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 15 van in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeeld-uitvoeringsvormen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een bovenaanzicht van een eerste vóórheel duitvoeringsvorm van een gedeelte van een transportinrichting volgens de uitvinding; 2 0 Figuur 2 een bovenaanzicht van een tweede voor- beelduitvoeringsvorm van een gedeelte van een transportinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 3 een bovenaanzicht van een derde voor- . beelduitvoeringsvorm van een gedeelte van een transport-25 inrichting volgens de uitvinding; en

Figuur 4 een bovenaanzicht van een vierde voor-beelduitvoeringsvorm van een gedeelte van een transportinrichting volgens de uitvinding.

Een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van een 30 transportinrichting 11 volgens de uitvinding, althans een gedeelte hiervan, is getoond in figuur 1. Dit bovenaan-. zicht toont een eerste gedeelte 111 van de transportinrichting 11 met een constante, in hoofdzaak oneindig grote eerste kromtestraal en een tweede, cirkelvormig 35 gedeelte 112 van de transportinrichting· 11 met een constante tweede kromtestraal R2. Tussen het eerste gedeelte 111 en het tweede gedeelte 112 is een inloopbocht 13 met 1028685- i 7 I "

! een kromtestraal R geplaatst, waarbij de kromtestraal R

groter is dan R2, bijvoorbeeld twee keer zo groot zoals getoond in figuur 1.

Hierdoor wordt de oorspronkelijke overgang van 5 een oneindige kromtestraal naar R2, door de inloopbocht 13 opgesplitst in een eerste overgang van een oneindige kromtestraal naar R en een tweede, op afstand van de eerste overgang gelegen, overgang van een kromtestraal R naar een kromtestraal R2.

10 Een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van een transportinrichting 21 volgens de uitvinding, is getoond in figuur 2. Deze transportinrichting 21 omvat een transportband 22 voor het in een transport richting A transporteren van producten. De transportinrichting 21 omvat een 15 eerste, rechte gedeelte 211 met een constante, in hoofdzaak oneindig grote eerste kromtestraal en een tweede, cirkelvormig gedeelte 212 met een constante tweede kromtestraal R2. Tussen het eerste gedeelte 211 en het tweede gedeelte 212 is een inloopbocht 23 geplaatst, waarbij de 20 inloopbocht 23 een in transportrichting A beschouwd veranderende kromtestraal R, R', R" omvat.

Doordat tussen het eerste gedeelte 211 en het tweede gedeelte 212 de inloopbocht 23 geplaatst is, is de transportrichting A' van het naar het tweede gedeelte 25 gekeerde eerste uiteinde 213 van het eerste gedeelte 211 onder een hoek « geplaatst is ten opzichte van de trans-portrichting A" van het naar het eerste gedeelte gekeerde tweede uiteinde 214 van het tweede gedeelte 212.

De kromtestraal R van het nabij het eerste ge-30 deelte 211 geplaatste eerste uiteinde 231 van de inloopbocht 23 is in hoofdzaak gelijk aan de kromtestraal van het eerste gedeelte 211. De kromtestraal R" van het nabij het tweede gedeelte 212 geplaatste tweede uiteinde 232 van de inloopbocht 23 is in hoofdzaak gelijk aan de kromtestraal 35 R2 van het tweede gedeelte 212.

Tussen het eerste uiteinde 231 en het tweede uiteinde 232 verandert de kromtestraal R' van de inloop- 1028665' 8 bocht 23 in hoofdzaak geleidelijk, en bij voorkeur in hoofdzaak vloeiend, van de waarde R naar de waarde R". In de voorbeelduitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 2 verandert de kromtestraal R' van de inloopbocht 23 in 5 hoofdzaak continu als functie van de afstand tot het eerste uiteinde 231 van de inloopbocht 23.

De inloopbocht 23 geeft de transportband 22 in de inrichting volgens de uitvinding voor de cirkelvormige bocht 212 een kleine hoekaanpassing (enkele graden) voor 10 het invoeren van de transportband 22 in de bocht 212. Door dit geleidelijk invoeren van de transportband 22 in de bocht 212 worden aanzienlijk minder krachten op de transportband 22 uitgeoefend op het moment dat deze feitelijk de bocht ingaat.

15 Op eenzelfde wijze is ook de overgang van de ! cirkelvormige bocht 212 naar een volgend recht gedeelte 215 voorzien van een inloopbocht 24 met een kromtestraal die i over de lengte van de inloopbocht 24 continu verandert van een waarde die in hoofdzaak gelijk is aan R2 nabij een 20 eerste uiteinde 241 van de inloopbocht, naar een in hoofdzaak oneindig grote kromtestraal nabij een tweede uiteinde 242 van de inloopbocht 24.

De voorbeelduitvoeringsvorm van de transportinrichting 21 zoals getoond in figuur 2 omvat een omlopende 25 oneindige transportband 22, waarbij de inrichting 21 aan zijn uiteinde omlooprollen 25, 26 voor de transportband 22 j omvat. Voor het aandrijven van de transportband 22 is althans de omlooprol 25 verbonden met een aandrijving, bijvoorbeeld in de vorm van een elektromotor 27.

30 Een derde voorbeelduitvoeringsvorm van een trans portinrichting 31 volgens de uitvinding, althans een gedeelte hiervan, is getoond in figuur 3. Dit bovenaanzicht toont een eerste cirkelvormig gedeelte 311 van de transportinrichting 31 met een constante eerste krom-35 testraal R1 en een tweede, cirkelvormig gedeelte 312 van de transportinrichting 31 met een constante tweede kronw testraal R2. In dit voorbeeld zijn de kromtestralen R1 en ^028665- 9 R2 in hoofdzaak gelijk, echter de richting van de bochten van de gedeeltes 311 en 312 tegengesteld. Tussen het eerste j gedeelte 311 en het tweede gedeelte 312 is een inloopbocht 33 met een in transportrichting A beschouwd veranderende 5 kromtestraal die over de lengte van de inloopbocht continu verandert van een waarde die in hoofdzaak gelijk is aan R1 nabij een eerste uiteinde 331 van de inloopbocht, via een in hoofdzaak oneindig grote kromtestraal in het midden 332 van de inloopbocht, naar een waarde die in hoofdzaak gelijk 10 is aan R2 nabij een tweede uiteinde 333 van de inloopbocht.

Een vierde voorbeelduitvoeringsvorm van een transportinrichting 41 volgens de uitvinding, althans een gedeelte hiervan, is getoond in figuur 4. Dit bovenaanzicht toont een eerste recht gedeelte 411 en een tweede recht 15 gedeelte 412 van de transportinrichting 41. In dit voorbeeld zijn de kromtestralen van het eerste en het tweede gedeelte beide hoofdzaak oneindig groot. De transportrichting A' van het eerste gedeelte 411 is onder een hoek β geplaatst is ten opzichte van de transportrichting A" van 20 het tweede gedeelte 412. Tussen het eerste gedeelte 411 en het tweede gedeelte 412 is een inloopbocht 43 geplaatst. De kromtestraal van de inloopbocht, in transportrichting A beschouwd, verandert over de lengte van de inloopbocht continu van een in hoofdzaak oneindig grote kromtestraal 25 nabij een eerste uiteinde 431 van de inloopbocht, via een in hoofdzaak eindige kromtestraal R in het midden 432 van de inloopbocht 43, naar een in hoofdzaak oneindig grote kromtestraal nabij een tweede uiteinde 433 van de inloopbocht.

30 Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschre ven voorbeelduitvoeringsvormen van de uitvinding bedoeld zijn als illustratie van de uitvinding en niet om de uitvinding te beperken. Een deskundige zal zeker in staat zijn om alternatieve uitvoeringsvormen te ontwerpen die 35 binnen de beschermingsomvang van de bijgevoegde conclusies vallen.

In het bijzonder kan een cirkelvormig gedeelte 1028665“ 10 112, 212, 311, 312, een spiraalvormige baan van een zoge noemde spiraaltoren zijn.

1028665*

Claims

1. Transportinrichting omvattende een transportband voor het in een transportrichting transporteren van producten, waarbij de transportinrichting een eerste ge-5 deelte met een eerste kromtestraal en een tweede gedeelte met een tweede kromtestraal omvat, waarbij de transportinrichting een tussen het eerste en tweede gedeelte geplaatste inloopbocht omvat met een eerste en een tweede uiteinde die aansluiten op respec-10 tievelijk het eerste en het tweede gedeelte, en waarbij de inloopbocht een inloopbochtgedeelte omvat met een kromtestraal die afwijkt van de eerste en tweede kromtestraal voor het aanpassen van de kromming van de transportband voor het invoeren van de transportband van 15 het eerste gedeelte naar het tweede gedeelte.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste kromtestraal groter of kleiner is dan de tweede kromtestraal, en waarbij de kromtestraal van de inloopbocht in hoofdzaak tussen de eerste en tweede krom- 20 testraal gelegen is.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inloopbocht meerdere inloopbochtgedeelten met verschillende kromtestralen omvat.

4. Transportinrichting volgens conclusie .3, 25 waarbij tussen inloopbochtgedeelten met verschillende kromtestralen een overgangsgedeelte met een in hoofdzaak geleidelijke, en bij voorkeur in hoofdzaak vloeiende veranderende kromtestraal geplaatst is.

5. Transportinrichting volgens conclusie 3 of 4, 30 waarbij dé kromtestraal van de inloopbocht in hoofdzaak continu verandert als functie van de afstand tot het eerste 1023665' uiteinde van de inloopbocht.

6. Transportinrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij een kromtestraal van de inloopbocht nabij het eerste uiteinde in hoofdzaak gelijk is aan de eerste krom- 5 testraal.

7. Transportinrichting volgens conclusie 6, waarbij een kromtestraal van de inloopbocht nabij het tweede uiteinde in hoofdzaak gelijk is aan de tweede kromtestraal .

8. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste gedeelte een in hoofdzaak recht gedeelte van de transportinrichting vormt en het tweede gedeelte een in hoofdzaak cirkelvormige bocht van de transportinrichting vormt, of vice versa.

9. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kromtestraal van het inloopbocht-gedeelte in hoofdzaak dwars op de transportrichting gericht is.

10. Transportinrichting volgens conclusie 9, 20 waarbij de inloopbocht in hoofdzaak in het vlak van de transportband gelegen is.

11. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de transportband een reeks langwerpige steundelen of schalmen omvat voor ondersteuning 25 van de te transporteren producten, welke schalmen zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uitstrekken en voorzien zijn van koppelmiddelen voor onderlinge koppeling van de schalmen, waarbij de koppelmiddelen een in hoofdzaak in het vlak van de transportband gelegen vrijloopruimte 30 omvatten waarbinnen de schalmen ten opzichte van elkaar in transportrichting verplaatsbaar zijn.

12. Transportinrichting omvattende een transportband voor het in een transportrichting transporteren van producten, waarbij de transportinrichting een eerste ge- 35 deelte met een eerste kromtestraal en een tweede gedeelte met een tweede kromtestraal omvat, waarbij de transportinrichting een tussen het eerste en tweede gedeelte ge- 1028665" plaatste overgangsboog omvat met een eerste en een tweede uiteinde die aansluiten op respectievelijk . het eerste en het tweede gedeelte.

13. Installatie voor het aan een behandeling 5 onderwerpen van producten, in het bijzonder bakkerijproducten, omvattend een transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies.

14. Transportinrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in 10 de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

15. Werkwijze voor het transporteren van producten, in het bijzonder voor het transporteren van bakkerij -producten, omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen 15 getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1 028665- ----- - - - -------------------______ ___