NL1027997C2 - Leidingverbinding en samenstel en werkwijze voor afdichting daarvan. - Google Patents
Leidingverbinding en samenstel en werkwijze voor afdichting daarvan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1027997C2 NL1027997C2 NL1027997A NL1027997A NL1027997C2 NL 1027997 C2 NL1027997 C2 NL 1027997C2 NL 1027997 A NL1027997 A NL 1027997A NL 1027997 A NL1027997 A NL 1027997A NL 1027997 C2 NL1027997 C2 NL 1027997C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pipe connection
- winding element
- stiffening elements
- longitudinal edges
- winding
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G15/00—Cable fittings
- H02G15/08—Cable junctions
- H02G15/18—Cable junctions protected by sleeves, e.g. for communication cable
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G15/00—Cable fittings
- H02G15/003—Filling materials, e.g. solid or fluid insulation
Landscapes
- Pipe Accessories (AREA)
Description
Titel: Leidingverbinding en samenstel en werkwijze voor afdichting daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een leidingverbinding. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een leidingverbinding voorzien van een afdichting.
In leidingsystemen voor bijvoorbeeld elektrische en optische 5 verbindingen, data netwerken en dergelijke worden leidingen onderling verbonden. Daarbij is het van groot belang dat de verbindingen tegen bijvoorbeeld intrede van vocht worden beschermd. Daartoe wordt gebruikelijk rond de verbinding een mofafdichting aangebracht met behulp van een uithardende massa zoals kunsthars.
10 Het is bekend een dergelijke massa aan te brengen door eerst rond de verbinding een behuizing of mal aan te brengen die is opgebouwd uit twee of meer vacuüm gevormde of gespuitgiette delen. Vervolgens wordt in de behuizing de uithardende massa ingebracht en in staat gesteld uit te harden, onder volledige vulling van de behuizing. Een dergelijke afdichting 15 is kostbaar in gebruik in het bijzonder vanwege overmatig vulmateriaal gebruik terwijl bovendien de daarbij te gebruiken onderdelen kostbaar zijn in de vervaardiging. Immers, voor de behuizingsdelen dienen verschillende vacuüm vormen of spuitgietmatrijzen te worden vervaardigd, terwijl de matrijzen en behuizingsdelen zelf relatief kostbaar zijn. Een verder nadeel 20 hiervan is dat voor elk type en elke maat verbinding een aparte behuizing dient te worden vervaardigd, waardoor een hele serie matrijzen noodzakelijk is.
Voorts is bekend eerst rond de verbinding een kunststof weefsel aan te brengen met een voldoende laagdikte. Vervolgens wordt dit weefsel 25 omwikkeld met een aantal lagen tape waarbij een inspuitventiel geïntegreerd wordt. In de op deze wijze ontstane behuizing wordt de 1027997
* I
2 uithardende massa onder druk ingespoten en in staat gesteld uit te harden, onder volledige vulling van de behuizing. Een dergelijke afdichting is kostbaar vanwege de arbeidstijd die nodig is om een dergelijke afdichting te realiseren. Een verder nadeel hiervan is dat er van veel verschillende 5 materialen gebruik moet worden gemaakt en er gereedschap nodig is om de hars onder druk te injecteren
De uitvinding beoogt een verbinding althans een bescherming daarvoor te verschaffen die goed is afgedicht, waarbij voor ten minste een van de nadelen van de bekende verbindingen een oplossing wordt geboden. 10 De uitvinding beoogt voorts een samenstel te bieden voor het vormen van een leidingverbinding, althans voor het afdichten daarvan, welk samenstel bij verschillende soorten en afmetingen leidingen en typen verbindingen te gebruiken is.
De uitvinding beoogt voorts een werkwijze te verschaffen voor het 15 afdichten van leidingverbindingen, welke werkwijze eenvoudig en relatief goedkoop is.
Een leidingverbinding volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Bij een leidingverbinding volgens de uitvinding wordt een 20 afdichting voorzien door een wikkelelement om de leidingverbinding aan te brengen, welk wikkelelement aan twee tegenover elkaar gelegen langsranden is voorzien van een verstijvingselement. De verstijvingselementen zijn in gebruik dicht bij elkaar gebracht en tegen of aan elkaar vastgezet, zodat het wikkelelement rond de leidingverbinding 25 wordt vastgehouden. Daarmee wordt op bijzonder eenvoudige wijze een behuizing verkregen rond de leidingverbinding.
In deze beschrijving dient onder een leiding ten minste te worden begrepen een één of meer aderige kabel, vezelkabel zoals glasvezelkabel, vloeistof of gas voerende buisleidingen en dergelijke. Onder een velvormig 30 wikkelelement dient in deze ten minste te worden begrepen een element dat 1027997
» I
3 een lengte en een breedte heeft die relatief groot zijn ten opzichte van een dikte, gemeten ongeveer haaks op de genoemde lengte en breedte richting. Daaronder wordt nadrukkelijk begrepen foliemateriaal. Een dergelijk wikkelelement is zodanig flexibel dat het eenvoudig kan worden gebogen en & gevouwen zonder scheuring of breken. In het bijzonder dient onder wikkelelement te worden begrepen een folie vel dat zich tot een kokervorm laat buigen met een doorsnede van enkele millimeters of meer. Onder verstijvingselemeni dient in deze ten minste te worden begrepen een element dat al dan niet integraal met het wikkelelement is gevormd en een 10 buigstijfheid heeft die in ten minste één en bij voorkeur elke richting die groter is dan de buigsterkte van het wikkelelement in eenzelfde richting. Bij voorkeur is het verstijvingselement meer vormvast dan het wikkelelement.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een kabelverbinding volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het 15 wikkelelement elastisch is uitgevoerd, ten minste in een richting ongeveer haaks op ten minste één der langsranden waar een verstijvingselement is aangebracht. Hiermee kan, indien de langsranden uit elkaar worden getrokken, het wikkelelement daartussen elastisch vervormen, zodat in een rond een leidingverbinding gewikkelde stand een binnenwaarts gerichte 20 krachtvector of krachtcomponent wordt verkregen, aangezien het wikkelelement naar de uitgangsstand wil terugkeren.
Als gevolg van deze binnenwaarts gerichte krachtvector zal door het wikkelelement een kracht worden uitgeoefend in de richting van de leidingverbinding, terwijl het wikkelelement hierdoor tegen de 25 leidingverbinding en zich eventueel daaromheen uitetrekkende onderdelen zal worden aangetrokken.
In een eerste nadere voordelige uitvoeringsvorm is tussen het wikkelelement en de kabelverbinding tenminste één afstandhouder aangebracht. Hiermee wordt het wikkelelement op afstand van de 1027997 « · 4 kabelverbinding gehouden zodat tussen het wikkelelement en de kabelverbinding een ruimte wordt vrijgehouden.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt nabij twee over elkaar gelegen einden van het wikkelelement een stop aangebracht rond de 5 kabelverbinding, zodanig dat tussen de kabelverbinding en het wikkelelement een door de stoppen begrensde ruimte wordt verkregen.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm ie bij een kabelverbinding voorzien van een afdichting volgens onderhavige uitvinding tussen de kabelverbinding en het wikkelelement een vulmiddel ingébracht 10 dat de kabelverbinding vloeistofdicht afsluit. Een dergelijk vulmiddel is bij voorkeur een hars, bijvoorbeeld een tweecomponenten hars of een pasta die tussen het wikkelelement en de leidingverbinding kan worden ingebracht. Met name indien hef vulmiddel relatief vloeibaar is en bijvoorbeeld onder invloed van een chemische reactie uithardt wordt het voordeel bereikt dat 15 het vulmiddel eenvoudig kan worden ingebracht en kan worden verspreid en zelfs tot in de kabelverbinding kan worden gedrongen, zodat een bijzonder goede afdichting wordt verkregen.
Het verdient de voorkeur dat de verstijvingselementen zich over nagenoeg de volledige lengte van hef wikkelelement uitstrekken, zodat een 20 volledige sluiting kan worden verkregen. Bijzonder voordelig is gebruik van verstijvingselementen die in elkaar kunnen aangrijpen, waardoor het aanbrengen van het wikkelelement nog verder vereenvoudigt wordt. Deze aangrijping kan zodanig worden uitgevoerd dat de verstijvingselementen daardoor een permanente sluiting vormen. Evenwel kan een sluitstrip 25 worden voorzien die bijvoorbeeld over of door de verstijvingselementen wordt gevoerd voor het vastzetten daarvan. In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een dergelijke sluitstrip over de verstijvingselementen geschoven of geklemd.
Bij voorkeur is een vulelement zoals een vulopening voorzien, 30 bijvoorbeeld in het wikkelelement of in een verstijvingselemenf, 1027997
>« I
5 waardoorheen een vulmiddel kan worden ingébracht nadat het wikkelelement rond de kabelverbinding is aangebracht.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een eamenetel voor afdichting van een leidingverbinding, gekenmerkt door de maatregelen 5 volgens conclusie 13. „
Een dergelijk samenstel is bijzonder eenvoudig te vervaardigen en gebruiken en is geschikt voor verschillende typen en afmetingen leidingverbindingen.
Bij een samenstel volgens de uitvinding wordt bij voorkeur een 10 wikkelelement gebruikt dat elastisch is uitgevoerd. In het bijzonder voordelig is een wikkelelement dat in een richting ongeveer haaks op de lengterichting van de langsranden uitrekbaar ie tot bijvoorbeeld 2 x zijn oorspronkelijke afmeting, meer in het bijzonder bijvoorbeeld ongeveer 4 maal zijn oorspronkelijke afmeting kan bereiken. Dit betekent een 15 elastische rek van tenminste 100 %, meer in het bijzonder bijvoorbeeld ongeveer 300 % of meer. Bijzonder geschikt is bijvoorbeeld een thermoplastisch elastomeer. Evenwel kunnen uiteraard ook andere materialen toegepast worden.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een wikkelelement voor 20 gebruik in een afdichting of samenstel volgens de uitvinding, in het bijzonder met geïntegreerde verstijvingselementen.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het vormen, althans afdichten van een leidingverbinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 19.
25 Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat bijzonder eenvoudig en relatief goedkoop een afdichting kan worden gevormd rond een leidingverbinding, waarbij met een zelfde samenstel verschillende typen en afmetingen leidingverbindingen kunnen worden afgedicht.
Bij gebruik van een samenstel volgens de uitvinding voor een 30 werkwijze zoals hier beschreven kan bijvoorbeeld het wikkelelement met de 1027997 '6 f r verstijvingselementen direct voorafgaand aan gebruik op maat worden afgesneden of geknipt, zodat steeds de gewenste lengtemateriaal wordt verkregen. Hiermee wordt op optimale wijze gebruik gemaakt van materialen.
5 In de verdere conclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding gegeven. Ter verduidelijk van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden daarvan nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:
Figuur 1 in zijaanzicht een leidingverbinding; 10 Figuur 2 in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een leidingverbinding volgens figuur 1 voorzien van een afdichting;
Figuur 3 schematisch in doorgesneden, axionomisch zijaanzicht volgens de lijn ΙΠΊΠ in figuur 2 een leidingverbinding met afdichting volgens de uitvinding; 15 Figuur 4a-d schematisch in zijaanzicht een gedeelte van het tot stand komen van een afdichting van een leidingverbinding volgens de uitvinding; en
Figuur 5 in perspectivisch aanzicht een gedeelte van een leidingverbinding met afdichting volgens de uitvinding, in een voordelige 20 uitvoeringsvorm.
De getoonde en beschreven uitvoeringsvormen dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd en zijn slechts ter illustratie gegeven. In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. Elke combinatie of zelfstandig gebruik 25 van onderdelen van de getoonde en beschreven uitvoeringsvoorbeelden dienen ook als hierin beschreven te worden begrepen.
Figuur 1 toont in zijaanzicht schematisch een leidingverbinding 1, in deze uitgevoerd als een verbinding tussen een eerste leiding 2 en een tweede leiding 3 elk met tenminste één kern 4 met daaromheen een mantel ! 30 5. Ter plaatse van de verbinding 1 zijn de mantels 5 van de kernen 4 | i i 1027997 7 verwijderd, waarna de kernen 4 met behulp van een klem 6 onderling geleidend zijn verbonden. Het zal overigens duidelijk zijn dat ook vele andere typen leidingverbindingen tot stand kunnen worden gebracht, bijvoorbeeld tussen meerdere kernen 4, meerdere leidingen 2, 3 en met 5 andere verbindingtechnieken, bijvoorbeeld soldeer- of lasverbindingen, lijm verbindingen en dergelijke. In figuur 1 is een leidingverbinding tussen elektrisch geleidende leidingen voorzien doch duidelijk zal zijn dat ook andere typen leidingen kunnen worden verbonden, bijvoorbeeld optische leidingen of fluïdum leidingen. Kenmerkend voor een leidingverbinding 1 10 binnen de onderhavige uitvinding is dat deze dient te worden afgedekt door een afdekking die de verbinding 1 afschermt tegen invloeden van buitenaf zoals intreden van vocht.
In figuur 2 is de leidingverbinding 1 voorzien van een afdekking 7, welke een velvormig wikkelelement 8 omvat met twee tegenover elkaar 15 gelegen langsranden 9, 10, welke in figuur 2 naast elkaar zijn gebracht onder insluiting van de leidingverbinding 1 binnen genoemd wikkelelement 8. De langsranden 9, 10 zijn, zoals getoond in de figuren 3-5, elk voorzien van een verstijvingselement 11, 12, waaroverheen een sluitstrip 13 of dergelijk klemprofiel is aangebracht dat de verstijvingselementen 11, 12 en 20 daarmee de langsranden 9, 10 nabij elkaar en bij voorkeur tegen elkaar en/of in elkaar (zoals getoond in figuur 4 en 5) houdt.
In figuur 3a is een gedeelte van een wikkelelement 8 in vlakke toestand getoond. Het wikkelelement 8 heeft een lengterichting L en een breedterichting B, haaks op elkaar. Het wikkelelement 8 is tenminste in de 25 breedterichting B tussen de langsranden 9, 10 elastisch. Bij voorkeur is het wikkelelement 8 zodaning elastisch dat tussen de langsranden 9, 10 een rek kan worden verkregen van tenminste 100 %, meer in het bijzonder meer dan ongeveer 150 % en bij voorkeur tenminste 300 %. Onder een rek van 100 % dient te worden verstaan dat de breedte B vanuit een oorspronkelijke niet 30 opgerekte toestand kan worden vergroot tot tweemaal de oorspronkelijke 1027997 8 breedte. Een rek van 300 % betekent derhalve dat genoemde oorspronkelijke breedte wordt verviervoudigt. Elastisch dient in deze te worden begrepen dat het wikkelelement wanneer dit wordt opgerekt met genoemde maximale rek het wikkelelement de neiging zal vertonen in 5 hoofdzaak tot oorspronkelijk breedte te willen terugkeren. Overigens wordt niet uitgesloten dat daarbij ook enige plastische vervorming kan optreden, zolang het merendeel van de rek elastisch is. Bij voorkeur wordt evenwel slechts elastische rek toegepast tijdens gebruik door een geschikte keuze van de oorspronkelijke breedte B zoals nog nader zal worden toegelicht.
10 In de in figuur 2 en 3 getoonde uitvoeringsvorm is rond elke leiding 2, 3 een stopstuk 14 aangebracht, bijvoorbeeld een strook rubber, schuimrubber of dergelijke, welk stopstuk zich langs de volledige omtrek van de mantel 5 van de betreffende leiding 2, 3 uitstrekt en daartegen afsluit. Tussen de stopstukken 14 is een afstandhouder 15 rond de 15 verbinding 1 aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van een rond de naar elkaar gekeerde einden 16,17 van de leidingen 2, 3 gewikkelde gaasstrook. Dit gaas heeft bij voorkeur relatief grote mazen 18 en een relatief grote dikte om een goede doorstroming en volledige vulling door het vulmiddel te bewerkstelligen. Eventueel kan het een aantal malen om genoemde 20 verbinding 1 worden gewikkeld ter verkrijging van een gewenste dikte. Relatief grote mazen hebben bijvoorbeeld een oppervlakte van 1 tot enkele vierkante millimeters of meer. Relatief dik is bijvoorbeeld enkele tienden van millimeters tot één millimeter of meer.
Na het aanbrengen van de stopstukken 14 en de afstandhouder 15 25 wordt een wikkelelement 8 met een lengte LI rond de stopstukken 14 en de afstandhouder 15 aangebracht, zodanig dat de tegenover elkaar gelegen langsranden 9, 10, althans de verstijvingelementen 11, 12 nagenoeg tegen elkaar aanliggen zoals getoond in figuur 3. De breedte B van het wikkelelement 8 wordt daarbij zodanig gekozen dat deze kleiner is dan de 30 buitenomtrek Du van de stopstukken 14 en bij voorkeur kleiner dan de 1027997 I » 9 buitenomtrek van de mantels 5 van de leidingen 2, 3. Zo kan bijvoorbeeld een breedte B worden gekozen die ongeveer de helft is van genoemde buitenomtrek Du zodat een rek van 100 % of meer wordt verkregen. Evenwel kan ook een andere oorspronkelijke breedte B worden gekozen.
5 Oorspronkelijke breedte B dient in deze te worden begrepen als de breedte van het wikkelelement 8 in ontspannen toestand. Nadat de verstijvingselementen 11,12 bij elkaar zijn gebracht met rond de leidingverbinding 1 gewikkeld wikkelelement 8 wordt de sluitetrip 13 over de verstijvingselementen 11,12 gedrukt, zodat het wikkelelement 8 in de 10 betreffende stand wordt vastgezet. Hierdoor wordt de leidingverbinding 1 volledig ingesloten door het wikkelelement 8 en de stopstukken 14. In beginsel is hiermee een afdichting van de leidingverbinding verkregen. Het verdient evenwel de voorkeur dat de door de stopstukken 14 en het wikkelelement 8 ingesloten ruimte 19 wordt gevuld met een vulmiddel 20, 15 bijvoorbeeld een hars of pasta, welk vulmiddel door de afstandhouder kan treden tot rond de kernen 4 en bijvoorbeeld een klem 6 of ander verbindingselement. Bij voorkeur wordt zoveel vulmiddel ingevoerd dat dit als gevolg van de elastische rek in het wikkelelement 8 in en door de afstandhouder 15 wordt gedrukt. Dit is het gevolg van een binnenwaarts 20 gerichte krachtcomponent die het gevolg is van de elastische rek in het wikkelelement 8. Als vulmiddel kan een blijven elastisch materiaal worden toegepast doch het verdient de voorkeur dat een uithardende massa wordt gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld een bekende twee componentenhars zijn.
Teneinde het vulmiddel 20 in de ruimte 19 te kunnen brengen kan 25 een vulopening zijn voorzien in het wikkelelement 8. Dit kan bijvoorbeeld een vulnippel zijn, een afsluitbare opening of een ventiel. Het vulmiddel kan bijvoorbeeld worden aangevoerd met behulp van een daartoe geschikte spuitinrichting of een op zichzelf bekende mengzak zoals bijvoorbeeld op de markt gebracht door de firma Filoform, Geldermalsen, Nederland.
30 Overigens kan ook een vulmiddel worden aangebracht op en/of in de 1027997 10 afstandhouder en/of op de leidingverbinding 1 voordat het wikkelelement 8 wordt geplaatst. Gebruik van de afstandhouder 15 biedt hierbij het voordeel dat ruimte wordt behouden tussen het wikkelelement 8 en de feitelijke leidingverbinding. Evenwel kan uiteraard ook de afstandhouder worden 5 weggelaten. Ook kunnen in beginsel stopstukken 14 worden weggelaten, wanneer hef wikkelelement 8 voldoende afsluit tegen de mantels 5.
Het zal duidelijk zijn dat de rek in het wikkelelement 8 tijdens gebruik niet op elke positie hetzelfde zal zijn. Immers, de mogelijkheid bestaat dat de dikte van de leidingverbinding 1 bijvoorbeeld van de hoogte 10 van de klem 6 of een andere verbinding groter kan zijn dan de buitendiameter van de leidingen 2, 3. Als dan zal de rek in het wikkelelement 8 ter hoogte van genoemde positie groter zijn dan op de einden 16,17 van de leidingen 2, 3. Het verdient daarom de voorkeur een wikkelelement toe te passen met een elastische rek zodanig dat deze 15 verschillen in rek eenvoudig kunnen worden opgevangen, terwijl de binnenwaarts gerichte krachtvector ter hoogte van de stopstukken voldoende groot blijft om een goede aansluiting te verkrijgen en te behouden. Een geschikte keuze zal voor de vakman direct duidelijk zijn. Het zal voorts duidelijk zijn dat het wikkelelement 8 ook aan één zijde kan 20 worden voorzien van een kleeflaag zodat deze zich zal hechten aan de stopstukken 14 en/of de mantels 5.
In figuur 4a-d en 5 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een wikkelelement 8 getoond, althans van de twee tegenover elkaar gelegen langsranden 9,10 daarvan met verstijvingselementen 11,12 in een 25 alternatieve uitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm is een eerste verstijvingselement 11 uitgevoerd als een ten opzichte van het wikkelelement 8 relatief stijve rand 22 met een ondersnijding 23 open naar de in figuur 4a getoonde, tegenover gelegen langsrand 10. De ondersnijding 23 wordt aan de onderzijde begrensd door een inloopflap 24 en aan de 30 bovenzijde door een haakelement 25. Aan de tegenover gelegen zijde is de ! 1027997 11 . rand 22 voorzien van een hellend vlak 26, om nog nader te noemen redenen. De tegenover gelegen langsrand 10 is voorzien van een tweede rand 27, eveneens relatief stijf ten opzichte van het verdere wikkelelement 8, welke tweede rand 27 is voorzien van een verdikking 28 en een naar de tegenover 5 gelegen langsrand 9 gekeerde klikrand 30. De rand 27 heeft een hellend vlak 31, waarbij de hellende vlakken 26 en 31 zodanig zijn gericht dat deze in de van het wikkelelement 8 afgekeerde richting van elkaar weglopen. De sluitstrip 13 die zowel permanent als tijdelijk, als sluitgereedschap kan worden toegepast, heeft een in hoofdzaak C-vormige dwarsdoorsnede met 10 naar binnen gekeerd twee hellende vlakken 32, 33 die in de in figuur 4 getoonde stand in dezelfde richting hellen als respectievelijk de vlakken 26 en 31.
Zoals getoond in figuur 4b kan het verstijvingselement 12 geschoven worden op de flap 24, zodanig dat de klikrand 30 is gericht naar 15 de ondersnijding 23. Vervolgens kan de sluitstrip 13 over de beide randen 20, 28 worden gedrukt, zodanig dat de taps gevormde hellende vlakken 32 en 33 aanliggen tegen de hellende vlakken 26 en 31. De sluitstrip 13 is daarbij elastisch vervormd, doordat de hellende vlakken 32, 33 uit elkaar zijn bewogen. Door de sluitstrip 13 aldus te plaatsen wordt een kracht K op 20 de hellende benen uitgeoefend doordat de benen 34 daarvan naar elkaar toe worden gedrukt waardoor de vlakken 26 en 31 naar elkaar toe worden gedrukt en de klemstrip 30 in de ondersnijding 23 zal worden gedrukt, voorbij de klikrand 25. Zoals getoond in figuur 4b zal na het passeren van de klikrand 30 de klikvinger 25 terugveren achter de klikrand 30 zodanig dat 25 de klikrand 30 in de ondersnijding 23 wordt opgesloten. Daarmee wordt het tweede verstijvingselement 12 opgesloten in het eerste verstijvingselement 11.
Het zal duidelijk zijn dat dezelfde sluiting ook kan worden verkregen zonder sluitstrip 13 althans het sluitgereedschap. Als 30 sluitgereedschap kan bijvoorbeeld een gereedschap met een bek worden 1027997 * > 12 gebruikt, met een profiel als de sluitstrip in dwarsdoorsnede, die als een . loper van een rits over de elementen 11,12 wordt bewogen, voor het in elkaar doen grijpen daarvan. Evenwel biedt de sluitstrip 13 het voordeel dat het in elkaar drukken van de verstijvingselementen 11,12 aanmerkelijk 5 wordt vereenvoudigd. Immers, de sluitstrip 13 kan bijvoorbeeld nabij een eerste einde 16 over de beide verstijvingselementen 11,12 worden gedrukt en vervolgens worden doorgedrukt totdat de volledige lengte LI van de verstijvingselementen 11,12 is opgesloten en aan elkaar is vastgezet. In figuur 5 is in perspectivisch aanzicht de toestand getoond waarin het tweede 10 verstijvingselement 12, is vastgezet in het eerste verstijvingselement 11, zonder sluitstrip 13. Bij deze uitvoeringsvorm strekt zich vanaf elke rand 22,28 een flap 35, 36 uit die vast is verbonden met het wikkelelement 8 en met voorkeur een integraal deel daarvan uitmaakt. In de in figuur 4 en 5 getoonde uitvoeringsvorm is in de flap 36 een vulopening 21 voorzien. De 15 flappen 35, 36 kunnen hef aanbrengen van hef wikkelelement 8 en in hef bijzonder de sluitstrip 13 verder vereenvoudigen.
Het zal duidelijk zijn dat de verstijvingselementen 11,12 weliswaar stijver zijn, in het bijzonder in de lengterichting L, dan het wikkelelement 8 doch dat deze wel enigszins elastisch kunnen vervormen, 20 teneinde bijvoorbeeld bollingen van de leidingverbinding 1 te kunnen volgen, zoals schematisch getoond in figuur 2. De verstijvingselementen dienen wel zodanig stijf te zijn, althans vormvast, dat deze niet als gevolg van optredende spanningen tijdens gebruik, bijvoorbeeld als gevolg van rek in het wikkelelement 8 en/of buiging van de verstijvingselementen van 25 elkaar en/of uit de sluitstrip 13 kunnen losraken.
Het verdient de voorkeur dat het wikkelelement 8 met de verstijvingselementen 11, 12 integraal wordt gevormd, bijvoorbeeld door co-extrusie. Het wikkelelement kan bijvoorbeeld worden vervaardigd uit een elastomeer materiaal, in het bijzonder thermoplastisch elastomeer (TPE) 30 terwijl de verstijvingselementen uit een minder elastisch materiaal kunnen 1027997 • · 13 worden vervaardigd, bijvoorbeeld pvc, polypropeen of dergelijke. Als gevolg van de hoge rek van het wikkelelement wordt het voordeel bereikt dat met een beperkt aantal breedten wikkelelementen 8 veel verschillende typen leidingverbindingen 1, in het bijzonder leidingverbindingen met 5 verschillende afmetingen kunnen worden afgedicht. Door gebruik van extrusie voor de vervaardiging daarvan wordt bovendien het voordeel bereikt dat een wikkelelement met bijzonder grote lengte kan worden gevormd, zodanig dat steeds een geschikte lengte LI voor een specifieke afdichting kan worden afgesneden. Daarmee kan met bijzonder weinig 10 componenten steeds een geschikte afdichting van een leidingverbinding worden verkregen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
15 Zo kunnen andere materialen worden toegepast voor het wikkelelement, afstandhouder, sluitstuk en/of verstijvingselementen. Ook kunnen andere typen afstandhouders worden toegepast of kunnen deze worden weggelaten. Elke combinatie van delen van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn uiteraard mogelijk binnen het door de 20 conclusies geschetste raam van de uitvinding. Ook kan een afdichtelement worden samengesteld uit meerdere wikkelelementen, bijvoorbeeld twee of meer wikkelelementen met langsranden als getoond in figuur 4 die eerst onderling worden gekoppeld tot één wikkelelement dat vervolgens rond een leidingverbinding 1 wordt gewikkeld. Hiermee kan een nog grotere diameter 25 en type range aan leidingverbindingen met nog minder verschillende componenten worden gevormd en afgedicht. De verstijvingselementen kunnen op andere wijzen met het wikkelelement 8 worden verbonden en kunnen op andere wijzen worden uitgevoerd, zolang deze onderling met elkaar kunnen worden verbonden, danwel direct, danwel met behulp van 30 een sluitstrip of dergelijk klemelement. Wikkelelementen 8 volgens de 1027997 * » 14 uitvinding kunnen eventueel worden voorzien van een specifieke codering voor bijvoorbeeld breedte, mogelijke rek of dergelijke. Daartoe kan bijvoorbeeld een kleurcodering worden toegepast.
Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door 5 de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.
1027997
Claims (20)
1. Leidingverbinding voorzien van een afdichting, omvattende een velvormig wikkelelement met twee tegenover elkaar gelegen langsranden, welke langsranden elk voorzien zijn van ten minste één verstijvingselement, waarbij het wikkelelement om een leidingverbinding is aangebracht, 5 zodanig dat de verstijvingselementen met elkaar in aanligging zijn gebracht, zodanig dat deze in en/of over elkaar grijpen en de verstijvingselementen aan elkaar zijn vastgezet.
2. Leidingverbinding volgens conclusie 1, waarbij het wikkelelement elastisch vervormbaar is, ten minste in een richting ongeveer haaks op 10 genoemde langsranden.
3. Leidingverbinding volgens conclusie 2, waarbij het wikkelelement is vervaardigd uit een elastische kunststof, waarbij de verstijvingselementen vervaardigd zijn uit een relatief stijve kunststof, zodanig dat het wikkelelement nagenoeg maximaal elastisch kan worden 15 uitgerekt zonder dat de verstijvingselementen in de aan elkaar vastgezette toestand daardoor verbuigen en/of loskomen.
4. Leidingverbinding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tussen de leidingverbinding en het wikkelelement ten minste één afstandhouder is voorzien.
5. Leidingverbinding volgens conclusie 4, waarbij genoemde ten minste ene afstandhouder gaasvormig is.
6. Leidingverbinding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tussen het wikkelelement en de leidingverbinding nabij twee tegenover elkaar gelegen einden van het wikkelelement een stop is aangebracht voor 25 het afsluiten van een tussen het wikkelelement en de leidingverbinding ingesloten ruimte. 1027997 * *
7. Leidingverbinding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tussen de leidingverbinding en het wikkelelement een vulmiddel is aangebracht dat de leidingverbinding vloeistofdicht afsluit, in het bijzonder een uithardende hars of pasta, dat de verbinding afsluit voor vloeistof of gas. 5
8. Leidingverbinding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verstijvingselementen zich over nagenoeg een gehele lengte van de genoemde langsranden van het wikkelelement uitstrekken en zodanig zijn geprofileerd dat deze in elkaar kunnen grijpen.
9. Leidingverbinding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 10 de verstijvingselementen aan elkaar zijn vastgezet met behulp van een sluitstrip.
10. Leidingverbinding volgens conclusie 9 waarbij in de sluitstrip een vulopening is voorzien.
11. Leidingverbinding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 15 een vulelement is voorzien voor het tussen de leidingverbinding en het wikkelelement inbrengen van een hars of pasta of dergelijk afdichtend vulmiddel.
12. Leidingverbinding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het wikkelelement en de verstijvingselementen integraal zijn gevormd, in 20 het bijzonder door co-extrusie.
13. Samenstel voor afdichten van een leidingverbinding, omvattende: een velvormig wikkelelement met aan twee tegenover elkaar gelegen langsranden verstijvingselementen; een sluitelement voor aangrijping op en/of over genoemde 25 verstijvingselementen wanneer deze zich in en/of langs elkaar uitstrekken, voor vastzetten daarvan.
14. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij het wikkelelement elastisch vervormbaar is, ten minste in een richting ongeveer haaks op genoemde langsranden. 1027997 .4 /
15. Samenstel volgens conclusie 13 of 14, waarbij het wikkelelement is vervaardigd uit kunststof, in het bijzonder een thermoplastisch elastomeer, waarbij de verstijvingselementen op genoemde langsranden zijn bevestigd of daarmee integraal zijn gevormd.
16. Samenstel volgens een der conclusies 13 - 15, waarbij voorts ten minste één afstandhouder is voorzien, in het bijzonder een gaasvormige afstandhouder.
17. Samenstel volgens een der conclusies 13-16, waarbij het wikkelelement in een richting dwars op de langsranden elastische rek 10 toelaat van ten minste ongeveer 100%, meer in het bijzonder meer dan ongeveer 150% en bij voorkeur ten minste ongeveer 300%.
18. Wikkelelement voor gebruik in een afdichting of samenstel volgens een der voorgaande conclusies, bij voorkeur met geïntegreerde verstijvingselementen aan twee tegenover elkaar gelegen langsranden.
19. Werkwijze voor het vormen van een afdichting rond een leidingverbinding, waarbij rond de leidingverbinding een wikkelelement wordt aangebracht dat elastisch wordt opgerekt, zodanig dat dit een in de richting van de leidingverbinding gerichte krachtvector ondervindt, welk wikkelelement aan twee tegenover elkaar gelegen langsranden is voorzien 20 van ten minste één verstijvingselement, welke verstijvingselementen tegen en/of in elkaar worden vastgezet voor het in genoemde opgerekte stand vasthouden van genoemd wikkelelement.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij tussen het wikkelelement en de leidingverbinding ten minste één afstandhouder, in het bijzonder gaas 25 wordt aangebracht en aan twee tegenover elkaar gelegen einde een stop tussen de leidingverbinding en het wikkelelement wordt opgenomen, waarbij tussen de leidingverbinding en het wikkelelement, tussen de stoppen een vulmiddel wordt ingebracht, in het bijzonder een uithardende hars of pasta. 30 1027997
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027997A NL1027997C2 (nl) | 2005-01-11 | 2005-01-11 | Leidingverbinding en samenstel en werkwijze voor afdichting daarvan. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1027997A NL1027997C2 (nl) | 2005-01-11 | 2005-01-11 | Leidingverbinding en samenstel en werkwijze voor afdichting daarvan. |
NL1027997 | 2005-01-11 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1027997C2 true NL1027997C2 (nl) | 2006-07-12 |
Family
ID=35044937
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1027997A NL1027997C2 (nl) | 2005-01-11 | 2005-01-11 | Leidingverbinding en samenstel en werkwijze voor afdichting daarvan. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1027997C2 (nl) |
Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1993985U (de) * | 1968-07-03 | 1968-09-19 | Merten Geb | Bewegliche steckverbindung. |
GB1506748A (en) * | 1974-07-10 | 1978-04-12 | Siemens Ag | Enclosures for cable joints |
US4511415A (en) * | 1983-02-28 | 1985-04-16 | Thomas & Betts Corporation | Method of sealing an electrical cable |
DE3403611A1 (de) * | 1984-02-02 | 1985-08-08 | Werner 6793 Bruchmühlbach Turek | Ummantelung fuer kabel, rohre, leitungen oder dergleichen |
US4607866A (en) * | 1984-03-01 | 1986-08-26 | Max Erlichman | Protective sleeve device |
US4685981A (en) * | 1985-05-01 | 1987-08-11 | Thomas & Betts Corporation | Method and apparatus for providing a spacer to a cable splice |
EP0443152A1 (de) * | 1990-02-19 | 1991-08-28 | REHAU AG + Co | Längsgeteilte schlauchförmige Umhüllung |
US5824956A (en) * | 1994-07-29 | 1998-10-20 | Cables Pirelli | Connection accessory for low voltage power cables |
US6545219B1 (en) * | 2000-04-24 | 2003-04-08 | Tyco Electronics Corporation | Wrap-around cable sleeves having an expandable body portion and methods of making same |
-
2005
- 2005-01-11 NL NL1027997A patent/NL1027997C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1993985U (de) * | 1968-07-03 | 1968-09-19 | Merten Geb | Bewegliche steckverbindung. |
GB1506748A (en) * | 1974-07-10 | 1978-04-12 | Siemens Ag | Enclosures for cable joints |
US4511415A (en) * | 1983-02-28 | 1985-04-16 | Thomas & Betts Corporation | Method of sealing an electrical cable |
DE3403611A1 (de) * | 1984-02-02 | 1985-08-08 | Werner 6793 Bruchmühlbach Turek | Ummantelung fuer kabel, rohre, leitungen oder dergleichen |
US4607866A (en) * | 1984-03-01 | 1986-08-26 | Max Erlichman | Protective sleeve device |
US4685981A (en) * | 1985-05-01 | 1987-08-11 | Thomas & Betts Corporation | Method and apparatus for providing a spacer to a cable splice |
EP0443152A1 (de) * | 1990-02-19 | 1991-08-28 | REHAU AG + Co | Längsgeteilte schlauchförmige Umhüllung |
US5824956A (en) * | 1994-07-29 | 1998-10-20 | Cables Pirelli | Connection accessory for low voltage power cables |
US6545219B1 (en) * | 2000-04-24 | 2003-04-08 | Tyco Electronics Corporation | Wrap-around cable sleeves having an expandable body portion and methods of making same |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU712730B2 (en) | Conforming end stops for a plastic zipper | |
US9114691B2 (en) | Protector with sensor and method of molding end part of the same | |
US5347089A (en) | Branch off | |
JP5688855B2 (ja) | 巻き付け型ケーブルスリーブ組立体、その製造方法及びその使用方法 | |
CA2863466C (en) | A binding element and associated method for binding | |
US4219051A (en) | Heat recoverable article | |
JPH0935539A (ja) | ワイヤーハーネスおよびその製造方法 | |
US5755465A (en) | Heat recoverable article and method for sealing splices | |
CN109328172B (zh) | 料筒、芯部、模具和制造料筒的方法 | |
EP3534045A1 (en) | Gasket and method for manufacturing same | |
US9605473B2 (en) | Protector with sensor and method of molding end part of the same | |
CA2085252C (en) | Harness and cable branch-off | |
NL1027997C2 (nl) | Leidingverbinding en samenstel en werkwijze voor afdichting daarvan. | |
EP0074280A2 (en) | Recoverable closure | |
JP5991300B2 (ja) | スリット付き熱収縮チューブ | |
RU2295481C2 (ru) | Упаковка с оболочечной закрывающей системой и способ ее изготовления | |
US4276909A (en) | Heat-recoverable wrap-around devices | |
FR2462800A1 (fr) | Garniture tubulaire pour cables electriques et conducteurs tubulaires et procede pour sa fabrication | |
JP2572413B2 (ja) | 流体容器およびその口部接続取付法 | |
NL8000758A (nl) | Inrichting voor het afdichten van verbindingsplaatsen bij een doorlopend voorwerp, in het bijzonder van kabelmoffen. | |
CN103269614B (zh) | 拉链 | |
TW423964B (en) | A linear profile, which is self-sealing by mechanical engagement | |
CN107112085A (zh) | 电线以及带端子电线 | |
JP2014023166A (ja) | 電線保護部材及びワイヤハーネス | |
EP3590826B1 (fr) | Structure d'aéronef comprenant un capteur avec un système de jonction amélioré et aéronef comprenant ladite structure |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20090801 |